wapende Engelsche zeesoldaten aan boord
waren, met geweld het schip weder in vrij
heid te krijgen.
Mr moest daarom list worden gebruikt.
De Engelschen waren niet of slechts weinig
met het vaarwater bekend.
Zender dat deze het wisten te bemerken,
veranderde kapitein Van der Zee van koers,
ea hy wist het vervolgens zóó aan te leggen,
dat stjo schip in den morgen van 30 Juni
de haven van Harlingen binnenliep.
Men begrijpt, hoe de Engelsche zeesoldaten
opzagen; zü hadden niet anders gemeend, of
er was regelrecht koers naar Sheerness gezet.
Spoedig, werd nu de lading gelost ea het
schip naar de werf gebracht, daar het wegens
lekkage moest worden gerepareerd.
In geheel Nederland had men natuurlijk
veel schik van de poets, die kapitein Van
der Zee aan het machtige Albion had ge
speeld, en in andere landen ging het eveDzoo.
Het gebeurde deed de ronde door alle bla
den van Europa.
Wie echter niet meelachten, waren de
Engelschen.
Zü waren woedend, dat zoo'n gewone
koopvaardij kapitein hunne Koninklijke Marine
had weten te verschalken. Zy wilden en moes
ten bet schip terughebben.
De Engelsche consul generaal te Amster
dam kwam naar Harlingen, om schip en
lacing, op bevel zijner regeeriug, op te eischen,
en hg wist te bewerken, dat kapitein Van
der Zee in den nacht van 3 op Juli werd in
hechtenis genomen.
Het was echter voor korten duur.
Reeds den volgenden dag werd hg weder
ontslagen, nadat hg zgn eerewoord had gege
ven, de stad vooreerst niet te zullen verlaten.
Daar intusschen de lading verkocht en op
het «chip door de crediteuren van kapitein
Van der Zee conservatoir arrest gelegd was,
was de Nederlandsche regeering natuurlek
geheel buiten maehte, aan den eisch van
Engeland te voldoen.
De zaak gaf aanleiding tot wisseling van
onderscheidene nota's tusschen de regeerin-
gen van beide landen, doch zg kwam er niets
verder door.
Toen kwam Thorbecke in de Tweede Kamer
met eene interpellatie aan de regeering.
Met verlof van de vergadering richtte hg
tot den minister van buitenlandsehe zaken
(Van Hall) de volgende vraag: „Hoe is het
gelegen met een Nederlandsch schip, dat opge
bracht wordt in een van onze havens
Hat antwoord van den minister was, dat
het bedoelde geval zich onlangs met „De Jonge
Albert", kapitein Van der Zee, had voorgedaan.
Het was echter eene aanhangige quaestie,
waarover tusschen de Nederlandsche en de
Engelsche regeering onderhandelingen werden
gevoerd.
Hü achtte het alzoo ni9t oirbaar om over
dit punt op dit oogenblik in verdere ontwik
keling te treden.
Welke deze onderhandelingen waren?
Hat bleek spoedig, dat de minister Van Hall
aan da Engelsche regeering het voorstel had
gedaan, om de zaak door arbiters te doen
beslissen, daar in het geval, zooals het zich
had voorgedaan, door het volkenrecht niet
bepaald was voorzien.
Die regeering wilde hiervan echter niets
weten.
Zü bleef by haar eisch en verklaarde zelfs,
de andere drie naar Engeland overgebrachte,
doch door de Admiraliteit reeds vrggesproken,
schepen niet te zullen loslaten vóór de „Jonge
Albort" naar Engeland zou zyn gebracht.
Het was toen, dat door den commissaris
des Konings Van Panhuys, op verzoek van
de Nederlandsche regeering, officieus de hulp
werd ingeroepen van den hoer J. Foekens,
zeehandelaar te Harlingen, thans te Arnhem.
Het zou weldra blyken, dat dit niet te
vergeefs was geschied. De heer Fo.kens moest
natuurigk met veel beleid en tact optreden.
