MENGELWERK. Feuilleton. De leerling vau den ouden detective. Tierde vergadering der V'ereeinging tot. Bev. der Bouvvk. te Leiuen Aanwezig 1 donateur, 26 leden en 3 intro ducties. Aan deze vergadering ging vooraf eene kunstbeschouwing van het plaatwerk „Archi tectonische Studiën Blatter," afgestaan door den heer J P. De Koning, benevens een col lectie Antik-Steingut, uit het magazijn van den heer Hoosemans alhier. Genoemdon heeren werd voor deze expositie dank gezegd. De voorzitter, de heer C R. Van Ruyven, opende deze eerste vergadering in dit seizoen met een hartelijk welkom aan de leden. Hy uitte den wenscb, dat alle besprekingen en beraadslagingen mogen strekken tot bloei der vereen iging. De notulen der vorige vergadering werden zonder wijziging onder dankzegging aan den eecretans goedgekeurd. Vervolgens werd coor de vergadering het archief der vroegere afdeeling der Maatschappij Bev. der Bouwkunst geregeld. Een deel zal behouden, eeo deel verkocht of geschon ken worden. De vergadering besloot als prijsvraag uit te schrijven: „Het ontwerpen van een centraal- telephoon station in een groote stad". De hoeren W. C. Mulder, G. Van Driel en P. M. J. Van Oerle namen op zich hiervoor het programma op te maken, en tevens de ant woorden, die inkomen, to beoordoelen. In de daarvoor bestemde bus waren vra gen gevonden omtrent: Schade, veroorzaakt buren door bet omvallen bij storm v«n iea schoorsteen; het leggen van zinkbladen over de lengte of breedte der goot; het meniën en parafinen van ijzerwerken; hot plat vol- voegen en afkwasten van fundamenten; het aanbrengen van bindroetjes bij glas in lood; *n het gebruik van grenen of eiken roeden in ramen. Deze vragen werden gedeeltelijk mondeling beantwoord door de heeren v. Ruyven en Mulder, gedeeltelijk schriftelijk in de aanwezige tijdschriften. Alsnu nam de heer Van Ruyven bet woord ten einde eene bespreking te houden over middelen ter voorkoming van ongelukken en ziekten in fabrieken en werkplaatsen. Spreker begon er op te wijzen, dat er in de laatste 10 jaren voor den werkman voel wordt gedaan. Gaandeweg wordt er meer gezorgd voor goede volksbaden, gezonde woningen en uitkeeringen bij invaliditeit en ongelukken. Beter dan deze finantiëele sleun echter is te trachten om te voorkomen dat de werkman een ongeluk krijgt. Juist hiervoor wordt in de laatste jaren ook hard gewerkt. 't "Was naar aanleiding dan ook van een bezoek; dat sproker bracht aan het „Museum van voorwerpen ter voorkoming van onge lukken en ziekten in fabrieken en werkplaat sen" te Amsterdam, dat hü dit onderwerp koos. Daar ziot men bijna alle voorkomende machinedeelen, die gevaar® zijn, op bijzonder eenvoudige wijze beschermd en beveiligd voor den werkman, vernuftig uitgedacht en genieus, juist door den opvallenden eenvoud der con struction. Men staat verbaasd door welke geringe hulpmiddelen hoofd, handen, borst en voeten van den werkman voor kwetsing worden ge vrijwaard. Met duidelijke door hem vervaardigde schet sen verklaarde spreker enkele van deze voor werpen o. a. stugerverbindingen van een- vouoige ijzeren beugels, waardoor de touwen worden vervangen; cirkelzagen met vaste wiggen om te voorkomen dat het hout terug slaat; een beweegbare veilighei Uladder om zware vaten op te rollen, die er wel op, doch niet af kunnen; oen lift, die vanzelf in do styien vastloopt als het touw breekt; een reidingszak bij brand, loopende over een katrol, waaraan een windvaantje met grooten tegendruk door 't snelle draaien, en ook een stoom- cn waterkraan voor een bad, waarvan do stoomkraan de waterkraan tegelijk mee neemt Doch ook wals en drukpers zijn hier voorzien van instrumentjes, die eenvoudig de handen wegduwen. Aan 't slot zijner mododoelingen, die, met het oog op het late uur, helaas maar al te beknopt moesten geschieden, raadde spreker een ieder aan, genoemd museum te bezoeken. Nadat de boeren Van der Kamp, Verhoog