MENGELWERK. men. Eigenlek betreurt de Arnh. Ct. dat. Want werd de wet in al haar gestrengheid toegepast, dan zou er kans bestaan op een vruchtbare algomeone oppositie tegen deze antiquiteit. De groote fout van het versleten wetje is, naar de Arnh. Ct. aanmerkt, dat het op een onjuist beginsel berust; het behartigt geen maatschappelijk, maar een kerkelijk belang. Het is mogelijk, zegt zij, dat men in 1815 meende het recht te hebben te dwingen tot „pligtmatige viering van den dag des Heeren en andere dagen, den openbaren Christelijken godsdienst toegewijd", zooals de considerans der wet zegt. Maar, voegt de Arnh. Ct. er thans is dit anders. Geen Regeering zou thans daartoe de bevoegdheid gevoelen, geen Vertegenwoordiging zou zich daarmede kunnen vereenigen. Wie den dag des Heeren wil vie- reü, hebbe daartoe de vrijheid, doch dezelfde vrijheid zij gegund aan hem, die daartoe geen roeping koestert. De Arnh. Ct. doet uitkomen, dat, had men consequent willen zijn, men arbeid op Zondag had moeten verbieden en kerkbezoek bevelen. Maar dat ging natuurlijk niet aan. Daarom wordt alleen verboden te arbeiden of zich te vermaken in het openbaar. Dat leidt tot farizeïsme. De wet is bovendien zoo onbeholpen van maaksel, zoo volkomen niet meer in overeen stemming met de eischen van het moderne leven zij werd geboren in een tijd, dat er geen spoorwegen en stoombooten waren, dat men haast geen koffiehuizen en bijna geen schouwburgen had, in dageD, dat de groot industrie nog in haar opkomst was, en het openbaar vermaak slechts een zeer bescheiden rol in het volksleven vervulde dat, naar de Arnh. Ct. herhaalt, haar afschaffing drin gend noodig is. Maar de Arnh. Ct. wil de Zondagswet niet afgeschaft hebben, zonder dat er iets anders voor in do plaats komt. Een mensch, ze&t zij, is geon machine, die dag aan dag zijn arbeid kan verrichten. Er moet nu en dan eens gerust en uitgeblazen kunnen worden, om nieuwe krachten op te doen, en als het blijkt, dat niet ieder zich daartoe de vrijheid kan veroorloven, welnu, dan is het plicht der overheid hem de noodige rust bij wette- iijken maatregel te verzekeren. Zü gevoelt wel iets voor hetgeen o. a. door mr. F. W. Smit in 1867 in een proefschrift over de Zondagswet beweerd werd, dat nl. de Regee- ring zou kunnen volstaan met aan allen, die by haar in boogere of lagere dienstbetrekking waren, een wekelijkschen rustdag natuurlijk den Zondag te verzekeren. Bovendien zouden de bepalingen in onze wetboeken, waarby de Zondag zooveel mogelijk vrij gehouden wordt van gerechtelijke handelingen, gehandhaafd moeten worden. Een dergelyke regeling, in Frankrijk tijdens de eerste revolutie ingevoerd, zon, meende hy', een positieve Zondagswet overbodig maken, omdat de burgerij zeker het voorbeeld der Regeering zou volgen, en zooveel mogelijk den Zondag als rustdag zou boschouwen. Wie, oordeelde hy voorts, om zijn dageljjksch brood ook den Zondag als werkdag wilde doorbrengen, hem z\j de vrijheid daartoe ge geven. De werkman zou, indien door hem een rustdag gewenscht werd, dien zeker door eigen krachtsinspanning van den patroon kunnen verkrijgen. Maar, zegt do Arnh. Ctdaar het moeilijk is voor menig werkman 6en vrijen dag te krijgen laat staan een geregelden rustdag elke week zoo valt er toch wol wat te zeggen voor Staatsbemoeiing ook met deze aangelegenheid. De wet kon, meent de Arnh. Ct., bepalen, dat, bijv., ten minste ééns in de veertien dagen den werkman een rusttijd van 24 uren werd gogoven. De patroon kon dan desnoods verplicht worden van zijn regeling mededee- ling te doen aan den arbeidsinspecteur, opdat deze de naleving er van controleere. Do wet kon dan tevens bepalen, dat voor