MENGELWERK. m. Vervolg der Advertentiën. GEVESTIGD LMEIJBOOM, Tandarts, BLOEUVIlVtAEIxT 5. NIEUW Koniiigio-Willieliiiiiia-Kaart. Verkrijgbaar bij BLANKENBERG Co., Fijne Kalfsleverworst, HAAGSCHE LEVERWORST, J. DEWILDE. HOOGEWOERD 66. P. VAN DER BURG, D6 Ut- ill liWr-NitatSil kocuslige Kamers van Arbeid niet die heilrijke vruchten voortbrengen, die Be Standaard in 63Q organisatie van den arbeid opgesloten zag, dan gaat dr. Kuyper vrij uit: by heeft tegen dit ontwerp genoeg geprotesteerd. En al komt deze wet te laat, hy zou haar nog wel wat willen verschuivenI .Alles is '8 lands belang 1" roept de Amst. Cri. uit. Het Ebl. behandelt eveneens de Kamers van Arbeid. Het herinnert dat het vraagstuk reeds lang aan de orde is. De heer Pyttersen heeft al eenige jaren geleden een wetsvoorstel er over aanhangig gemaakt, dat later met een ander, door den heer Schimmelpenninck Van der Oye gedaan, werd samengesmolten, doch onafgedaan bleef. Deze herinnering is onvolledig. De toen malige Regeering had het plan een wetsont werp te dier zake in te dienen, doch werd daarvan weerhouden door den yver van den heer Pyttersen, die toen weer werd belem merd door den concurreerenden yver yan den heer Schimmelpenninck. Èn omdat de Kamer leden tusscben de twee werkstukken hunDer medeleden niet wilden kiezen, èn omdat de ont werpers niet konden slagen in de hun opge dragen taak om van de twee ontwerpen er één te maken, bleef het ding hangende, tot de Kamerontbinding ze beiden van de baan schoof en der nieuwe Regeering gelegenheid gaf een nieuw ontwerp ia te dienen, dat du in staat van wijzen is. Het jEbl. dringt op afdoening aan, en be twist de „moreele onbevoegdheid" der tegen woordige Kamer. Het acht afdoening zeer gewenscht ook om deze gewichtige reden, dat met de wijze, waarop het ontwerp de zaak wil inrichten, zoo spoedig mogelyk een eerlijke proef genomen behoort te worden. De grond slag der regeling is, evenals in het voorstel van den heer Pyttersen, de gemeenschappelijke vergadering van werkgevers en werknemers, in tegenstelling van afzonderlijke kamers van patroons en van arbeiders. Niet den strijd tusschen deze beidon wil de Regeering orga niseeren, maar integendeel voor de onderlinge samenwerking een orgaan in het leven roepen, dat op de belangen van beide partijen zal heb ben te letten en daardoor veel kwaad kan voorkomen. Het blad weerlegt de gronden, die aangevoerd zijn zoowel voor afzonderlijke patroons- en afzonderlijke arbeiderskamers, al3 voor de Rplitsiog der kamers in sectiën van patroons en van arbeiders. Het beroept zich o. a. op de Memorie van Antwoord, die terecht waarschuwt tegen sectiön vaD patroons en van arbeiders. Allicht zullen daar besluiten worden genomen, waaraan allen zich gebonden achten, zoodat verder overleg in een gemeen schappelijke vergadering onvrachtbaar zou blijken. „Dat is," zegt het Hbl., „een zeer menscbkandige opmerking. De meeste ge schillen tusschen arbeidgevers en arbeidnemers ontstaan uit misverstand, uit onbekendheid met grieven en wenschen en vooral uit wan trouwen. In den regel zouden ze nu reeds door overleg en bespreking worden uit den weg geruimd. By de Kamers van Arbeid moet dezo fout vóór alles worden vermeden. Men make haar onmogelijk door de afgevaardigden van beide partijen reeds aanstonds tot elkan der te brengen in één zaal, als leden der zelfde vergadering, die