MENGELWERK.
Feuilleton.
De leerling vau den ouden detective.
Tierde vergadering der V'ereeinging
tot. Bev. der Bouvvk. te Leiuen
Aanwezig 1 donateur, 26 leden en 3 intro
ducties.
Aan deze vergadering ging vooraf eene
kunstbeschouwing van het plaatwerk „Archi
tectonische Studiën Blatter," afgestaan door
den heer J P. De Koning, benevens een col
lectie Antik-Steingut, uit het magazijn van
den heer Hoosemans alhier. Genoemdon heeren
werd voor deze expositie dank gezegd.
De voorzitter, de heer C R. Van Ruyven,
opende deze eerste vergadering in dit seizoen
met een hartelijk welkom aan de leden. Hy
uitte den wenscb, dat alle besprekingen en
beraadslagingen mogen strekken tot bloei der
vereen iging.
De notulen der vorige vergadering werden
zonder wijziging onder dankzegging aan den
eecretans goedgekeurd.
Vervolgens werd coor de vergadering het
archief der vroegere afdeeling der Maatschappij
Bev. der Bouwkunst geregeld. Een deel
zal behouden, eeo deel verkocht of geschon
ken worden.
De vergadering besloot als prijsvraag uit
te schrijven: „Het ontwerpen van een centraal-
telephoon station in een groote stad". De
hoeren W. C. Mulder, G. Van Driel en P. M.
J. Van Oerle namen op zich hiervoor het
programma op te maken, en tevens de ant
woorden, die inkomen, to beoordoelen.
In de daarvoor bestemde bus waren vra
gen gevonden omtrent: Schade, veroorzaakt
buren door bet omvallen bij storm v«n
iea schoorsteen; het leggen van zinkbladen
over de lengte of breedte der goot; het meniën
en parafinen van ijzerwerken; hot plat vol-
voegen en afkwasten van fundamenten; het
aanbrengen van bindroetjes bij glas in lood;
*n het gebruik van grenen of eiken roeden
in ramen.
Deze vragen werden gedeeltelijk mondeling
beantwoord door de heeren v. Ruyven en
Mulder, gedeeltelijk schriftelijk in de aanwezige
tijdschriften.
Alsnu nam de heer Van Ruyven bet woord
ten einde eene bespreking te houden over
middelen ter voorkoming van ongelukken en
ziekten in fabrieken en werkplaatsen.
Spreker begon er op te wijzen, dat er in
de laatste 10 jaren voor den werkman voel
wordt gedaan. Gaandeweg wordt er meer
gezorgd voor goede volksbaden, gezonde
woningen en uitkeeringen bij invaliditeit en
ongelukken. Beter dan deze finantiëele sleun
echter is te trachten om te voorkomen dat
de werkman een ongeluk krijgt. Juist hiervoor
wordt in de laatste jaren ook hard gewerkt.
't "Was naar aanleiding dan ook van een
bezoek; dat sproker bracht aan het „Museum
van voorwerpen ter voorkoming van onge
lukken en ziekten in fabrieken en werkplaat
sen" te Amsterdam, dat hü dit onderwerp
koos. Daar ziot men bijna alle voorkomende
machinedeelen, die gevaar® zijn, op bijzonder
eenvoudige wijze beschermd en beveiligd voor
den werkman, vernuftig uitgedacht en genieus,
juist door den opvallenden eenvoud der con
struction.
Men staat verbaasd door welke geringe
hulpmiddelen hoofd, handen, borst en voeten
van den werkman voor kwetsing worden ge
vrijwaard.
Met duidelijke door hem vervaardigde schet
sen verklaarde spreker enkele van deze voor
werpen o. a. stugerverbindingen van een-
vouoige ijzeren beugels, waardoor de touwen
worden vervangen; cirkelzagen met vaste
wiggen om te voorkomen dat het hout terug
slaat; een beweegbare veilighei Uladder om
zware vaten op te rollen, die er wel op, doch
niet af kunnen; oen lift, die vanzelf in do
styien vastloopt als het touw breekt; een
reidingszak bij brand, loopende over een
katrol, waaraan een windvaantje met grooten
tegendruk door 't snelle draaien, en ook een
stoom- cn waterkraan voor een bad, waarvan
do stoomkraan de waterkraan tegelijk mee
neemt Doch ook wals en drukpers zijn
hier voorzien van instrumentjes, die eenvoudig
de handen wegduwen.