allen, die bi) Staat, provincie of gemeente in dienstbetrekking staan, de Zondag een rustdag zou zijn, voor zooveel de publieke dienst dit toeliet. Maar veel verder moet, meent de Arnh. Ct., de wet niet gaan. Geen wet verbi^de den onderdaan op Zondag te doen wat hem door de weok vrijstaat; „arbeid adelt, niet enkel in de week, maar ook op Zondag, en arbeid op Zondag tot misdrijf te promoveiren, is een dwaasheid." Aan het feit, dat die dwaasheid thans bij ons kracht van wet heeft, dient, zoo besluit de Arnh. Ct., zoo spoedig mogelijk een einde gemaakt te worden. Finantiëele Kroniek. De Beurs verkeerde de goheele week in zw.ikker houding en toonde zich werk»:loos en stil. Hier en daar wol een enkele opflik kering, doch ook groote govoaligheid voor den geringsten invloed. Vraag naar een enkel stuk was reeds voldoende, ora voor een fonds hoo gere noteering te doen ontstaan, terwijl evenzoo bij het goringsto aanbod een dalende beweging werd veroorzaakt. Van de verschil lende buitenlandscbo markten kwamen ook al niet veel beter berichten, dus hiervan ondervond onze Beurs ook geen stoun. "Wel werd de stemming over het algemeen als vrij gunstig gemeld, doch de handel bleef even bekrompen als hier. Do toestand in Amerika heeft veel kwaad uitgericht, hy hoeft over den fondsenhandel een donkere schaduw geworpen en bij het publiek een tegenzin doen onts'aan voor alles, wat naar Ameri- kaanscho waarden zweemt. Te begrijpen is dit wel. want ecu groot deel van het Hol- landsch kapitaal is nog steeds bij Amerika geïnteresseerd en weinigen zijn er, die thans geen verlies zullen hebben te boeken. Daaren boven heeft Amerika in de laatste jaren toch niet anders dan teleurstelling gegeven en de moeilijkheden, waarmede het land in de munt- politiek zoo hevig te kampen heeft, zijn her haaldelijk zoo duidelijk aan den dag getreden, voornamelijk door de voortdurende zorg om de goudreserve op het peil te houden (waar voor geon ander middel werd toegepast dan het sluiten van zware leeningen, die geen doel hebben getroffen), dat men langzamerhand meer dan genoeg van de Amerikaansche papieren gekregen heeft. Hoewel geheel onge motiveerd, wordt deze stemming ook op de andere fondsen overgebracht en hierdoor wordt de heerschende lusteloosheid slechts meer bevorderd. Hollandsche Staatsfondsen ver beterden langzaam, in verband met den lageren prolongatiekoers, doch de handel had bier weinig te beduiden, evenals met de Indus- triëele en Koloniale waarden. Wat deze laatsten aangaat, ligt bet eenigszins voor de hand, dat thans weinig belangstelling voor industriëele waarden kan bestaan, aan gezien men thans ten opzichte van den loop der resultaten in dit jaar nog op het doode punt verkeert, m. a. w., dat nu nog weinig te zeggen valt over de meerdere of mindere rentabiliteit Eerst in het najaar, wanneer langzamerhand bijzonderheden omtrent den stand der zaken bekend worden, keert daar voor meer belangstelling terug. Wat de ver schillende C u 11 u u r-waarden betreft, daarin was de handel, hoewel kalm, toch van iets meer beteekenis, aangezien eene vastere houding heerschte in verband met betere voor uitzichten van den Java-winteroogst. Aandee- len Koloniale- en Ned.