niet besluiten dan Da het voor en tegen gehoord te hebbeD." Dat de Tweede Kamer tot 10 Nov. vac an- t i o beeft genomeD, acht Het Vad. een slecht begin, weinig beantwoordende aan het advies, waarmede de voorzitter zyn functie aan vaardde. Er schijnt, zegt het blad, geen voor nemen te bestaan dit jaar veel af te doen. „Onder hetgeen ter behandeling gereed was, hadden althans de wetjes tot wijziging der provinciale en gemeentewet kunnen worden afgedaan. Maar naar men zegt, stelde de Regcering op spoedige behandeling geen prijs. Misschien vreesde zij, dat haar stelsel van splitsing der groole gemeenten in kies districten schipbreuk zou lyden. Intusschen zj! het nu mogelijk zyn, dat, wanneer het 6telsel der nieuwe Kieswet ten aanzien der algemeene verkiezingen reeds werkt, de wijze van veikiezen voor Provinciale Staten en Gemeenteraden op den ouden voet wordt be stendigd. „Over de wet betreffende de Kamers van Arbeid is bet eindverslag nog niet uitgebracht. Toch had ook dat gevoeglijk kunnen geschieden en had dit wetsontwerp, dat nu al zoo einde loos lang sleept, afgedaan kunnen worden. Thans staat te vreezen, dat deze Kamer, als ceo bekentsnis van haar on vermogen, het werk aan een volgende zal legateereu. „Het wetsontwerp betreffende do financiëele verhouding tusscben Ryk en gemeenten is nog niet eens in do afdoelingyn onderzocht. Wil hiervan in dit zittingjaar nog iets komen, dan zal dat wol in November motton geschieden. Maar wat zal dan in openbare zitting in dit kalenderjaar anders kunnen worden afgedaan dan de begrootingen, die wel als gewoonlijk eindeloos stof tot onnutte redevoeringen zul len leveren, met een paar onuitstaanbare kleinigheidjes? „Onder de laatst bedoelde „kleinigheidjes" is het nieuwe suikernoodwstje urgent, dat in de discussie misschien zal biyken lang geen kleinigheidje te zijn. Zeer is te betreuren, dat niet nog in den afgeloopon zomer de meer principiëele regeling is afgedaan, die haast minder tegenkanting ondervond dan de nieuwe noodrogeling. Iu elk geval zal nu die princi pieels regeling in 't aanstaan ie voorjaar op een groot deel van den tijd beslag leggen. „En met al hetgeen thans biyft liggen en dan geen uitstel meer lyden kan, zal de voorjaarszitting spoedig vol zyn, zoodat het zeer de vraag is, of de regeling der finan cieels verhouding tusschen Ryk en gemeenten aan de orde zal kunoen komen." Laatst© avond. Uit het Fransch van Paul Rouget. „Willen wy nog een wandelingetje doeD, Jean?" „Ja, grootmoeder." De oude vrouw richtte zich laDgzaam op uit haar leunstoel by den haard, en kreeg haar stok uit den hoek. Toen strompelde ze naar de deur. Langzaam doorliepen ze het tuintje, waar nog enkele najaarsbloemen in de smalle perken stonden, om den weg, die naar den heuvel voerde, in te slaan. „Wat gaan de uren vandaag snel voorbQ", zeide de oude vrouw, „pas is de zon opgegaan, en nu gaat zy reeds onder. De duhternts aal weldra invallen." Hy antwoordde niet, het was hem als werd zyn keel dichtgesnoerd. „Myn arme Jan", ging zy voort, „dit is de laatste avond, dien wy te zamen doorbrengen, de laatste keer dat wy samen dozen weg gaan." „Kom, grootmoeder, zoo moet ge niet spreken; in drie jaar ben ik terug, en dan zult ge eens zien hoe trotsch ge op m(j agt, als ik met een gegalonneerde jas en een medaille op de borst terugkom." „Drie jaar is een lange tyd, als