MENGELWERK.
m.
Vervolg der Advertentiën.
GEVESTIGD
LMEIJBOOM,
Tandarts,
BLOEUVIlVtAEIxT 5.
NIEUW
Koniiigio-Willieliiiiiia-Kaart.
Verkrijgbaar bij BLANKENBERG Co.,
Fijne Kalfsleverworst,
HAAGSCHE LEVERWORST,
J. DEWILDE.
HOOGEWOERD 66.
P. VAN DER BURG,
D6 Ut- ill liWr-NitatSil
kocuslige Kamers van Arbeid niet die heilrijke
vruchten voortbrengen, die Be Standaard in
63Q organisatie van den arbeid opgesloten
zag, dan gaat dr. Kuyper vrij uit: by heeft
tegen dit ontwerp genoeg geprotesteerd. En
al komt deze wet te laat, hy zou haar nog
wel wat willen verschuivenI
.Alles is '8 lands belang 1" roept de Amst.
Cri. uit.
Het Ebl. behandelt eveneens de Kamers van
Arbeid. Het herinnert dat het vraagstuk reeds
lang aan de orde is. De heer Pyttersen heeft
al eenige jaren geleden een wetsvoorstel er
over aanhangig gemaakt, dat later met een
ander, door den heer Schimmelpenninck Van
der Oye gedaan, werd samengesmolten, doch
onafgedaan bleef.
Deze herinnering is onvolledig. De toen
malige Regeering had het plan een wetsont
werp te dier zake in te dienen, doch werd
daarvan weerhouden door den yver van den
heer Pyttersen, die toen weer werd belem
merd door den concurreerenden yver yan den
heer Schimmelpenninck. Èn omdat de Kamer
leden tusscben de twee werkstukken hunDer
medeleden niet wilden kiezen, èn omdat de ont
werpers niet konden slagen in de hun opge
dragen taak om van de twee ontwerpen er één
te maken, bleef het ding hangende, tot de
Kamerontbinding ze beiden van de baan schoof
en der nieuwe Regeering gelegenheid gaf een
nieuw ontwerp ia te dienen, dat du in staat
van wijzen is.
Het jEbl. dringt op afdoening aan, en be
twist de „moreele onbevoegdheid" der tegen
woordige Kamer. Het acht afdoening zeer
gewenscht ook om deze gewichtige reden, dat
met de wijze, waarop het ontwerp de zaak
wil inrichten, zoo spoedig mogelyk een eerlijke
proef genomen behoort te worden. De grond
slag der regeling is, evenals in het voorstel
van den heer Pyttersen, de gemeenschappelijke
vergadering van werkgevers en werknemers,
in tegenstelling van afzonderlijke kamers van
patroons en van arbeiders. Niet den strijd
tusschen deze beidon wil de Regeering orga
niseeren, maar integendeel voor de onderlinge
samenwerking een orgaan in het leven roepen,
dat op de belangen van beide partijen zal heb
ben te letten en daardoor veel kwaad kan
voorkomen.
Het blad weerlegt de gronden, die
aangevoerd zijn zoowel voor afzonderlijke
patroons- en afzonderlijke arbeiderskamers,
al3 voor de Rplitsiog der kamers in sectiën
van patroons en van arbeiders. Het beroept
zich o. a. op de Memorie van Antwoord, die
terecht waarschuwt tegen sectiön vaD patroons
en van arbeiders. Allicht zullen daar besluiten
worden genomen, waaraan allen zich gebonden
achten, zoodat verder overleg in een gemeen
schappelijke vergadering onvrachtbaar zou
blijken. „Dat is," zegt het Hbl., „een zeer
menscbkandige opmerking. De meeste ge
schillen tusschen arbeidgevers en arbeidnemers
ontstaan uit misverstand, uit onbekendheid
met grieven en wenschen en vooral uit wan
trouwen. In den regel zouden ze nu reeds
door overleg en bespreking worden uit den
weg geruimd. By de Kamers van Arbeid moet
dezo fout vóór alles worden vermeden. Men
make haar onmogelijk door de afgevaardigden
van beide partijen reeds aanstonds tot elkan
der te brengen in één zaal, als leden der
zelfde vergadering, die niet besluiten dan Da
het voor en tegen gehoord te hebbeD."