-Ind. Handels bank konden dan ook eene vry belangrijke koersverbetering behalen, terwijl voor aan deelen Hande 1-Maatschappij meer vraag bestond. De waarden der Soerabaia sche Bank waren daarentegen wederom zeer go- drukt, aangezien het steeds duidelijker wordt, dat deze instelling met bijna onoverkomelijke moeilijkheden te kampen heeft. De verschillende Petroleum-waarden behaalden langzamerhand weer betere notee ringen, terwijl ook aandeelen Afrikaansche Handelsv., c'oor eenige vraag gesteund, iets omhoogliepen. Aandeelen Banque Au x., te Brussel, zijn in den laatsten tyd her haaldelijk aan vrij belangrijke koersslinge- ringen blootgesteld, doch schijnt dit alleen te moeten worden toegeschreven aan ver- koopen van deelnemers in het syndicaat, die niet langer geneigd zijn hun stukken in portefeuille te houden. Van geloofwaardige zijde wordt althans voortdurend verzekerd, dat de zaken der Bank niet de minste aan leiding tot ongerustheid behoeven te geven. De Pandbrieven North-Western-Hypo- tbeekbank ondervonden deze week meerdere belangstelling, doch tevens grootere slingerin gen. Aanleiding tot de gunstiger stemming gaf een bericht, waaruit viel af te leiden, dat de waarde der onderpanden en bezittingen meer dan voldoende zou bedragen om het uitstaand bedrag der pandbrieven geheel te dekken. Tot deze gevolgtrekking is men gekomen door den laatsten aanslag voor de belastingen tot grondslag te nemen. Dit kan natuurlijk echter niet meer zijn dan het stellen esntr nominale waarde, zoodat dit nog geenszins zeggen wil, dat by eventueeie liquidatie der onderpanden, enz. slechts een bijkomend be drag zou worden verkregen. Wat verder de dalende beweging aangaat, wolk9 later ont- stoDd, deze w-.rd veroorzaakt door het bericht, dat een by de rechtbank ingediende aanvraag tot surseance van betaling van de hand ia gewezen. Men wil echter weten, dat spoedig, in het begin van September opnieuw eon derge lijke aanvraag zal worden ingediend. De Europeesche afdeeling bad een zeer stil verloop, er was ternauwernood van eenigen handel sprake. In dergelijke omstandighedtn is de neiging der markt steeds meer naar daling gericht, omdat by absoluut gemis van vraag gering aanbod reeds ongunstig werkt. Italianen bleven geheel verlaten, do meeste levendigheid heerschte nog voor Oosten- rijksche en Portugeesche fondsen, terwyl ook voor Russen weinig verande ring te bospeuren viel; do stemming wisselde slechts af naar gelang Parijs vaster of flauwer berichten zond. Hongaren waren iets vaster in aansluiting der Duitsche markten, waar het bericht, dat de regeering voornomens is eene niouwe spoorwegleening aan te gaan, gunstig werd opgenomen. Wat de positie der Oostenrjjksch-Hongaarsche Bank aangaat, met hare onderhandelingen met de rogeering is in de laatste dagen door de directie het besluit genomen geen nieuwe voorstellen betreffende de verlenging van bet Bankprivilege te doon, daar de directie met de door haar gedane concessiën, de grens be reikt heeft van hetgeen zy kon aanbieden. De positie van Turk (je beloofde eindelijk iets gunstiger te zullen worden, daar do Po»te gehoor heeft gegeven aan den drang der mogendheden tot invoering der noorige hervormingen. Nu is het echter aan te nemen, dat do sultan, die nooit good te spreken was wanneer het ingrijpende nieuwe maatregelen golJ, alleen heeft toegestemd door overweging, dat de geldelijke aangelegenheden van het land te zorgwekkend zyn, om nog langere oppositie vol to houden. Om nu echter dit bewijs van geldelijk onvermogen zooveel mogelijk te verbergen, heeft de Turkscho regac-ring laten verkondigen, dat spo aig een nota van den minister van financiën zil worden openbaar gemaakt, waarin een gunstig oordeel over den financiöelen toestand zal worden uitge sproken. Dit mag nu heel fraai klinken, maar de bedo.ling wordt toch geheel te-niet-gedaan door do jongste berichten uit Konstantinopel. Het moet toch al heel treurig in de hoofdstad gesteld zyn, wanneer het mogelijk is, dat een bende opstandelingen, met bommen ge wapend, zich van het gebouw der Ottomansche Bank heeft kunnen meester maken en van daar uit een geweervuur te onderhouden. Wel was