11202.
Dinsdag X September.
A#. 1896
feze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§on- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 31 Augustus.
F'euilieton.
MAN EN VROUW.
LEIDSCH
DA&BLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Yoor Leiden per 3 maanden.
Franco per post
Afzonderlijke Nommers
1.40.
FEUS DEB AD VERTEN 'i'iKN:
Van 1-6 regels f 1.05. Iedore regel meer f 0.17{. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Officieel© Kennisgevingen.
Vergadering Tan den Gemeenteraad raa Lelden,
op Dinedag 1 Bept„ dea namiddag® to twee uren.
Punten ter behandeling:
1°. Benoeming Tan een Wethouder (A. L. De Sturler).
2°. Idem van de ledon in do Vaste Commiaaién, ale
a. drie leden van de Commiaaie van Financiën en
uit dezen van den Voorzitter. (Mr. H. L. Drucker,
Voorzitter; P. L. 0. Driesson en W. F. Verhoy
van Wijk, leden).
b' twee leden van do Commissie voor de Straf
verordeningen. (Mr. S. J. Fockema Andree en
Mr. C. Cock).
Cdrie ledon van de Commissie voor de Huis
houdelijke Verordeningen en uit dezen van den
Voorzitter. (Mr. C. Cock, Voorzitter; Mr. 8. J.
Fockema Andres en Dr. T. Zaayor, leden).
cL twee leden van de Commissio van Fabricage.
(J. J. Hasselbach en N. Stadhouder).
e. twee leüen van de Commissie voor het Oud-
Archief (Dr. W. N. Du Bieu en Mr. 8. J.
Fockema Andres).
8°. Idem van een Commissaris der Stedelijke Gas
fabriek. (201)
4°. Idem van twee leden der Commissie van toezicht
op de soholen voor Middelbaar Onderwijs. ('200)
6°. Idem vau eens derde onderwgzeros in de Hand
werken aan de school 3de kl. No. 3. (206)
6°. Verzoek van de Wed. J. Van Weeren, ter be
koming in eigendom van een strookje grond aan
de Eaieerstraat, hoek Bakkeraateeg. (198 en 206)
7°. Idem van A. Bontenbal, pachter van de opbrengst
der bruggeldon aan de 8panjaard3brug, om
schadevergoeding wegens do verandering dier
brug. (196)
8°. Voorstel omtrent de aanbesteding van het onder
houd der gebouwen. (197)
9°. Verzoek van Mej. L. E. Ter Moer, om ontslag
a:s derdo onderwijzeres aan do Leersohool. (199)
J0°. Idem van Dr. J. M. W. Kramer, om ontslag
als stads-GeneeB- en -Heelkundige. (207)
1°. Voorstel omtrent het verbeteren van den grindweg
van de Heerenslraat. (202)
2°. Idem omtrent het broDgon van eenige verande
ringen in het Waaggebouw in verband met do
verplaatsing van hst Oentraalbureau van de
Telephoon. (203)
13°. Idem tot reorganisatie van de regeling der vee-
en vlec-echkeuring. (204)
14°. Verzoek van D. A. J. Hoogenstraten, tsr be
koming in eigendom Yan een strookje grond
aan de Kerksteeg. (208)
J5°. Idem als voren van J. O. Spaargaren van grond
en water aan de Haarlemmertrekvaart. (209)
16°. Idem van J. Kortekaas, te Oogstgeest, omtrent
eventueel® aansluiting aan de Gat fabriek. (210)
17°. Verdeeling van den Baad in sectiën.
Gedurende de 1ste helft der maand Aug.
zyn aan het postkantoor alhier bezorgd de
volgende brieven, welke, door onbekendheid der
geadresseerden, niet besteld konden worden:
J. M. Wassenaar, Apeldoorn; B. Born, Hot-
man, A. M. Brand, J. W. Oehl, C. Nieuwen-
huyze, J. J. Yan Soest, M. Van HouteD,
's-Gravenhage; "Wagner, Hilversum; Balm,
Lisse; F. Brejaart, J. A. De Baat, Schellen
berg, Rotterdam; J. Engelmann, Zwolle; M.
Fiskermanr., niet vermeld.
Briefkaarten: H. Roos, Wed. Kieura, Am
sterdam; Meryd, 's-Gravenhage; M. Overduin,
R. Schurmann, Leiden H. Klieks, niet vermeld.
Brieven, besteld geweest naar het buiten
land D. Herder, SolingenM. F. Batelli,
Fary's.