Dat de Tweede Kamer tot 10 Nov. vac an-
t i o beeft genomeD, acht Het Vad. een slecht
begin, weinig beantwoordende aan het advies,
waarmede de voorzitter zyn functie aan
vaardde. Er schijnt, zegt het blad, geen voor
nemen te bestaan dit jaar veel af te doen.
„Onder hetgeen ter behandeling gereed was,
hadden althans de wetjes tot wijziging der
provinciale en gemeentewet kunnen worden
afgedaan. Maar naar men zegt, stelde de
Regcering op spoedige behandeling geen
prijs. Misschien vreesde zij, dat haar stelsel
van splitsing der groole gemeenten in kies
districten schipbreuk zou lyden. Intusschen
zj! het nu mogelijk zyn, dat, wanneer het
6telsel der nieuwe Kieswet ten aanzien der
algemeene verkiezingen reeds werkt, de wijze
van veikiezen voor Provinciale Staten en
Gemeenteraden op den ouden voet wordt be
stendigd.
„Over de wet betreffende de Kamers van
Arbeid is bet eindverslag nog niet uitgebracht.
Toch had ook dat gevoeglijk kunnen geschieden
en had dit wetsontwerp, dat nu al zoo einde
loos lang sleept, afgedaan kunnen worden.
Thans staat te vreezen, dat deze Kamer,
als ceo bekentsnis van haar on vermogen, het
werk aan een volgende zal legateereu.
„Het wetsontwerp betreffende do financiëele
verhouding tusscben Ryk en gemeenten is nog
niet eens in do afdoelingyn onderzocht. Wil
hiervan in dit zittingjaar nog iets komen, dan
zal dat wol in November motton geschieden.
Maar wat zal dan in openbare zitting in dit
kalenderjaar anders kunnen worden afgedaan
dan de begrootingen, die wel als gewoonlijk
eindeloos stof tot onnutte redevoeringen zul
len leveren, met een paar onuitstaanbare
kleinigheidjes?
„Onder de laatst bedoelde „kleinigheidjes"
is het nieuwe suikernoodwstje urgent, dat in
de discussie misschien zal biyken lang geen
kleinigheidje te zijn. Zeer is te betreuren, dat
niet nog in den afgeloopon zomer de meer
principiëele regeling is afgedaan, die haast
minder tegenkanting ondervond dan de nieuwe
noodrogeling. Iu elk geval zal nu die princi
pieels regeling in 't aanstaan ie voorjaar op
een groot deel van den tijd beslag leggen.
„En met al hetgeen thans biyft liggen en
dan geen uitstel meer lyden kan, zal de
voorjaarszitting spoedig vol zyn, zoodat het
zeer de vraag is, of de regeling der finan
cieels verhouding tusschen Ryk en gemeenten
aan de orde zal kunoen komen."
Laatst© avond.
Uit het Fransch van Paul Rouget.
„Willen wy nog een wandelingetje doeD,
Jean?"
„Ja, grootmoeder."
De oude vrouw richtte zich laDgzaam op
uit haar leunstoel by den haard, en kreeg
haar stok uit den hoek. Toen strompelde ze
naar de deur.
Langzaam doorliepen ze het tuintje, waar
nog enkele najaarsbloemen in de smalle perken
stonden, om den weg, die naar den heuvel
voerde, in te slaan.
„Wat gaan de uren vandaag snel voorbQ",
zeide de oude vrouw, „pas is de zon opgegaan,
en nu gaat zy reeds onder. De duhternts aal
weldra invallen."
Hy antwoordde niet, het was hem als werd
zyn keel dichtgesnoerd.
„Myn arme Jan", ging zy voort, „dit is de
laatste avond, dien wy te zamen doorbrengen,
de laatste keer dat wy samen dozen weg
gaan."
„Kom, grootmoeder, zoo moet ge niet
spreken; in drie jaar ben ik terug, en dan
zult ge eens zien hoe trotsch ge op m(j agt,
als ik met een gegalonneerde jas en een
medaille op de borst terugkom."
