11190.
r 1.10.
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en (feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 17 Augustus.
Feuilleton.
Een Romeinsclie Sclioone.
Dinsdag 18 Augustus. A°. 1896
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. i i
Franco por post —s
Afzondorlyko Nommers
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17£. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt 0.05 berekend.
Officiëele Kftiiaisnevinsen<
Burgemeester en Wethouders van Leiden bren
gen naar aanleiding van artikel 27 der Verordening
van den 8sten November 1894, op de keuring van
vee en vleesch binnen deze gemeento, teralgemeene
kennis:
dat JAN VAN ROSSEN, wonende Uiterstegracht
136f< te Leiden, op den 6den Mei 1896 werd bo-
keurd, ten 1ste wegens het uitoefenen van het
bedrijf van slager in andere lokalen dan die, welke
hiertoe door Burgemeester en Wethouders zijn
goedgekeurd, ten 2de wegens het slachten van
vee zonder hot vooraf binnen 48 oren voor de
slachting te hebben doen keuren, ten 3de wegens
het invoeren van versch vleesch bij een geheel
dier, terwijl hart, longen, lever en milt met tot
na de keuring aan het dier bevestigd zijn gebleven,
en dat hij deswege den 6den Juli 1896 word ver
oordeeld tot 3 boeten van 10, of driemaal 3
dagen hechtenis
dat AN DRIES VAN SCHOONDERWOERD
DEN BEZEMER, wonende Waardgracbt 86 te
Leiden, op den 30sten Mei 1896 werd bekeurd,
ton lste wegens het invoeren van vleesch na 6
ure^ftles avonds en ten 2de wegens het invoeren
van vleesch zonder voorzien te zijn van eene
duidelijke schiiftelijke aanwijzing van den persoon,
door wien het is verzonden en van den persoon,
voor wien het bestemd is, en dat hij deswege den
20sten Juli 1896 werd veroordeeld tot 2 geld
boeten van '6, ot tweemaal 4 dagen hechtenis;
dat MATTH1JS VAN DAM, wonende Oranje-
gracht 83 te Leiden, op den 30sten Mei 1896 werd
bekeurd, ten lste wegons het invoeren van vleesch
na 6 uren des avonds en ten 2de wegens het in
voeren van vleesch zonder voorzien te zijn van
eene duidelijke schriftelijke aanwijzing van don
persoon, door wien hot vleesch is verzonden, en
van den persoon, voor wien hot bestemd is, en
dat li ij deswege den 20sten Juli 1896 werd ver
oordeeld tot 2 boeten van f 1.of tweemaal 1
dag hechtenis;
dat UORNELIS SPRINGER, wonende Minne-
broersgracht 13 te Leiden, op den 29sten Mei
1896 werd bekeurd, ten lste wegens het invoeren
van vleesch na 6 uren des avonds en ten 2de
wegeis het niet onmiddellijk naar het keurings
lokaal brengen van ingevoerd vleesch, en dat hij
deswege den 20sten Juli 1896 werd veroordeeld
tot 1 hojto van ƒ3 en 1 boete van ƒ15 of 3
dagen Hechtenis en 5 dagen hechtenis;
dat ARON MOZES VAN GELDEREN, wonende
Janvosscnsteeg 30 te Leiden, op den 13den Juni
1896 werd bekourd, wegens het voorhanden heb
ben van vleesch, dat tot bederf was overgegaan,
en dat hij deswege den 20sten Juli 1896 werd ver
oordeeld tot 1 boete van 10. of 5 dagen hech
tenis.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
F. WAS, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 15 Augustus 1896.
Aan den gemeenteraad leggen B. en Ws.
over esn adres van den Raad van Administratie
van het Invalidenhuis, houdende het verzoek
om restitutie van betaalde recognitie voor
het hebben van steenen beeren tegen den
tuinmuur, aan den Middelweg, die verval
len zyn.
(Jit een ingesteld onderzoek is B. en Ws.
gebleken, dat die muur in het jaar 1889 is
vernieuwd en daardoor de steenen beeren
zyn vervallen, doch dat door den Raad van
Administratie is verzuimd daarvan kennis te
geven en afschrijving van de gevorderde recog
nitie aan te vragen. Eerst in het laatst van
het jaar 1895 werd door den Raad van Admi
nistratie van het Invalidenhuis, na het ont
vangen van het betrukkelyk recogmtiebiljet,
bezwaar ingebracht tegen de voldoening van
de verschuldigde gelden, op grond o. m. dat,
krachtens de verordening van 21 Februari
1S95, op het heffen van recognitie voor het
gebruik van gemeente-eigendommen en bezit
tingen een hooger bedrag moest worden
betaald dan tot dusverre het geval was.