het geen roof-aaDslag, doch het bewijst toch duidelijk hoe reeds in Konstan tinopel de oproerige beweging groote kracht he9ft gekregen. Voor Turkse is het te hop n, dat de regoering spoedig met vaste hand den toestand zal weten te zuiveren, de vooruit zichten zouden anders heel bedenkelijk worden. Spaanscho fondsen blijven hier geheel verlaten, zoodat de stemming daarvoor niet ter uitdrukking komt. De regeering heeft met groote mosilykheden te kampen in haar pogen om nieuw kapitaal te verkrijgen, doch zij zal ten slotte, door verlenging der tabaks en kwikzilver monopoliën, aan een bedrag van 500 millioen Pes. worden geholpen. Op welke voorwaarden dit ook geschiedt, ontwijfelbaar is het, dat de Cubaansche opstand in meer dan éón opzicht de ernstigste toestanden zal na zich sleepen, want niet alleen dat het land opnieuw een zeer zware schuld aangaat, terwijl het reeds in de onmogelijkheid is om de bestaande verplichtingen uit eigen mid delen te voldoen, ook de enorme bronnen van Cuba hebben voor het grootste gedeelte opgehouden te vloeien. De suiker- en tabaks plantages zyn nagenoeg alle verwoest en in de eerste jaren behoeft op geen inkom sten daarvan te worden gerekend. Daarom ziet men de ophanden zijnde schuldvermeer dering" van het land met nog des te meer zorg te gemoet. De Hollandsche en Russische spoor wegwaarden blijven steeds in dezelfde houding; noch in de innerlijke, noch in de marktpositie is eenige verandering gekomen. De slingeringen der o61igatiën Circum Etnea zijn tot geen anderen grond terug te voeren dan eenig aanbod of vraag bü vol slagen krachtelooze markt. In de vorige week was een beperkt aanbod van een te liquideeron post voldoende om den koers by percenten te doen dalen, terwijl nu, by matige vraag, dadelijk een even ongemotiveerde rijzing is tot stand gekomen. De financiêele toestand in Amerika is en blijft van zeer ongezonden aard. Behalve dat eerst het wegvloeien van goud, waardoor de voorraad der schatkist aanmerkelijk was geslonken, groote agitatie had teweeggebracht, komt nu een duidelijk merkbare inkrimpiDg van geld op de open markt er nog toe bij dragen, om de handelsbeweging nog meer te belemmeren. De groote geldinstellingen wor den langzamerhand genoodzaakt om tot be scherming van hun goudvoorraad strengere voorwaarden te stellen en daardoor wordt geld moeilyk en duurder verkrijgbaar. De daling van het zilver wordt nu weer gebruikt als een wapen ter verdediging der partybe langen en wil men nu daarin zien eene han dige mar.02uvre der goud-party, welke, nu juist eer een stijging van het zilver zou kun nen worden verwacht, door de daling aan de wereld wil laten zien, hoe over de zilver agitatie wordt gedacht en hoe donker men zich de tookomst voorstelt, indien de zilver- mannon aan het woord mochten komen. Men kan echter niet zeggen, dat een krachtig motief aan deze argumentatie ten grondslag ligt, doch de meeste middelen, in den verkie zingsstrijd aangewend, kunnen moeilyk den toets der degelijkheid weerstaan. De minder ruime geldmarkt heeft Intus- sclien aanleiding gegeven tot het verzenden van goud naar Amerika en aanvankelijk werd deze beweging met ingenomenheid be groet, daar zy werd gesteld als gunstig beeld tegenover de gevreesde gouduitvoeren. In de eerste dagen ontstond dan ook een gunstiger houding voor Amerikaansche spoorwegwaar den, doch al spoedig werd duidelijk, dat het zenden van goud naar Amerika niet als zulk eon vreugdevol teeken mocht worden beschouwd, daar duurder geld in Amerika nog niet als een voor den algemeenen handels toestand gunstige positie kan gelden. Ir tegen deel blykt, dat do geldmarkt daar onder zekere spanning is gekomen en dat