„Drie jaar is een lange tyd, als men zoo
oud is als ik," zuchtte zy.
Ze zag haar leven verder voor zich, zooals
ze het zou hobben te gaan, eenzaam en met
een gebroken hart.
Het weinigje vreugde, wat haar nog over
schoot was opgeteerd, en nieuwe blydscbap,
ze wist het, zou ze niet meer vergaderen.
n.
De weg, dien ze volgden, voerde ben naar
een open plek ingesloton ttisschen oude
pynboomen en jeneverbessenstruiken, die hun
takken met de kleine roode vruchten naar den
grond bogen. Hier en daar schoot een forsche
den omhoog. Hua komst wekte de vogels, die
in het sombere groen verborgen zaten; klap
wiekend, angstig vlogen ze weg.
Met de eene hand op den kooestigan sftok
steunend, en met den anderen arm leunend op
haar kleinzoon schreed ze dapper voort, hst
oude moederlje.
Een witte muts, opgemaakt naar een modö
van langvergeten tyden omlystte bet gerim
pelde gelaat met het duune grfjze haar. De
kin liep naar boven en ontmoette byna den
langen neus. Het geheel deed denken aan
een reinetappel, dien men in het voorjaar vindt
in een hoekje op zolder.
De kleinzoon was flink, jong en vol-levenslnst.
Het vorige jaar had hy moeten loten en
was by de marine te Lorient geplaatst gé
worden, op een honderd myl afstand van het
dorpje, waar zyn grootmoeder woonde. Nu
was hy sedert twee weken met verlof en de
voorgevoelens van de oude vrouw waren be
waarheid geworden, hy was gekomen om
mede te deelen, dat hy voor drie jaar naar
ToDkia moest vertrekken.
Voor hem was dat een kort tydsverloop, dat
h\j niet telde, maar voor cfö grootmoeder,
wier hoofd dagelijks meer ter aarde néigde
en die zekér wist, dat ze zyn terugkomst niet
meer beleven zou, was het de zekerheid van
een laatst vaarwel.
Den volgenden morgen was zftn verlof om
en zou hy vertrekken. Hy was alles, dect zy
op de wereld bezat, en met heto verdween
alle vreugde uit haar hutje hy wist 't ook
wel, maar hy wilde aan dat nederdrakkende
gevoel niet toegeven en zocht ztchzelven
wys te maken, dat zy elkaar stellig nog weer
zouden zien.
Eindelyk hadden beide wandelaars het
hoogste punt bereikt. Zy keerden zich om
en beschouwden zwygend eeDigen tyd het
landschap, dat zich in de avondschemering
aan hun voeten uitstrekte.
Eindolyk zeide de oude vrouw met zwakke
stem
„Laten we hier even rusten." In bet gras,
waarover reeds de bruin o herfsttint lag uit
gespreid, zetten zo zich neer.
Zachtjes nam zy de hand van baar klein
zoon en die liefdevol streelend, vroeg zy:
„Het is heel ver, niet waar Jean, waar ge
heengaat
„Ja heel ver, grootmoeder", bevestigde hy.
„Veertig dagen moet men op bet water zyn,
eer men er is. Groote oorlogsschepen zullen
ons overbrengen. Het is jammer, dat gy onze
afvaart niet bij kunt wonen, het moet een
schoon schouwspel zyn."
„Ik zou het niet gaarne zien", zeide zy
zuchtend, „de gedachte alleen vind ik ont
zettend. En dan al die moeders, die acbter-
blyven met do wanhoop in het hart. Ho9
zullen hun gedachten den vertrekkenden ver
gezellen op de lange reis over don grooten
oceaan."
„Kunt ge me ook duidelijk maken, waar
dat land ergons ligt?"
Hy wees naar het oosten.
„Daarginds."
Zij richtte de kleine, gryze oogen, onder
de gerimpelde oogleden strak op de aange
duide richting: wat grijze wolken, een kerk
toren, een heuveltje, begroeid met denne-
boomen.