Uit den aard der zaak kan voor gebruik
van gemeentegrond en bezittingen geen af
schrijving van de daarvoor verschuldigde
recognitie worden verleend dan nadat door
den gebruiker is kennis gegeven, dat daarvan
geen gebruik meer wordt gemaakt.
Vermits nu de opzegging van het gebruik
van gemeentegrond voor de plaatsing van
steenen beeren bij B. en Ws. werd ontvangen na
h6t uitreiken van de aanslagbiljetten voor de
recognitie-belasting, hebben zij geen termen
kunnen vinden den gemeenteraad te raden
tot terugbetaling der verschuldigde som en
geven zij den Raad in overwegiüg afwijzend
op het verzoek tot terugbetaling te besluiten,
zullende de recognitie-aanslag, verschuldigd
voor 1896, van het kohier worden geroyeerd.
Ingevolge de artt. 3 en 4 der wet van
5 April 1870 (Staatsblad n°. 63) moet door
den Gemeenteraad aan den heer Commissaris
der Koningin eene opgave worden ingezon
den voor de benoeming van drie leden van
het College van Zetters van 's rijks directe
belasting, bestaande uit tweemaal zooveel per
sonen als er leden te benoemen zijn.
Op den laatsten December dezes jaars
moeten volgens den rooster aftreden de heeren
J. Wilhelmy Damsté, W. Kok en P. J. Groen.
B. en Ws. geven den gemeenteraad daarom
in overweging om tot de vaststelling van de
dubbeltallen over te gaan, waartoe de vol
gende aanbeveling wordt aangeboden
a. 1°. Jan Wilhelmy Damsté, wonende te
Leiden, sigarenfabrikant, geboren te Leiden
den 4den Maart 1859. 2°. Gerard Willem
Zandvoort, wonende te Leiden, vloeschhou-
wer, geboren te Leiden den 19den Juli 1849;
b. 1°. Willem Kok, wonende te Leiden,
architect en timmerman, geboren te Den
Bommel, 15 Januari 1833. 2°. Barend
Egbert Spijker PHz., wonende te Leiden,
kruidenier, geboren te Leiden, den 4den
December 1859.
c. 1°. Pieter Jacob Groen, wonende te
Leiden, zonder beroep, geboren te Leiden
den 24sten September 1828. 2°. Willem
Frederik Van der Heyden, wonende te Leiden,
architect, geboren te Leiden den 24sten Juni
1843.
Ten gevolge van het aan mej. M. J.
Scheffer verleend eervol ontslag, is er een vaca
ture van derde onderwijzeres ontstaan aan
de school der 4de klasse No. 2, ter vervulling
waarvan de volgende voordracht is opgemaakt
ter benoeming van eene derde ondervryzeres
aan de genoemde school, op een aanvangs
jaar wedde van 500:
lo. Mejuffr. Margo Prins, adspirant onder
wijzeres aan de school der 3de klasse No. 4;
2o. Mejuffr. Neeltje Hendrika Gouwentak,
adspir.int-onderwijzeres aan de school der 4de
klasse No. 2;
en 3o. Mejuffr. Magdalena Johanna Poelman,
onderwijzeres te 's Gravenhage.
De commissie van financiën heeft geene
bedenkingen tegen de rekening van do Stede
lijke Werkinrichting over 1895. Zij stelt mits
dien voor die goed te keuren in ontvangst
en in uitgaaf ad f 16981.965.
Evenmin bestaan er bedenkingen tegen de
voorstellen van Burg. en Weths. van 4 Augus
tus jl. tot verhooging van de begrootings-
posteD, dienst 1896: „Grondlasten en perso-
neele lasten voor huizen en landerijen" en
„kosten van insinuatiën, notariëele akten en
andere kleine uitgaven, niet tot de voren
staande behoorende", respectievelijk met f 600
en ƒ300.
Zjj stelt derhalve voor dienovereenkomstig
to besluiten en de overgelegde betrekkelijke
staten van af- en overschrijving vast te stellen.