Hfl mocht er echter ten laatste in slagen,
de moeilykheden uit weg te ruimen. Om
aan „de eer" van Engeland te voldoen, zou
het schip, nadat het daarop gelegde conser
vatoire arrest was opgeheven, aan de Engel
sche regeering worden uitgeleverd.
Natuuriyk zonder de lading, maar daarna
zou dezelfde regeeriog het schip weder vrg
laten, zon Ier dat het in een pioces was ge
wikkeld, daar zg, volgens de Engelsche wet,
het recht had om vóór den aanvang van een
geding over de geldigheid der aanhouding
van een schip een proces af te snyden.
En zóó geschiedde het alles.
Den 13den Augustus kwam een E gelsch
zeeofficier, vergezeld van het noodige zeevolk,
te Harlingen, om met de „Jonge Albert" naar
Engeland te vertrekken.
Omstreeks oene maand later, den 12den
September, werd het schip weder in vryheid
gesteld en don 21sten September kwam het
van Londen te Texö-1 binnen.
Hiermede was de zaak beëindigd. Het was
ook tgd gewordt n, want er was ten langen
laatste eone hoogst gespannen verhouding
tusschen de Engelsche en de Nederlandsche
regeering gekomen.
Het woord „casus belli" was zelfs Feeds
van Engolsche zyde vernomen. Schryver dezes
herinnert zich al het gebeurde nog levendig.
Door sommigen werd alles geloofd, zelfs het
dwaze gerucht, dat Engelsche oorlogsschepen
op weg waren of in gereedheid werden ge-
Ir.ebt, om de haven van Harlingen en nog
andere aan de Frissche kust gelegen havens
te blokkeeren!
De Nederl.mdsche regeering was ten slotte
wat big, van de zaak af te zyn.
Kapitein Yan der Zee bleef nog lang hier
na in het binnen- en in hrt buitenland de
-held van den da&."
Ruim twee jaren geleden ging
de heer Rendall, uit Nieuw-York, de wedding
schap aan, zonder een cent op zak een voet
reis om de wereld te doen. Dezer dagen is
hy te Shanklin, op Wight, aangekomen. Toen
hg de weddenschap had aangegaan, ging hy
naar een zwemschool. Zyne kleederen werden,
toen hy zich ontkleed had, vernietigd. Dien
dag verdiende by ruim een dollar door be
ginners te helpen, 's Avonds stak hy zich in
een uit kranten vervaardigd pak, dat hem
50 centen (Nederlandscb) kostte. Toen ver
diende hy een aardig duitje, door zyn rug,
borst, kuiten enz. beschikbaar te stellen voor
annonces, zoodat hy zich 's avonds reeds een
goed pak kon aanschaffen. Een schoenmaker
gaf hem 10 paar schoenen benevens ƒ500
ten geschenke, voor de verklaring, dat men
alleen op dat onslytbaar schoeisel een reis
om de wereld kon doen. Bjj den kleermaker,
hoedenmaker, enz. ging het op dezelfde manier.
Hy ging ook nog voor een modemagcizyn
staan voor 12 per uur. Toen hy na een
week of drie Nieuw-York verliet, had by
10,000 oververdïend.
Nu toog hy op weg. In China werd by
op eene byzondere audiëntie by Li-Hung-Cfaang
ontvangen. Hy ondervond moeilykheden door
den Cbineesch-Japanschen oorlog. In Japan
werd hy tot officier gemaakt. Als zoodanig
trad hy' op in 12 gevechten en werd 5 maal
gewond. In Perzië werd hy door den Shach
aan diens tafel genoodigd. Natuurlyk verhaalt
hy vele avonturen en is, naar hy zegt, zyn
leven menigmaal in gevaar geweest. In Nieuw-
York heeft men hem trouwens tweemaal
voor dood gehouden. Hy is nu 26 jaar oud.