Aan 't slot zijner mododoelingen, die, met
het oog op het late uur, helaas maar al te
beknopt moesten geschieden, raadde spreker
een ieder aan, genoemd museum te bezoeken.
Nadat de boeren Van der Kamp, Verhoog
en Van Hoeken nog eenige inlichtingen had
den verkregen, dankte de hoer Wempe uit
naam der vergadering den spreker voor deze
leerzame, voor ieder zoo begrijpelijke voor
dracht.
Do heeren L. G. v. Dorp, Wilb. v. d. Drift,
D v. Lith, L. v. d. Laan, P. Otto en A. T.
Kraan werden als leden aangenomen.
Do voorzitter deelde mede dat als donateurs
zijn toegetreden de heeren A. L. De Sturler,
W. F. Verhey van "Wijk, N. Stadhouder, W.
F. v. d. Heyden en dr. E. Klobbie.
Voor allo vergaderingen tot en met April
zijn sprekers beschikbaar, die zich daartoe
hebben bereid verklaard.
De leden worden er aan herinnerd dat voor
stellen tot wetsherziening in de a. s. October-
vergadering schriftelijk moeten worden inge
diend.
Nadat nog de staat van vorderingen was
meegedeeld, omtrent den leerling der Ver-
eeniging op de „Practische Ambachtsschool"
en tot nader onderzoek in handen was ge
steld van den heer W. Kok, sloot de voor
zitter tegen elf uren deze vergadering.
F. A. W.
Zei Tver wij t.
Uit het Fransch van Paul Bourget.
„Ik heb maar eens gespeeld," -zeide de
schilder Frémiot, „en tot op heden kan ik
geen kaarten meer zien. Als men eens de
oorzaak is geweest van een tragedie, blijft
dit u het geheele verdere leven by. Het was
in 1875, het jaar van mijn eerste succes in
den Salon.
„Ja, ik herinner mij dat schilder® nog zeer
goed," viel ik hem in de rede: „Ophélie
tusschen de bloemen". Een grooto blonde
vrouw met een arm vol rozen van bleekrose
tot donkerroode toe. Wie heeft het gekocht?"
„Een rijke Amerikaan," antwoordde de
schilder met een zucht: „veertigduizend fran
ken heeft hij er voor betaald, terwijl ik het
voor 1500 franken van de hand heb gedaan.
Nog nooit was ik zoo rijk geweest; zes jaar
lang, van af mijn komst te Parijs, heb ik
moeten leven van duizend franken in 't jaar.
Ik heb moeilijke tijden gekend; met enkele
kameraden had ik een zolderkamer gehuurd
en dikwijls gingen we mot een geduchten
honger naar bed, want een avondmaal werd
beschouwd als een te groote luxe. Zelf maak
ten we onze bedden op; in een omnibus
reden we nooit, alleen Ladrat.
„Ladrat?" herhaalde ik: „dien naam heb
ik moer gehoord, maar waar?"
„Ge hebt dien ongetwijfeld in do couranten
gelezen.
Die zelfde Ladrat had een verschrikkelijke
ondeugdhij was een ongeneeslijke dronkaard,
en dit deed hem den Prise de Rome ontgaan,
waarop hy zoo vurig gehoopt had. Met een
meesterhand begon hy het schilderij om te
eindigen met erbarmelijk knoeiwerk.
Yan atelier tot atelier ging hij, by ieder
trachtend een sommetje te leenen onder be
lofte het eerlijk terug te geven, doch met de
intentie, die geheel het tegenovergestelde was.
In tranen wegsmeltend, bedankte hy voor
een zilverstuk, belovend een ander, beter
mensch te worden on zoodra hy uw huis
verlaten had, begaf hy zich haastig naar het
een of ander café om er zich te bedrinken
aan absinthe. Dan bleef h{j oeüige dagen weg,
daar by zich schaamde.