men zoo oud is als ik," zuchtte zy. Ze zag haar leven verder voor zich, zooals ze het zou hobben te gaan, eenzaam en met een gebroken hart. Het weinigje vreugde, wat haar nog over schoot was opgeteerd, en nieuwe blydscbap, ze wist het, zou ze niet meer vergaderen. n. De weg, dien ze volgden, voerde ben naar een open plek ingesloton ttisschen oude pynboomen en jeneverbessenstruiken, die hun takken met de kleine roode vruchten naar den grond bogen. Hier en daar schoot een forsche den omhoog. Hua komst wekte de vogels, die in het sombere groen verborgen zaten; klap wiekend, angstig vlogen ze weg. Met de eene hand op den kooestigan sftok steunend, en met den anderen arm leunend op haar kleinzoon schreed ze dapper voort, hst oude moederlje. Een witte muts, opgemaakt naar een modö van langvergeten tyden omlystte bet gerim pelde gelaat met het duune grfjze haar. De kin liep naar boven en ontmoette byna den langen neus. Het geheel deed denken aan een reinetappel, dien men in het voorjaar vindt in een hoekje op zolder. De kleinzoon was flink, jong en vol-levenslnst. Het vorige jaar had hy moeten loten en was by de marine te Lorient geplaatst gé worden, op een honderd myl afstand van het dorpje, waar zyn grootmoeder woonde. Nu was hy sedert twee weken met verlof en de voorgevoelens van de oude vrouw waren be waarheid geworden, hy was gekomen om mede te deelen, dat hy voor drie jaar naar ToDkia moest vertrekken. Voor hem was dat een kort tydsverloop, dat h\j niet telde, maar voor cfö grootmoeder, wier hoofd dagelijks meer ter aarde néigde en die zekér wist, dat ze zyn terugkomst niet meer beleven zou, was het de zekerheid van een laatst vaarwel. Den volgenden morgen was zftn verlof om en zou hy vertrekken. Hy was alles, dect zy op de wereld bezat, en met heto verdween alle vreugde uit haar hutje hy wist 't ook wel, maar hy wilde aan dat nederdrakkende gevoel niet toegeven en zocht ztchzelven wys te maken, dat zy elkaar stellig nog weer zouden zien. Eindelyk hadden beide wandelaars het hoogste punt bereikt. Zy keerden zich om en beschouwden zwygend eeDigen tyd het landschap, dat zich in de avondschemering aan hun voeten uitstrekte. Eindolyk zeide de oude vrouw met zwakke stem „Laten we hier even rusten." In bet gras, waarover reeds de bruin o herfsttint lag uit gespreid, zetten zo zich neer. Zachtjes nam zy de hand van baar klein zoon en die liefdevol streelend, vroeg zy: „Het is heel ver, niet waar Jean, waar ge heengaat „Ja heel ver, grootmoeder", bevestigde hy. „Veertig dagen moet men op bet water zyn, eer men er is. Groote oorlogsschepen zullen ons overbrengen. Het is jammer, dat gy onze afvaart niet bij kunt wonen, het moet een schoon schouwspel zyn." „Ik zou het niet gaarne zien", zeide zy zuchtend, „de gedachte alleen vind ik ont zettend. En dan al die moeders, die acbter- blyven met do wanhoop in het hart. Ho9 zullen hun gedachten den vertrekkenden ver gezellen op de lange reis over don grooten oceaan." „Kunt ge me ook duidelijk maken, waar dat land ergons ligt?" Hy wees naar het oosten. „Daarginds." Zij richtte de kleine, gryze oogen, onder de gerimpelde oogleden strak op de aange duide richting: wat grijze wolken, een kerk toren, een heuveltje, begroeid met denne- boomen. „Nu weet ik ten minste, welken kant het is. Als de goede God my nog wat spaart, zal ik my iederen avond Dierheen sleepen, en