Te Kopenhagen was de czaar
eens met 2 prinsen aan 't wielryden. Hy
geraakte 't gezelschap vooruit en reed een
bosch in. Toen hy iemand tegenkwam, vro g
hy hem in het Deer.sch naar den weg, waarop
hy in 't Russisch antwoord ontving. Het
bleek, dat hy een Russisch detective voor
zich had. Daar men den keizer, als hy aan 't
wielryden was, niet kon bewaken, waren
overal, vooral in 't "bosch, agenten gezonden,
om hem zoodoende in 't oog te houden. Wat
is het toch heerlyk „Czaar aller Russen"
te zyn!
Millioenen-statistiek. In de
Yereonigde Staten zyn 150 personen, wier
vermogen grooter is dan 12 millioen. In
Duitschland en Oostenryk 100, in Engeland
eveneens 100, in Frankryk 75, in Rusland
en Oost-Indië ieder 50 en in alle overige
lauden by elkaar 125.
In de Vereenigde Staten is zelfs een eiland
Jekyll, waarvan de armste bewoner zyn ver
mogen nog by millioenen telt.
Z o n d a g-n acht heeft zekere John
Durby te Dandenoog (Australië) eerst zyn
vrouw vermoord, daarna zyne 3 kinderen den
hals afgesneden en ten laatst» ziehzelven
van 't leven beroofd. Men vermoedt dat hy
in een vlaag van krankzinnigheid gehandeld
heeft.
KOLONIËN.
BATAVIA, 3-8 September.
(Nederlandsche mail.)
ATJEH.
Van Regeeringswege is het volgend tele
gram openbaargemaakt:
Buitenzorg, 5 September.
Op 30 en 31 Augustus en 1 dezer werden
van uit het bivak Samahani met twee compag
nieën verschillende kampongs der VII Moekims
Baid benoorden en bezuiden weg bezocht. De
troepen in het bivouak werden slechts on be
duidend door den vgand beschoten, waar
door twee minderen niet levensgevaariyk
gewond werden.
In Djeroek en Belong is eene groote hoeveel
heid padi verbrand en zyn twee stukken ge
schut en een hoeveelheid wapens en munitie
buitgemaakt.
Den 2den dezer rukten van Samahani drie
compagnieën uit naar Batoe Lintang en terug
door Kroeng Mak eh Tampoh; een dertigtal
vjjanden beschoot de colonne uit het gebergte,
waardoor niet-levensgevaarlyk gewond werd
de onder luitenant Priktel. Eene versterking
en een voorraad padi werden verbrand en
eenige wapens en munitie buitgemaakt. In
Lamteh en Tampok waren vrouwen en kin
deren aanwezig.
Enkele ketjik's uit de VII Moekims Baid
meldden zich by den bivouak commandant
aan. De bevolking houdt passar by het bivouak.
De gezondheidstoestand te Samahani is gunstig.
Aan de „Javabode" wordt geseind:
Kotta-Radja, 7 September.
Voor een tocht van vyf dagen zyn het
12de bataljon, een compagnie van het 3de
bataljon en cavalerie uitgerukt naar Selimoen.
Voorts zün 6 brigades marechaussees en
de 4de compagnie van het 14de bataljon naar
het huis van Toekoe Baosd Silang in kam
pong Belang Kroeng geweest om Toekoe Tjoet
Toengkoeb op te lichten, hetgeen echter mis
lukte; wel werden Toekoe Nja Gading en
Nja Bio met 20 volgelingen medegevoerd en
2 achter- en 6 voorlaadgeweren en eenige
donderbussen buitgemaakt.
Door den gouverneur-generaal van Ned.-Indië
zijn de volgende beschikkingen genomen:
CIVIEL DEPARTEMENT. Verleend: Een
twee-jarig verlof naar Europa wegens ziekte, aan
den onderwijzer lsto kl. J. I hl.
Benoemd; Tot onderwijzer 1ste kl. bij het
openb. lager onderw. voor Europeanen, de onder
wijzer 2de kl. F. Kromhout.
Goedgekeurd: Dat de directeur van finan
ciën tot eersten vendu-afslager bij het vendu kant.
te Batavia heeft benoemd den tweeden veudu-
afslngor bij dat kantoor K. Wallnngitan.
Ontslagen: Op verzoek, eervol uit 's lands
dienst, de klerk tor algem. secretarie J. C- L. H.
