11196.
I>ins<lag 25 Augiisius.
A0.1896
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
LEIDSCH
DA&BLA
PRIJS DEZEB COURANT:
f 1.10.
Voor Leiden per 3 maanden.
Franco per post. i i 1.40.
Afzonderlyke Nommcrs -. s p i .v„ 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten do stad
wordt f 0.05 berekend.
Leiden, 24 Augustus.
Gelyk werd aangekondigd, zullen de
dames Donker en Fransman, alsmede de
heeren Johan Schmier en Herman Venverloo,
morgenavond in „Zomerzorg" alhier een vocaal
concert geven.
Te Amsterdam gaven zy reeds een paar
malen een dergelijke opera-soiróe, waarvan
de aldaar verschonende bladen met lof melding
maken. Er werd zegt de „N. Amsterd."
een onmiskenbaar succes behaald,
D6 „Tel." schryft o. 3. het volgende:
Mejuffrouw Fransman werd vooral toege
juicht na de bekende coloratuur-aria van „Die
Königin der Nacht" uit Mozarts Zauberflöte
De heer Venverloo zong op voorbeeldige
wijze de geliefde romance „Plus blanche que
rhermine" uit de Hugenoten.
Mr-juffrouw Donker zong met veel talent
een aria uit „La Favorite" van Donizetti.
De heer Johan Schmier, de gevierde 1ste
bas der Nederlandsche Opera, had aan het
verzoek gevolg gegeven, om nogmaals zijn
naturalistisch muzikale composition voor te
dragen, die als slot op het programma voor
kwamen. Het is wel onnoodig er nog aan
toe te voegen, dat hy door zyn zeer muzikale
voordracht na elk nummer, door hem gezongen,
uitbundig werd toegejuicht.
Het tweede concert slaagde nog beter dan
het vorige.
Voor het examen Fransch (L. O.) is
geslaagd mej. A. Lem, van Leiden.
Voor het examen hoofdakte de heer C. H,
T. J. Eybergen, van Stompwijk.
Bij de Kamer van Koophandel te Katwijk
is op een door haar aan de Hollandsche
IJzeren Spoorweg maatschappij gericht request
van genoemde Maatschappij antwoord ont
vangen, dat voortaan aan het station der
tram te Katwijk aan Zee verkrijgbaar zullen
zijn: vrachtbrieven voor de verzending van
goederen naar het binnen- en buitenland;
douanen-declaratiên en aangifte tot inlading
van goederen, vrjj van uitgaande rechten;
een en ander zeer ten gerieve van den
vischhandel.
Geref. Kerk. Beroepen is te Vijfbuizen
(Haarlemmermeer), ds. S. Datema, te Murmer-
woud© (Dantumadeel).
In de plaats van mej. A. Spier, die naar
Hendrik Ido Ambacht vertrekt, is tot onder
wijzeres aan de Christelijke school te Wou
brugge benoemd mej. A. Zijlstra, van Gro
ningen, die 1 October a. s. aldaar hoopt in
functie te treden.
De Staatscourant van 23/24 dezer bevat
de statuten der volgende vereeniging, als
rechtspersoon erkend volgens de wet van 22
April 1855 (Stsbl. 32): „Plaatselijk Nut," te
Boskoop. Haar doel is: instandhouding der
aldaar bestaande neutrale bewaarschool en
der bestaande volksbibliotheek. Vtrder tracht
zij invloed te oefenen op de opvoeding, het
onderwijs, de veredeling der begrippen en de
vermeerdering van de geestelijke en stoffelijke
Welvaart der minder ontwikkelden, door de
volgende middelen: a. het schrijven van arti
kelen in dag- en weekbladen; b. het houden
van openbare voordrachten; c. het verschaffen
van goede en goedkoope lectuur; d. het
oprichten van stichtingen, waardoor de volks
welvaart kan worden vermeerderd, als fondsen,
hulpbanken, enz., alles binnen de grenzen
der gemeente Boskoop. De leden betalen een
jaarlijksche contributie van minstens f 4. De
vereeniging is aangegaan voor 29 jaren, ge
rekend van 12 Mei jl.
Vrijdag werd te Bergen-op-Zoom de 62ste
vergadering der „Ned. Botanische Vereeniging"
gehouden. Een groot aantal leden was tegen
woordig. Prof. W. F. R. Suringar, uit Leiden,
werd als voorzitter herkozen.