als ik dan in 4ie rrehting zie, tal ik aan u denken. En zult gy aw oude grootmoeder ook niet vergeten, Jean?" „Neen, neen," antwoordde ay bewogen „De tyd zal my wel -ang ®allen," ging zy voort; op den dag, terwyi ik het huiswerk ver richt, denk ik er niet zoo aan. maar zoodra ik bulten kom, kan öl aan niets anders meer denken. Als de oogst is binnengehaald, stemt my dit altyd treurig, het is ml] dan alsof ik weenen moet om iets, dat geweest is en niet meer wederkeert." Zy wachtte even eo vervolgde toen„"Wie zou nu nog zeggen, dat ik vroeger door deze zelfde velden en wegen liep, zonder my ooit met zulke droefgeestige gedachten te ver moeien. Geen beekje in den omtrek of ik heb er bloemen geplukt, geen plekje, waar ik niet heb uitgerust van den zwaren veldarbeid. Toen ik een kind was, hoedde ik de koeien, in troepjes verspreidden wy ons over de heuvels. Zoo vermoeiend kon de arbeid Diet zyn of ik zong toch nog als een lyster, toen was ik sterk en behoefde ik my nooit te beklagen. En wat was ik trotsch en gelukkig op myn trouwdag, hoe hartstocht el yk heb ik uw grootvader bemind. Eükele maanden slechts waren we gelukkig, toen kwamen allerlei rampen en plotselinge sterfgevallen. IV. Een vermoeide uitdrukking vloog over het oude, verweerde gezicht, de oogleden beefden en de kleine gryze oogen knipten om de tranen te weerhouden, die dreigden zich te vertoonen. Jean voelde de dorre, rim pelige hand in de zyne beven. Lang bleven zy zoo zitten, zonder te spre ken, eindeiyk zeide de grootmoeder: „Gy gaat heen, Jean, en ik zal u nooit weer zien. Het schroeft my het hart toe die zekerheid, maar men we9t, dat men sterven moet en 't zou dwaas zyn daartegen te murmureeren. Een troost blyft my echter over, by al myn droefheid: ik weet, dat gy een goed mensch zyt en dat ge u altyd dap per zult gedragen. Wy zyn altyd arm ge weest, in onze familie, maar de eer hebben wy steeds hoog gehouden. En dat zult ge u, hoop ik, steeds herinneren, Jean." „Ik beloof het u, grootmoeder." „Uw grootvader hebt ge niet gekend, op een morgen is hy van zyn kar gevallen en was dadelyk dood. Iedereen beweende hem, omdat by een goed mensch geweest was." Met bevende stem ging zy voort: „En uw arme vader; een bloedspuwing maakte plotseling een einde aan zyn leven. Op zyn sterfbed beloofde ik hem wat ik uw moeder ook reeds beloofd had, dat ik u zou opvoeden tot een braaf mensch. Myn taak is afgeloopen, ik voel, dat de olie in myn levenslampje gaatontbrekenik heb myn best gedaan, de dood zal my niet onvoor bereid vinden. Op aarde blyft my niets meer overig te doen." „Kom grootmosder", haastte haar de jonge soldaat, „wie weet hoe oud ge nog wordt, de dokter heeft my vandaag nog gezegd, dat ge wel honderd jaar kunt worden; ge zyt zoo taai. Ge zyt nu drie en negentig, dus resten u nog zeven jaar. Wat zullen we uw laatste levensjaren gelukkig doorbrengen, als wy samen in een huisje wonen Doch ze schudde het hoofd; „neen, Jean, dat zal nooit gebeuren." V. Beneden aan den voet van den heuvel, lag het nederige dorpje, langzaam kwamen de Koeien terug, geleid door kinderen. Ver over den weg klonken hun schellen, die vroolyk luidden. Een klok begon te luiden, heel in de verte het eerste Angelus. Het werd tyd om terug te gaan. Jean stond op en hielp zyn groot moeder overeind. Mot inspanning van alle krachten sleepte Jean een steen naar de