„Nu weet ik ten minste, welken kant het
is. Als de goede God my nog wat spaart,
zal ik my iederen avond Dierheen sleepen, en
als ik dan in 4ie rrehting zie, tal ik aan u
denken. En zult gy aw oude grootmoeder ook
niet vergeten, Jean?"
„Neen, neen," antwoordde ay bewogen
„De tyd zal my wel -ang ®allen," ging zy
voort; op den dag, terwyi ik het huiswerk ver
richt, denk ik er niet zoo aan. maar zoodra
ik bulten kom, kan öl aan niets anders meer
denken. Als de oogst is binnengehaald, stemt
my dit altyd treurig, het is ml] dan alsof ik
weenen moet om iets, dat geweest is en niet
meer wederkeert."
Zy wachtte even eo vervolgde toen„"Wie
zou nu nog zeggen, dat ik vroeger door deze
zelfde velden en wegen liep, zonder my ooit
met zulke droefgeestige gedachten te ver
moeien. Geen beekje in den omtrek of ik heb
er bloemen geplukt, geen plekje, waar ik niet
heb uitgerust van den zwaren veldarbeid.
Toen ik een kind was, hoedde ik de koeien,
in troepjes verspreidden wy ons over de
heuvels. Zoo vermoeiend kon de arbeid Diet
zyn of ik zong toch nog als een lyster, toen
was ik sterk en behoefde ik my nooit te
beklagen. En wat was ik trotsch en gelukkig
op myn trouwdag, hoe hartstocht el yk heb ik
uw grootvader bemind. Eükele maanden slechts
waren we gelukkig, toen kwamen allerlei
rampen en plotselinge sterfgevallen.
IV.
Een vermoeide uitdrukking vloog over
het oude, verweerde gezicht, de oogleden
beefden en de kleine gryze oogen knipten
om de tranen te weerhouden, die dreigden
zich te vertoonen. Jean voelde de dorre, rim
pelige hand in de zyne beven.
Lang bleven zy zoo zitten, zonder te spre
ken, eindeiyk zeide de grootmoeder:
„Gy gaat heen, Jean, en ik zal u nooit
weer zien. Het schroeft my het hart toe die
zekerheid, maar men we9t, dat men sterven
moet en 't zou dwaas zyn daartegen te
murmureeren. Een troost blyft my echter
over, by al myn droefheid: ik weet, dat gy
een goed mensch zyt en dat ge u altyd dap
per zult gedragen. Wy zyn altyd arm ge
weest, in onze familie, maar de eer hebben
wy steeds hoog gehouden. En dat zult ge
u, hoop ik, steeds herinneren, Jean."
„Ik beloof het u, grootmoeder."
„Uw grootvader hebt ge niet gekend, op
een morgen is hy van zyn kar gevallen en
was dadelyk dood. Iedereen beweende hem,
omdat by een goed mensch geweest was."
Met bevende stem ging zy voort:
„En uw arme vader; een bloedspuwing
maakte plotseling een einde aan zyn leven.
Op zyn sterfbed beloofde ik hem wat ik uw
moeder ook reeds beloofd had, dat ik u zou
opvoeden tot een braaf mensch. Myn taak
is afgeloopen, ik voel, dat de olie in myn
levenslampje gaatontbrekenik heb myn
best gedaan, de dood zal my niet onvoor
bereid vinden. Op aarde blyft my niets meer
overig te doen."
„Kom grootmosder", haastte haar de jonge
soldaat, „wie weet hoe oud ge nog wordt, de
dokter heeft my vandaag nog gezegd, dat ge
wel honderd jaar kunt worden; ge zyt zoo
taai. Ge zyt nu drie en negentig, dus resten
u nog zeven jaar. Wat zullen we uw laatste
levensjaren gelukkig doorbrengen, als wy
samen in een huisje wonen
Doch ze schudde het hoofd; „neen, Jean,
dat zal nooit gebeuren."
V.
Beneden aan den voet van den heuvel, lag
het nederige dorpje, langzaam kwamen de
Koeien terug, geleid door kinderen. Ver over
den weg klonken hun schellen, die vroolyk
luidden.