Zy heeft ook geene bedenking tegen den
suppletoiren staat van begrooting van het
Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen-
en Vrouwenhuis over 'het jaar 1896, strek
kende tot belegging van het batig saldo van
het jaar 1895.
Ten aanzien van het aan den gemeenteraad
ingediend verzoek van Arnold Kooy, te Amster
dam, en Emile Koeken, te Arnhem, ter be
koming van concessie voor het leggen van
kabels in en het plaatsen van palen op ge
meentegrond tot geleiding van electrische
stroomen voor levering van dryfkracht, hebben
B. en Ws. het advies ingewonnen van
Commissarissen der Stedeiyke Gasfabriek, wier
rapport den gemeenteraad wordt overgelegd.
Met de beschouwingen van Commissarissen
kunnen B. en Ws. zich geheel vereenigen,
zoodat zy in overweging geven afwyzend op
het verzoek te beschikken en alzoo aan
adressanten te kennen te geven, dat bezwaar
bestaat hun de gevraagde concessie te ver-
leenen.
Ten gevolge van de uitbreiding van de
grenzen der gemeente zal het noodzakeiyk
zyn eenige posthuisjes van de ambtenaren,
belast met de inning der havengelden, te
verplaatsen, terwijl tevens, ten einde behoor
lijk in den havendienst te kunnen biyven
voorzien, één nieuw posthuisje zal moeten
worden opgericht.
In verband hiermede stellen B. en Ws.
overeenkomstig het.advies van de Commissie
van Fabricage voor de volgende regeling te
treffen: .lo. een nieuw posthuis te plaatsen
op het remmingswerk naast de Spoorbrug in
het Galgewater, hetgoen een uitgave zal ver-
eischen van f 950. 2o. aan de Haarlem
mervaart by de Slaagsloot te plaatsen het in
het voorjaar aanbestede nieuwe posthuis,
(waarvoor de gelden reeds by de begrooting
voor 1896 zyn toegestaan), hetgeen met in
begrip van de noodzakeiyke beschoeiing zal
kosten f 280. 3o. te verplaatsen het post
huis van de Necksluis naar de Wouterenbrug,
waarvoor dient te worden uitgetrokken 350.-;
en 4o. het posthuisje aan de Borstelbrug te
verplaatsen naar de Turfmarktsbrug, waarvoor
benoodigd zal zyn een som van f 210, te zamen
1790. Het bouwvallige posthuisje, dat thans
aan de Marepoort staat, maar niet langer als
zooianig dienst kan doen, stellen B. en Ws.
voor te verplaatsen naar het Park, waar het
nog dienst kan doen voor berging van gereed
schappen; eene verplaatsing, welke slechts
een uitgave van 15 zal vcroischen.
Voorts zyn nog enkele andere kleinere
werken noodig. Zoo zullen 4 waarschuwings
borden moeten worden verplaatst, terwyi 2
nieuwe zullen moeten worden aangeschaft,
De kosten van een en and6r wordeu door B. en
Ws. begroot op f 100. Het viermaal schilderen
van het woord „Havenkantoor" in daideiyke,
groote letters zal een uitgave vorderen van
f 30, terwyl eindeiyk de kosten van het
meubilair der 2 nieuwe posthuisjes kunnen
worden gesteld op f 158.
By aanneming dezer regeling zal dus alles
te zamen genomen behooren te worden voor
zien in een uitgave van 1790+15+100+30
+158 f 2093, omtrent het vinden van welke
gelden een nader voorstel by den gemeenteraad
zal worden ingediend.
Eindeiyk geven B. en Ws. in overweging
hun te machtigen tot een tiental aansluitingen
aan de telephoon. Nu de uiterste posten zoo
ver uit elkander zullen liggen, is het, zoowel
om ontduiking van havengeld te voorkomen
als ter oplossing van voorkomende quaesties,
wenscbeiyk ze telephonisch met de woning
van deii havenmeester te verbinden. Daar
onder zyn dan tevens e6n drietal aansluitingen
begrepen van de brugwachtershuisjes aan de
Oude Yest, welke B. en Ws. alleszins gerecht
vaardigd toeschynen, om op die wyze de
bewoners van Ouden Singel en Oude Yest
te kunnen bevryden van den grooten overlast,
welken zy des nachts van het voortdurend
roepen en fluiten ondervinden. De jaariyksche
a'oonnements-kosten dezer 10 aansluitingen
zullen bedragen f 350.
