MENGELWERK.
men. Eigenlek betreurt de Arnh. Ct. dat.
Want werd de wet in al haar gestrengheid
toegepast, dan zou er kans bestaan op een
vruchtbare algomeone oppositie tegen deze
antiquiteit.
De groote fout van het versleten wetje is,
naar de Arnh. Ct. aanmerkt, dat het op een
onjuist beginsel berust; het behartigt geen
maatschappelijk, maar een kerkelijk belang.
Het is mogelijk, zegt zij, dat men in 1815
meende het recht te hebben te dwingen tot
„pligtmatige viering van den dag des Heeren
en andere dagen, den openbaren Christelijken
godsdienst toegewijd", zooals de considerans
der wet zegt. Maar, voegt de Arnh. Ct. er
thans is dit anders. Geen Regeering zou
thans daartoe de bevoegdheid gevoelen, geen
Vertegenwoordiging zou zich daarmede kunnen
vereenigen. Wie den dag des Heeren wil vie-
reü, hebbe daartoe de vrijheid, doch dezelfde
vrijheid zij gegund aan hem, die daartoe geen
roeping koestert.
De Arnh. Ct. doet uitkomen, dat, had men
consequent willen zijn, men arbeid op Zondag
had moeten verbieden en kerkbezoek bevelen.
Maar dat ging natuurlijk niet aan. Daarom
wordt alleen verboden te arbeiden of zich te
vermaken in het openbaar. Dat leidt tot
farizeïsme.
De wet is bovendien zoo onbeholpen van
maaksel, zoo volkomen niet meer in overeen
stemming met de eischen van het moderne
leven zij werd geboren in een tijd, dat
er geen spoorwegen en stoombooten waren,
dat men haast geen koffiehuizen en bijna geen
schouwburgen had, in dageD, dat de groot
industrie nog in haar opkomst was, en het
openbaar vermaak slechts een zeer bescheiden
rol in het volksleven vervulde dat, naar
de Arnh. Ct. herhaalt, haar afschaffing drin
gend noodig is.
Maar de Arnh. Ct. wil de Zondagswet
niet afgeschaft hebben, zonder dat er iets
anders voor in do plaats komt. Een mensch,
ze&t zij, is geon machine, die dag aan dag
zijn arbeid kan verrichten. Er moet nu en
dan eens gerust en uitgeblazen kunnen worden,
om nieuwe krachten op te doen, en als het
blijkt, dat niet ieder zich daartoe de vrijheid
kan veroorloven, welnu, dan is het plicht
der overheid hem de noodige rust bij wette-
iijken maatregel te verzekeren. Zü gevoelt
wel iets voor hetgeen o. a. door mr. F. W.
Smit in 1867 in een proefschrift over de
Zondagswet beweerd werd, dat nl. de Regee-
ring zou kunnen volstaan met aan allen, die
by haar in boogere of lagere dienstbetrekking
waren, een wekelijkschen rustdag natuurlijk
den Zondag te verzekeren. Bovendien
zouden de bepalingen in onze wetboeken,
waarby de Zondag zooveel mogelijk vrij
gehouden wordt van gerechtelijke handelingen,
gehandhaafd moeten worden.
Een dergelyke regeling, in Frankrijk tijdens
de eerste revolutie ingevoerd, zon, meende hy',
een positieve Zondagswet overbodig maken,
omdat de burgerij zeker het voorbeeld der
Regeering zou volgen, en zooveel mogelijk
den Zondag als rustdag zou boschouwen.
Wie, oordeelde hy voorts, om zijn dageljjksch
brood ook den Zondag als werkdag wilde
doorbrengen, hem z\j de vrijheid daartoe ge
geven. De werkman zou, indien door hem
een rustdag gewenscht werd, dien zeker door
eigen krachtsinspanning van den patroon
kunnen verkrijgen.
Maar, zegt do Arnh. Ctdaar het moeilijk
is voor menig werkman 6en vrijen dag te
krijgen laat staan een geregelden rustdag
elke week zoo valt er toch wol wat te
zeggen voor Staatsbemoeiing ook met deze
aangelegenheid.
De wet kon, meent de Arnh. Ct., bepalen,
dat, bijv., ten minste ééns in de veertien
dagen den werkman een rusttijd van 24 uren
werd gogoven. De patroon kon dan desnoods
verplicht worden van zijn regeling mededee-
ling te doen aan den arbeidsinspecteur, opdat
deze de naleving er van controleere.