Een klok begon te luiden, heel in de verte
het eerste Angelus. Het werd tyd om terug
te gaan. Jean stond op en hielp zyn groot
moeder overeind. Mot inspanning van alle
krachten sleepte Jean een steen naar de plek,
opdat hy die later, wanneer hy teruggekomen
zou zyn, weer zou kunnen vinden.
Toen hij zich omkeerde, zag hy, dat de oude
vrouw den blik gericht had op het stuk van
den heuvel, dat ingesloten lag in een lagen
steenen muur; tusschen de treuresschen en
cypressen verrezen eenvoudige houten kruisen
het kerkhof.
ingezonden.
Mijnheer de Redacteurl
In uw geacht blad van 3 dezer komt een
schryven voor over een merkwaardigen ring.
Volgens die beschryving is bedoelde ring
inderdaad merkwaardig en zeer zeker waardig
om steeds door het oudste lid te worden
gedragen om daarna naar een Ryks-musöum
te verschuiven. De heer H. Van Teeckelenburgh
was een klein mannetje, doch zijn uiterlyk,
zelfs tot in zyn hoogen ouderdom, was geheel
militair. Het teekende den man, die ni-t
tweemaal wat zeide of zich tweemaal wat
liet zeggen. Hy was geheel ernst. Aan zyn
graf werd dan ook herinnerd, dat hy de eenige
was, die zich te Antwerpen door oen straat
vol volk wist te slaan. Ook volgens den heer
Van Teeckelenburgh, die toen nog leefde, zou
de ring gemaakt zya van een stuk ijzerwerk
van het schip van Van Speyk, en alzeo is
daar zeker aan verbonden een historisch feit,
iets, dat een soldaat als de heer v. T. niet
langs zyn koude kleeren laat loopen.
Na het overiyden van den heer v. T. heb
ik een yzeren ring cadeau gekregen, waarin
gegraveerd „Citadel Antw. H. v. T." en deze
ring is afkomstig van den heer v. T. De
ring is mooi van vorm en te bezichtigen
Weimarstraat 19.
Den Haag, 16 Oct. J896. J. A- F.
Gemengd Nieuws.
E e o 1 6 j a r i g e jongen 6toad
gisteren voor de 5ie kamer der rechtbank
tb Amsterdam terecht wegens verduistering.
Hy bad - gelyk hy erkende - een door hem
gehuurd rywiel oeleand Als beroep geeft hy
op „kellner" Als zoodanig is hy „werkzaam"
geweost io een „sociöteit" in het Sarphatipark.
By zyn aanhouding werd de beklaagde ge
vonden in het bezit van een revolver en van
scherpe patronen.
Het 0. M. vorderde 5 maanden gevange
nisstraf.
De verdediger mr. Asscber deelde mede,
dat deze bekl de eerste is, die bystand ont
vangt van de vereeniglng „Pro juventute",
die de criminaliteit der jeugd wil bestryden
door hulp, onderzoek en bystand, ook na
het verlaten der gevangenis. PI. brengt in
dankbare herinnering den steun, door mr.
Luden als president der rechtbank en door
mr. Ortt als officier van justitie aan de ver-
eeniging verleend. PI. beval de Vereeniging
nu ook aan in de belangstelling van de straf
kamer en van de ambtenaren van het O. M.
daarby.
Spr. wil nu den rechter een blik geven in
het verleden van den beklaagde. Tot zyn
12de jaar was de jongen op school, zyn goest
vermogens waren middelmatig, zyn karakter
lastig en onoprecht: dom, lui, onverschillig en
opvliegend. Van 12-16 jaar is hy af en toe
in Amerika geweest-, maar een vak leerde hy
niet en na zyn terugkomst werd hy kellner
in een beruchte „sociëteit," waar hy kennis
maakte met slechte vrouwen. Het geld, dat
hy verdiende, gaf hy meteen voor haar uit.
Beklaagde vertoont het beeld van een zwak
keling, die vroagtydig op het slechte pad is.
Daarby is hy beslist een „minderwaardig-
heidstype." Z{jn vader was een „potator" (ver
slaafd aan den sterken drank) en stierf aan
tuberculose. Op zyn 3de jaar kreeg deze bekl.
een hersenschudding en nu nog Iydt hy aan
lntermitteerende doofheid en hoofdpynen.
