11190. r 1.10. <§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en (feestdagen, uitgegeven. Leiden, 17 Augustus. Feuilleton. Een Romeinsclie Sclioone. Dinsdag 18 Augustus. A°. 1896 PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. i i Franco por post —s Afzondorlyko Nommers 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17£. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt 0.05 berekend. Officiëele Kftiiaisnevinsen< Burgemeester en Wethouders van Leiden bren gen naar aanleiding van artikel 27 der Verordening van den 8sten November 1894, op de keuring van vee en vleesch binnen deze gemeento, teralgemeene kennis: dat JAN VAN ROSSEN, wonende Uiterstegracht 136f< te Leiden, op den 6den Mei 1896 werd bo- keurd, ten 1ste wegens het uitoefenen van het bedrijf van slager in andere lokalen dan die, welke hiertoe door Burgemeester en Wethouders zijn goedgekeurd, ten 2de wegens het slachten van vee zonder hot vooraf binnen 48 oren voor de slachting te hebben doen keuren, ten 3de wegens het invoeren van versch vleesch bij een geheel dier, terwijl hart, longen, lever en milt met tot na de keuring aan het dier bevestigd zijn gebleven, en dat hij deswege den 6den Juli 1896 word ver oordeeld tot 3 boeten van 10, of driemaal 3 dagen hechtenis dat AN DRIES VAN SCHOONDERWOERD DEN BEZEMER, wonende Waardgracbt 86 te Leiden, op den 30sten Mei 1896 werd bekeurd, ton lste wegens het invoeren van vleesch na 6 ure^ftles avonds en ten 2de wegens het invoeren van vleesch zonder voorzien te zijn van eene duidelijke schiiftelijke aanwijzing van den persoon, door wien het is verzonden en van den persoon, voor wien het bestemd is, en dat hij deswege den 20sten Juli 1896 werd veroordeeld tot 2 geld boeten van '6, ot tweemaal 4 dagen hechtenis; dat MATTH1JS VAN DAM, wonende Oranje- gracht 83 te Leiden, op den 30sten Mei 1896 werd bekeurd, ten lste wegons het invoeren van vleesch na 6 uren des avonds en ten 2de wegens het in voeren van vleesch zonder voorzien te zijn van eene duidelijke schriftelijke aanwijzing van don persoon, door wien hot vleesch is verzonden, en van den persoon, voor wien hot bestemd is, en dat li ij deswege den 20sten Juli 1896 werd ver oordeeld tot 2 boeten van f 1.of tweemaal 1 dag hechtenis; dat UORNELIS SPRINGER, wonende Minne- broersgracht 13 te Leiden, op den 29sten Mei 1896 werd bekeurd, ten lste wegens het invoeren van vleesch na 6 uren des avonds en ten 2de wegeis het niet onmiddellijk naar het keurings lokaal brengen van ingevoerd vleesch, en dat hij deswege den 20sten Juli 1896 werd veroordeeld tot 1 hojto van ƒ3 en 1 boete van ƒ15 of 3 dagen Hechtenis en 5 dagen hechtenis; dat ARON MOZES VAN GELDEREN, wonende Janvosscnsteeg 30 te Leiden, op den 13den Juni 1896 werd bekourd, wegens het voorhanden heb ben van vleesch, dat tot bederf was overgegaan, en dat hij deswege den 20sten Juli 1896 werd ver oordeeld tot 1 boete van 10. of 5 dagen hech tenis. Burgemeester en Wethouders voornoemd, F. WAS, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 15 Augustus 1896. Aan den gemeenteraad leggen B. en Ws. over esn adres van den Raad van Administratie van het Invalidenhuis, houdende het verzoek om restitutie van betaalde recognitie voor het hebben van steenen beeren tegen den tuinmuur, aan den Middelweg, die verval len zyn. (Jit een ingesteld onderzoek is B. en Ws. gebleken, dat die muur in het jaar 1889 is vernieuwd en daardoor de steenen beeren zyn vervallen, doch dat door den Raad van Administratie is verzuimd daarvan kennis te geven en afschrijving van de gevorderde recog nitie aan te vragen. Eerst in het laatst van het jaar 1895 werd door den Raad van Admi nistratie van het