Besloten werd een prijsvraag uit te schrijven
voor leerlingen van gymnasia en H. B.-S.
met 5-jarigen cursus in de provincie Gelder
land voor het jaar 1897 tot het inzamelen
van een herbarium van 100 inlandsche planten.
Wetenschappelijke mededeelingen werden
gedaan door de heeren D. Lako, dr. L. Post
humus, W. W. Schipper, mi.-j. A. Ogterop, J.
H. Kok Anker6init en Th. H. A. J Abeleven,
terwijl door den voorzitter een uitvoerig verslag
werd uitgebracht over de in dit vereenigings-
jaar ingezonden planten.
Tot lid der Vereeniging werd benoemd de
heer H. H Sanders, te Enkhuizen.
De volgende zomervergadering zal gehouden
worden te Zutfen.
Zaterdag en Zondag zouden door de leden
verschillende botanische excursies in de omstre
ken van B*rg«a op-Zoom gehouden worden.
Aan het Staatsexamen tot toelating aan
de Universiteit namen van 2022 Augustus
deel 7 candidaten voor de faculteiten der
godgeleerdheid, enz. Toegelaten zijn 2 candi
daten, nl. de heeren S. Friezenberg en W. G.
Klokke. Voor de faculteiten der geneeskunde,
enz. werden 5 candidaten geëxamineerd, van
wie zyn toegelaten de hoeren J. F. Van Oss,
C. H. Brinkman, G. C. Gerrits en G. W.
Manschot.
Gedurende den loop van het examen trokken
zich vier candidaten terug Na voortzetting
van het examen is van de overige groep
alsnog geslaagd de heer K. Veen
Het examen is afgeloopen.
Van 17 tot 22 Augustus zyn geslaagd
voor het notariëel examen eerste gedeelte
de heeren H. J. F. Brinkman, te Dokkum,
D. Voute, te 's-Gravenhage; C. J. Engelsberts,
te Arnhem; F. G. De GraafF, te Zoeterwoude;
J. A. F. Van Asperen, te Breda; J. L. Van
do Ven, te 's-Hertogenbosch, en A. E. Schouten,
te Utrecht. Tweede gedeelte: H. L. Morra,
te 's-Gravenhage; jhr. J. F. Schuurbeque
Boeye, te 's-Gravenhage, en A. A. Dykhoff,
te Amsterdam.
De „Huisvrouw" wekt de vrouwen van
Nederland op, om by de inhuldiging van
Koningin Wilh'elmina aan H. D. een huldeblijk
aan te bieden van hare vrouwelijke onderdanen
afzonderlijk. Zij hoopt, dat er vrouwen zullen
opstaan om het initiatief te nemen.
Volgens het „H. Dagbl." is de Staats
begroting voor het aanstaand dienstjaar in
onderzoek bij den Raad van State.
Deze week wordt H. K. H. de prinses
Von Wied met gevolg te Domburg verwacht.
De belangrijke brève, door Z. H. den
Paus aan Z. D. H. den Bisschop van Haarlem
op diens gouden priesterjubilé gezonden, luidt
woordelijk aldus:
Aan onzen Eer waar dig en Broeder Gaspar
Bisschop van Haarlemte Haarlem.
Eerwaardige Broeder, heil en Apostolischen
zegen. Met het volste recht vieren de
geestelijkheid en het volk, aan Uwe zorgen
toevertrouwd, in gemeenschappelijk vreugde
betoon, htt vijftigste verjaren van Uwe pries
terwijding, waar immers heel Uw priesterleven
zoo hoogen lof verdient. Inzonderheid toen
Gij voorheen, als hoogloeraar, de wetten van
zeden en tucht onderweest, toondet Gij,
hoezeer liefde en ijver U bezielden voor de
Kerk en den Apostolischen Stoel. En door
ons verheven tot de bisschoppelijke waardig
heid, hebt Gj volhardend, al Uwe krachten
steeds aangewend om den godsdienst te ver
dedig' n en voort te planten. Kon men ook
al de overige talrijke vruchten van Uwen
arbeid voorbijzien, dan zou toch daarvoor
luide getuigd worden reeds door de ongeveer
vijftig kerken, die tijdens Uw bisschoppelijk
bestuur, tot heil Uwer kudde, met Uw mede
werking tot stand kwamen Een aangename
taak derhalve is het Ons, U geluk te wen-
schen met een zoo welbesteed priesterleven,
dat - Wi) smeeken het van God nog
met vele jaren worde verlengd. Ten einde
Onzerzijds aan Uwe feestvreugde iets toe te
voegen, dat U ten blijk zij Onzer geheel
bijzondere genegenheid, verleenen Wij U,
Eerwaardige Broeder, als onderpand der
Hemelsehe goederen, van ganscher harte den
Apostolischen zegen.