Daarby is de jongen nu reeds aan den drank.
Spr. ziet hi<±r duidelyk erfelyke belasting,
verergerd door een hersenschudding. Hy ver
trouwt dat In deze omstandigheden de recht
bank eene garinge straf zal opleggen. De
Vereeniging zal trachten zich, na het eindigen
der straf, het lot van den jongen aan te
trekken.
Door de Koningin is de gevan
genisstraf van een dag en eene week, waar
toe een gemeenteraadslid te Maastricht en
diens zoon ter zake van verzet tegen de
politie zyn |veroordeeld, veranderd in een
geldboete van f 1000 voor ieder.
De Rotterdamsche rechtbank
veroordeelde den Belgischen zakkenroller, een
koffiehuisbediende uit Brussel, die in het «afé
Fritschy aan het Beursplein iemand een por
tefeuille met f 2085' aan bankpapier had ge
rold, tot twee jaar gevangenis.
Te Bosschenhoofd, bö'Rozendaal,
Is een kind in de wieg verbrand. De moeder
had de wieg met het slapende kind te dicht
by de kachel geplaatst en was daarna eene
boodschap gaan doen. By haar terugkomst
stond het huisja vol rook en lag de kleine
dood in de nog brandende wieg.
Te Venloo brachten twee land-
bouwers, ieder met kar en ezel, eenige var
kens naar de stad. Aan de overzyde van de
Maasbrug weigerden, alsof het afgesproken
werk was, beide langooren één stap verder
te doen. "Wat de beide voerlui ook deden, om
de ezels vooruit te doen gaan, of zy zacht
heid dan wel gewekl gebruikten, de dieren
bbven als vastgeworteld staan en verro?rden
zich niet van de plaats. Het «ind van de ge
schiedenis was dat do beide langooren uit en
de beide boeren in de kar gespannen werden
om het zware vrachtje naar de stad te trek
ken. Dat de orastaniers barteiyk om 't geval
lachten, zal wel geen betoog behosven.
Het gerechtshof te Le'ouwarden
beeft in hooger beroep vonnis gewezen in
de zaak van den man uit Winschoten, die
een rat met petroleum overgoten, in brand
gestoken en aan een touw langs de straat
getrokken had totdat het gemartelde dier
dood was. De rechtbank te Winschoten had
slechts eene straf van f 5 boete opgelegd,
doch het gerechtshof veranderde dit in veertien
dagen gevangenisstraf. Zyn. medeplichtige,
die de petroleum gehaald had, moet f 6 boete
betalen.
In België is men begonnen met
de uitgifte der tentoonstellingspostzegels. Deze
zyn van iets grooter formaat dan onze zegels
van f 2.50. AaD den bovenkant staat in de
Fransche en Ylaamsche talen het woord
Brussel met het jaartal 1897. Het figuur stelt
een met een aureool omgeven vrouw voor,
die een draak doodt, op den achtergrond ziet
men Brussel liggen.
In Februari werd te Munchen
een moord gepleegd op eene weduwe, hare
dochter en dienstboie. Als veréae-ht van dozen
moord staat thans terecht zekwe Berchtold,
die ook beschuldigd wordt een jaar of drie
geloden effecteD gestolen te hebben. Ean der
voornaamste bewyzen hiervoor is dat des
kundigen verklaren, dat het schrift der quitan-
ties, welke gegeven zyn door den verkooper
der effecten, zyn schrift is. Ec zyn ev*nwel
andere deskundigen, die even beslist ontken
nen dat het zyn schrift is.
Dat men op bewyzen uit handschrift al heel
weinig aan kan, is dezer dagen te Grufenberg
in Pommeren gebleken. Iemand had een be
ledigende briefkaart ontvangen Op de een
stemmige verklaring van drie deskundigen,
dat b9t zyn schrift was, werd oen algemsen
geacht burger veroordeeld.
Deze plaatste daarop eene advertentie, waarin
hy aen vrerüöiykSL 6chryver verzocht zich
aan te melden, ten einde hem daaFdoor van
den smaad, die op hem rustto, te ontheffen.