Den gemeenteraad deelen B. en Ws. mede,
dat het na de tot-stand koming van de grens-
uitbreiding noodzakeiyk is, dat eene nieuwe
kaart van Leiden worde vervaardigd op de
zelfde schaal van 1 op 1250 als de bestaande
kaart, uitgegeven by den heer A. W. Sychoff.
Met den genoemden uitgever zyn B. en Ws.
ter zake in voorloopig overleg getreden en
daaruit is gobleken, dat deze bereid is tot de
uitgave over te gaan van eene nieuwe kaart
als hier bedoeld, mits de gemeente 25 exem
plaren aankoope tegen 30 per stuk, te
zamen 750, en bovendien de helft betale
in de kosten van het teekenen der kaart,
bedragende 960, dat ia ƒ480, zoodat het
tot stand-komen van bedoelde kaart eene uit
gave van f 1230 voor de gemeente zoude
vorderen.
Het origineel van de kaart zoude alsdan
eigendom biyven van de gemeente, die de
vereischte vergunning moet verleenen aan
den uitgever voor een eventueele nieuwe
uitgaaf.
Het komt B. en Ws. voor, dat het bezit
van zoodanige kaart voor het Gemeente
bestuur van het hoogste belang is te achten,
terwyi voor de verschillende bureaux een
dagelyksche raadpleging daarvan, om zoo te
zeggen, onmisbaar is.
Zy geven mitsdien in overweging hun col
lege te machtigen bovenbedoelde overeenkomst
aan te gaan en te zyner tyd de daarvoor
benoodigde gelden beschikbaar te stellen.
Zooals bekend is, was meermalen sprake
van het opleggen aan de gemeente ambte
naren van de verplichting om binnen de
gemeente te wonen.
Laatstelyk is deze aangelegenheid in 1893
en 1894 aanhangig gemaakt door het voorstel
van den heer P. J. Yan Hoeken, welk voor
stel evenwel door den voorsteller werd in
getrokken. De8tyd8 werd door het college
van B. en Ws. op verschillende gronden
afwyzend op het voorstel geadviseerd.
Toen was evenwel nog geen voorstel tot
verandering van de grenzen door de Regee
ring ingediend, welke grensverandering thans
is tot stand gekomen.
Naar het B. en Ws. voorkomt, zouden er
nu alleszins termen bestaan om eene ver
plichting als bovenbedoeld aan de ambtenaren
op te leggen; het hoofdbezwaar toch, dat
binnen de gemeente niet altyd voor de ver
schillende categorieën van ambtenaren ge«
schikte woningen te verkrygen waren, is thans
vervallen.
B. en Ws. geven den gemeenteraad mits
dien in overweging te besluiten, dat aan da
gemeente-ambtenaren en -bedienden, daar
onder begrepen de vaste stadswerklieden en
de vaste werklieden der Stedeiyke Gasfabriek,
de verplichting wordt opgelegd om binnen de
gemeente te wonen.
Op eene enkele uitzondering na wonen op
dit oogenblik de hier bedoelde personen allen
in de gemeente, zoodat, wanneer de gemeen
teraad tot het nemen van het voorgesteld
besluit overgaat, byna geen verhuizingen
behoeven plaats te hebben.
Intusschen wenschen B. en Ws. in de
tweede plaats in overweging te geven hun
college te machtigen een termyn te bepalen,
binnen welken die ambtenaren, welke thans
nog buiten de gemeente woonachtig zyn, zich
binnen de gemeente zullen moeten vestigen.
Door de afdeeling Leiden en Omstreken
van den Ned. Roomsch-Katholieken Volks
bond" was gisteren, 16 Augustus, eene ver
gadering belegd des namiddags te één uur,
uitsluitend voor Katholieke katoenwevers on
•drukkers en verdere fabrieksarbeiders to
dezer stede. Het hoofddoel dezer vergadering
was, om tot het oprichten van een onder-
afdeeling van fabrieksarbeiders te komen,
welk doel dan ook zoo goed als geheel be
reikt kan beschouwd worden, aangezien hot
meerendeel der vergadering toetrad en een
voldoend aantal was toegetreden, om by de
Afdeeling Leiden van den Ned. Roomsch-
Katholieken Volksbond de grondslagen te
leggen voor een onderafdeeling „fabrieks
arbeiders." De voorzitter heette dan ook de
toegetreden nieuwe leden hartelyk wolkom,
en deelde mede, dat zy werden verwacht
op de eerstvolgende Afdeelingsbestuursver-
gadering in het Bondslokaal, Oude Ryn, op
Woensdagavond 19 Augustus, alwaar dan
verder overgegaan zal worden tot het in orde
brengen der statuten, en tot behandeling van
andere zaken, de nieuwe onderafdeeling be
treffende. Vele aanwezigen traden in gedachten-
wisseling, o. a. ook de voorzitter der afdee
ling Leiden van den Weversbond. Alle vragen
werden door het bestuur beantwoord.