Do Steenhuijzen.
Bij den waterstaat en 's lands B. O. W.
Overgeplaatst: Bij den algemeen en dienst
in de residentie Semarang: van het bureau van
den chef dor -de waterstiatsafJeeJing naar de
opnemingen ter verbeteiing van do bevloeiing en
den waterafvoer in Oost-Semarang de opzichter
2de kl. C'. K. F. Van Leeuwenvan de opnemingen
voornoemd naar het bureau van den chef der3de
waterstaatsafd. de opzichter der 3de kl. H. L. K.
Uornung.
Bg den aanleg van Staatsspoorwegen:
Overgeplaatst. Naar de lyn Batavia
Bantam: van de lijn ProbolinggoPrmaroekan de
tijdelijk onderopziebter der 2de kl iL Foikeringe
van de lijn Fort-de-Kock—Pajacambo de lijdelijk
onderopzichter der 2de kl. C. A. A. Van Kuilenburg.
Ontslagen: Eervol uit 'slands dienst, de
commies der 3de kl. bij den post- en telegraaf
dienst N. AL G. Lina, met bepaling dat dit ontslag
wordt gerekend te zijn ingegaan den llden.Jnli 1896.
Gestold: Voor den tijd van zes maanden of
zooveel korter als zal blijken voldoende te zijn,
ter beschikking van den voorzitter van den land
raad te Probolinggo, om te worden belast met
griffierswerkzaamheden bij die rechtbank, W. P. A.
Jacobst Rosier, thans op wachtgeld, laatst ambte
naar ter beschikking van den voorzitter der land
raden te Sindjai, Kadjang. Bikeroe, Boelekomba
en Saleijer iCelebes en onderhoorigheden).
In de residentie Besoeki.
Verplaatst: Van de contróle-afdeeling Ka-
pong-an naar de contróle-afdeeling Pannroekan,
afdeeling van dien naam, de controleur 2de kl.
E. Einthoven.
Geplaatst: In de contróle-afdeeling Kapon-
gan de herbenoemde controleur 2de kl. C. M. N.
■Humni eigens.
Bij den post- en telegraafdienst.
Overgeplaatst: Van Kotta-Radja naar
Padang, de commies 3de kL G. P. Snel; van
Pndang naar Kotta-Radja, de commies 2de kl.
P. W. Van Drongolen.
Ontslagen. Uit 's lands dienst, de opzichter
3de klasse bij den waterstaat en 's lands burger-
lyke openbare werken L. C. Van Bergen.
Verleend: Met ingang van 13 September 1896,
wegens langdurigen dienst, een jaar verlof naar
Europa, aan den lsten commies bij hot departe
ment van Binneulandsch-Bestuur F. Pruijs van
der Hoeven.
In de residentie Lampongsche districten.
Ontheven-, eervol van de tgdelijke "waarne
ming van het bestuur over do afdeeling Omme
landen van Telok Betong, de aspirant controleur
J. Wolff.
Geplaatst: in de afdeeling Ommelanden van
Telok-Betong de met debetrekking van controleur
der 2de klasse belaste controleur der 1ste klasse
Ch_ Kemper.
Bij den Waterstaat en 'sland9 B.O.W.
Toegevoegd: Aan den chef der werken en
opnemingen aan de Solorivier de benoemde op
zichter 3de kl. W. B. De Jong.
Overgeplaatst: Bij het garn.-bat. der
Westerafd. van Borneo te Pontianak, de kapt. bij
het 2de bat inf. M. A. Ter Beek;
bij bet 10de bat. inf., de kapt. bij het garn.-bat.
der Borneo te Sintang A. B J. Prakken;
naar de comp. te Sintang ais postcommandant,
de kapt. bij het garn.-bat. der W.-afd. Borneo te
Pontianak F J. F. A. Battaerd;
hij het 2de bat. inf., de kapt. bij het 2de depot
bat. E, C. Von Swieten:
bij liet 2do depot-bat., de kapt. bij bet 2de bat.
inf, D. W. F. Van Langen,
Geplaatst: Bij aankomst bij het 10de bat.
inf. de 1ste luit. der inf. van verlof uit Nederland
terugverwacht L. J. Th. Veenhurjzen.