Gegeven te Rome, bij Sint-Pieter, den Sisten
Juli 1896, van Ons Pausschap het 19de jaar.
LEO XIII, Paus.
De commissie uit het Nederlandsche
Landbouw-comité tot het uitbrengen van een
rapport belrcfftnie beschermende rechten, heeft
zich geconstitueerd als volgt H. F. Bultman,
voorzitter, dr. G. W. Bruinsma, rar P. W.
A Cort van der Linden, J K. Rienks, J.
Rinkes Borger, mr. P. H. A Tijdeman, J. J.
VaD Wee), D. Fontein de Jo?.g, jhr A. Mi-
chiels van Kessenicb, A. Van Leeuwen, J. L.
T. Groneman, W. A Viruly Verbrugge en
mr. A. Ferf, secretaris.
Retdagelyksch bestuur van hetNederlandsch
Landbouw-comitó heeft aan de ministers van
waterstaat en van justitie een adres verzonden,
waarin het, gevolg gevende aan de opdracht
van de onlangs gehouden algemeene ver
gadenng van het Comité, aandringt op eene
wijziging van de Boterwet in den zin als door
het Comité noodig werd geoordeeld.
Het stoomschip „Burgomeester Den Tex"
vertrok 22 Aug. van Amsterdam naar Ba
tavia; de „Edam" arriveerde 22 Aug. van
Nieuw York te Amsterdam; de „Koningin
Wilhelmina," van Amsterdam naar Batavia,
passeerde 22 Aug. Kaap del Armide „Prin*
Hendrik," van Batavia naar Amsterdam,
vertrok 22 Aug van Padang; de „Prins
Willem I" arriveerde 22 Aug. van Paramaribo
te IJmuiden; de „Reichstag," van Oost Afrika
naar Hamburg, arriveerde 21 Aug. te Marseille
de „Gelderland," van Rotterdam naar Java,
passeerde 22 Aug. Ouessant; de „General,"
van Hamburg en Amsterdam naar Oost-Afrika,
arriveerde 22 Aug. te Gibraltar; de „Kanzier"
vertrok 21 Aug. van Mozambique naar Rotter
dam en Hamburg; de „Maasdam" vertrok
22 Aug. van Nieuw-York naar Rotterdam,
met 2250 vaten margarine; de „Werkendam,"
van Rotterdam naar Nieuw-York, passeerde
23 dezer Wight; de „Zaandam" vertrok 22
Aug. van Nieuw York naar Amsterdam.
- De gewone audiëntie van den minister
van oorlog zal op Donderdag 27 dezer niet
plaats hebben.
- By koninklijk besluit is met ingang
van 1 Sept. a. s. benoemd tot schoolopziener
in het arrondissement Yeghel, mr. F. A.
Hengst, te 's Hertogenbosch, met toekenning
van eervol ontslag als schoolopziener in het
arrondissement Oss.
Met ingang van 1 Sept. a. 8. aan J. Arnoldy,
op z(jn verzoek, eervol ontslag verleend als
burgemeester van Schoten.
Met ingang van 1 Sept- a. a. aan mr. S
Gratarna, op zijn verzoek, eervol ontslag ver
leend als archivaris in Drente.
Toestemming verleend aan jhr. F. C. V.
Dommer van Poldersveldt, burgemeester van
Noordwijkerhout, om tot 1 Juli 1899 te
Noordwyk te blijven wonen.
Benoemd tot inspocteur der directe belas
tingen, invoerrechteu en accijnzen te Almeloo
B Formijne, thans te Alfen.
Het volgende is overgenomen uit „Timo-
theus", Geïllustreerd Weekblad voor Jongelui.
Werk onder de Matrozen.