plek, opdat hy die later, wanneer hy teruggekomen zou zyn, weer zou kunnen vinden. Toen hij zich omkeerde, zag hy, dat de oude vrouw den blik gericht had op het stuk van den heuvel, dat ingesloten lag in een lagen steenen muur; tusschen de treuresschen en cypressen verrezen eenvoudige houten kruisen het kerkhof. ingezonden. Mijnheer de Redacteurl In uw geacht blad van 3 dezer komt een schryven voor over een merkwaardigen ring. Volgens die beschryving is bedoelde ring inderdaad merkwaardig en zeer zeker waardig om steeds door het oudste lid te worden gedragen om daarna naar een Ryks-musöum te verschuiven. De heer H. Van Teeckelenburgh was een klein mannetje, doch zijn uiterlyk, zelfs tot in zyn hoogen ouderdom, was geheel militair. Het teekende den man, die ni-t tweemaal wat zeide of zich tweemaal wat liet zeggen. Hy was geheel ernst. Aan zyn graf werd dan ook herinnerd, dat hy de eenige was, die zich te Antwerpen door oen straat vol volk wist te slaan. Ook volgens den heer Van Teeckelenburgh, die toen nog leefde, zou de ring gemaakt zya van een stuk ijzerwerk van het schip van Van Speyk, en alzeo is daar zeker aan verbonden een historisch feit, iets, dat een soldaat als de heer v. T. niet langs zyn koude kleeren laat loopen. Na het overiyden van den heer v. T. heb ik een yzeren ring cadeau gekregen, waarin gegraveerd „Citadel Antw. H. v. T." en deze ring is afkomstig van den heer v. T. De ring is mooi van vorm en te bezichtigen Weimarstraat 19. Den Haag, 16 Oct. J896. J. A- F. Gemengd Nieuws. E e o 1 6 j a r i g e jongen 6toad gisteren voor de 5ie kamer der rechtbank tb Amsterdam terecht wegens verduistering. Hy bad - gelyk hy erkende - een door hem gehuurd rywiel oeleand Als beroep geeft hy op „kellner" Als zoodanig is hy „werkzaam" geweost io een „sociöteit" in het Sarphatipark. By zyn aanhouding werd de beklaagde ge vonden in het bezit van een revolver en van scherpe patronen. Het 0. M. vorderde 5 maanden gevange nisstraf. De verdediger mr. Asscber deelde mede, dat deze bekl de eerste is, die bystand ont vangt van de vereeniglng „Pro juventute", die de criminaliteit der jeugd wil bestryden door hulp, onderzoek en bystand, ook na het verlaten der gevangenis. PI. brengt in dankbare herinnering den steun, door mr. Luden als president der rechtbank en door mr. Ortt als officier van justitie aan de ver- eeniging verleend. PI. beval de Vereeniging nu ook aan in de belangstelling van de straf kamer en van de ambtenaren van het O. M. daarby. Spr. wil nu den rechter een blik geven in het verleden van den beklaagde. Tot zyn 12de jaar was de jongen op school, zyn goest vermogens waren middelmatig, zyn karakter lastig en onoprecht: dom, lui, onverschillig en opvliegend. Van 12-16 jaar is hy af en toe in Amerika geweest-, maar een vak leerde hy niet en na zyn terugkomst werd hy kellner in een beruchte „sociëteit," waar hy kennis maakte met slechte vrouwen. Het geld, dat hy verdiende, gaf hy meteen voor haar uit. Beklaagde vertoont het beeld van een zwak keling, die vroagtydig op het slechte pad is. Daarby is hy beslist een „minderwaardig- heidstype." Z{jn vader was een „potator" (ver slaafd aan den sterken drank) en stierf aan tuberculose. Op zyn 3de jaar kreeg deze bekl. een hersenschudding en nu nog Iydt hy aan lntermitteerende doofheid en hoofdpynen. Daarby is de jongen nu reeds aan den drank. Spr. ziet