Invalidenhuis, na het ont vangen van het betrukkelyk recogmtiebiljet, bezwaar ingebracht tegen de voldoening van de verschuldigde gelden, op grond o. m. dat, krachtens de verordening van 21 Februari 1S95, op het heffen van recognitie voor het gebruik van gemeente-eigendommen en bezit tingen een hooger bedrag moest worden betaald dan tot dusverre het geval was. Uit den aard der zaak kan voor gebruik van gemeentegrond en bezittingen geen af schrijving van de daarvoor verschuldigde recognitie worden verleend dan nadat door den gebruiker is kennis gegeven, dat daarvan geen gebruik meer wordt gemaakt. Vermits nu de opzegging van het gebruik van gemeentegrond voor de plaatsing van steenen beeren bij B. en Ws. werd ontvangen na h6t uitreiken van de aanslagbiljetten voor de recognitie-belasting, hebben zij geen termen kunnen vinden den gemeenteraad te raden tot terugbetaling der verschuldigde som en geven zij den Raad in overwegiüg afwijzend op het verzoek tot terugbetaling te besluiten, zullende de recognitie-aanslag, verschuldigd voor 1896, van het kohier worden geroyeerd. Ingevolge de artt. 3 en 4 der wet van 5 April 1870 (Staatsblad n°. 63) moet door den Gemeenteraad aan den heer Commissaris der Koningin eene opgave worden ingezon den voor de benoeming van drie leden van het College van Zetters van 's rijks directe belasting, bestaande uit tweemaal zooveel per sonen als er leden te benoemen zijn. Op den laatsten December dezes jaars moeten volgens den rooster aftreden de heeren J. Wilhelmy Damsté, W. Kok en P. J. Groen. B. en Ws. geven den gemeenteraad daarom in overweging om tot de vaststelling van de dubbeltallen over te gaan, waartoe de vol gende aanbeveling wordt aangeboden a. 1°. Jan Wilhelmy Damsté, wonende te Leiden, sigarenfabrikant, geboren te Leiden den 4den Maart 1859. 2°. Gerard Willem Zandvoort, wonende te Leiden, vloeschhou- wer, geboren te Leiden den 19den Juli 1849; b. 1°. Willem Kok, wonende te Leiden, architect en timmerman, geboren te Den Bommel, 15 Januari 1833. 2°. Barend Egbert Spijker PHz., wonende te Leiden, kruidenier, geboren te Leiden, den 4den December 1859. c. 1°. Pieter Jacob Groen, wonende te Leiden, zonder beroep, geboren te Leiden den 24sten September 1828. 2°. Willem Frederik Van der Heyden, wonende te Leiden, architect, geboren te Leiden den 24sten Juni 1843. Ten gevolge van het aan mej. M. J. Scheffer verleend eervol ontslag, is er een vaca ture van derde onderwijzeres ontstaan aan de school der 4de klasse No. 2, ter vervulling waarvan de volgende voordracht is opgemaakt ter benoeming van eene derde ondervryzeres aan de genoemde school, op een aanvangs jaar wedde van 500: lo. Mejuffr. Margo Prins, adspirant onder wijzeres aan de school der 3de klasse No. 4; 2o. Mejuffr. Neeltje Hendrika Gouwentak, adspir.int-onderwijzeres aan de school der 4de klasse No. 2; en 3o. Mejuffr. Magdalena Johanna Poelman, onderwijzeres te 's Gravenhage. De commissie van financiën heeft geene bedenkingen tegen de rekening van do Stede lijke Werkinrichting over 1895. Zij stelt mits dien voor die goed te keuren in ontvangst en in uitgaaf ad f 16981.965. Evenmin bestaan er bedenkingen tegen de voorstellen van Burg. en Weths. van 4 Augus tus jl. tot verhooging van de begrootings- posteD, dienst 1896: „Grondlasten en perso- neele lasten voor huizen en landerijen" en „kosten van insinuatiën, notariëele akten en andere kleine uitgaven, niet tot de voren staande behoorende", respectievelijk met f 600 en ƒ300. Zjj stelt derhalve voor dienovereenkomstig to besluiten en de overgelegde betrekkelijke staten van af- en overschrijving vast te stellen. Zy heeft ook geene bedenking tegen den suppletoiren staat van