Te Leiden hebben eenige Christenen enkele
maanden geleden een werk onder de jeugdige
matrozen der Kweekschool voor Zeevaart te
Lolden begonnon. Des Zondagsmiddags krijgen
de jongens geregeld van 15 uren vrij
don Commandant. Zy kunnen dan eerst hun
boodschappen deen, hun familie bezoeken, of
wat rondwandelen. Van halfdrie tot halfvyf
houden deze christenen een bijeenkomst in
het lokaal Eben-Haëzer, Oudo Ryn 92. H-.t
wandelen en zoo voorts schijnt echter velen
niet zeer aan te trekken, want om 2 uren zijn
er al verscheidene bezoekers.
Zojwel Protestantsche als Roomsche jon
gens bezoeken de vergaderingen. Er komt
zelf3 één Israëliet. Er moet dus met beleid
gehandeld worden. Eerst wordt er een kort
voorwoord gesproken, dan een lied gezon
gen - natuurlijk een echt matrozenlied, bv.
het Matrozengebed, waarin Gods zegen over
land en volk wordt afgesmeekt Dan volgen
eenige hoezees voor de Koningin, de Koningin-
Regentes, de Kweekschool voor Zeevaart, en
voor hen, die het werk onder de matrozen
door hun bijdragen steunen.
Vervolgens worden door enkele matrozen
voordrachten gehouden, terwijl nu en dan op
gepaste wijze het Evangelie wordt verkondigd.
Voorts worden kosteloos koffie, koek en siga
ren onder hen uitgedeeld. Dan is er christe
lijke lectuur voorhanden, waarvoor door
enkele christenen wordt gezorgd. Zij kunnen
ook tractaten naar hun schip medenamen.
In het najaar vertrekken van het wacht
schip vele matrozen naar Amsterdam. Onder
de nieuwelingen wordt door de heeren (Tb.
Franchimon, C. Van Wijk en Th. Gori) bet
werk zooals nu dan wederom hervat.
De Her?. Synode on de Sociale Quaestie.
Om lot meerdere kennis van de sociale toe
standen te komen, had de Synode der Herv.
Kerk reeds vroeger een desbetreffende vragen
lijst ter beintwoording aan de kerkeraden
toegezonden. Uit deze antwoorden is een
rapport opgesteld, met de volgende conclu3iën,
die in de Vrijdag gehouden zitting der Synode,
zonder hoofdelijke stemming, zijn goedgekeurd
„1. dat de voor weinige jaren zoo sterke
propaganda voor de sociaal-democratische
denkbeelden thans veel minder te beteekenen
heeft, zoodat voor het tegenwoordige zelfs
geen aanleiding wordt gevonden, om vanwege
onze Kerk naar de uitbreiding dier volksagita
tie een onderzoek in te stellen;
2. dat bet luide geroep over de sociale
nooden, door de leiders der beweging in tal
van weekbladen met reclamemakende namen,
overvloeiende van smaad en laster, zoowel
sis in lokaleu en samenkomsten in de open
lucht, aangeheven, is gebleken zeer overdreven
te zijn en slechts ontevredenheid en verbitte
ring gewekt beeft,
3. dat door de in de laatste jaren bestaande
malaisb op het gebied van landbouw, haodel
en nijverheid en door de overproductie de
toestand der hier en daar heerschende werk
loosheid alleszins verklaarbaar is en dat elke
poging tot verzachting van de gevolgen dier
werkloosheid waardeering en ondersteuning
verdient,
4 dat met blijdschap kan worden gecon
stateerd, dat do kerkeraden, naar vermogen,
direct of indirect, de treurige sociale toestan
den trachten te verbeteren door werkverschaf
fing, lage woninghuren, landontginning, het
oprichten van werklieden vereenigingen en
afdeelingtn van den Chriitelykea Werkmans
bond, het steunen van de vereeniging in
Friesland„Door arbeid tot verbetering", en
het stichten van ziekentondsen, diaconessen-
huizen, enz.;
5o. dat, waar do verhouding tusschen we k-
gevers en werklieden over het algemeen zeer
bevredigend wordt genoemd, zulk een goede
verstandhouding alleen kan worden bestendigd
of nog ontstaan kan, wanneer de werkgever,
door christelijke liefde gedrongen, de belangen
van den werkman en diens gezin in allen
deelu toont te behartigen.