en Van Hoeken nog eenige inlichtingen had den verkregen, dankte de hoer Wempe uit naam der vergadering den spreker voor deze leerzame, voor ieder zoo begrijpelijke voor dracht. Do heeren L. G. v. Dorp, Wilb. v. d. Drift, D v. Lith, L. v. d. Laan, P. Otto en A. T. Kraan werden als leden aangenomen. Do voorzitter deelde mede dat als donateurs zijn toegetreden de heeren A. L. De Sturler, W. F. Verhey van "Wijk, N. Stadhouder, W. F. v. d. Heyden en dr. E. Klobbie. Voor allo vergaderingen tot en met April zijn sprekers beschikbaar, die zich daartoe hebben bereid verklaard. De leden worden er aan herinnerd dat voor stellen tot wetsherziening in de a. s. October- vergadering schriftelijk moeten worden inge diend. Nadat nog de staat van vorderingen was meegedeeld, omtrent den leerling der Ver- eeniging op de „Practische Ambachtsschool" en tot nader onderzoek in handen was ge steld van den heer W. Kok, sloot de voor zitter tegen elf uren deze vergadering. F. A. W. Zei Tver wij t. Uit het Fransch van Paul Bourget. „Ik heb maar eens gespeeld," -zeide de schilder Frémiot, „en tot op heden kan ik geen kaarten meer zien. Als men eens de oorzaak is geweest van een tragedie, blijft dit u het geheele verdere leven by. Het was in 1875, het jaar van mijn eerste succes in den Salon. „Ja, ik herinner mij dat schilder® nog zeer goed," viel ik hem in de rede: „Ophélie tusschen de bloemen". Een grooto blonde vrouw met een arm vol rozen van bleekrose tot donkerroode toe. Wie heeft het gekocht?" „Een rijke Amerikaan," antwoordde de schilder met een zucht: „veertigduizend fran ken heeft hij er voor betaald, terwijl ik het voor 1500 franken van de hand heb gedaan. Nog nooit was ik zoo rijk geweest; zes jaar lang, van af mijn komst te Parijs, heb ik moeten leven van duizend franken in 't jaar. Ik heb moeilijke tijden gekend; met enkele kameraden had ik een zolderkamer gehuurd en dikwijls gingen we mot een geduchten honger naar bed, want een avondmaal werd beschouwd als een te groote luxe. Zelf maak ten we onze bedden op; in een omnibus reden we nooit, alleen Ladrat. „Ladrat?" herhaalde ik: „dien naam heb ik moer gehoord, maar waar?" „Ge hebt dien ongetwijfeld in do couranten gelezen. Die zelfde Ladrat had een verschrikkelijke ondeugdhij was een ongeneeslijke dronkaard, en dit deed hem den Prise de Rome ontgaan, waarop hy zoo vurig gehoopt had. Met een meesterhand begon hy het schilderij om te eindigen met erbarmelijk knoeiwerk. Yan atelier tot atelier ging hij, by ieder trachtend een sommetje te leenen onder be lofte het eerlijk terug te geven, doch met de intentie, die geheel het tegenovergestelde was. In tranen wegsmeltend, bedankte hy voor een zilverstuk, belovend een ander, beter mensch te worden on zoodra hy uw huis verlaten had, begaf hy zich haastig naar het een of ander café om er zich te bedrinken aan absinthe. Dan bleef h{j oeüige dagen weg, daar by zich schaamde. Ik wa3 dus volstrekt niet verbaasd, toen ik op zekeren middag thuiskomend een langen brief van hem vond, waarin hy smeekte om 200 franken ter leen. Hot was minstens zes maanden geleden, dat ik iets van hem gehoord had on daarom deelde hy my zeor omstandig mede wat hem in dien tyd was wedervaren. Hy had willen werken, doch de krachten haddon hem ontbroken; zyn vrouw was ziek, en nog enkele byzonderheden meer. Veel geloof hechtte ik niet aan zyn klachten als men tien jaar in Parys heeft gewoond, doet men van dergelijke bedelbrieven dadelyk de helft af. Het toeval wilde, dat ik juist de 1500 franken voor „Ophélie" had ontvangen en in myn laatje had ik nog juist zulk een bedrag liggen. Schulden had ik op dat oogenblik niet, en daar ik my aan 't kleeden was voor een der eerste groote diners, die ik by woonde als schilder van naam, voolde ik my zeer royaal gestemd. Ik nam een enveloppe en sloot er tien gouden Louis in, schreef er h6t adres van Ladrat op, waarna ik den concierge