Ik wa3 dus volstrekt niet verbaasd, toen
ik op zekeren middag thuiskomend een langen
brief van hem vond, waarin hy smeekte om
200 franken ter leen. Hot was minstens zes
maanden geleden, dat ik iets van hem gehoord
had on daarom deelde hy my zeor omstandig
mede wat hem in dien tyd was wedervaren.
Hy had willen werken, doch de krachten
haddon hem ontbroken; zyn vrouw was ziek,
en nog enkele byzonderheden meer.
Veel geloof hechtte ik niet aan zyn klachten
als men tien jaar in Parys heeft gewoond,
doet men van dergelijke bedelbrieven dadelyk
de helft af.
Het toeval wilde, dat ik juist de 1500 franken
voor „Ophélie" had ontvangen en in myn
laatje had ik nog juist zulk een bedrag liggen.
Schulden had ik op dat oogenblik niet, en
daar ik my aan 't kleeden was voor een der
eerste groote diners, die ik by woonde als
schilder van naam, voolde ik my zeer royaal
gestemd. Ik nam een enveloppe en sloot er
tien gouden Louis in, schreef er h6t adres
van Ladrat op, waarna ik den concierge riep.
Was de man er geweest, dan had ik nu myn
gansche leven niet onder zelfverwyt gebukt
gegaan.
„Dan morgen maar", dacht ik, en legde
hot geld op de tafel.
Reeds genoot ik van dat streelend gevoel,
dat een edelmoedige daad ons meestal geefr,
en verheugde ik mg by voorbaat in de biyd-
schap, die myn ongelukkige vriend Ladrat
zou smaken, wanneer hy morgen het cou
vert openmaakte.
Tegen elf uren nam ik afscheid van de
gastvrouw om my naar myn Cercle te begeven,
vergezeld van een der gasten, die er my geïn
troduceerd had. Daar ik er niemand kende,
vertoonde ik er my heel weinig.
Ik was nog zoo naïef, dat ik vroeg wat er
eigeniyk in de groote zaal gespeeld werd.
Myn mieuwe kennis lachte my uit en deelde
my in enkele woorden de regels van het bac
carat mede. „Lacht 't u niet aan?" vroeg
hy. „Ik heb geen geld by my", antwoordde
ik en lachend schoof hy my zyn portomo i-
naie toe. Ik nam er 3000 franken uit, mit
de belofte ze binnen 24 uren terug te geven.
„Een vyf-louisstuk zal ik W3gen en als ik
verlies, ga ik heen", zeide ik.
Ik was gelukkig en won zestig louis.
„Volg myn raad en ga nu heen", zei !e
myn vriend, doch ik was te opgowonden en
te verblind door myn onverwachten rykdom,
om ook maar even zijn raad in overweging
te nemen.
Steeds bleef ik winnenwanneer ik de
kaarten opnam, werd het plotseling stil, ieder
interesseerde zich voor mya buitengewoon
geluk. Ik begreep dat dit zoo niet door kon
gaan, doch was te trotsch en te styfhoofdig
om bytyds my terug te trekken. De vrees,
dat men my voor lafhartig zou houden, hield
mij terug. Om elf uron trad ik den Cercle
binnen en eerst om twee uren stak ik den
sleutel in hot slot myner kamerdeur. D3 drie
duizend franken, die myn vriend toebehoorden,
had ik alle by het baccarat verloren.
„Als ge den aanleg voor het spel hadt
gehad, was zoo'n ondervinding genoeg geweest
om u tot een verklaard speler te maken,
merkte ik op, „ge hadt voorgoed daaraan
verslaafd kunnen zyn geraakt."
Zoodra ik den volgenden morgen my'n oogen
opende, doorleefde ik weder de geheele scène,
die den vorigen avond was voorgevallen. In
myn hoofd hamerde en bonsde het, geen
wonder na de spanning, waarin myn zenuwen
uren lang gehouden waren.