Do wet kon dan tevens bepalen, dat voor
allen, die bi) Staat, provincie of gemeente
in dienstbetrekking staan, de Zondag een
rustdag zou zijn, voor zooveel de publieke
dienst dit toeliet. Maar veel verder moet,
meent de Arnh. Ct., de wet niet gaan. Geen
wet verbi^de den onderdaan op Zondag te
doen wat hem door de weok vrijstaat; „arbeid
adelt, niet enkel in de week, maar ook op
Zondag, en arbeid op Zondag tot misdrijf te
promoveiren, is een dwaasheid." Aan het feit,
dat die dwaasheid thans bij ons kracht van
wet heeft, dient, zoo besluit de Arnh. Ct.,
zoo spoedig mogelijk een einde gemaakt te
worden.
Finantiëele Kroniek.
De Beurs verkeerde de goheele week in
zw.ikker houding en toonde zich werk»:loos
en stil. Hier en daar wol een enkele opflik
kering, doch ook groote govoaligheid voor den
geringsten invloed. Vraag naar een enkel stuk
was reeds voldoende, ora voor een fonds hoo
gere noteering te doen ontstaan, terwijl
evenzoo bij het goringsto aanbod een dalende
beweging werd veroorzaakt. Van de verschil
lende buitenlandscbo markten kwamen ook
al niet veel beter berichten, dus hiervan
ondervond onze Beurs ook geen stoun.
"Wel werd de stemming over het algemeen
als vrij gunstig gemeld, doch de handel bleef
even bekrompen als hier. Do toestand in
Amerika heeft veel kwaad uitgericht, hy hoeft
over den fondsenhandel een donkere schaduw
geworpen en bij het publiek een tegenzin
doen onts'aan voor alles, wat naar Ameri-
kaanscho waarden zweemt. Te begrijpen is
dit wel. want ecu groot deel van het Hol-
landsch kapitaal is nog steeds bij Amerika
geïnteresseerd en weinigen zijn er, die thans
geen verlies zullen hebben te boeken. Daaren
boven heeft Amerika in de laatste jaren toch
niet anders dan teleurstelling gegeven en de
moeilijkheden, waarmede het land in de munt-
politiek zoo hevig te kampen heeft, zijn her
haaldelijk zoo duidelijk aan den dag getreden,
voornamelijk door de voortdurende zorg om
de goudreserve op het peil te houden (waar
voor geon ander middel werd toegepast dan
het sluiten van zware leeningen, die geen doel
hebben getroffen), dat men langzamerhand
meer dan genoeg van de Amerikaansche
papieren gekregen heeft. Hoewel geheel onge
motiveerd, wordt deze stemming ook op de
andere fondsen overgebracht en hierdoor wordt
de heerschende lusteloosheid slechts meer
bevorderd.
Hollandsche Staatsfondsen ver
beterden langzaam, in verband met den lageren
prolongatiekoers, doch de handel had bier
weinig te beduiden, evenals met de Indus-
triëele en Koloniale waarden. Wat
deze laatsten aangaat, ligt bet eenigszins
voor de hand, dat thans weinig belangstelling
voor industriëele waarden kan bestaan, aan
gezien men thans ten opzichte van den loop
der resultaten in dit jaar nog op het doode
punt verkeert, m. a. w., dat nu nog weinig
te zeggen valt over de meerdere of mindere
rentabiliteit Eerst in het najaar, wanneer
langzamerhand bijzonderheden omtrent den
stand der zaken bekend worden, keert daar
voor meer belangstelling terug. Wat de ver
schillende C u 11 u u r-waarden betreft, daarin
was de handel, hoewel kalm, toch van iets
meer beteekenis, aangezien eene vastere
houding heerschte in verband met betere voor
uitzichten van den Java-winteroogst. Aandee-
len Koloniale- en Ned.-Ind. Handels
bank konden dan ook eene vry belangrijke
koersverbetering behalen, terwijl voor aan
deelen Hande 1-Maatschappij meer vraag
bestond. De waarden der Soerabaia sche
Bank waren daarentegen wederom zeer go-
drukt, aangezien het steeds duidelijker wordt,
dat deze instelling met bijna onoverkomelijke
moeilijkheden te kampen heeft.