begrooting van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis over 'het jaar 1896, strek kende tot belegging van het batig saldo van het jaar 1895. Ten aanzien van het aan den gemeenteraad ingediend verzoek van Arnold Kooy, te Amster dam, en Emile Koeken, te Arnhem, ter be koming van concessie voor het leggen van kabels in en het plaatsen van palen op ge meentegrond tot geleiding van electrische stroomen voor levering van dryfkracht, hebben B. en Ws. het advies ingewonnen van Commissarissen der Stedeiyke Gasfabriek, wier rapport den gemeenteraad wordt overgelegd. Met de beschouwingen van Commissarissen kunnen B. en Ws. zich geheel vereenigen, zoodat zy in overweging geven afwyzend op het verzoek te beschikken en alzoo aan adressanten te kennen te geven, dat bezwaar bestaat hun de gevraagde concessie te ver- leenen. Ten gevolge van de uitbreiding van de grenzen der gemeente zal het noodzakeiyk zyn eenige posthuisjes van de ambtenaren, belast met de inning der havengelden, te verplaatsen, terwijl tevens, ten einde behoor lijk in den havendienst te kunnen biyven voorzien, één nieuw posthuisje zal moeten worden opgericht. In verband hiermede stellen B. en Ws. overeenkomstig het.advies van de Commissie van Fabricage voor de volgende regeling te treffen: .lo. een nieuw posthuis te plaatsen op het remmingswerk naast de Spoorbrug in het Galgewater, hetgoen een uitgave zal ver- eischen van f 950. 2o. aan de Haarlem mervaart by de Slaagsloot te plaatsen het in het voorjaar aanbestede nieuwe posthuis, (waarvoor de gelden reeds by de begrooting voor 1896 zyn toegestaan), hetgeen met in begrip van de noodzakeiyke beschoeiing zal kosten f 280. 3o. te verplaatsen het post huis van de Necksluis naar de Wouterenbrug, waarvoor dient te worden uitgetrokken 350.-; en 4o. het posthuisje aan de Borstelbrug te verplaatsen naar de Turfmarktsbrug, waarvoor benoodigd zal zyn een som van f 210, te zamen 1790. Het bouwvallige posthuisje, dat thans aan de Marepoort staat, maar niet langer als zooianig dienst kan doen, stellen B. en Ws. voor te verplaatsen naar het Park, waar het nog dienst kan doen voor berging van gereed schappen; eene verplaatsing, welke slechts een uitgave van 15 zal vcroischen. Voorts zyn nog enkele andere kleinere werken noodig. Zoo zullen 4 waarschuwings borden moeten worden verplaatst, terwyi 2 nieuwe zullen moeten worden aangeschaft, De kosten van een en and6r wordeu door B. en Ws. begroot op f 100. Het viermaal schilderen van het woord „Havenkantoor" in daideiyke, groote letters zal een uitgave vorderen van f 30, terwyl eindeiyk de kosten van het meubilair der 2 nieuwe posthuisjes kunnen worden gesteld op f 158. By aanneming dezer regeling zal dus alles te zamen genomen behooren te worden voor zien in een uitgave van 1790+15+100+30 +158 f 2093, omtrent het vinden van welke gelden een nader voorstel by den gemeenteraad zal worden ingediend. Eindeiyk geven B. en Ws. in overweging hun te machtigen tot een tiental aansluitingen aan de telephoon. Nu de uiterste posten zoo ver uit elkander zullen liggen, is het, zoowel om ontduiking van havengeld te voorkomen als ter oplossing van voorkomende quaesties, wenscbeiyk ze telephonisch met de woning van deii havenmeester te verbinden. Daar onder zyn dan tevens e6n drietal aansluitingen begrepen van de brugwachtershuisjes aan de Oude Yest, welke B. en Ws. alleszins gerecht vaardigd toeschynen, om op die wyze de bewoners van Ouden Singel en Oude Yest te kunnen bevryden van den grooten overlast, welken zy des nachts van het voortdurend roepen en fluiten ondervinden. De jaariyksche a'oonnements-kosten dezer 10 aansluitingen zullen bedragen f 350. Den