riep. Was de man er geweest, dan had ik nu myn gansche leven niet onder zelfverwyt gebukt gegaan. „Dan morgen maar", dacht ik, en legde hot geld op de tafel. Reeds genoot ik van dat streelend gevoel, dat een edelmoedige daad ons meestal geefr, en verheugde ik mg by voorbaat in de biyd- schap, die myn ongelukkige vriend Ladrat zou smaken, wanneer hy morgen het cou vert openmaakte. Tegen elf uren nam ik afscheid van de gastvrouw om my naar myn Cercle te begeven, vergezeld van een der gasten, die er my geïn troduceerd had. Daar ik er niemand kende, vertoonde ik er my heel weinig. Ik was nog zoo naïef, dat ik vroeg wat er eigeniyk in de groote zaal gespeeld werd. Myn mieuwe kennis lachte my uit en deelde my in enkele woorden de regels van het bac carat mede. „Lacht 't u niet aan?" vroeg hy. „Ik heb geen geld by my", antwoordde ik en lachend schoof hy my zyn portomo i- naie toe. Ik nam er 3000 franken uit, mit de belofte ze binnen 24 uren terug te geven. „Een vyf-louisstuk zal ik W3gen en als ik verlies, ga ik heen", zeide ik. Ik was gelukkig en won zestig louis. „Volg myn raad en ga nu heen", zei !e myn vriend, doch ik was te opgowonden en te verblind door myn onverwachten rykdom, om ook maar even zijn raad in overweging te nemen. Steeds bleef ik winnenwanneer ik de kaarten opnam, werd het plotseling stil, ieder interesseerde zich voor mya buitengewoon geluk. Ik begreep dat dit zoo niet door kon gaan, doch was te trotsch en te styfhoofdig om bytyds my terug te trekken. De vrees, dat men my voor lafhartig zou houden, hield mij terug. Om elf uron trad ik den Cercle binnen en eerst om twee uren stak ik den sleutel in hot slot myner kamerdeur. D3 drie duizend franken, die myn vriend toebehoorden, had ik alle by het baccarat verloren. „Als ge den aanleg voor het spel hadt gehad, was zoo'n ondervinding genoeg geweest om u tot een verklaard speler te maken, merkte ik op, „ge hadt voorgoed daaraan verslaafd kunnen zyn geraakt." Zoodra ik den volgenden morgen my'n oogen opende, doorleefde ik weder de geheele scène, die den vorigen avond was voorgevallen. In myn hoofd hamerde en bonsde het, geen wonder na de spanning, waarin myn zenuwen uren lang gehouden waren. Eensklaps viel myn blik op het couvert, dat op tafel klaar lag om aan Ladrat te worden gezonden. Ik zou nu wel wyzer zyn van 't ellendige beetje, dat ik nog over had, tien Louis aan dien dronkaard, dien leugenaar af te staan. Zyn brief was niets dan een opeenstapeling van grove leugens, ten minste dit poogde ik my zei ven wys te maken. Ik sprong uit bed en zette mij aan tafel om een brief te schryven aan myn ouden vriend, waarin ik geheel met hem brak. Harteloos en koud staarden de natte, zwarte letters my aan. Ik schelde den concierge en verzocht hem don brief aan zyn adres te laten bezor gen, wat my een govoel van innige verachting voor myzelf bezorgde. Om myn geweten te paaien, beloofde ik myzelf, wanneer ik het geld later terug zou hebben verdiend, den armen Ladrat dan ook do gevraagde zes franken te verstrekken. „En hebt ge dat nog kunnen doen?" vroeg ik vol belangstelling. „Toen het te laat was. Ladrat had dezen keer niet gelogen en nog veel minder over dreven. Dadelyk na de ontvangst van myn briefje had de wanhoop hem aangegrepen om den ongelukkigen man niet meer los te laten. HRy nam het treurig besluit, zich met zQn vrouw door verstikking het levön te benemen. Men vond beiden dood, door inademing van kolendamp gestikt, en ik was het, die hun deur met geweld heb opengebroken. Ik kwam hun de tweehonderd franken brengen, helaas te laat I Nu herinnert ge u zeker wel in verband met welke geschiedenis ge den naam Ladrat in do dagbladen hebt gelezen. Begrypt ge nu, waarom ik geen kaarten meer zien kan, en 't my onmogoiyk zou zyn, die in handen te nemen?" „Als ge hem den vongen avond 't geld hadt gezonden, had nem dat wellicht eeD p&r maanden gereddaarna zou by toch weer tot