De verschillende Petroleum-waarden
behaalden langzamerhand weer betere notee
ringen, terwijl ook aandeelen Afrikaansche
Handelsv., c'oor eenige vraag gesteund,
iets omhoogliepen. Aandeelen Banque Au x.,
te Brussel, zijn in den laatsten tyd her
haaldelijk aan vrij belangrijke koersslinge-
ringen blootgesteld, doch schijnt dit alleen
te moeten worden toegeschreven aan ver-
koopen van deelnemers in het syndicaat,
die niet langer geneigd zijn hun stukken in
portefeuille te houden. Van geloofwaardige
zijde wordt althans voortdurend verzekerd,
dat de zaken der Bank niet de minste aan
leiding tot ongerustheid behoeven te geven.
De Pandbrieven North-Western-Hypo-
tbeekbank ondervonden deze week meerdere
belangstelling, doch tevens grootere slingerin
gen. Aanleiding tot de gunstiger stemming gaf
een bericht, waaruit viel af te leiden, dat de
waarde der onderpanden en bezittingen meer
dan voldoende zou bedragen om het uitstaand
bedrag der pandbrieven geheel te dekken.
Tot deze gevolgtrekking is men gekomen
door den laatsten aanslag voor de belastingen
tot grondslag te nemen. Dit kan natuurlijk
echter niet meer zijn dan het stellen esntr
nominale waarde, zoodat dit nog geenszins
zeggen wil, dat by eventueeie liquidatie der
onderpanden, enz. slechts een bijkomend be
drag zou worden verkregen. Wat verder de
dalende beweging aangaat, wolk9 later ont-
stoDd, deze w-.rd veroorzaakt door het bericht,
dat een by de rechtbank ingediende aanvraag
tot surseance van betaling van de hand ia
gewezen. Men wil echter weten, dat spoedig,
in het begin van September opnieuw eon derge
lijke aanvraag zal worden ingediend.
De Europeesche afdeeling bad een zeer stil
verloop, er was ternauwernood van eenigen
handel sprake. In dergelijke omstandighedtn
is de neiging der markt steeds meer naar
daling gericht, omdat by absoluut gemis van
vraag gering aanbod reeds ongunstig werkt.
Italianen bleven geheel verlaten, do meeste
levendigheid heerschte nog voor Oosten-
rijksche en Portugeesche fondsen,
terwyl ook voor Russen weinig verande
ring te bospeuren viel; do stemming wisselde
slechts af naar gelang Parijs vaster of flauwer
berichten zond. Hongaren waren iets
vaster in aansluiting der Duitsche markten,
waar het bericht, dat de regeering voornomens
is eene niouwe spoorwegleening aan te gaan,
gunstig werd opgenomen. Wat de positie der
Oostenrjjksch-Hongaarsche Bank
aangaat, met hare onderhandelingen met de
rogeering is in de laatste dagen door de
directie het besluit genomen geen nieuwe
voorstellen betreffende de verlenging van bet
Bankprivilege te doon, daar de directie met
de door haar gedane concessiën, de grens be
reikt heeft van hetgeen zy kon aanbieden.
De positie van Turk (je beloofde eindelijk
iets gunstiger te zullen worden, daar do
Po»te gehoor heeft gegeven aan den drang
der mogendheden tot invoering der noorige
hervormingen. Nu is het echter aan te nemen,
dat do sultan, die nooit good te spreken was
wanneer het ingrijpende nieuwe maatregelen
golJ, alleen heeft toegestemd door overweging,
dat de geldelijke aangelegenheden van het
land te zorgwekkend zyn, om nog langere
oppositie vol to houden. Om nu echter dit
bewijs van geldelijk onvermogen zooveel
mogelijk te verbergen, heeft de Turkscho
regac-ring laten verkondigen, dat spo aig een
nota van den minister van financiën zil worden
openbaar gemaakt, waarin een gunstig oordeel
over den financiöelen toestand zal worden uitge
sproken. Dit mag nu heel fraai klinken, maar
de bedo.ling wordt toch geheel te-niet-gedaan
door do jongste berichten uit Konstantinopel.
Het moet toch al heel treurig in de hoofdstad
gesteld zyn, wanneer het mogelijk is, dat
een bende opstandelingen, met bommen ge
wapend, zich van het gebouw der Ottomansche
Bank heeft kunnen meester maken en van
daar uit een geweervuur te onderhouden.