gemeenteraad deelen B. en Ws. mede, dat het na de tot-stand koming van de grens- uitbreiding noodzakeiyk is, dat eene nieuwe kaart van Leiden worde vervaardigd op de zelfde schaal van 1 op 1250 als de bestaande kaart, uitgegeven by den heer A. W. Sychoff. Met den genoemden uitgever zyn B. en Ws. ter zake in voorloopig overleg getreden en daaruit is gobleken, dat deze bereid is tot de uitgave over te gaan van eene nieuwe kaart als hier bedoeld, mits de gemeente 25 exem plaren aankoope tegen 30 per stuk, te zamen 750, en bovendien de helft betale in de kosten van het teekenen der kaart, bedragende 960, dat ia ƒ480, zoodat het tot stand-komen van bedoelde kaart eene uit gave van f 1230 voor de gemeente zoude vorderen. Het origineel van de kaart zoude alsdan eigendom biyven van de gemeente, die de vereischte vergunning moet verleenen aan den uitgever voor een eventueele nieuwe uitgaaf. Het komt B. en Ws. voor, dat het bezit van zoodanige kaart voor het Gemeente bestuur van het hoogste belang is te achten, terwyi voor de verschillende bureaux een dagelyksche raadpleging daarvan, om zoo te zeggen, onmisbaar is. Zy geven mitsdien in overweging hun col lege te machtigen bovenbedoelde overeenkomst aan te gaan en te zyner tyd de daarvoor benoodigde gelden beschikbaar te stellen. Zooals bekend is, was meermalen sprake van het opleggen aan de gemeente ambte naren van de verplichting om binnen de gemeente te wonen. Laatstelyk is deze aangelegenheid in 1893 en 1894 aanhangig gemaakt door het voorstel van den heer P. J. Yan Hoeken, welk voor stel evenwel door den voorsteller werd in getrokken. De8tyd8 werd door het college van B. en Ws. op verschillende gronden afwyzend op het voorstel geadviseerd. Toen was evenwel nog geen voorstel tot verandering van de grenzen door de Regee ring ingediend, welke grensverandering thans is tot stand gekomen. Naar het B. en Ws. voorkomt, zouden er nu alleszins termen bestaan om eene ver plichting als bovenbedoeld aan de ambtenaren op te leggen; het hoofdbezwaar toch, dat binnen de gemeente niet altyd voor de ver schillende categorieën van ambtenaren ge« schikte woningen te verkrygen waren, is thans vervallen. B. en Ws. geven den gemeenteraad mits dien in overweging te besluiten, dat aan da gemeente-ambtenaren en -bedienden, daar onder begrepen de vaste stadswerklieden en de vaste werklieden der Stedeiyke Gasfabriek, de verplichting wordt opgelegd om binnen de gemeente te wonen. Op eene enkele uitzondering na wonen op dit oogenblik de hier bedoelde personen allen in de gemeente, zoodat, wanneer de gemeen teraad tot het nemen van het voorgesteld besluit overgaat, byna geen verhuizingen behoeven plaats te hebben. Intusschen wenschen B. en Ws. in de tweede plaats in overweging te geven hun college te machtigen een termyn te bepalen, binnen welken die ambtenaren, welke thans nog buiten de gemeente woonachtig zyn, zich binnen de gemeente zullen moeten vestigen. Door de afdeeling Leiden en Omstreken van den Ned. Roomsch-Katholieken Volks bond" was gisteren, 16 Augustus, eene ver gadering belegd des namiddags te één uur, uitsluitend voor Katholieke katoenwevers on •drukkers en verdere fabrieksarbeiders to dezer stede. Het hoofddoel dezer vergadering was, om tot het oprichten van een onder- afdeeling van fabrieksarbeiders te komen, welk doel dan ook zoo goed als geheel be reikt kan beschouwd worden, aangezien hot meerendeel der vergadering toetrad en een voldoend aantal was toegetreden, om by de Afdeeling Leiden van den Ned. Roomsch- Katholieken Volksbond de grondslagen te leggen voor een onderafdeeling „fabrieks arbeiders." De voorzitter heette dan ook de toegetreden nieuwe leden hartelyk wolkom, en deelde mede, dat zy werden verwacht op de eerstvolgende Afdeelingsbestuursver- gadering in het Bondslokaal, Oude Ryn, op Woensdagavond 19 Augustus, alwaar dan verder overgegaan zal worden tot het in orde brengen der statuten, en tot behandeling van andere zaken, de nieuwe onderafdeeling be treffende. Vele aanwezigen traden in gedachten- wisseling, o. a. ook de voorzitter der afdee ling Leiden van den Weversbond. Alle vragen werden door het bestuur beantwoord. 