Eensklaps viel myn blik op het couvert,
dat op tafel klaar lag om aan Ladrat te
worden gezonden. Ik zou nu wel wyzer zyn
van 't ellendige beetje, dat ik nog over had,
tien Louis aan dien dronkaard, dien leugenaar
af te staan. Zyn brief was niets dan een
opeenstapeling van grove leugens, ten minste
dit poogde ik my zei ven wys te maken. Ik
sprong uit bed en zette mij aan tafel om een
brief te schryven aan myn ouden vriend,
waarin ik geheel met hem brak. Harteloos
en koud staarden de natte, zwarte letters
my aan. Ik schelde den concierge en verzocht
hem don brief aan zyn adres te laten bezor
gen, wat my een govoel van innige verachting
voor myzelf bezorgde.
Om myn geweten te paaien, beloofde ik
myzelf, wanneer ik het geld later terug zou
hebben verdiend, den armen Ladrat dan ook
do gevraagde zes franken te verstrekken.
„En hebt ge dat nog kunnen doen?" vroeg
ik vol belangstelling.
„Toen het te laat was. Ladrat had dezen
keer niet gelogen en nog veel minder over
dreven. Dadelyk na de ontvangst van myn
briefje had de wanhoop hem aangegrepen om
den ongelukkigen man niet meer los te laten.
HRy nam het treurig besluit, zich met zQn
vrouw door verstikking het levön te benemen.
Men vond beiden dood, door inademing van
kolendamp gestikt, en ik was het, die hun
deur met geweld heb opengebroken. Ik kwam
hun de tweehonderd franken brengen, helaas
te laat I
Nu herinnert ge u zeker wel in verband
met welke geschiedenis ge den naam Ladrat
in do dagbladen hebt gelezen.
Begrypt ge nu, waarom ik geen kaarten
meer zien kan, en 't my onmogoiyk zou zyn,
die in handen te nemen?"
„Als ge hem den vongen avond 't geld
hadt gezonden, had nem dat wellicht eeD
p&r maanden gereddaarna zou by toch
weer tot zyn oude ondeugd zyn vervallen,
die hem eindeiyk in den dood had gevoerd
„Het is mogelijk", antwoordde de schilder:
„maar men moet in het leven nooit de druppel
zyn, die iemands emmer doet overloopen
Gemeenteraad van Oegstgeest.
Afwezig de heeren: H. Duivenvoorde en
A. Den Haan.
Voorzitter de heer J. M. De Kempenaer,
burgemeester.
De notulen der vorige vergadering wordeD
gelezen en goedgekeurd.
De sedert de vorige vergadering ingekomeD
stukken worden ter tafel gebracht en mot. da
loopende zaken afgehandeld, te weten:
lo. Een verzo.k van ar. Van Deventer om
mededeeling van het bedrag, waarop zyn in
komen is geraamd voor den aanslag in den
hoofdelyken omslag, aangezien het hem voor
komt, dat die aanslag te hoog is vastgesteld,
waarop wordt goedgevonden adressant hierop
de noodige inlichtingen te verstrekken.
2o. Eene missive van Gedeputeerde Staten
van Z.-H waarby wordt te kennen gegeven,
dat het onderstembureel in deze gemeente
zal worden opgeheven.
3o. Eene missive van den heer H. Van deD
Ameele, houdende bericht, dat hy de benoe
ming tot lii van hot Algemeen Armbestuur
aanneemt.
4o. Eene missive van Gedep. Staten dezer
provincie, waarby de rekening dor gemeente
over het dienstjaar 1895 goedgekeurd wordt
teruggezonden.
5o. Eene missive van den heer H. Duiven
voorde, waarby deze zyn ontslag neemt als
lid van den Raad.
Al deze stukken worden voor kennisgeving
aangenomen.
6o. Eene aanvrage van J. v. Beveren, hou
dende aanvrage om ontheffing van 9/l2 gedeelte
van zyn aanslag in den hoofdelyken omslag
over 1896, wegens vertrek uit de gemeente.
Wordt dienovereenkomstig besloten.
7o. Een dito alsvoren van mevr. de wed.