DEPARTEMENT VAN OORLOG. Ontslagen:
Met ingang van 2 October 1896, op verzoek, we
gens volbrachten diensttijd, eervol en met behoud
van recht op pensioen, uit Hr. Ms. militairen
dienst, de luitenant-kolonel der inf. F. C. A. J.
SchnelJe.
Bij den militairen geneeskundigen dienst:
Bevorderd: Tot dirigeerend apotheker 1ste
klasse, de dirigeerende apotheker 2de klasse J. H.
Schmidt;
tot dirigeerend apotheker 2de klasse, de mili
taire apotheker 1ste klasse F. F. Schroder.
Overgeplaatst: naar het) bureau van den
gcw. int. te Bandjermasin, de lste luit.-kwartmr.,
van do gecomb. troepen op Lombok J. H. Stoltman
naar Lombok ter beschikking van den gew. int.
aldaar, de 1ste luit-k wax tear., van bet bureau van
den gew, int. te Bandjermasin F. Luderus;
bij bet corps marechaussee, de 1ste luit. bij het
12de bat. inf. W. J. de Roever Kröber;
bij bet 17de bat. inf., de 1ste luit. by het 11de
bat. inf. (observatiecorps op Bali) L. S. Fischer;
bij liet 11de bat. inf. (observatiecorps op Bali),
de 2de luit bij het 13de bat. inf., F. B. Nunnink;
bij het 5de bat. inf. de 2de luit. bij het l.h. 1ste
bat. inf. M. Belzer.
bij het 5de bat. inf., de kapt. bg het l.h. 1ste
bat. inf. H. A. Steen.
bij het lii. 1ste bat. inf. te Banjoe Biroe, de
kapt. bij bet 2de recruten-bat. H. A. Van Look
horst
bij bet 5do bat inf., de kapt. bij het l.h. 1ste
bat. inf. D. J. Ruitenbach;
bij het 5do bat. inf., de 1ste luit. bg het G. B,
baf.' van Amb. en Ternate, te Ternate B. Van
Hengel;
bij bet subs.-kader te Batavia, de kapt. bij het
lste recruten-bnt. W. J. Suijderhoud.
Benoonid; Tot adj. bij net corps de lste luit.
bij het 2de recruten bat. P. A. H. Heidens.
Ontslagen: Met ingang van 2 October 1896,
op verzook, wegens volbrachten diensttijd, eervol
en met behoud van recht op pensioen uit Hr. Ms.
militairen dienst, de majoor der infanterie G. J.
Van Hoogcnbnijze.
Verleend. Een maand verlof naar Djokjakarta
wegens ziekte, aan den kapt. der inf. te Soerabaia
H. A- Engeiingh.
DEPARTEMENT VAN MARINE. Vorleend:
Met ingang van 3 November 1896, wegens lang
durigen dienst, een jaar verlof naar Europa, aan
den gezaghebber lste kl. bij de gouvernements
marine TL Uges.
V e r g u n dTc repatrieeren den luits. t. z. 2de
kL J. C. Van Iterzon en E. Keur.
De reis Tan den keizer Tan Rusland.
Da haven van Cherbourg, waar het
Russische keizerpaar op Fransch grondgebied
is uitgestapt, was reeds door Vauban aan
gewezen als een uitnemend punt voor eene
maritieme stelling. Plannen werden gemaakt
voor eene haven, die in de graniet rotsen zou
worden uitgebouwd, en van de versterkingen,
die in plaats van de middeleeuwsche stads
muren zoaden worden aangelegd. Men bouwde,
maar keurde het verrichte werk af en sloopte
het weder en liet daarna alles liggen, zoodat
in 1758 do Engelschen de stad zonder veel
moeite konden innemen. Onder LodewykXVI
werden de plannen om Cherbourg tot een
oorlogshaven te maken, weder opgevat, maar
eerst onder het tweede keizerryk werd het
werk voltooid. Honderd jaren na de laatste
inneming van Cherbourg door de Engelschen,
in 1S58, toen Napoleon III daar koningin
Victoria afhaalde tot haar plechtig bezoek
aan Parijs, was het werk gereed. Een zware
dam beschermt thans de havenkom aan den
zeekant, waardoor de haven nu een veilige
ligplaats voor de schepen aanbiedt; deze dam
is 3780 meters lang en het waterdichte
muurwerk, dat hem kroont, is bg eb 60
meter breed en draagt vier forten en twaalf
batteryen. In de aldus beschermde reede kan
eene vloot, zoo groot byna als de geheelo
vloot van het Dui'sche ryk, een onderkomen
vind- n, inzonderheid wanneer do havendokken
mede gebruikt worden.