voornamelijk de ongunstige handels- en financiêele omstandig heden tot de vraag naar goud aanleiding heb ben gegeven. Nu is wel de meerdere behoefto naar geld vroeger ontstaan dan gewoonlijk, daar de katoenoogst veel vroeger is uitgevallen en ook de graan verzendingen reeds een aanvaDg hebben genomen, zoodat de vraag naar geld door de "Westelijke streken onverwacht vroeg en sterk te voorschijn is getreden. Hiorby komt nog een duidelijk streven der Banken, om zooveel mogelijk goud op te zamelen, zoowel met het oog op de mogelijkheid eeseer zilveraanmunting, als op het steeds grooter wordend wantrouwen in den handel. Intu8schen bleef de houding der markt, onder de gedrukte omstandigheden, niet on gunstig, hoewel de omzetten hoogst beperkt bloven. Alleen blijft oen vry levendige belang stelling voor de „De Goeyen"-waarden, meer speciaal voor de Suburban Belt-aan deel e n, op grond van geruchten, dat in den loop van dit jaar wellicht eenig dividend zal kunnen worden uitgekeerd. Bijnlandsche Ba?ik. CORRESPONDENTIE. Ingezonden stuk ken of mededeelingen, waarvan de inzenders hun naam niet aan de Redactie bekend maken, worden ongeplaatst ter zyde gelegd. "Ver van. huis. Uit het Fransch van BOISEOUIN. Jacques Sillon, afkomstig uit Poitou, kwam zijn tijd uitdienen te Parijs. Hij was by de infanterie ingedeeld. Hoe vreemd en eenzaam hij zich gevoelde in die wereldstad laat zich niet beschrijven. Hi), die altijd op veertien kilometer van bet kleine provinciestadje gewoond had, zag zich eensklaps verplaatst in een wereldstad; hij, die nooit gereisd had en nooit grooter drukte van menschen had gezien dan in het stille, landelijke stadje, waar hij een enkele maal in zijn leven geweest was. Hij bad zelfs geen flauw besef hoe zoo'n groote stad er zou uitzien en niet zonder een gevoel van onbeholpenheid en onbehaaglijkheid had hij met enkele andere boerenjongens den tocht aanvaard. En toch was hij niet verbluft ge weest over al 't nieuwe, dat zich aan zijn oogen voordeed. De betooverende aanblik, dien Parijs, op den dag zijner aankomst, een schoone lentedag, opleverde, maakte niet den minsten indruk op hem. Alles was zoo vreemd, zoo overweldigend; hy keek er naar zonder 't in zich op te nemen. Hij behoorde tot die eenvoudige, eerlijke buitenmenschen, die, opgegroeid te midden der natuur in hun dorpje, waarin de huizen op grooten afstand van elkander verspreid staan, ver verwijderd van spoorwegen en andere middelen van verkeer, de kalme zeker heid van hun bestaan in hun persoon afspie gelen. Slechts op zyn geboortegrond kon hy aarden, onder het zware lommer der kastan jes en den helderblauwen zuidelijken hemel. En nu was hy eensklaps, zonder eenigen langzamen overgang, in een geheel andere atmosfeer en omgeving geplaatst, even ver schillend als ongelijk aan die, waarin hy tot nu toe geademd bad. Zyn superieuren verwachtten van hem dat hy getrouw zyn plicht zou vervullen als soldaat en niemand dacht er aan dat hy zeer waarschynlyk de inspanning met zyn leven zou moeten bekoopen. Hy was aan hard werken gewend en in de kazerne schikte hy zich spoedig, doch gewend raakte fay er nooit. Zonder te weten wat hem eigenlyk scheelde, zag men hem langzaam wegkwynen. Hy mengde zich niet onder zyn kameradenhun uitgelaten vroolykheid werkte afstootend op hem. En terwyl hy daar zoo alleen zat op den rand van zyn krib, de donkere, droevige oogen doelloos op een of ander punt gericht, zag hy weer het kleine huisje, waarin hy zyn geheele jeugd had doorgebracht, de koeien, kippen en geiten, de melkemmers, kortom het heele kleine „gedoetje" van zyn vader. Zyn gebruinde wangen hadden reeds lang een vale tint aangenomen; aan de vermagerde