Van Eek en D. J. Van Eek, houdende aan
vrage om voor 5/ia restitutie van aanslag in
den hoofdei, omslag dienst 1896, aangezien
reclamanten met 1 Aug. jl. tot Leiden zyn
overgegaan, waarop eveneens gunstig wordt
beschikt.
8o. Een missive van het hoofd der school
in de Leidsche Buurt dd. 21 dezer, houdende
bericht, dat een kind van den onderwyzer
Odendaal door „roodvonk" is aangetast, zoodat
deze, volgons de wet, de school niet mag
bezoeken, met verzoek tevens om zoo mogelyk
door työelyke hulp in die ontstentenis te
voorzien. Na daarover gehouden gedacht, n-
wisseling wordt aan B. en Ws. een krediet
toegestaan van f 600 om eventueele kosten
daaruit te bestrijden; terwijl een verordening
zal worden ontworpen, waarby het onder-
wyzend personeel aan die school opnieuw
wordt geregeld.
Vervolgens wordt ter tafel gebracht een
missive van Gedeputeerde Staten dezer Provin
cie, waarby ten fine van advies wordt toege
zonden een verzoekschrift van den heer J. M.
De Kempenaer, burgemeester der gemeente,
houdende aanvrage om dispensatie van ver
plichte inwoning tot 1901, waarop overeen
komstig het preadviea van B. en Ws. gunstig
wordt geadviseerd.
Ten slotte werd de begrooting der gemeente
voor het dienstjaar 1897 den Raad aangebo
den welke begrooting met memorie van toe
lichting by de leden zal circuleeren en 14
dagen ter secretarie voor belanghebbenden
zal worden ter visie gelegd.
Niets meer te behandelen zynde, sluit de
voorzitter de vergadering.
Gemengd Nieuws.
Men schrfift ons: Het liep de
veiling van droge bloembollen, eergisteren te
Noord wykerhout gehouden, niet mee. 't Was
een weertje om geen hond de deur uit te
jagen en gebrek aan koopers was het gevolg.
Toch waren nogal eenigo soorten tulpen en
van enkele een vry groote party aangevoerd.
In de morgenuren ging de verkoop slecht.
Het onder den hamer gebrachte werd meestal
opgehouden en sommige verkoopers staakten
het veilen geheel. Na den middag werd mèt
bet weer ook de kooplust wat beter en gingen
sommige soorten voor goede prijzen' van de
hand Mocht, zooals we reeds zeiden, het
weer niet hebben meegewerkt, toch hebben
we goeden grond om te vermoeden, dat te
weinige publiciteit mede oorzaak is, dat hst
der veiling genoegzame belangstelling heeft
ontbroken.
De nieuwe faillissementwet.
Een onlangs benoemd curator zond aan zyn
failliet, die drie kwartier gaans ver woonde
een schryven over de post om den volgenden
dag te zijnen kantore te komen. Wat kwam
deD volgenden dag? Niet de failliet maar dea
curators eigen schryven, hem door de goede
zorg der posteryen overeenkomstig art. fii
var genoemde wet toegezonden. De curator
raadpleegt den directeur van het postkantoor
doch art 99 is zoo absoluut, dat deze geen
afwyking gedoogen kan en wel verplicht is
's curators eigen brieven aan zyn failliet hem
voortdurend terug te zenden. Daar dus de
failliet niet tot den cuiator Kouit, moet voortaan
wol de curator tot den failliet komen.
Middelerwijl vernemen wy, dat aan dp
hoofd administratie der posLryen om advies ii
gevraagd. (D.)
Wegens den slechten toestand
der baan door de vele regens zyn de wei
rennen te Bussuui uitgesteld tot 11 October
Donderdagavond omstreeks zever
uren zyn op bet stationsemplacement t'
's Hertogenboscb twee treinen op elkaar ge
loopen. Machinist tn steker werden van eer
der locomotieven geworpenbeiden bekwamen
zeer onbelangrijke kwetsuren. De materieel*
schade daarentegen is groot.