Uit het drietal voor predikant by de
Geref. gem. te Hazerawoude, bestaande uit de
heeren J. Douma, cand. te Rotterdam, W. W.
Smilt, cand. te Deventer, en Joh. Visser,
cand. te Harderwijk, is de heer Smitt beroepen.
De „Nederlandsche R.-K. Volksbond"
^eeft gisteravond den bisschop van Haarlem
te Amsterdam met gejuich en gejubel ge
huldigd.
Honderden en nog eens honderden hadden
zich naar het „Paleis voor Volksvlijt" begeven
om getuigen te zijn van de herdenking van het
gouden priester-jubileum van Mgr. C. J. M.
Bottemanne, den bisschop van Haarlem.
Met schilden en vlaggen, met groen en
bloemen was de groote zaal versierd, waarin
de bisschop onder daverende toejuichingen
zijn intrede deed.
Uit Rotterdam, Den Haag, Delft en Leiden
waren talrijke Bondsleden met hunno vaan
dels opgekomen en ook uit Haarlem zelf waren
er verscheidene op post.
De zangvereenigingen „St.-Caecilia", van de
bondsafdeelingen Amsterdam, Rotterdam, Den
Haag en Leideü, respectievelijk onder leiding
der heeren A. M. Do Jong, J. A. Oremus, J.
M. Van den Bosch en Corn. A. Bonten, voer
den een aantal zangnummers uit, met mede
werking van het muziekcorps „Orpheus".
Daar de heer Passtoors, Bonds-voorzitter,
om gezondheidsredenen nog in het buiteoland
verkeerde, leidde de voorzitter der Rotter-
damsche afdeeling, de heer Van Rijswijk, de
bijeenkomst en heette de opgekomenen en
speciaal mgr. Bottemanne welkom.
Op muziek van Philip Loots en met woor
den van B. v. H. werd den bisschop door
allen een welkomstgroet toegezongen, waar
van het eerste couplet hier volgt:
Juicht, o Broeders Bondgenooten,
Helt eenparig 't feestlied aanl
Laat de monden blij verkonden,
Welke vreugde ons hart doet slaan 1
Ziet, daar komt Hij, Haarlems Bisschop;
Zingt Hem jub'lend tegemoet!
Hem uw hulde en eerbetooning,
Hem uw blijde welkomstgroet!
Zoo trad tegen halfzeven mgr. Bottemanne
binnen, begroet door duizenden juichkreten,
waartusschen de fanfares van den Leo marsch
uitklonken. De bisschop werd voorafgegaan
door een geheele ri) knapen, die violette
vaantjes droegen, met de namen der Bondsaf
deelingen, en werd gevolgd door een groot aan
tal geestelijken.
De heer Van Rijswijk wenschte, dat de
Bisschop nog lange jaren mocht gespaard
blijven voor de Roomsch-Katholieke Kerk in
Nederland.
Mgr. G. W. Konings trad als spreker op, om
den bisschop te danken voor het vele dat hij voor
den Bond gewrocht heeft.
Ongoveer balfnegen sprak mgr. Bottemanne
de vergadering toe. Twee redenen, zeide spr.,
hadden hem genoopt deel te nemen aan het
feest. Ten eerste is de Volksbond een der
beste vruchten van spr.'s episcopaat en spr.
gevoelt zich ook gedrongen, naar het voor
beeld van zijn vereerden meester den Paus
in de eerste plaats de armere klasse, de volks
klasse, te steunen waar hy kan. De tweede
reden ligt hierin: In de maand Mei jl. ge
werd den voorzitter van den „N. R.-K. Volks
bond" de zeldzame eer, een eigenhandig door
den Paus geteekend schrijven te ontvan
gen, waarin Z. H. het streven van den Bond
prees en een aanmoediging gaf, om, getrouw
aan de raadgevingen van bisschoppen en
geestelijke leiders, op den ingeslagen weg
voort te gaan. De grootsch9 feestelyke hulde-
betooging van den avond acht spr. het beste
antwoord op het Pauselijk schrijven. Daaraan
heeft spr. zich dan ook niet mogen onttrekken.