zyn oude ondeugd zyn vervallen, die hem eindeiyk in den dood had gevoerd „Het is mogelijk", antwoordde de schilder: „maar men moet in het leven nooit de druppel zyn, die iemands emmer doet overloopen Gemeenteraad van Oegstgeest. Afwezig de heeren: H. Duivenvoorde en A. Den Haan. Voorzitter de heer J. M. De Kempenaer, burgemeester. De notulen der vorige vergadering wordeD gelezen en goedgekeurd. De sedert de vorige vergadering ingekomeD stukken worden ter tafel gebracht en mot. da loopende zaken afgehandeld, te weten: lo. Een verzo.k van ar. Van Deventer om mededeeling van het bedrag, waarop zyn in komen is geraamd voor den aanslag in den hoofdelyken omslag, aangezien het hem voor komt, dat die aanslag te hoog is vastgesteld, waarop wordt goedgevonden adressant hierop de noodige inlichtingen te verstrekken. 2o. Eene missive van Gedeputeerde Staten van Z.-H waarby wordt te kennen gegeven, dat het onderstembureel in deze gemeente zal worden opgeheven. 3o. Eene missive van den heer H. Van deD Ameele, houdende bericht, dat hy de benoe ming tot lii van hot Algemeen Armbestuur aanneemt. 4o. Eene missive van Gedep. Staten dezer provincie, waarby de rekening dor gemeente over het dienstjaar 1895 goedgekeurd wordt teruggezonden. 5o. Eene missive van den heer H. Duiven voorde, waarby deze zyn ontslag neemt als lid van den Raad. Al deze stukken worden voor kennisgeving aangenomen. 6o. Eene aanvrage van J. v. Beveren, hou dende aanvrage om ontheffing van 9/l2 gedeelte van zyn aanslag in den hoofdelyken omslag over 1896, wegens vertrek uit de gemeente. Wordt dienovereenkomstig besloten. 7o. Een dito alsvoren van mevr. de wed. Van Eek en D. J. Van Eek, houdende aan vrage om voor 5/ia restitutie van aanslag in den hoofdei, omslag dienst 1896, aangezien reclamanten met 1 Aug. jl. tot Leiden zyn overgegaan, waarop eveneens gunstig wordt beschikt. 8o. Een missive van het hoofd der school in de Leidsche Buurt dd. 21 dezer, houdende bericht, dat een kind van den onderwyzer Odendaal door „roodvonk" is aangetast, zoodat deze, volgons de wet, de school niet mag bezoeken, met verzoek tevens om zoo mogelyk door työelyke hulp in die ontstentenis te voorzien. Na daarover gehouden gedacht, n- wisseling wordt aan B. en Ws. een krediet toegestaan van f 600 om eventueele kosten daaruit te bestrijden; terwijl een verordening zal worden ontworpen, waarby het onder- wyzend personeel aan die school opnieuw wordt geregeld. Vervolgens wordt ter tafel gebracht een missive van Gedeputeerde Staten dezer Provin cie, waarby ten fine van advies wordt toege zonden een verzoekschrift van den heer J. M. De Kempenaer, burgemeester der gemeente, houdende aanvrage om dispensatie van ver plichte inwoning tot 1901, waarop overeen komstig het preadviea van B. en Ws. gunstig wordt geadviseerd. Ten slotte werd de begrooting der gemeente voor het dienstjaar 1897 den Raad aangebo den welke begrooting met memorie van toe lichting by de leden zal circuleeren en 14 dagen ter secretarie voor belanghebbenden zal worden ter visie gelegd. Niets meer te behandelen zynde, sluit de voorzitter de vergadering. Gemengd Nieuws. Men schrfift ons: Het liep de veiling van droge bloembollen, eergisteren te Noord wykerhout gehouden, niet mee. 't Was een weertje om geen hond de deur uit te jagen en gebrek aan koopers was het gevolg. Toch waren nogal eenigo soorten tulpen en van enkele een vry groote party aangevoerd. In de morgenuren ging de verkoop slecht. Het onder den hamer gebrachte werd meestal opgehouden en sommige verkoopers staakten het veilen geheel. Na den middag werd mèt bet weer ook de kooplust wat beter en gingen sommige soorten voor goede prijzen' van de hand Mocht, zooals we reeds zeiden, het weer niet hebben meegewerkt, toch hebben we goeden grond om te vermoeden, dat te weinige publiciteit mede oorzaak is, dat hst der veiling genoegzame belangstelling heeft ontbroken. De