hi<±r duidelyk erfelyke belasting, verergerd door een hersenschudding. Hy ver trouwt dat In deze omstandigheden de recht bank eene garinge straf zal opleggen. De Vereeniging zal trachten zich, na het eindigen der straf, het lot van den jongen aan te trekken. Door de Koningin is de gevan genisstraf van een dag en eene week, waar toe een gemeenteraadslid te Maastricht en diens zoon ter zake van verzet tegen de politie zyn |veroordeeld, veranderd in een geldboete van f 1000 voor ieder. De Rotterdamsche rechtbank veroordeelde den Belgischen zakkenroller, een koffiehuisbediende uit Brussel, die in het «afé Fritschy aan het Beursplein iemand een por tefeuille met f 2085' aan bankpapier had ge rold, tot twee jaar gevangenis. Te Bosschenhoofd, bö'Rozendaal, Is een kind in de wieg verbrand. De moeder had de wieg met het slapende kind te dicht by de kachel geplaatst en was daarna eene boodschap gaan doen. By haar terugkomst stond het huisja vol rook en lag de kleine dood in de nog brandende wieg. Te Venloo brachten twee land- bouwers, ieder met kar en ezel, eenige var kens naar de stad. Aan de overzyde van de Maasbrug weigerden, alsof het afgesproken werk was, beide langooren één stap verder te doen. "Wat de beide voerlui ook deden, om de ezels vooruit te doen gaan, of zy zacht heid dan wel gewekl gebruikten, de dieren bbven als vastgeworteld staan en verro?rden zich niet van de plaats. Het «ind van de ge schiedenis was dat do beide langooren uit en de beide boeren in de kar gespannen werden om het zware vrachtje naar de stad te trek ken. Dat de orastaniers barteiyk om 't geval lachten, zal wel geen betoog behosven. Het gerechtshof te Le'ouwarden beeft in hooger beroep vonnis gewezen in de zaak van den man uit Winschoten, die een rat met petroleum overgoten, in brand gestoken en aan een touw langs de straat getrokken had totdat het gemartelde dier dood was. De rechtbank te Winschoten had slechts eene straf van f 5 boete opgelegd, doch het gerechtshof veranderde dit in veertien dagen gevangenisstraf. Zyn. medeplichtige, die de petroleum gehaald had, moet f 6 boete betalen. In België is men begonnen met de uitgifte der tentoonstellingspostzegels. Deze zyn van iets grooter formaat dan onze zegels van f 2.50. AaD den bovenkant staat in de Fransche en Ylaamsche talen het woord Brussel met het jaartal 1897. Het figuur stelt een met een aureool omgeven vrouw voor, die een draak doodt, op den achtergrond ziet men Brussel liggen. In Februari werd te Munchen een moord gepleegd op eene weduwe, hare dochter en dienstboie. Als veréae-ht van dozen moord staat thans terecht zekwe Berchtold, die ook beschuldigd wordt een jaar of drie geloden effecteD gestolen te hebben. Ean der voornaamste bewyzen hiervoor is dat des kundigen verklaren, dat het schrift der quitan- ties, welke gegeven zyn door den verkooper der effecten, zyn schrift is. Ec zyn ev*nwel andere deskundigen, die even beslist ontken nen dat het zyn schrift is. Dat men op bewyzen uit handschrift al heel weinig aan kan, is dezer dagen te Grufenberg in Pommeren gebleken. Iemand had een be ledigende briefkaart ontvangen Op de een stemmige verklaring van drie deskundigen, dat b9t zyn schrift was, werd oen algemsen geacht burger veroordeeld. Deze plaatste daarop eene advertentie, waarin hy aen vrerüöiykSL 6chryver verzocht zich aan te melden, ten einde