De plechtige ontvangst van het Russische
keizerpaar geschiedde in het in den westelyken
boog van de haven gelegen arsenaal, d. i. het
compl-x van dokken, droogdokken, gebouwen
en werkplaatsen, die voor do oorlogsmarine
dienen en aan de stac'szyde door mureó af
gesloten zyn. Aan de kade van het arsenaal
was een soort paviljoen opgericht op een oud
schip, dat aan de kade lag vastgemeerd en
dat, van zyn takelage ontdaan, alleen den
romp nog behouden had. De „Poolster*' werd
langszijde van dit schip vastgemaakt. HH.
MM. gingen van de „Poolster" op dit schip over
langs een trap binnen in het paviljoen, dat voor
zien was van drie beweegbare vloeren, zoodat
er by elke waterhoogte steeds een vloer aan
wezig was, gelykvJoers met de kade liggende,
konden zy op de kade aan wal stappen. De ma-
gazynen langs het arsenaal dok waren voor
deze gelegenheid als receptie salons ingericht;
daar was ook de ehtzaal, waarin het diner
gegeven werd, dat in ons vorig nommer werd
vermeld.
De ingezetenen van Cherbourg waren er
niets gesticht over, dat alles binnen de muren
van het arsenaal gebeurde. Den vorigen avond
reads was president Faure by zyne aankomst
in da stad direct doorgegaan naar het gebouw
der marine-prefectuur en Maandag-avond gin
gen de hooge bezoekers niet eens door de
stad naar het station, maar stapten direct
van het arsenaal in den treiD. Van versie
ringen was in de stad dan ook niet veel
werk gemaakt, en het weinige, dat was aan
gebracht, mislukte door het slechte weder.
Hieronder volgen nog eenige byzonderheden
uit verschillende verslagen by een verzameld.
Al de verslaggevers hebben opgemerkt, dat
de Czarina by aankomst te Cherbourg er bleek
en vermagerd uitzag; waarschyniyk had de
onstuimige overtocht haar een weinig aan
gepakt. Het had dan ook geducht gewaaid;
van een der Engelsche torpedobooten, die
met de Kanaalvloot het keizerlyk jacht escor
teerden, waren vier matrozen overboord ge
slagen, waarvan slechte drie gered werden.
De Czarina droeg een eenvoudig beige reis
kleed met een fichu van kant en een klain
hosdje met roses de France, de fijne paarlen
aan haar ooren en drie smalle braceletten om
haar arm waren de eeoiga sieraden, die zy
droeg. De czaar was eveneens bleek en een
weinig zenuwachtig in zyn bewegingentrou
wens iedereen was onder den indruk van het
plechtige oogenblik, vooral president Faure.
Diens eenvoudige, waardige houding was ge
heel in overeenstemming met onze ontroering,
met den zielstoestand, waarin Frankryk zyo
illustre gasten ontvangt, zegt Hugues Leroux
in de „Figaro". Vele correspondenten waren
verrast door het jeugdige uiteriyk van den
Czaar.
De beleefdheid en de minzaamheid, welke de
Czaar jegens den heer Faure en de voorzitters
der beide Kamers aan den dag legde, werden
druk besproken. Toen de Czaar en do presi
dent aan de loopbrug kwamen, Welke naar de
„Poolster" leidde, ging de Keizer achteruit
om den heer Faure te laten voorgaan, en
hetzelfde gebeurde op het einde van de vloot
revue.