De bisschop dankte allen aanwezigen voor
hunne tegenwoordigheid en herdacht ook den
afwezigen voorzitter, den heer Passtoors. Spr.
herinnerde er aan, dat men aan den voor
avond stond van een groot feest, den 16den
verjaardag van onze jonge Koningin. Maar
over twee jaar wacht een nog veel grooter
feest. Dat feest moet schitterend wezen en
de Volksbond moet daartoe het zijne bijdra
gen. Het is daarom noodig, dat men reeds nu
begint met de voorbereidingen, opdat men
toone, dat de katholieke bevolking, zoo z\j al
niet trouwer zy aan het vorstenhuis, toch ten
minste niet onderdoet in liefde voor het overige
deel des volks.
Maria Theresia deed, geroepen tot den troon,
een beroep op de Hongaren; laat Koningin
Wilhelmina nooit tevergeefs zich beroepen
op het Nederlandsche volk. De leuze zij: Wij
sterven voor onze Koningin Wilhelmina. Wij
zijn haar trouw tot in den dood."
Deze rede was herhaaldelijk door applaus
afgebroken, doch aan het einde was de geest
drift onbedaarlijk.
Er had ook een défilé der afdeelingen met
haar vaandels plaats.
Het volgende telegram werd gezonden:
„Aan Hare Majesteit
Koningin Wilhelmina, Soestdijk."
„De Nederlandsche Roomsch-Katholieke
Volksbond, met zyn zeventien afdeelingen
feestelijk bijeen in het „Paleis voor Volks
vlijt" ter viering van het gouden priester
jubileum van zyn beschermheer, monseigneur
Bottemanne, wenscht U en Uwer Koninklijke
Moeder op den vooravond van Uwen zestienden
geboortedag van harte geluk en geeft U de
verzekering steeds pal te zullen staan waar
het geldt de rechten Uwer Majesteit te ver
dedigen. Op dezen dag de hernieuwing onzer
betuiging van onkreukbare trouw."
Eet Centraal Bestuur.
Ook aan den heer Passtoors, den Bonds
voorzitter, werd een telegram gezonden, waarin
men de hoop uitdrukt voor zijn spoedige
genezing. (Hbl.)
Van 27 tot 29 Augustus slaagden voor
het notarieel staatsexamen: voor het eerste
gedeelte de heeren jhr. G. Stern te Arnhem
en P. J. Biezenaar te Gouda; en voor het
tweede gedeelte de heeren J. De Bruyn te
Amsterdam, J. K. Berghuis te Arnhem, H.
Meekhof te Amsterdam, J. E. Hemek te Wou-
brugge, en K. W. Van Gorkom te Rotterdam.
Het examen, afgelegd door de volontairs-
sergeanten van het tweede studiejaar aan
de Militaire School te Haarlem, ter verkrijging
van den graad van tweeden luitenant der
infanterie, is gisteren afgeloopen. De vyftien
candidaten zijn allen geblaagd en wel in deze
volgorde: J. A. Huisken, L. Kryff, H. J.
Offerbaus, J. Van Kaathoven, A. T. Bloem,
J. Van Dijk, C. J. J. Kessler, J. E. Müller,
C. J. Koch, A. Gravendijk, L. H. P. Meys,
F. H. Heuvelink, V. F. J. Boumeester, A. J.
C. Waaldijk en H. Schiff.
Men schrijft van Zondag uit de residentie
Naar aanleiding van een in de Zwolsche
Cr." voorkomend bericht, als zou do toestand
van mr. Tak van Poortvliet zorgwekkend zfin,
vernemen wij, dat ter plaatse, waar zulks in
de eerste plaats bekend zou zyn, daaromtrent
geen enkel bericht is ontvangen.
De heeren mr. A. P. R. C. baron Van
der Borch van Verwolde, N. Sluis, R. K. Okma,
A. Van Leeuwen en Chr. Rupke, door de
vereeniging „Boaz" benoemd tot eene com
missie om rapport uit te brengen over de
vertegenwoordiging van den landbouw by de
Regeering, komen in hun rapport tot de vol
gende conclusie:
a. Het is wenschelyk en uitvoerbaar, dat
eene vertegenwoordiging voor den landbouw
in het leven worde geroepen, wier leden worden
gekozen door en uit de landbouwers zeiven,
die het fcedyf beoefenen.
b. Het is noodig dat deze vertegenwoor
digers zeiven voor eigen rekening het bedryf
een bepaalden tyd hebben beoefend, en voor
hunne bemoeienissen schadeloos worden ge
steld.
c. In verband hiermede, nadat deze regeling
is tot stand gekomen, is 't noodig, dat de
zaken, den landbouw betreffende, aan een der
ministeries, by voorkeur binnenlandsche zaken,
in ééne afdeeling worden vereenigd en aan
het hoofd daarvan een directeur generaal
worde aangesteld.