hem daaFdoor van den smaad, die op hem rustto, te ontheffen. Werkeiyk meldde deze zich aan, dus haddgn de deskundigen gefaald. De Fransche Westerspoorweg- maatschappü laat by wyze van proefin de treinen tusschen Parys en Saint Germain wagon-bars loopen, die 12 meter lang zyn en kleine zalen vormen elk met een goed voorzien buffet. De ingang is aan de voorzyde van den waggon.' De Duitacbe officier, die te Karls ruhe Zondag-avond in oen bierlokaal een burger doodstak is thans in hechtenis genomen. In de ruinen der oud-Grieksche kolonie Olbia vond een boer dezer dagen in een graf een ryk versierd geraamte, met twee gouden ringen aan de vingers en een sieraad, bestaande uit gouden paarlen, aan den hals. In de nabyheid lag een gouden cylinder met relief beelden van vier dansende Bacchanten. Verder vond men by het skelet nog gouden oorringen mat rosetten, terwyl aan eiken ring een dunne gouden ketting was bevestigd. Alle voorwerpen waren zeer kunstig vervaar digd en dagteekenen uit het bloeitydperk van de Grieksche kunst. In een dorpje in Silezië was een 12-jarige knaap als koeherder ontslagen. Van zyn lOj-arigan opvolger eischte by diens avondbrood en toen deze hem dat weigerde; heeft hy hem afschuwdyk verminkt en ver moord. Daarna at hy b9daard het brood op. De illu8trateur van Dickens, de heer Fred. Barnard, een bekende teekenaar en medewerker van de „Illustrated London News," is verleden Zondag-avond in zyn bed levend verbrand. Toen men den brand, die waarschyiriyk ontstaan is door het rooken van een sigaar, bluschte was hy reeds stervende. De Engelsche hertogin van Albany en hare zuster, de Duitsche vorstin prinses Elizabeth van Waldeck Pyrmont, hebben onlangs een tochtje door Londens straten op een brandspuit gemaakt. De beide dames waren iuist in de brandweerkazerne te South- whark om de brandweer eens te bezichtigen, toen er een valseh alarm gemaakt werd. De prinsessen reden op een machine mee en toen werd te harar eere een schynblussing gehouden. Berlynheeftgeen centraalstation. Het drukke station in de Friedrichstrasse voorziet slechts gebrekkig in de behoefte en kan, tusschen zeer kostbare huizenblokken ingesloten niet dan voor ontzagiyke sommen worden vergroot. Het spocrwegbestuur heeft daarom het plan opgevat een centraalstation te bouwen op bet goederenterrein van het Lehrter station, in het Westen der stad, waar de treinen uit Hannover en Hamburg aankomen. Spreekuren, l«Mot3. 6940 10 Hosteloog Tan 9 tot IO uren- Uitgeaondegd Zon- en Feestdagen. Uitmuntende Speelkaarten, gouden hoeken, met stadsgezichten uit Nederland, KoniDgen uit ons Vorstenhuis, Nederl. Kle derdrachten, enz. Prys f O.feO. 7182 11 Mare IVo. GS. 44 ct. per 5 ons, 9 ct. per ons. AO ct. per 6 ons, 8 ct. per ons. 7386 10 A. W. OTJT1IOFF, te Leidon, heef. uitgegeven den derden, Teel Terbeterdec druk van handboek voor den schilder. zooals die wordt geleerd op de Schilderschool te Rotterdam. Beschrijving van oen aantal Hout- en Marmersoorten, volgens deze methode bewerkt, en volledige behandeling van het H-uis- en Decoratie-Schildervak. Met een Atlas Tan 36 Flaten. Compleet in 25 Afleveringen a f 0.50 in Portefeuille. Alle Boekhandelaars nemen bestellingen aan. Tegen remise per postwissel a f 12.50 wordt het werk franco geleverd door den XJitgevei A. W. SIJTHOFF, te Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 6