26)
Emilio kwam haar halen om aan tafel te
gaan, maar zy ging niet met hem mee. Zy
had absoluut geen etenslust en bleef by haar
weigering, hoezeer by er ook op aandrong,
dat zy iets zou gebruiken. Zy at niets dan
een paar druiven en perziken, die hy haar
bracht. Met ongeduld wachtte zy op den
dokter, die gezegd had, dat by dien avond
zou terugkomen. Emilio, die in de zieken
kamer was gebleven, deed eenige vergeefsche
pogingen om een gesprek met haar aan te
knoopen. Toch bleef hy in de kamer en sloeg
haar met aandacht gade. Hy, met zyn gering
idee van het vrouweiyk geslacht, zag slechts
karakterloosheid in het feit, dat zy deDz-rlfden
man, dien zy toch met zooveel grond zou
mosten haten, nu als een pleegzuster ysomsla-
gen op het hoofd legde.
Tegen den avond kwam de dokter. Nadat
hy de wonden onderzocht had on er een
nieuw verband op had gelegd, kon hy Camilla
geen anderen troost geven dan door haar te
wyzen op het krachtige gestel van den zieke.
Emilia bood haar aan den halven nacht voor
haar te waken, maar zy sloeg zyn aanbod
beslist af. En toen zy nu in de stilte van
den nacht aan het bed van den patiënt zat,
vond zy zichzelf nog schuldiger dan zy eerst
had gedacht. Zy maakte zachtjes een raam
open en wierp den dolk, waarmee zy Bilfredo
had willen doorsteken, naar buiten, in een
boscbje. Hem dooden! Zy wond zichzelf zóó
vreeselyk op, dat zy wanhopig werd by het
idee, dat hy zou kunnen sterven zonder haar
vergiffenis geschonken te hebben.
Heilige Moedor Gods," steunde zy, „help
my, opdat ik aan u gelooven moge! Dood
my, maar red hem!"
Zy knielde neer voor het bed en wrong zich
de handen van wanhoop; de haat, dien zy
tot nu toe voor hem had gevoeld, werd door
haar tranen weggewasschen.
Toen zy den volgenden morgen met Emilio
aan het ontbyt zat, kreeg deze een telegram,
dat zyn familie en de moeder van Bilfredo
dien avond nog te Rome zouden aankomen.
Het was een antwoord op zyn brief, waarin
hy hun had gemeld, dat Bilfredo ernstig
gewond was. Het speet hem nu, dat hy
zoo'n haast had gemaakt met hun dat te
schryven; nu zou het leven weldra weer tot
zijn gewone sleur terugkeeren. Camilla zei
niets, toen hy haar vertelde wat er in dat
telegram stond, maar zy was er toch erg
van onder den indruk, en toen zy later weer
in de ziekenkamer was, dacht zy by eiken
kleinen dienst, dien zy Bilfredo bewees„Voor
de laatste maal!"
Eiken blik, dien zy op hem wierp, be
schouwde zy als een afscheidsblik; hoe langer
hoe meer week haar haat en trad haar liefde
voor hem op den voorgrond. Toen zy het
rollen van het rytuig hoorde, dat Emilio naar
het station moest brengen, trad zy voor de
laatste maal aan het bed van Bilfredo, die
in zyn ylende koorts voortdurend met hem
vyandige machten streed en niet wist, dat
het Camilla's tranen waren, die op zyn heet
voorhoofd neerdruppeldendat het haar mond
was, die zich op zyn lippen drukte. Daarna
haalde zy haar hoed en doek te voorschyn en
belde. Zy verzocht den bediende, die kwam
hooren waarom zy gebeld had, by den zieke
te biyven totdat zy terug was; zy wilde
maar even esn luchtje scheppen. Onbemerkt
sloop zy het huis uit en liep, zoo hard zy
loopen kon, naar de stad.