Ter beschikking van den gouverneur-
generaal van Nederlandsch-Indië kunnen wor
den gesteld, om te worden benoemd tot op
zichter der 3de klasse by den waterstaat en
's lands burgerlijke openbare werken in Neder
landsch-Indië drie personen, die met voldoen
den uitslag hebben afgelegd het examen voor
opzichter by den Rykswaterstaat in Neder
land.
Zy, die voor plaatsing in aanmerking wen-
schen te komen, behooren zich vóór 15
October 1896, by gezegeld adres, te wenden
tot het departement van koloniën.
Door den minister van oorlog is het
gevoelen der militaire autoriteiten gevraagd,
of het wenschelyk zou zyn den tyd, dien de
militairen in de 1ste categorie van de klasse
van discipline doorbrengen, to verkorten, en
hen by v. by goed gedrag naar hun corps terug
te zenden, alwaar zy dan tydeiyk een beperkte
vryheid zouden kunnen genieten.
Op het Museum van Kunstnyverheid te
Haarlem zal weldra eene tentoonstelling ge
opend worden van schoeisel, gedragen door de
verschillende volken van Europa, Azië, Afrika
en Amerika, die hoogst belangryk belooft te
worden en eene merkwaardige bydrage voor
de geschiedenis der kleederdrachten zal vor
men. Zy, die merkwaardig en historisch
schoenwerk te hunner beschikking hebbeD,
kunnen aan deze tentoonstelling deelnemen
en hun wordt verzocht hunne bydragen te
zenden aan den heer E. Von Saher, conser
vator van genoemd museum.
Met bet stoomschip „Olaf Kyrre", kapt.
G. H. Leffers, kwam gistermorgen vroeg van
Bergen te Rotterdam aan de koning der Bel
gen, reizende incognito als graaf van Rave-
steyn, vergezeld van zyn adjudanten baron
De Wyckersloot en baron Da Snoy. De heer
Crol, van de firma D. Burger Zoon, eigenares
van het schip, verwelkomde den hoogen reizi
ger, die aan den kapitein een schriftelyke
tevredenheidsbetuiging ter hand stelde.
Na in de katholieke kerk aan den West»
zeedyk de mis te hebben bfigewoond, vertrok
Z. M. om 9.06 van het station Beurs naar
België.
By koninkiyk besluit is verleend aan
mr. C. A. Van der Kemp, op zyn verzoek,
eervol ontslag als lid van het college van
regenten over de gevangenissen te's-Graven
hage, onder dankbetuiging voor de in die
betrekking bewezen diensten, en benoemd tot
lid van dat college B. J. Van den Berkhof,
sectie-ingenieur by den aanleg van Staats
spoorwegen, op wachtgeld, wonende te 's-Gra
venhage.
Benoemd tot burgemeester der gemeente
Oud-Vosmeer G. J. De Graaff, secretaris dier
gemeente.
Aan de volgende gepensionneerde hoofd
en subalterne offic. van bet leger de hoogere
rangen verleend, hieronder vermeld, als: de
rang van gen. majoor, aan den kol. van den
plaatseiyken staf D. H. P. Van Bothnia
Andreae; id. A. C. baron Bentinck, laatstelyk
van den grooten staf, en aan den kol. H.
W. Van Hasselt, laatstelyk van den staf der
art.; de rang van kolonel: aan den loit.-kol.
A. L. Trippelaar, laatstelyk directeur van het
magazyn van militaire kleeding en uitrusting
te "Woerden; aan den luit.-kol. van den prov.
staf A. P. Scheltua, en aan den luit.-kol. der
inf. L. Scheltus van IJsseldyk; de rang van
luit.-kol., aan den majoor der cav. F. L. De
Graeff en aan den majoor jhr. W. F. H. Van
de Poll, laatstelyk van den grooten staf,
adjudant van H. M. de Koningin; do rang
van majoor, aan den kapt. der inf. H. J.
Opscholtens; aan den ritmeester der cav.
A. F. M. graaf Van der Duyn, en aan den
kapitein der genie P. G. Van Schermbeek;
de rang van kapitein, aan den eersten luit.
der inf. G. F. Van Muiken, amanuensis van
de weduwen- en weezenkaa voor de officieren
der landmacht.
Aan den heer E. C. baron Sweerts de
Landas Wyborgh, lid van den Raad van
Nederlandsch-Indië, vergunning verleend tot
het aannemen van het ordeteeken van groot-
officier van de Kroon van Siam, hem door
den Koning van Siam geschonken.