Wel was het geen roof-aaDslag, doch het
bewijst toch duidelijk hoe reeds in Konstan
tinopel de oproerige beweging groote kracht
he9ft gekregen. Voor Turkse is het te hop n,
dat de regoering spoedig met vaste hand den
toestand zal weten te zuiveren, de vooruit
zichten zouden anders heel bedenkelijk worden.
Spaanscho fondsen blijven hier geheel
verlaten, zoodat de stemming daarvoor niet
ter uitdrukking komt. De regeering heeft met
groote mosilykheden te kampen in haar
pogen om nieuw kapitaal te verkrijgen, doch
zij zal ten slotte, door verlenging der tabaks
en kwikzilver monopoliën, aan een bedrag van
500 millioen Pes. worden geholpen. Op welke
voorwaarden dit ook geschiedt, ontwijfelbaar
is het, dat de Cubaansche opstand in meer
dan éón opzicht de ernstigste toestanden zal
na zich sleepen, want niet alleen dat het
land opnieuw een zeer zware schuld aangaat,
terwijl het reeds in de onmogelijkheid is om
de bestaande verplichtingen uit eigen mid
delen te voldoen, ook de enorme bronnen
van Cuba hebben voor het grootste gedeelte
opgehouden te vloeien. De suiker- en tabaks
plantages zyn nagenoeg alle verwoest en
in de eerste jaren behoeft op geen inkom
sten daarvan te worden gerekend. Daarom
ziet men de ophanden zijnde schuldvermeer
dering" van het land met nog des te meer zorg
te gemoet.
De Hollandsche en Russische
spoor wegwaarden blijven steeds in dezelfde
houding; noch in de innerlijke, noch in de
marktpositie is eenige verandering gekomen.
De slingeringen der o61igatiën Circum
Etnea zijn tot geen anderen grond terug te
voeren dan eenig aanbod of vraag bü vol
slagen krachtelooze markt. In de vorige week
was een beperkt aanbod van een te liquideeron
post voldoende om den koers by percenten te
doen dalen, terwijl nu, by matige vraag,
dadelijk een even ongemotiveerde rijzing is
tot stand gekomen.
De financiêele toestand in Amerika is
en blijft van zeer ongezonden aard. Behalve
dat eerst het wegvloeien van goud, waardoor
de voorraad der schatkist aanmerkelijk was
geslonken, groote agitatie had teweeggebracht,
komt nu een duidelijk merkbare inkrimpiDg
van geld op de open markt er nog toe bij
dragen, om de handelsbeweging nog meer te
belemmeren. De groote geldinstellingen wor
den langzamerhand genoodzaakt om tot be
scherming van hun goudvoorraad strengere
voorwaarden te stellen en daardoor wordt
geld moeilyk en duurder verkrijgbaar. De
daling van het zilver wordt nu weer gebruikt
als een wapen ter verdediging der partybe
langen en wil men nu daarin zien eene han
dige mar.02uvre der goud-party, welke, nu
juist eer een stijging van het zilver zou kun
nen worden verwacht, door de daling aan de
wereld wil laten zien, hoe over de zilver
agitatie wordt gedacht en hoe donker men
zich de tookomst voorstelt, indien de zilver-
mannon aan het woord mochten komen.
Men kan echter niet zeggen, dat een krachtig
motief aan deze argumentatie ten grondslag
ligt, doch de meeste middelen, in den verkie
zingsstrijd aangewend, kunnen moeilyk den
toets der degelijkheid weerstaan.
De minder ruime geldmarkt heeft Intus-
sclien aanleiding gegeven tot het verzenden
van goud naar Amerika en aanvankelijk
werd deze beweging met ingenomenheid be
groet, daar zy werd gesteld als gunstig beeld
tegenover de gevreesde gouduitvoeren. In de
eerste dagen ontstond dan ook een gunstiger
houding voor Amerikaansche spoorwegwaar
den, doch al spoedig werd duidelijk, dat het
zenden van goud naar Amerika niet als
zulk eon vreugdevol teeken mocht worden
beschouwd, daar duurder geld in Amerika
nog niet als een voor den algemeenen handels
toestand gunstige positie kan gelden. Ir tegen
deel blykt, dat do geldmarkt daar onder zekere
spanning is gekomen en dat voornamelijk de
ongunstige handels- en financiêele omstandig
heden tot de vraag naar goud aanleiding heb
ben gegeven.