26) Emilio kwam haar halen om aan tafel te gaan, maar zy ging niet met hem mee. Zy had absoluut geen etenslust en bleef by haar weigering, hoezeer by er ook op aandrong, dat zy iets zou gebruiken. Zy at niets dan een paar druiven en perziken, die hy haar bracht. Met ongeduld wachtte zy op den dokter, die gezegd had, dat by dien avond zou terugkomen. Emilio, die in de zieken kamer was gebleven, deed eenige vergeefsche pogingen om een gesprek met haar aan te knoopen. Toch bleef hy in de kamer en sloeg haar met aandacht gade. Hy, met zyn gering idee van het vrouweiyk geslacht, zag slechts karakterloosheid in het feit, dat zy deDz-rlfden man, dien zy toch met zooveel grond zou mosten haten, nu als een pleegzuster ysomsla- gen op het hoofd legde. Tegen den avond kwam de dokter. Nadat hy de wonden onderzocht had on er een nieuw verband op had gelegd, kon hy Camilla geen anderen troost geven dan door haar te wyzen op het krachtige gestel van den zieke. Emilia bood haar aan den halven nacht voor haar te waken, maar zy sloeg zyn aanbod beslist af. En toen zy nu in de stilte van den nacht aan het bed van den patiënt zat, vond zy zichzelf nog schuldiger dan zy eerst had gedacht. Zy maakte zachtjes een raam open en wierp den dolk, waarmee zy Bilfredo had willen doorsteken, naar buiten, in een boscbje. Hem dooden! Zy wond zichzelf zóó vreeselyk op, dat zy wanhopig werd by het idee, dat hy zou kunnen sterven zonder haar vergiffenis geschonken te hebben. Heilige Moedor Gods," steunde zy, „help my, opdat ik aan u gelooven moge! Dood my, maar red hem!" Zy knielde neer voor het bed en wrong zich de handen van wanhoop; de haat, dien zy tot nu toe voor hem had gevoeld, werd door haar tranen weggewasschen. Toen zy den volgenden morgen met Emilio aan het ontbyt zat, kreeg deze een telegram, dat zyn familie en de moeder van Bilfredo dien avond nog te Rome zouden aankomen. Het was een antwoord op zyn brief, waarin hy hun had gemeld, dat Bilfredo ernstig gewond was. Het speet hem nu, dat hy zoo'n haast had gemaakt met hun dat te schryven; nu zou het leven weldra weer tot zijn gewone sleur terugkeeren. Camilla zei niets, toen hy haar vertelde wat er in dat telegram stond, maar zy was er toch erg van onder den indruk, en toen zy later weer in de ziekenkamer was, dacht zy by eiken kleinen dienst, dien zy Bilfredo bewees„Voor de laatste maal!" Eiken blik, dien zy op hem wierp, be schouwde zy als een afscheidsblik; hoe langer hoe meer week haar haat en trad haar liefde voor hem op den voorgrond. Toen zy het rollen van het rytuig hoorde, dat Emilio naar het station moest brengen, trad zy voor de laatste maal aan het bed van Bilfredo, die in zyn ylende koorts voortdurend met hem vyandige machten streed en niet wist, dat het Camilla's tranen waren, die op zyn heet voorhoofd neerdruppeldendat het haar mond was, die zich op zyn lippen drukte. Daarna haalde zy haar hoed en doek te voorschyn en belde. Zy verzocht den bediende, die kwam hooren waarom zy gebeld had, by den zieke te biyven totdat zy terug was; zy wilde maar even esn luchtje scheppen. Onbemerkt sloop zy het huis uit en liep, zoo hard zy loopen kon, naar de stad. Uitgeput door die lange wandeling, door de vele