Werkeiyk meldde deze zich aan, dus haddgn
de deskundigen gefaald.
De Fransche Westerspoorweg-
maatschappü laat by wyze van proefin de treinen
tusschen Parys en Saint Germain wagon-bars
loopen, die 12 meter lang zyn en kleine zalen
vormen elk met een goed voorzien buffet. De
ingang is aan de voorzyde van den waggon.'
De Duitacbe officier, die te Karls
ruhe Zondag-avond in oen bierlokaal een burger
doodstak is thans in hechtenis genomen.
In de ruinen der oud-Grieksche
kolonie Olbia vond een boer dezer dagen in
een graf een ryk versierd geraamte, met twee
gouden ringen aan de vingers en een sieraad,
bestaande uit gouden paarlen, aan den hals.
In de nabyheid lag een gouden cylinder met
relief beelden van vier dansende Bacchanten.
Verder vond men by het skelet nog gouden
oorringen mat rosetten, terwyl aan eiken ring
een dunne gouden ketting was bevestigd.
Alle voorwerpen waren zeer kunstig vervaar
digd en dagteekenen uit het bloeitydperk van
de Grieksche kunst.
In een dorpje in Silezië was een
12-jarige knaap als koeherder ontslagen. Van
zyn lOj-arigan opvolger eischte by diens
avondbrood en toen deze hem dat weigerde;
heeft hy hem afschuwdyk verminkt en ver
moord. Daarna at hy b9daard het brood op.
De illu8trateur van Dickens, de
heer Fred. Barnard, een bekende teekenaar
en medewerker van de „Illustrated London
News," is verleden Zondag-avond in zyn bed
levend verbrand. Toen men den brand, die
waarschyiriyk ontstaan is door het rooken
van een sigaar, bluschte was hy reeds
stervende.
De Engelsche hertogin van Albany
en hare zuster, de Duitsche vorstin prinses
Elizabeth van Waldeck Pyrmont, hebben
onlangs een tochtje door Londens straten op
een brandspuit gemaakt. De beide dames
waren iuist in de brandweerkazerne te South-
whark om de brandweer eens te bezichtigen,
toen er een valseh alarm gemaakt werd. De
prinsessen reden op een machine mee en
toen werd te harar eere een schynblussing
gehouden.
Berlynheeftgeen centraalstation.
Het drukke station in de Friedrichstrasse
voorziet slechts gebrekkig in de behoefte en
kan, tusschen zeer kostbare huizenblokken
ingesloten niet dan voor ontzagiyke sommen
worden vergroot.
Het spocrwegbestuur heeft daarom het plan
opgevat een centraalstation te bouwen op bet
goederenterrein van het Lehrter station, in
het Westen der stad, waar de treinen uit
Hannover en Hamburg aankomen.
Spreekuren, l«Mot3.
6940 10 Hosteloog Tan 9 tot IO uren-
Uitgeaondegd Zon- en Feestdagen.
Uitmuntende Speelkaarten, gouden
hoeken, met stadsgezichten uit Nederland,
KoniDgen uit ons Vorstenhuis, Nederl. Kle
derdrachten, enz. Prys f O.feO. 7182 11
Mare IVo. GS.
44 ct. per 5 ons, 9 ct. per ons.
AO ct. per 6 ons, 8 ct. per ons.
7386 10
A. W. OTJT1IOFF, te Leidon, heef.
uitgegeven den derden, Teel Terbeterdec
druk van
handboek voor den schilder.
zooals die wordt geleerd op de
Schilderschool te Rotterdam.
Beschrijving van oen aantal Hout- en
Marmersoorten, volgens deze methode bewerkt,
en volledige behandeling van het H-uis- en
Decoratie-Schildervak. Met een Atlas Tan
36 Flaten. Compleet in 25 Afleveringen a
f 0.50 in Portefeuille.
Alle Boekhandelaars nemen bestellingen aan.
Tegen remise per postwissel a f 12.50 wordt
het werk franco geleverd door den XJitgevei
A. W. SIJTHOFF, te Leiden.