Nu is wel de meerdere behoefto naar geld
vroeger ontstaan dan gewoonlijk, daar de
katoenoogst veel vroeger is uitgevallen en
ook de graan verzendingen reeds een aanvaDg
hebben genomen, zoodat de vraag naar geld
door de "Westelijke streken onverwacht vroeg
en sterk te voorschijn is getreden. Hiorby
komt nog een duidelijk streven der Banken,
om zooveel mogelijk goud op te zamelen,
zoowel met het oog op de mogelijkheid eeseer
zilveraanmunting, als op het steeds grooter
wordend wantrouwen in den handel.
Intu8schen bleef de houding der markt,
onder de gedrukte omstandigheden, niet on
gunstig, hoewel de omzetten hoogst beperkt
bloven. Alleen blijft oen vry levendige belang
stelling voor de „De Goeyen"-waarden, meer
speciaal voor de Suburban Belt-aan
deel e n, op grond van geruchten, dat in
den loop van dit jaar wellicht eenig dividend
zal kunnen worden uitgekeerd.
Bijnlandsche Ba?ik.
CORRESPONDENTIE. Ingezonden stuk
ken of mededeelingen, waarvan de inzenders
hun naam niet aan de Redactie bekend maken,
worden ongeplaatst ter zyde gelegd.
"Ver van. huis.
Uit het Fransch van BOISEOUIN.
Jacques Sillon, afkomstig uit Poitou, kwam
zijn tijd uitdienen te Parijs. Hij was by de
infanterie ingedeeld.
Hoe vreemd en eenzaam hij zich gevoelde
in die wereldstad laat zich niet beschrijven.
Hi), die altijd op veertien kilometer van bet
kleine provinciestadje gewoond had, zag zich
eensklaps verplaatst in een wereldstad;
hij, die nooit gereisd had en nooit grooter
drukte van menschen had gezien dan in het
stille, landelijke stadje, waar hij een enkele
maal in zijn leven geweest was. Hij bad
zelfs geen flauw besef hoe zoo'n groote stad
er zou uitzien en niet zonder een gevoel van
onbeholpenheid en onbehaaglijkheid had hij
met enkele andere boerenjongens den tocht
aanvaard. En toch was hij niet verbluft ge
weest over al 't nieuwe, dat zich aan zijn
oogen voordeed. De betooverende aanblik,
dien Parijs, op den dag zijner aankomst, een
schoone lentedag, opleverde, maakte niet den
minsten indruk op hem. Alles was zoo vreemd,
zoo overweldigend; hy keek er naar zonder
't in zich op te nemen.
Hij behoorde tot die eenvoudige, eerlijke
buitenmenschen, die, opgegroeid te midden
der natuur in hun dorpje, waarin de huizen
op grooten afstand van elkander verspreid
staan, ver verwijderd van spoorwegen en
andere middelen van verkeer, de kalme zeker
heid van hun bestaan in hun persoon afspie
gelen. Slechts op zyn geboortegrond kon hy
aarden, onder het zware lommer der kastan
jes en den helderblauwen zuidelijken hemel.
En nu was hy eensklaps, zonder eenigen
langzamen overgang, in een geheel andere
atmosfeer en omgeving geplaatst, even ver
schillend als ongelijk aan die, waarin hy tot
nu toe geademd bad.
Zyn superieuren verwachtten van hem dat
hy getrouw zyn plicht zou vervullen als
soldaat en niemand dacht er aan dat hy zeer
waarschynlyk de inspanning met zyn leven
zou moeten bekoopen.
Hy was aan hard werken gewend en in
de kazerne schikte hy zich spoedig, doch
gewend raakte fay er nooit.
Zonder te weten wat hem eigenlyk scheelde,
zag men hem langzaam wegkwynen. Hy
mengde zich niet onder zyn kameradenhun
uitgelaten vroolykheid werkte afstootend
op hem.
En terwyl hy daar zoo alleen zat op den
rand van zyn krib, de donkere, droevige oogen
doelloos op een of ander punt gericht, zag
hy weer het kleine huisje, waarin hy zyn
geheele jeugd had doorgebracht, de koeien,
kippen en geiten, de melkemmers, kortom
het heele kleine „gedoetje" van zyn vader.