Na het diner m het arsenaal voerden de
beide staatshoofden geduren le 20 minuten een
harteiyk gesprek. De heer Faure vergezelde
daarna den keizer naar de „Poolster" om de
Czarina af te halen, die niet aan het diner
was geweest. By het vertrek van den keizer-
lyken trein uit Cherbourg nam de president
met een handkus afscheid van de Czarina en
met een handdruk van den Czaar, en onder
het gebulder van het geschut der forten zette
de trein zich in beweging.
Het bericht van de „Indépendance" over een
poging om den keizerlijken trein op de reis
naar Portsmouth te doen ontsporen, is de
overdreven lezing van een metsbeduidend
voorval. By het station Garetang was een
der paltn omgewaaid, die langs de spoor
wegiyn staan om den afstand aan te geven.
De paal viel zrifs niet op het spoor, waarover
de keizeriyke trein moest komen, maar op
de rails daarnaast, en was trouwens reeds
lang verwyderd, voordat de trein passeerde.
Over de aankomst te Parys wordt het
volgende vermeldt.
Reeds by het aanbreken van den dag was
het ongewoon levendig op straat; tal van
menschen hadden dan ook den nacht in de
open lucht doorgebracht, om zeker te zyu
van een goed plaatsje, waar zy den keizer
lyken stoet konden zien passeeren. Men zag
er verschei den en met het portret van den
Czaar op den hoed.
Om 9 uren begaven de leden van het bureau
van Kamer en Senaat, geëscorteerd door dra
gonders, zich naar het station Ranelagh;
achtereenvolgens kwamen ook de ministers,
de kardinaal-aartsbisschop van Parys eh de
andere officiëele personen. Om tien uren kwam
de keizerlijke trein onder het spelen der
Marseillaise by het station aan. De Czarina
stapte bet eerst uit; zy nam den arm van
den president der Republiek, en met den
Czaar aan hun rechterzyde begaven zy zich
naar het salonnetj0, waar de ministers hen
opwachtten. De Czarina droeg een licht kleed
met gouden borduursel onder op den rok;
de Czaar droeg do donkergroene uniform van
het Preobrajewsky regiment, evenals by zyn
intocht in Moskou, maar ditmaal ook het
lint van het Legioen van Eer.
De keizerin zag er nog eenigszins bleok
uit van vermoeienis.
Van het kleiae salon begaf de stoet zich
naar bet paviljoen vau het station, waar zy
werden ontvangen door de loden der Rus
sische ambassade. Mevroaw Von Mohrenheim,
de gemalin van den Ruasischen gezant, ge
volgd door eenige dames d'hormeur, naderde
de keizerin en bood haar een bouquet van
orchideeën aan.
De keizer reikte de hand aan de leden der
ambassade en wisselde da-ropjeenige woorden
met generaal Fréderiekx; vervolgens begaf
hfi zich naar het perron om het bataljon A
garde républicaine, hetwelk daar opgesteLd
stond, te inspecteeren.
Toen de stoet wederom op den drempe-
van het paviljoen verscheen, barstte er een
donderend gejuich los en uit duizenden monden
klonk het: „Leve de Czaar 1 Leve Rusland!".
En onder dat gejuich mengde zich het ge
donder van het geschut van den Mont Valérien,
dat zyn 101 saluutschoten loste.
Onmiddeiyk daarop vertrokken de gastor,
die onder het gejubel der menigte hun rytuigen
bestegen.
In een d la Daumoni bespannen landauer
van den president deden de keizeriyke gasten
hun intocht in Parys. De Czaar zat links van
de Czarina en tegenover hen de heer Faure;
de president der Republiek zat dus met zijn
rug naar de paarden, hetgsen, zou men zoo
zeggen, niet in overeenstemming is met de
waardigheid van een hoofd van een Staat.