slapen kon men de fijne blauwe aderen nu duidelijk onderscheiden en zyn oogen hadden een vreemden, koortsachtigen glans. Op zekeren morgen voelde hy zyn leden loodzwaar; doodelyk vermoeid sloot by de oogen en hy liet zich ziek melden. Men ge bood hem echter op te staan en de komst van den dokter af te wachten. Deze ausculteerde hem, ondervroeg hem nauwkeurig, informeerde waar hy pyn ge- voeldo en aarzelend of hy den patiënt naar bed zou laten gaan of naar het exerticievold zou zenden, besloot hy tot het eerste. Jacques Sillon was gaan liggen om niet meer op te staan. In het militaire hospitaal, tnsscben andere zieke makkers, aangetast door typheuse koorts, lag hy weken achter een zonder een woord te spreken, geduldig innemend, nergens eenig belang in toonend, zelfs niet in de dagelyksche visite van den dokter, de eenige afwisseling in het eentonig, treurig bestaan der zieke militairen. Toen trad de koorts in en in een hevigen aanval vroeg hy yiend om pen en papier. Zoo goed en zoo kwaad 't ging, schreef hy een van die brieven vol taalfouten in het dialect, waarin telkens dezelfde woorden terugkeeren. Acht dagen later sliep hy zachtkens in om niet meer te ontwaken. Zonder murmureeren, zonder het anders to willen, had hy den Dood, die hem wenkte, gevolgd. De soldaat, die de wacht had in de zieken zaal, zag aan het wasachtige van het gelaat en aan de hoekige rechtheid van het akelig vermagerde lichaam, dat de dood was inge treden en eerbiedig trok hy het witte laken over de kalmo, geelbleeke gelaatstrekken. II. Het gerucht verspreidde zich spoedig in de kazerne dat Jacques Sillon gestorven was. Arme Sillon! Zyn kameraden voelden iets voor hem en de tyding van zyn dood trof hen als een onverwacht bericht, dat men nog ver verschoven meende. Ze voelden zich meer solidair; zoo was 't by ieder leed en by iedere vreugde die het geheele regiment betrof. Men gevoelde 't: wat den een van daag gebeurde, kon den ander morgen overkomen, en ieder, die zyn vriend of zyn buurman getroffen ziet door een geheimzinnige macht, is overtuigd dat zflQ eigen gewichtige persoonlykheid even goed het slachtoffer had kunnen zyn. Korporaals belastten zich met het inza melen van bydragen voor een krans; ieder een gaf, en zy, die geen gereed geld hadden, lieten zich inschrQven om te betalen wanneer ze hun traktement ontvingen. Den volgenden morgen zou de begrafenis plaats hebbeD. Te zeven uren was de com VI pagnie, onder commando van een luitonant, op de plaats van de kazerne aangetreden^ In groot tenue stonden de kameraden daar opgesteld; de namen werden opgenoemd en op 't commando „voorwaarts, marsch", begaf men zich op weg naar het hospitaal. Reeds de groote deur, die zich op baar hengsels knersend, oponde, gaf een huiverig gevoel. Twintig lange minuten moesten soldaten wachten op de binnenplaats, tusschen. door vocht uitgeslagen muren en kleine raampjes van yzeren staven voorzien. Hol klonken hun stappen toen ze de kleine c/ia- pelle ardente binnentraden. Op de kille, blauwe zerken bleven allen eerbiedig wachten, 't hoofd ontbloot. Op de armoedige katafalk, met een rossig zwart ïykkleed bedekt, rustto het ïyk van hun wapenbroeder. HL Voorzichtig werd de kist op den wagen gezet en de lange stoet verliet langzaam het sombere ziekenhuis. Het was een lange weg, dien ze hadden af te leggentot Ivry. Eerst de Boulevard Mont- parnasse, Boulevard d'Enfer, Avenue des Gobe lins, dan de Avenue d'Italie. Het was 't uur waarop de werklieden en de kantoorklerken naar bun dagelykschen arbeid gaan, en ze wierpen nauweiyks een vluchtigen blik op de eenvoudige militaire iykstaat8ie; 't was een schouwspel dat ze maar al te dikwyis zagen. Alleen