Zyn gebruinde wangen hadden reeds lang
een vale tint aangenomen; aan de vermagerde
slapen kon men de fijne blauwe aderen nu
duidelijk onderscheiden en zyn oogen hadden
een vreemden, koortsachtigen glans.
Op zekeren morgen voelde hy zyn leden
loodzwaar; doodelyk vermoeid sloot by de
oogen en hy liet zich ziek melden. Men ge
bood hem echter op te staan en de komst
van den dokter af te wachten.
Deze ausculteerde hem, ondervroeg hem
nauwkeurig, informeerde waar hy pyn ge-
voeldo en aarzelend of hy den patiënt naar
bed zou laten gaan of naar het exerticievold
zou zenden, besloot hy tot het eerste.
Jacques Sillon was gaan liggen om niet
meer op te staan. In het militaire hospitaal,
tnsscben andere zieke makkers, aangetast
door typheuse koorts, lag hy weken achter
een zonder een woord te spreken, geduldig
innemend, nergens eenig belang in toonend,
zelfs niet in de dagelyksche visite van den
dokter, de eenige afwisseling in het eentonig,
treurig bestaan der zieke militairen.
Toen trad de koorts in en in een hevigen
aanval vroeg hy yiend om pen en papier.
Zoo goed en zoo kwaad 't ging, schreef hy
een van die brieven vol taalfouten in het
dialect, waarin telkens dezelfde woorden
terugkeeren.
Acht dagen later sliep hy zachtkens in om
niet meer te ontwaken. Zonder murmureeren,
zonder het anders to willen, had hy den Dood,
die hem wenkte, gevolgd.
De soldaat, die de wacht had in de zieken
zaal, zag aan het wasachtige van het gelaat
en aan de hoekige rechtheid van het akelig
vermagerde lichaam, dat de dood was inge
treden en eerbiedig trok hy het witte laken
over de kalmo, geelbleeke gelaatstrekken.
II.
Het gerucht verspreidde zich spoedig in de
kazerne dat Jacques Sillon gestorven was.
Arme Sillon! Zyn kameraden voelden iets
voor hem en de tyding van zyn dood trof
hen als een onverwacht bericht, dat men
nog ver verschoven meende. Ze voelden zich
meer solidair; zoo was 't by ieder leed en
by iedere vreugde die het geheele regiment
betrof. Men gevoelde 't: wat den een van
daag gebeurde, kon den ander morgen
overkomen, en ieder, die zyn vriend of zyn
buurman getroffen ziet door een geheimzinnige
macht, is overtuigd dat zflQ eigen gewichtige
persoonlykheid even goed het slachtoffer had
kunnen zyn.
Korporaals belastten zich met het inza
melen van bydragen voor een krans; ieder
een gaf, en zy, die geen gereed geld hadden,
lieten zich inschrQven om te betalen wanneer
ze hun traktement ontvingen.
Den volgenden morgen zou de begrafenis
plaats hebbeD. Te zeven uren was de com
VI
pagnie, onder commando van een luitonant,
op de plaats van de kazerne aangetreden^
In groot tenue stonden de kameraden daar
opgesteld; de namen werden opgenoemd en
op 't commando „voorwaarts, marsch", begaf
men zich op weg naar het hospitaal.
Reeds de groote deur, die zich op baar
hengsels knersend, oponde, gaf een huiverig
gevoel. Twintig lange minuten moesten
soldaten wachten op de binnenplaats, tusschen.
door vocht uitgeslagen muren en kleine
raampjes van yzeren staven voorzien. Hol
klonken hun stappen toen ze de kleine c/ia-
pelle ardente binnentraden. Op de kille, blauwe
zerken bleven allen eerbiedig wachten, 't hoofd
ontbloot. Op de armoedige katafalk, met een
rossig zwart ïykkleed bedekt, rustto het ïyk
van hun wapenbroeder.
HL
Voorzichtig werd de kist op den wagen
gezet en de lange stoet verliet langzaam het
sombere ziekenhuis.
Het was een lange weg, dien ze hadden af
te leggentot Ivry. Eerst de Boulevard Mont-
parnasse, Boulevard d'Enfer, Avenue des Gobe
lins, dan de Avenue d'Italie.
Het was 't uur waarop de werklieden en
de kantoorklerken naar bun dagelykschen
arbeid gaan, en ze wierpen nauweiyks een
vluchtigen blik op de eenvoudige militaire
iykstaat8ie; 't was een schouwspel dat ze maar
al te dikwyis zagen. Alleen de concierges,
die hun loges schoonmaakten, en de kleine
handelaars, die hun winkel openzetten, zagen
onverschillig naar de lange ry soldaten met
den lykwageD in 't midden.