De Oost-Indische ambtenaar met verlof H
N. Blatt, laatstelyk tweede stuurman by de
gouvernements-marine in Nederlandsch-Indië,
en de Oost-Indische ambtenaar rnet Terlof
mr. N. B. H. F. Arriëns, laatstelyk advocaat-
generaal by het Hooggerechtshof van Ned,-
Indië, met ingang van 1 Sept. a. s., op hun
verzoek, wegens physieke ongeschiktheid,
eervol uit 's lands dienst ontslagen, met toe
kenning van pensioen.
i)
I.
Het was in het begin van Februari 183.
te Stockholm, een bitter koude dag, en de
door den wind voortgezweepte, fijne sneeuw
maakte het nog onaangenamer voor hen, die
buiten moesten zyn, en deed hun den pas
nog meer versnellen, zoodat de beweging op
straat iets onrustigs en gejaagds had, als van
een legercorps, dat opbreekt, of van een ver
huizing te midden van een Octoberregen.
Maar één was er, die geen haast scheen te
hebben. Hy toch stapte bedaard voort, alsof
hy op een zomerdag voor zyn genoegen door
de schoone hoofdstad flaneerde, door de oude
stad en over de Norrbro, komende van het
Catharine kerkhof, waar hy een begrafenis
had bijgewoond, na afloop waarvan hy zyn
huurslede had laten weggaan, torwyl de
anderen zich in de hunne naar huis spoedden.
Hy scheen niets van de koude te bemer
ken, noch acht te slaan op de scherpe sneeuw
jacht.
Maar als één dier haastige voorbygangers
toevallig een blik had geslagen op hot gelaat
van den kalmen wandelaar, dan zou hy
onwillekeurig zyn schreden ingehouden hebben,
getroffen door de uitdrukking van onuit-
sprekelyke, hopelooze smart, welke op dat
gelaat lag. De trekken waren schoon. Het
hoofd was ©del gevormd, de oogen waren
groot en donker, de sterk gebogen adelaars
neus was misschien wat te groot, de fijn
goteekende mond, overschaduwd door een
zwarten knevel, had een byna idealen vorm
met donkerrood© lippen, de wangen waren
gevuld, maar nu zoo wit als sneeuw. Hy
•stond een oogonblik etil, nam zyn pelsmuts
af en veegde de zweetparels van een blank
en hoog voorhoofd, met een grooten gekleur-
den zfiden zakdoek, zooals de heeren ze toen
algemeen gebruikten. Zweetdroppels by een
koude van 25 graden, zyn bodaarden gang
en zyn bleek gelaat I? Zyn haar was weelderig,
ravenzwart en krullen-d, zonder nog een spoor
grys te vertoon6n, het geheel vormde het
beeld van een jong aristocraat, wiens geslacht
eeuw na eeuw in de hoogste kringen had
verkeerd en zich slechts met het edelste
bloed had vermengd, en op wiens gelaat
daardoor een uitdrukking van adel en voor
naamheid lag, zóó volkomen, dat zy er al
het mannelijke aan dreigde te ontnemen.
Een weinig te week was het toch reeds voor
iemand van in de dertig, zooals hy scheen
te zyn, maar op dit oogenblik gaf de ver-
twyfeling, waardoor de trekken als verstyfd
waren, en die den blik onnatuurlyk scherp
maakte, aan het gelaat een uitdrukking, alsof
het uit marmer was gehouwen.
Een zware karos, tot slede ingericht, ge
trokken door een vierspan, toen even ge
bruikelijk als nu zeldzaam in de hoofdstad,
deed hem door den klank der bellen uit zyn
gepeins opschrikken, en na den groet van
het deftige paar, dat hem door de bevroren
ruiten toeknikte, vluchtig te hebben beant
woord, verhaastte hy zyn stap, als vreesde
hy nog meer bekenden te ontmoeten, ging
dwars over het Gustaaf-Adolf-plein, en de
Noorder-Smeden-straat in.
Zyn lange, rechte gestalte, emsloten door
een pelsmantel van bunzingvel, kwam nu
beter uit dan by den langzamen, krachte-
loozen gang van tevoren; hy droeg zyn hoofd
nu rechtop, terwyl hy zyn oogen langs de
vensters aan zyn rechterhand liet gaan.