de concierges, die hun loges schoonmaakten, en de kleine handelaars, die hun winkel openzetten, zagen onverschillig naar de lange ry soldaten met den lykwageD in 't midden. Zoodra de barrière bereikt was, stapte men door dikke modder; een kille mist belemmerde de ademhaling. Van de kale takken der boomen sypelden groote droppels. Eindelyk was het kerkhof bereikt, langa doorweekte paden zette de stoet den tocht voort tot men aan de groeve gekomen was: een achtkante ruimte door witte planken gestut. Aan twee kanten lag de zware, zwarte aarde opgehoopt. Dat was het algemeene graf der armen, waarin zy begraven werden, die geen eigen plekje, waar zy alleen en onge stoord mochten rusten, konden bekostigen» Naarmate zy gekomen waren, lagen ze daar, naast en op elkaar. Eerbiedig stonden de soldaten om de open groeve geschaard. Nadat de officier een schep aarde op de kist had geworpen, verwyderden ze zich zwygend, geheel onder den indruk van het sombere neerploffen der aardkluiten op het hout der kist. Zoo werd Jacques Sillon ten grave gebracht, de eenvoudige, onbekende soldaat. Gemengd Nieuws. In den nacht van Woensdag op Donderdag brandde te Haarlemmermeer, Ringdyk C., af eene schuur met hooi van C. Luiten. De spuiten 1 en 8 hebben gewerkt. Verzekering en oorzaak onbekend. Het pakje effecten, dat eene jonge dame in het wachtlokaal der 's-Graven- landsche tram had laten liggen, is te recht. De baanveger had de stukken over den vloer verspreid gevonden en ze mede naar huis genomen, om ze, als hy zyn weekgeld ging halen, op het kantoor te laten zien en te vragen of het papieren van waarde waren. Men meldt aan de „N. R. C": De kassier mr. D. M. Hoen, te Hoogezand, heeft gisteren zyne betalingen gestaakt. Vei3n, die gelden by hem hebben gedeponeerd, zullen daardoor schade lyden. Op de boerdery by het landgoed Zuylestein, onder Am Brongen, kreeg J. R. een slag van een veulen tegen het hoofd. Da man werd achterover geworpen en viel bewus teloos en hevig bloedend ter aarde. Heelkundig® hulp werd dra verleend. Aan den Overtoom, tegenover bet Vondelspark in Amsterdam, kantelde een vlet, met hout beladen, waarby een 18-jarige jongeling verdronk. Eon man uit Nieuwaal, dio op - de markt te Zalt-Bommel was geweest, kreeg, naar huis terugkeerende, twist met zyn vrien den, sprong in de "Waal en verdronk. Te Heemskerk zyn een aantal menschen vry ernstig ongesteld geworden ten gevolge van het eten van worst, afkomstig van een spekslager in die gemeente. Er is een onderzoek ingesteld, waarvan de uitslag nog niet bekend is. De hoofdprys van de verloting, verbonden aan de tentoonstelling van tuinbouw en nyverheid te Leeuwarden, zynde een brandkast met geld, gczamenlyk ter waarda van f 1500, is gewonnen door een schoen maker te St.-Anna Parochie, die door onge steldheid zelf reeds geruimen tyd zyn werk meer kon verrichten. Omtrent den overleden ontvan ger-secretaris te Klaaswaal verneemt de aN. R. Ct." nader: Da man was nog maar kort als gemeente secretaris werkzaam. Hy werd verleden jaar zeer tegen den zin van den burgemeester be noemd, in plaats van den heer Niemantsver- driet, die destyds werd ontslagen, omdat hy te Numansdorp woonde. Zooals men weet, ging er destyds over dat ongemotiveerd ont slag een storm van verontwaardiging op. Toen de Commissaris der Koningin de vorige week Klaaswaal bezocht, werden verschillende onre gelmatigheden in de administratie door hem ontdekt. De secretaris-ontvanger was niet op de audiëntie Verschenen. De verwarring in da administratie moat zeer groot zyn. De boeken en bescheiden zyn door btt kan tongerecht te Oud-Beierland verzegeld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 6