nieuwe faillissementwet. Een onlangs benoemd curator zond aan zyn failliet, die drie kwartier gaans ver woonde een schryven over de post om den volgenden dag te zijnen kantore te komen. Wat kwam deD volgenden dag? Niet de failliet maar dea curators eigen schryven, hem door de goede zorg der posteryen overeenkomstig art. fii var genoemde wet toegezonden. De curator raadpleegt den directeur van het postkantoor doch art 99 is zoo absoluut, dat deze geen afwyking gedoogen kan en wel verplicht is 's curators eigen brieven aan zyn failliet hem voortdurend terug te zenden. Daar dus de failliet niet tot den cuiator Kouit, moet voortaan wol de curator tot den failliet komen. Middelerwijl vernemen wy, dat aan dp hoofd administratie der posLryen om advies ii gevraagd. (D.) Wegens den slechten toestand der baan door de vele regens zyn de wei rennen te Bussuui uitgesteld tot 11 October Donderdagavond omstreeks zever uren zyn op bet stationsemplacement t' 's Hertogenboscb twee treinen op elkaar ge loopen. Machinist tn steker werden van eer der locomotieven geworpenbeiden bekwamen zeer onbelangrijke kwetsuren. De materieel* schade daarentegen is groot. Dezer dagen hebben twee jongens uit Neurenberg in een bosch „voor d9 aardig heid" geduelleerd met een flotertgeweer. Da eene, een elljarige leerling van een Latynsche school, werd door een schot zeer gevaariyk in het onderlyl gewond. Twee Berlynsche studenten, de gebroeders Beer, die den Hochfeiler, een berg der Tiroler Alpen, hadden beklommen, zyn drie dagen lang in een hut „ingesneeuwd" geweest. Met bovenmenschelyke inspanning zyn ze er eindeiyk in geslaagd behouden aan den voet van den berg te komen. 3) „Mabel wist, dat ik gistermorgen honderd duizend dollar moest uitbetalen, en daar ze niets afweet van geldzaken, vroeg ze my hoe zoo'n groote som toch wel betaald werd. Ik zeide haar, dat dit gebeurde met een wissel, waarop ze my vroeg het nu eens voor haar pleizier in bankbiljetten te doen, daar zy nog nooit zoo'n groote som by elkaar had gezien. Ik ging naar de stad en voldeed aan haar genoegen door haar de geldswaarde te laten zien; daarna legde ik alles in de brandkast en wees haar het slot." „Gistermiddag heefc uw dochter de ouder lijke woning verlaten en dezen morgen eerst ontdektet gy het tekort; weet gy zeker, dat niemand anders van het slot afwist?" „Zeker." „Zy kan het iemand verteld hebben." „Misschien." „Maar aan wien? Hield ze veel van den jongen man, met wion zo verloofd was?" „Hy is mijn kassier, van kind af ken ik hem reeds en ik zou hem millioenen toe vertrouwen." „Woet gy zeker, dat liy de constructie van het slot slechts van uw dochter kan hebben gehoord?" „Ja, zeker." „Als go nu eens plotseling waart komen te overlyden, wie had dan, behalve uw dochter^ die 't nu by toeval wist, uw brandkast kunnen openen?" „Daar had ik in voorzien." „Hoezoo?" „Myn vrouw beeft een eigen brandkastje in haar kleedkamer, daarin ligt een verzegelde enveloppe, die „Neem my niet kwaiyk, maar waarom deeldet ge uw vrouw de constructie van bet slot niet mede?" „Omdat zo die toch dadelyk vergeten zou zyn. Ik beschreef het dus en ora de zaak nog meer geheim te houden, deed ik dit in een schrift, dat wy bezigden in den roman- tischen tyd van ons engagement. In myn kluis in de Deposito-Bank heb ik een dergelyk stuk liggen." „Hebt gy al in de brandkast van uw vrouw gekeken?" „Neen." „Laat dan alles zoo hlyven tot ik by u kom." „Dus gij neemt myn zaak in handen? Eo ge belooft my myn dochter te vinden?" „Dat beloof ik u." „Van betaling voor uw diensten zal ik niet spreken; go kunt eischen wat ge wilt. Wan neer begint gy?" „Dadelyk. Binnen het half uur ben ik by u aan huis, wanneer ik gaarne met uw vrouw en uw kassier wilde spreken. Hoe heet hy?" „Ralph Moreland." „En geef my nu nog het portret van uw dochter en dan nog één ding: Vertrouw niemand, uw vrouw niet, Moreland niet; myzelf niet, als ik u