Dezer dagen hebben twee jongens
uit Neurenberg in een bosch „voor d9 aardig
heid" geduelleerd met een flotertgeweer. Da
eene, een elljarige leerling van een Latynsche
school, werd door een schot zeer gevaariyk
in het onderlyl gewond.
Twee Berlynsche studenten, de
gebroeders Beer, die den Hochfeiler, een berg
der Tiroler Alpen, hadden beklommen, zyn
drie dagen lang in een hut „ingesneeuwd"
geweest. Met bovenmenschelyke inspanning
zyn ze er eindeiyk in geslaagd behouden aan
den voet van den berg te komen.
3)
„Mabel wist, dat ik gistermorgen honderd
duizend dollar moest uitbetalen, en daar ze
niets afweet van geldzaken, vroeg ze my
hoe zoo'n groote som toch wel betaald werd.
Ik zeide haar, dat dit gebeurde met een
wissel, waarop ze my vroeg het nu eens
voor haar pleizier in bankbiljetten te doen,
daar zy nog nooit zoo'n groote som by elkaar
had gezien. Ik ging naar de stad en voldeed
aan haar genoegen door haar de geldswaarde
te laten zien; daarna legde ik alles in de
brandkast en wees haar het slot."
„Gistermiddag heefc uw dochter de ouder
lijke woning verlaten en dezen morgen eerst
ontdektet gy het tekort; weet gy zeker, dat
niemand anders van het slot afwist?"
„Zeker."
„Zy kan het iemand verteld hebben."
„Misschien."
„Maar aan wien? Hield ze veel van den
jongen man, met wion zo verloofd was?"
„Hy is mijn kassier, van kind af ken ik
hem reeds en ik zou hem millioenen toe
vertrouwen."
„Woet gy zeker, dat liy de constructie
van het slot slechts van uw dochter kan
hebben gehoord?"
„Ja, zeker."
„Als go nu eens plotseling waart komen
te overlyden, wie had dan, behalve uw dochter^
die 't nu by toeval wist, uw brandkast
kunnen openen?"
„Daar had ik in voorzien."
„Hoezoo?"
„Myn vrouw beeft een eigen brandkastje
in haar kleedkamer, daarin ligt een verzegelde
enveloppe, die
„Neem my niet kwaiyk, maar waarom
deeldet ge uw vrouw de constructie van bet
slot niet mede?"
„Omdat zo die toch dadelyk vergeten zou
zyn. Ik beschreef het dus en ora de zaak
nog meer geheim te houden, deed ik dit in
een schrift, dat wy bezigden in den roman-
tischen tyd van ons engagement. In myn
kluis in de Deposito-Bank heb ik een dergelyk
stuk liggen."
„Hebt gy al in de brandkast van uw
vrouw gekeken?"
„Neen."
„Laat dan alles zoo hlyven tot ik by
u kom."
„Dus gij neemt myn zaak in handen? Eo
ge belooft my myn dochter te vinden?"
„Dat beloof ik u."
„Van betaling voor uw diensten zal ik niet
spreken; go kunt eischen wat ge wilt. Wan
neer begint gy?"
„Dadelyk. Binnen het half uur ben ik by
u aan huis, wanneer ik gaarne met uw
vrouw en uw kassier wilde spreken. Hoe
heet hy?"
„Ralph Moreland."
„En geef my nu nog het portret van uw
dochter en dan nog één ding: Vertrouw
niemand, uw vrouw niet, Moreland niet;
myzelf niet, als ik u niet zóó by de hand
neem. Wellicht herkent ge me niet, als go
my terugziet, vergeet dus het teeken niet;
als iemand, die sprekend op my lykt, u een
hand geeft op een andere manier, vertrouw
hem dan niet, want dan ben ik het niet.
En wie ook uw hand op deze wijze
drukt, ai is het een voddenraper, een vrouw
of wie ook, wees dan gerust, want dan ben
ik het."