Plotseling sidderde hy, alsof hy nu den
yzigen wind voor het eerst voelde, maar het
was een gelaat voor een venster op de tweede
verdieping van een der oudste huizen, dat
zyn blik trof. Na eenige oogenblikken was
hy boven en ontmoette by de deur der kamer
hetzelfde gelaat, een oud, gerimpeld vrouwen
gelaat, badend in tranen, omlyst door grauwe
haren. Het behoorde, naar de eenvoudige
kleeren te oordeelen, toe aan een bejaarde
dienstmeid.
O, mynheer de baronmynheer de baron 1
Nu hebben ze myn goudkind, myn eigen lieve
juffrouw in de koude, bevroren aarde gestopt
O, vergeef m(jIkkan het niet
En de oude vrouw zonk machteloos neer
op een stoel by de deur.
De yskorst over het bleeke gelaat van den
jongen man smolt weg, hy beefde van het
hoofd tot de voeten, en de groote doDkere
oogen stonden vol tranen.
Ja, Malena, nu is ze weg; nimmpr,
nimmer zullen we haar vergeten!"
Gemesnschappeiyk verdriet vereenigt. Het
jonge, zwart gelokte hoofd lag in het naaste
oogenblik tegen het oude, vergrysde aan,
de jonge edelman eu de arme oude gedien
stige schreiden aan elkanders borst, ten spyt
van alles, wat „convenance" heet.
Het was nu ook juist geen conventioneel©
verhouding, die tot de kennismaking en vriend
schap van de oude Malena en den jongen
baron Gösta Hall9nhjelm van Halleborg aan
leiding had gegeven. Malena was de dienst
meid van de schoone juffrouw Julia Malm-
borg, van het koninkiyk theater, en baron
Gösta was, zooals geheel Stockholm wist,
de „intieme vriend" van Julia.
Niemand wist beter dan Malena, hoe on
waar dat gerucht was in de beteekenis, die
de wereld er aan hechtte. Niemand wist
beter dan Malena, hoe eerbiedig en ridderlyk
baron Gösta haar meesteres het hof maakte,
en dat, als juffrouw Julia een geboren gravin
was, met een heel leger verwanten en ken
nissen en een slot met prachtige vertrekken
te harer beschikking, zy niet veiliger kon
zyn dan met baron Gösta's liefde.
En het was slechts de oude Malena, die
wist, hoe vaak baron Gösta mot gloeiende
wangen en toornig gekrulde lippen de trap
was komen opstormen, en, buiten zichzelf
over een kwetsende uitdrukking over zyn
lieveling, losbarstte:
Neen, Julia, ik kan het niet langer uit
houden I Nu zal en moet de wereld dadeiyk
weten, dat je myn vrouw zult worden, dat
je myn verloofde bent, die het recht heeft
op de achting en het respect van allen. Deze
beleedigende toespelingen en speldenprikken
zullen me dooden. Morgen schryf ik het aan
myn vader."
En slechts de oude Malena wist, hoe juf
frouw Julia baron Gösta dan naar de parel -
gryze, roodgestreepte canapé by de theetafel
bracht, en met de armen om zyn hals hem
toefluisterde
Ik dank je, lieveling! Ik dank er je
voor, dat je de myne bent en my alles wilt
geven. Ik wil er niets van afstaan, niets ter
wereld zal my verhinderen je bruid te
worden eensMaar je klein9 meisje is
bang voor den storm, die zal komen, en.
ze is nu zoo gelukkig. Laat ons wachten,
Gösta! "Wie weet of wy ooit weor zoo kalm
en vreedzaam zullen genieten als nu? Ik
sidder voor je vader. Hy beeft je lief, evenals
ik; en ik heb er een voorgevoel van, dat het
je van hem zal vervreemden. Ik schrei, wan
neer ik in 8lapelooze nachten aan het lot
van den eenzame lig te denken. Ach, laten
wy elkaar nog een poosje ongestoord bezitten l"
Maar, je weet niet, wat men van j3
zegt
Ja, ik weet het, Gösta. De ooren van
een actrice kunnen voor zoo iets niet gesloten
blyvon, ofschoon het haar hart niet treit;
men zegt, dat Julia Malmborg de „minnares"
is van baron Gösta Hallenbjelm. Wat zou
dat? Het is jouw verdienste, lieveling, dat
het niet waar is. In jou geloof ik als in een
hooger wezen. Waarheen je wilt, ik volg je."
„Dan wil ik, dat je met my naar 't altaar
gaat."
{Wordt vervolgd.)