Uitgeput door die lange wandeling, door
de vele slapelooze nachten en de heftige
aandoeningen der laatste dagen, bereikte zy
haar woning. Ofschoon het nog erg vroeg
was, ging zy dadeiyk naar bed en viel in
een diepen slaap.
Het was al lang licht toen zy wakker
werd. Toen zy weer in haar huiskamer stond,
verbeeldde zy zich, dat zy gedroomd had
over Bilfredo en de villa, maar weldra drong
de treurige werkelykheid tot haar door. Het
was erg benauwd in de huiskamer; de
ramen hadden niet opengestaan, toen zy er
niet was. De bloemen, die in de venster
banken stonden, waren verwelkt; sedert den
dood van haar vader had Camilla er niet
naar omgezien. Op de tafel stond nog het
doosje, waarin Bilfredo's brieven hadden
gezeten. Haar gansche bestaan kwam haar
leeg en nutteloos voor. Zy had zoo graag
willen sterven 1
Er werd geklopt, het kostte haar moeite
om te gaan zien wie er was. Het was Emilio
Morosini. De aanblik van den élégant geklee-
deD, jongen „viveur" deed haar onaangenaam
aan. Waarom drong hy zich nog aan haar
op, nadat zy, door uit de villa weg te loopen,
hem zoo duidelijk had te kennen gegeven,
dat zy niets meer met hem en de zynen
wilde te maken hebben? Maar juist daarover
kwam hy haar op vriendelyken toon beknor
ren; zy had hun allen den schrik op het lyf
gejaagd.
Ik had myn tant9 er op voorbereid, dat
zy u daar zou aantreffen als verpleegster van
Bilfredo," voegde hy er by; „het speet haar
erg, dat u er niet meer was."
U begrypt toch wel, dat ik er niet op
gesteld was, kennis te maken met de moeder
van den man, die my het recht heeft ont
nomen van hem op te passen?" antwoordde
z(j, terwyi zy even kleurde.
Pardon, signora Camilla, er bestaan
rechten, die niemand ons ontnemen kan,"
antwoordde by op warmen toon. „U bent
trotsch; ik verzoek u, my het voorrecht toe
te staan van u de hand te drukken."
Hy greep baar rechterhand en drukte
haar hartelyk.
Eu hy?" vroeg zy.
De toestand van den zieke was niet ver
beterd, maar hy was ook niet verslimmerd;
op bemoedigenden toon voegde hy er by:
„Laat ons maar het beste hopen, signorinal
Een jong militair kan wel tegen een stootje.
Drommels, ik zou het hem ook org kwalyk
nemen als hy nu de wapens neerlegde."
Toen hy wegging, beloofde hy haar, dat
hy haar eiken dag zou komen vertellen hoe
het met Bilfredo wa3. Yan de Via della
Lungaretta liet hy zich naar Nazarri brengen,
waar by weer eens lekker wilde eten. Hy
verbeeldde zich, dat hy nu lang genoeg als
een kluizenaar had geleefd.
Hy hield zyn woord, ze waren Camilla's
grootste afleiding, die tydmgen, welke hy haar
gewoonlyk zelf bracht. Hy wist niet, dat haar
leven van zyn woorden afhing; er was een
scherp contrast tusschen den spotachtigen
vorm, waarin hy het nieuws inkleedde, en
de stemming der ongelukkige.
Zy was niet meer aan het werk getogen;
zy vond het al te beapottelyk, dat zy haar
leven zou Blyten met het maken van kunst
bloemen. Zonder iets te doen, gaf zy zich
geheel aan haar getob over; ten laatste was
zy er heilig van overtuigd, dat zy de oor
zaak was van al die rampen. Als zy Bilfredo's
aanzoek niet bad aangenomen, dan zou
Spinola niet voor haar id een duel zyn ge
vallen, dan zou haar vader zich niet met
het oproer hebben bemoeid en nu strafte do
Hemel haar voor haar moorddadige plannen
door haar befde voor Bilfredo weer te doen
opbloeien.
Op zekeren morgen werd zy uit haar ge
peins opgeschrikt door de komst van een
dame, die Emilio by haar bracht. Het waa
een oude dame met gry3 haar, uit wier mooi
gezicht een paar vroolyke, donkere oogen
keken. Camilla raadde dadelyk, dat het zyn
moeder was; zy nam een trotsche houding
aan en drukte haar lippen vast op elkaar.
(Slot volgt.)
IDSCH ®feDA&BLA