Het had kunnen vermeden worden, als
mevrouw Faure ook by den intocht tegen
woordig was geweest; de president der Repu
bliek had dan naast den Czaar kunnen zitten,
en mevrouw Faure in een ander rytuig naast
de Czarinamaar het protocol kent de vrouw
van den president der Republiek niet als
officieel persoon, en daarom bleef mevrouw
Faure er buiten. Zg bracht later, met hare
dochter maar zonder escorte, in de Russische
ambassade gedurende een kwartier een bezoek
aan de vorsten.
De stoet had zich in beweging gezet in
deze volgorde:
Twee pikeurB, een escadron dragonders,
Afrikaansche jagers, spabis en Arabische
sheiks, welke laatsten met veel geestdrift,
door het publiek werden begroet. Telkens
en telkens hoorde men„Leve de sheiks!'*
Daarop volgde wederom een escadron ku
rassiers. De earate pikeur van het Elysóe
ging het rytuig van den president vooraf.
In liet tweede rytuig haidea plaats genomen
de prinses Galitzin, barones Von Mohrenheim,
admiraal Gerrais en generaal De Boisdeffre.
In de overige rijtuigen bevonden zich de leden
der Russische ambassade en de ministers.
Onder heerlijken zonnnesehyn reed de schit
terende stoot door de avenue van het Bois
de Boulogne, de Champs Elysées en over de
Place de la Concorde, steeds luide toegejuicht
door de belangstellende menigte, welke op een
millioen personen wordt geschat.
De hdtelB an de buurt van de avenue de
Champs Elysóes boden een tooveraehtigen
aanblik. Ovaral prachtige versieringen, en aan
alle ramen bekoorlijke Parisiennes, in uitge
zochte toiletten, die met haar zakdoeken de
soevereinen toewuifden.
Aan het doffe gegons dat opging uit de
menigte kon men reeds op grooten afstand
het naderen von den stoet opmerken. Alles
drong in één richtingalle halzen waren
uitgerekt naar één kant en zoodrr slechts
een glimp van den cortène werd bespeurd
barstte weer een oorverdoovend gejuich los.
De politie had strenge maatregelen ge
nomen om de passage zooveel mogeiyk ge
regeld te doen zyn. Doch zy bleek soms
machteloos en kon niet beletten, dat men
hier en daar stoelen en banken langs den
weg zette, die voor 20 franken werden ver
huurd.
De standbeelden werden niet ontzien; waar
maar een kloin staaoplaatsje te veroveren
was, zig men iemand meer hanhen dan staan
om toch maar een blik te kunnen werpen
op de hooge gasten.
Het terras van den tuin der Tuilerieën was
voor de officieren gereserveerd en vertoond©
een schittering van uniormen; ook de stand
beelden in den tuin waren veranderd in een
klomp menschen. By al die drukte konden
natuurigk kJaine ongevallen niet uitblijven;
zoo vielen bjjv. kykiustigen, die in de boomen
geklommen waren, op de hoofden der toe
schouwers, maar er gebeurde niets ernstigs.
Het was kwartier over elven, toen de 6toet
aan de Russische ambassade aankwam. Nadat
de heer Faure de Czarina had helpen uitsty-
gen, nam hy afscheid en keerde rechtstreeks
naar het EJysée terug.
Te twaalf uren had een huiselyk dejeuner
plaats in het gebouw der Russische ambas
sade, dat te halftwee was afgeloopen.
Om twee uren kwam een gala-rytuig den
keizer en de keizerin halen om hen naar do
Russische kerk in de rue Daru te brengen.
Achter dit rytuig reden Tscherkersischc
kozakkken in groot uniform; de rytuigen van
het gevolg werden geëskorteerd door dragon
ders. In de buuit der kerk stond een byna
ondoordringbare menschenmassa, waartegen
de politie macht-loos was; vrouwen vielen
in h t gedrang flauw. Met motite konden de
rytuigen voor de kerk voorryden. Oadorweg
gebeurde een licht ongeluk: het a la Daumont
gereden span, verschrikt door het gejuich der
menigte, begon te steigeren, het rytuig reed
tegen een hoeksteen en de takken van eon
heester sloegen de Keizerin in het gelaat.
Op de groote trap der kerk stonden baron