Zoodra de barrière bereikt was, stapte men
door dikke modder; een kille mist belemmerde
de ademhaling. Van de kale takken der
boomen sypelden groote droppels.
Eindelyk was het kerkhof bereikt, langa
doorweekte paden zette de stoet den tocht
voort tot men aan de groeve gekomen was:
een achtkante ruimte door witte planken
gestut. Aan twee kanten lag de zware, zwarte
aarde opgehoopt. Dat was het algemeene graf
der armen, waarin zy begraven werden, die
geen eigen plekje, waar zy alleen en onge
stoord mochten rusten, konden bekostigen»
Naarmate zy gekomen waren, lagen ze daar,
naast en op elkaar.
Eerbiedig stonden de soldaten om de open
groeve geschaard. Nadat de officier een schep
aarde op de kist had geworpen, verwyderden
ze zich zwygend, geheel onder den indruk
van het sombere neerploffen der aardkluiten
op het hout der kist.
Zoo werd Jacques Sillon ten grave gebracht,
de eenvoudige, onbekende soldaat.
Gemengd Nieuws.
In den nacht van Woensdag op
Donderdag brandde te Haarlemmermeer,
Ringdyk C., af eene schuur met hooi van C.
Luiten.
De spuiten 1 en 8 hebben gewerkt.
Verzekering en oorzaak onbekend.
Het pakje effecten, dat eene
jonge dame in het wachtlokaal der 's-Graven-
landsche tram had laten liggen, is te recht.
De baanveger had de stukken over den vloer
verspreid gevonden en ze mede naar huis
genomen, om ze, als hy zyn weekgeld ging
halen, op het kantoor te laten zien en te
vragen of het papieren van waarde waren.
Men meldt aan de „N. R. C":
De kassier mr. D. M. Hoen, te Hoogezand,
heeft gisteren zyne betalingen gestaakt. Vei3n,
die gelden by hem hebben gedeponeerd, zullen
daardoor schade lyden.
Op de boerdery by het landgoed
Zuylestein, onder Am Brongen, kreeg J. R.
een slag van een veulen tegen het hoofd. Da
man werd achterover geworpen en viel bewus
teloos en hevig bloedend ter aarde. Heelkundig®
hulp werd dra verleend.
Aan den Overtoom, tegenover
bet Vondelspark in Amsterdam, kantelde een
vlet, met hout beladen, waarby een 18-jarige
jongeling verdronk.
Eon man uit Nieuwaal, dio op -
de markt te Zalt-Bommel was geweest, kreeg,
naar huis terugkeerende, twist met zyn vrien
den, sprong in de "Waal en verdronk.
Te Heemskerk zyn een aantal
menschen vry ernstig ongesteld geworden
ten gevolge van het eten van worst, afkomstig
van een spekslager in die gemeente. Er is
een onderzoek ingesteld, waarvan de uitslag
nog niet bekend is.
De hoofdprys van de verloting,
verbonden aan de tentoonstelling van tuinbouw
en nyverheid te Leeuwarden, zynde een
brandkast met geld, gczamenlyk ter waarda
van f 1500, is gewonnen door een schoen
maker te St.-Anna Parochie, die door onge
steldheid zelf reeds geruimen tyd zyn werk
meer kon verrichten.
Omtrent den overleden ontvan
ger-secretaris te Klaaswaal verneemt de aN.
R. Ct." nader:
Da man was nog maar kort als gemeente
secretaris werkzaam. Hy werd verleden jaar
zeer tegen den zin van den burgemeester be
noemd, in plaats van den heer Niemantsver-
driet, die destyds werd ontslagen, omdat hy
te Numansdorp woonde. Zooals men weet,
ging er destyds over dat ongemotiveerd ont
slag een storm van verontwaardiging op. Toen
de Commissaris der Koningin de vorige week
Klaaswaal bezocht, werden verschillende onre
gelmatigheden in de administratie door hem
ontdekt. De secretaris-ontvanger was niet op
de audiëntie Verschenen. De verwarring in da
administratie moat zeer groot zyn.
De boeken en bescheiden zyn door btt kan
tongerecht te Oud-Beierland verzegeld.