niet zóó by de hand neem. Wellicht herkent ge me niet, als go my terugziet, vergeet dus het teeken niet; als iemand, die sprekend op my lykt, u een hand geeft op een andere manier, vertrouw hem dan niet, want dan ben ik het niet. En wie ook uw hand op deze wijze drukt, ai is het een voddenraper, een vrouw of wie ook, wees dan gerust, want dan ben ik het." „Maar mynheer!" riep de verbaasde ban kier, „myn vrouw is even angstig over het lot onzer dochter als ik en ook Ralph „Daar twyfel ik niet aan, maar ondervinding heeft my geleerd, dat, zoodra een geheim bekend is by meer dan twee personen, do zaak verloren is. Gy kunt immers zeggen, dat ge er een detective in gekend hebt; daarom behoeft ge ons gesprek nog niet te herhalen. En nu goeden dag, want we hebben geen tyd te verliezen l" IV. Zoodra de deur achter den bezoeker gesloten was, ging Nick in de andere kamer, vol trots vragend „Nu, vader, wat zegt ge er van?" „Mooi gedaan, beste jongen, mooi gedaan; gy hebt wel geiyk gehad, het is een geval, waardig om er uw debuut van te maken; als ik my niet vergis, schuilt hier iets zeer geheimzinnigs achter. En wat is uw opinie?" „Dat de oplossing daar in huis gezocht moet worden." „Ik geloof, dat gy geiyk hebt; wilt gy uw vermomming verwisselen?" „Neen, ik blijf liever vooreerst voor den ouden Carter fungeeren." „Ik zie al, waar het u om te doen isl" En de oude man schudde dreigend zyn vuist. „Ge wilt alles zonder myn hulp afdoen; nu, ik twyfel niet of ge zult het er goed af brengen. Geen detective is zoo getraind als gy en wat agitatie betreft, daarvan zie ik by u geen spoor. Van harte veol succes." Nick drukte zyns vaders hand en ant woordde Als ik faal, zal dat een bewys zyn, dat ik niet van myn opvoeding geprofiteerd heb, maar heb geen vrees, vadertje, ik zal zeker slagen." Nick stak in den kortst mogeiyken tyd alles by zich, wat hy noodig kon hebben, zonder welke gereedschappen geen goed detec tive ooit uitgaat op de een of andere zaak. Onderweg vond hy tyd om het portret zorg vuldig te be8tudeeren; nooit had hy liever, mooier gezichtje gezien. Naar het uiterlyk te oordeelen, zou. dat meisje zeker niet in staat zyn tot zulk een laagheid, als waarvan hier sprake is. Hy deed het portret weder in den binnenzak van zijn jas, na zich de trekken goed in zyn geheugen te hebben geprent. Hy hield voor Madison Square stil en voelde al het gewicht van de taak, die hy op zich had genomen. Het was zyn gewoonte nooit ergens binnen te gaan eer hy van buiten het huis terdege had opgenomen; zoo ook kon hy nu, na een vluchtigen blik, den voor gevel van de woning der bankiers uitteekenen. Men liet hem in de bibliotheek en op weg daarheen gaf hy ooren en oogen flink den kost. Na den bankier te hebben begroet, vroeg hy dadelijk: „En waar is de brandkast? Wilt ge mij meteen de constructie meedeelen „Bègin by 0, draai dan naar links, dan naar rechts tot 10, terug tot 0, dan naar links tot 9f weer terug tot 0; waarna ge het slot kunt opendraaien." „Een zeer ingewikkelde constructie." „Ja, daarom heb ik die ook dadelyk op geschreven." „Mag ik nu mevrouw Livingston eens spreken De bankier ging Nick vóór naar zyn boudoir. Een blik op de arme vrouw was Nick voldoende om te constateeren, dat zy vreese- lyk leed. De oogen waren rood en gezwollen van het huilen en groote zwarte kringen daaronder deden haar smal gelaat nog bleeker schijnen. „Neem my niet kwalyk, mevrouw," begon Nick, „dat ik hier by u binnendring, maar een moeder is dikwyis meer ingewyd in de geheimen harer dochter dan de vader." „In dit geval niet," zuchtte mevrouw Livingston; „wy hadden geen geheimen. O, myn lieveling 1" Aan de oprechte smart der moeder viel niet te twyfelen en toch geloofde hy zeker, dat ze hem niet de waarheid zeide en dat versterkte hem te meer in zyn idee dat de oplossing van het geheim in huis te zoeken was. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 10