„Maar mynheer!" riep de verbaasde ban
kier, „myn vrouw is even angstig over het
lot onzer dochter als ik en ook Ralph
„Daar twyfel ik niet aan, maar ondervinding
heeft my geleerd, dat, zoodra een geheim
bekend is by meer dan twee personen, do
zaak verloren is. Gy kunt immers zeggen,
dat ge er een detective in gekend hebt;
daarom behoeft ge ons gesprek nog niet te
herhalen. En nu goeden dag, want we hebben
geen tyd te verliezen l"
IV.
Zoodra de deur achter den bezoeker gesloten
was, ging Nick in de andere kamer, vol trots
vragend
„Nu, vader, wat zegt ge er van?"
„Mooi gedaan, beste jongen, mooi gedaan;
gy hebt wel geiyk gehad, het is een geval,
waardig om er uw debuut van te maken; als
ik my niet vergis, schuilt hier iets zeer
geheimzinnigs achter. En wat is uw opinie?"
„Dat de oplossing daar in huis gezocht
moet worden."
„Ik geloof, dat gy geiyk hebt; wilt gy uw
vermomming verwisselen?"
„Neen, ik blijf liever vooreerst voor den
ouden Carter fungeeren."
„Ik zie al, waar het u om te doen isl"
En de oude man schudde dreigend zyn vuist.
„Ge wilt alles zonder myn hulp afdoen; nu,
ik twyfel niet of ge zult het er goed af
brengen. Geen detective is zoo getraind als
gy en wat agitatie betreft, daarvan zie ik by
u geen spoor. Van harte veol succes."
Nick drukte zyns vaders hand en ant
woordde Als ik faal, zal dat een bewys zyn,
dat ik niet van myn opvoeding geprofiteerd
heb, maar heb geen vrees, vadertje, ik zal
zeker slagen."
Nick stak in den kortst mogeiyken tyd
alles by zich, wat hy noodig kon hebben,
zonder welke gereedschappen geen goed detec
tive ooit uitgaat op de een of andere zaak.
Onderweg vond hy tyd om het portret zorg
vuldig te be8tudeeren; nooit had hy liever,
mooier gezichtje gezien. Naar het uiterlyk
te oordeelen, zou. dat meisje zeker niet in
staat zyn tot zulk een laagheid, als waarvan
hier sprake is.
Hy deed het portret weder in den binnenzak
van zijn jas, na zich de trekken goed in zyn
geheugen te hebben geprent.
Hy hield voor Madison Square stil en voelde
al het gewicht van de taak, die hy op zich
had genomen. Het was zyn gewoonte nooit
ergens binnen te gaan eer hy van buiten
het huis terdege had opgenomen; zoo ook
kon hy nu, na een vluchtigen blik, den voor
gevel van de woning der bankiers uitteekenen.
Men liet hem in de bibliotheek en op weg
daarheen gaf hy ooren en oogen flink den kost.
Na den bankier te hebben begroet, vroeg
hy dadelijk: „En waar is de brandkast? Wilt
ge mij meteen de constructie meedeelen
„Bègin by 0, draai dan naar links, dan
naar rechts tot 10, terug tot 0, dan naar
links tot 9f weer terug tot 0; waarna ge
het slot kunt opendraaien."
„Een zeer ingewikkelde constructie."
„Ja, daarom heb ik die ook dadelyk op
geschreven."
„Mag ik nu mevrouw Livingston eens
spreken
De bankier ging Nick vóór naar zyn boudoir.
Een blik op de arme vrouw was Nick
voldoende om te constateeren, dat zy vreese-
lyk leed. De oogen waren rood en gezwollen
van het huilen en groote zwarte kringen
daaronder deden haar smal gelaat nog bleeker
schijnen.
„Neem my niet kwalyk, mevrouw," begon
Nick, „dat ik hier by u binnendring, maar
een moeder is dikwyis meer ingewyd in de
geheimen harer dochter dan de vader."
„In dit geval niet," zuchtte mevrouw
Livingston; „wy hadden geen geheimen. O,
myn lieveling 1"
Aan de oprechte smart der moeder viel
niet te twyfelen en toch geloofde hy zeker,
dat ze hem niet de waarheid zeide en dat
versterkte hem te meer in zyn idee dat de
oplossing van het geheim in huis te zoeken was.
(Wordt vervolgd.)