slapelooze nachten en de heftige aandoeningen der laatste dagen, bereikte zy haar woning. Ofschoon het nog erg vroeg was, ging zy dadeiyk naar bed en viel in een diepen slaap. Het was al lang licht toen zy wakker werd. Toen zy weer in haar huiskamer stond, verbeeldde zy zich, dat zy gedroomd had over Bilfredo en de villa, maar weldra drong de treurige werkelykheid tot haar door. Het was erg benauwd in de huiskamer; de ramen hadden niet opengestaan, toen zy er niet was. De bloemen, die in de venster banken stonden, waren verwelkt; sedert den dood van haar vader had Camilla er niet naar omgezien. Op de tafel stond nog het doosje, waarin Bilfredo's brieven hadden gezeten. Haar gansche bestaan kwam haar leeg en nutteloos voor. Zy had zoo graag willen sterven 1 Er werd geklopt, het kostte haar moeite om te gaan zien wie er was. Het was Emilio Morosini. De aanblik van den élégant geklee- deD, jongen „viveur" deed haar onaangenaam aan. Waarom drong hy zich nog aan haar op, nadat zy, door uit de villa weg te loopen, hem zoo duidelijk had te kennen gegeven, dat zy niets meer met hem en de zynen wilde te maken hebben? Maar juist daarover kwam hy haar op vriendelyken toon beknor ren; zy had hun allen den schrik op het lyf gejaagd. Ik had myn tant9 er op voorbereid, dat zy u daar zou aantreffen als verpleegster van Bilfredo," voegde hy er by; „het speet haar erg, dat u er niet meer was." U begrypt toch wel, dat ik er niet op gesteld was, kennis te maken met de moeder van den man, die my het recht heeft ont nomen van hem op te passen?" antwoordde z(j, terwyi zy even kleurde. Pardon, signora Camilla, er bestaan rechten, die niemand ons ontnemen kan," antwoordde by op warmen toon. „U bent trotsch; ik verzoek u, my het voorrecht toe te staan van u de hand te drukken." Hy greep baar rechterhand en drukte haar hartelyk. Eu hy?" vroeg zy. De toestand van den zieke was niet ver beterd, maar hy was ook niet verslimmerd; op bemoedigenden toon voegde hy er by: „Laat ons maar het beste hopen, signorinal Een jong militair kan wel tegen een stootje. Drommels, ik zou het hem ook org kwalyk nemen als hy nu de wapens neerlegde." Toen hy wegging, beloofde hy haar, dat hy haar eiken dag zou komen vertellen hoe het met Bilfredo wa3. Yan de Via della Lungaretta liet hy zich naar Nazarri brengen, waar by weer eens lekker wilde eten. Hy verbeeldde zich, dat hy nu lang genoeg als een kluizenaar had geleefd. Hy hield zyn woord, ze waren Camilla's grootste afleiding, die tydmgen, welke hy haar gewoonlyk zelf bracht. Hy wist niet, dat haar leven van zyn woorden afhing; er was een scherp contrast tusschen den spotachtigen vorm, waarin hy het nieuws inkleedde, en de stemming der ongelukkige. Zy was niet meer aan het werk getogen; zy vond het al te beapottelyk, dat zy haar leven zou Blyten met het maken van kunst bloemen. Zonder iets te doen, gaf zy zich geheel aan haar getob over; ten laatste was zy er heilig van overtuigd, dat zy de oor zaak was van al die rampen. Als zy Bilfredo's aanzoek niet bad aangenomen, dan zou Spinola niet voor haar id een duel zyn ge vallen, dan zou haar vader zich niet met het oproer hebben bemoeid en nu strafte do Hemel haar voor haar moorddadige plannen door haar befde voor Bilfredo weer te doen opbloeien. Op zekeren morgen werd zy uit haar ge peins opgeschrikt door de komst van een dame, die Emilio by haar bracht. Het waa een oude dame met gry3 haar, uit wier mooi gezicht een paar vroolyke, donkere oogen keken. Camilla raadde dadelyk, dat het zyn moeder was; zy nam een trotsche houding aan en drukte haar lippen vast op elkaar. (Slot volgt.) IDSCH ®feDA&BLA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1