Den wensch uit te sprtken, dat naar het
voorbeeld van zeer velen, alsnog algemeen
by het huis- en ziekenbezoek de zegen des
Evangelies in volkomen overeenstemming met
de beginselen der Heilige Schrift, tot de sociaal
democraten en hun volgelingen gebracht
wordt, en naar art. 12 regl. voor de diaconieën,
de korkeraadsleden in het algemeen, bepaal
delijk de opzichters van de arbeidende klasse,
zooveel zij kunnen de verstandelijke, zedelyke
en godsdienstige belangen van den werkman
behartigen, hem met raad, hulp en vertroosting
Kok en Koning.
2)
Woedend knarste by op de tanden als een
gevangene, die aan zyn ketenen tornt. Lang
zamerhand eerst kwam hy weer tot het bewust-
zyn van zyn positie, en hy zag naar zyn
vleeschbak om. Nu had daar een klein ongeval
mode plaats gebad. Of de paarden de oorzaak
waren of hy zelf, of wel de wagen, dat wist
Gioachimo niet, maar een feit wa3 het, dat
de vleeschbak de helling afgerold was. Gioa
chimo wiesch den kalfsschenkel in de beek
vluchtig af, wierp hem met een verachteiyk
gebaar weer in den bak en ging verder.
In de keuken van de villa aangekomen,
maakte de kok, zekere Maurice Jeunette, een
geweldig alarm.
„Dat is om duivelsch te worden 1" riep hy.
„Lompe vlegel, zie eens, hoe de schenkel er
uit zietl Heb je het vleesch, dat fataoeniyke
men8chen moeten eten, soms eerst op de
straat geworpen? Zie me dat eens aanl"
En op hetzelfde oogenblik brandden de vyf
vingers van meneer Jeunette in het gezicht
▼an den armen Gioachimo.
Eerst bleef deze als versteend staan, maar
toen maakte een razende woede zich van
hem meester en het schaamrood bedekte
zyn wangen. Was dat misschien de kroon,
die hy verdiend had? Was dat het begin van
de gedroomde nieuwe wereld? Fluks nam hy
den kalfsschenkel slingerde hem den kok
naar hot hoofd en was met twee sprongen
uit het huis.
Nu was hy het met zichzelven eens, nu
wist hy, wat hy te doen had. De oorveeg
van don kok was slechts de druppel geweest,
die het vat had doen overloopen. Naar meester
Durand wilde Gioachimo niet weer terug. Hy
wilde soldaat worden, niets was in dezen tyd
voordeeliger. Als soldaat kon men een wereld
veroveren, als slagersknecht hoogstens oor
vegen. Voort dus, naar Parys l Ook al moest hy
op de straat verhongeren voort, naar Parys l
Zoo liep Gioachimo zonder jas, op klompen,
een gebreide wollen muts op het zwart-
lokkige hoofd, voort naar Parys 1
II.
De jaren der revolutie, welke nu volgdeD,
raasden als een orkaan over Frankryk.
En ofschoon in den algemeenen storm der
ontketende hartstochten alle banden der vriend
schap ©n bloedverwantschap ook verbroken
werden, ofschoon de grillige god van den oorlog
den een tct de sterren verhief en den ander
stuiptrekkend onder de byl der guillotine
neerwierp, waren toch juist deze tyden van
algemeene ontbinding en omverwerping der
maatschappelyke orde geschikt, om energieke
karakters te verheffen. Tot dezen behoorden
zoowel de jonge Murat als zyn beschermer,
de artillerie-luitenant Bonaparte. In 't eer3t
evenwel voerde het lot den een hierheen,
den ander daarheen, en terwyi de Corsicaan
de ladder der eere en waardigheid begon te
beklimmen, was de ander in de Vendée en
andere oorlogen der revolutie gemeen soldaat
zonder door het lot begunstigd te wor
den Hy werd korporaal dat was alles,
terwyi Bonaparte spoedig tot kapitein, overste
en eindoiyk zelfs, na de met verrassend succes
bekroonde belegering van Toulon, tot brigade
generaal opklom. Een vier-en-twintigjaiige
generaal I Dat was alleen in zoo'n tyd moge-
ïyk. De jonge Murat gedacht zyn verren be
schermer met bewondering, en dikwyis, als
hy in den eentonigen dienst, in de vermoeie
nissen en gevaren van den oorlog aan zyn
fortuin begon te wanhopen, troostte hy zich
mot de woorden„Emdeiyk zal ook myn dag
komen! Eindeiyk moet hy komen."
En hy kwam. Het was in het jaar 1796.
Het Fransche leger, onder commando van
generaal Bonaparte, lag voor de vesting Lodi,
in Boven-Italië, die door de Oostenryksche
troepen verdedigd werd. De Fransche troepen,
door de overwinningen van Montenotte, Mil-
lesimo en Mondovi verwend, morden over
slechte verpleging, nuttelooze belegering van
vaste plaatsen en de eigenzinnigheid van
den legeraanvoerder, die met het hoofd door
den muur wilde. Het was nacht, een heerlyke
Meinacht, en Murat, die tot een veldwacht
gecommandeerd was, stond schotvry voor de
vestingmuren naby een wachtvuur, waarom
heen eenige officieren met elkander lagen te
praten.
„Het is onzin, dat wy hier liggen l" riep
een hunner. „Wy bereiken hier toch niets.
En terwyi wy ons hier de schedels tegen de
muren verpletteren, concentreert de vyand in
Venetië versterkingen, om ons weer het hoofd
te bieden."
„Generaal Bonaparte weet niet, wat hy
doet," voegde de overste Saint-Pré, een by-
zonder lange officier, er aan toe. „Dezen
namiddag, toen het reeds donker was, kreeg
ik eensklaps bevel, met myn regiment van
Montecalvo op te rukken en een stelling in
het bosch van Casareccia in te nemen."
„Eu gy zyt niet gegaan, overste?" vroeg
een ander eenigszins angstig.
„De Hemel beware my. Ik moet voor myn
regiment staan. In Montecalvo heb ik uit
stekende kwartieren, terwyi in het bosch
van Casareccia geen halm stroo en hooi te
vrnden is. In twee dagen zou het halve
regiment naar de maan zyn, als ik de aan
gewezen stelling ingenomen had."
„Maar, overste vermaande een kame
raad welmeenend.
„Och wat, dat moet ik beter weten," riep
overste Saint-Pró, „wat weet generaal Bona
parte van de cavalerie? Een mensch, zoo
klein, dat men hem op een paard nauweiyks
ziet. Laat hem maar komen."
Nauweiyks was het woord gevallen, of
korporaal Murat bemerkte, dat alle officieren
haastig opsprongen en voor een kleinen
officier salueerden, die eensklaps uit het
duister het wachtvuur genaderd was. Op het
hoofd droeg hy een kleinen hoed, en het
eenigszins tengere lichaam was in een een-
voudigen, donkergryzen officiersmantel ge
stoken.
„Overste Saint-Pré 1" riep hy met scherpe
stem.
„Generaal I"
Nu herkende Murat opeens den kleinen
luitenant Bonaparte. Hy zag do doordringende
oogen, het ernstige voorhoofd, het marmeren,
gezicht, als vóór acht jaar, en wist onmid-
deliyk, dat hy den bevelvoerenden generaal
voor zich had.
Generaal Bonaparte mat deD overste Saint-
Pró van het hoofd tot de voeten, on
zeide toon, terwyl hy op elke lettergreep
nadruk legde: „Het is waar, overste, gy zyt
een hoofd grooter dan ik l Nog een daad van
ongehoorzaamheid als deze en het verschil
vervalt 1"
Overste Saint-Pró werd bleek en stotterde
verlegen„Generaal, alleen de totale onmo
gelijkheid der verploging noopte my
„Stil l Binnen een uur staat uw regiment
in het bosch van Casareccia."
Overste Saint-Pró verdween in de duis
ternis.
„Myne heeren," ging generaal Bonaparte
voort, „morgen is het eens weor een
roomryko dag io de geschiedenis van
Frankryk. Gy kent uw lot als soldaat. G(j
zult eer eD leven op het spel zetten, om
een blad by te dragen tot den lauwerkrans,
dien de bestorming op Lodi om ons hoofd
windt."
„Leve de generaall" klonk het geestdriftig
in 't rond.
„Leve Frankryk 1" antwoordde Bonapart»
en was direct daarna eveneons in de duisternis
verdwenen.
Wordt vervolgd.)