Verki ezin gen. MENGELWERK. uniform, zwarte knoopen, zwarten helm, met de zwartste uitmonstering, zwarten sabel- stok, alles zwart, zwart. Goede Hemel, als dit alles moet dienen om den straat jongen in bedwang te houden wat blinkt verraadt zich immers van verrel wat moet het Haagje dan een paradijs zjjn en wat een hel moet byv. Genève wezen, waar de witte met rood afgezette uniformen der 6ergeants-de-ville de straten illustreeren. Toch weet een iegelijk, dat Genè7e geen hel en 't Haagje geen hemel is en men eon goed werk zou doen onze politie 's zomers een minder droevige figuur te laten maken. Finantiëele Kroniek. Het zal wel door niemand worden verwacht, dat eene beschouwing over de afgeloopen week van gunstigen aard zal zijn; dat de stemming hetzij op de Amsterdamsche, hetzij op de buitenlandsche beurzen er iets op zou zijn verbeterd, integendeel, het gesternte, dat over de fondsenmarkt zweeft, verbleekt meer en meer en van meer dan één punt komen donkere wolken opzetten. De Euro- poesche rust wordt wel niet verstoord, maar toch heeft meer dan een land in eigen boezem moeilijke tijden te doorworstelen en zoo komt bet dat de verschillende markten in Europa ongunstig worden geïnfluenceerd, waardoor eene algemeene verlamming te voorschijn is getreden. Het behoeft onder dergelijke om standigheden geen nadere verklaring dat geen enkel fonds zich omhoog kan houden, dat alle waarden, onverschillig van welken aard, den invloed moeten ondervinden van een ver lamd tijdperk. Zooals meer gebeurd, komt ook nu alles te gelijk. Amerika is geheel gedemoraliseerd en verkeert in e?n roes van politieken strijd, waarbij bet zich in waarheid nog meer om het geld handelt, dan om partijoverwinning. Europa heeft alle aandacht geschonken aan de handelingen in en om Turkije, en de mogendheden maken zich gereed om daarvoor de handen in elkaar te slaan. Dit is meer dan voldoende om de beurzen tot voorzichtigheid aan te manen en de toon gevende plaatsen geven dan ook zeer duidelijk te keonen dat de heerschende geest daarvoor Diet blind is. Eigenlijk is Amerika het land, hetwelk de leidiog van den fondsenhandel in handen heeft. De belangen bij Amerikaansche ondernemin gen, vooral op spoorweggebied, zijn voor ïuropa van zoo buitengewoon grooten omvang, dat het niet mogelijk is om zich onverschil lig te houden jegens of zich te onttrekken aan ket „goud- of zilver-proces", hetwelk thans In do nieuwe wereld wordt afgehandeld. Dat men omtrent den uitslag in spanning ver )oert, bewijst wel do gedemoraliseerde toe itand der Amerikaansche spoarwegmarkt, hoewel er toch veelvuldig op wordt gewezen dat de vrees voor mogelijke ioeenstorting der >poorwegwaarden, bijaldien de candidaat der jomocraten (Bryan) gekozen mocht worden, leer overdreven is. De groote vraag, die voor U oogenblik slechts door onderstellingen kan lorden beantwoord, is, hoedanig zal de posi tie worden der Amerikaansche spoorweg- waarden, wanneer de zilverparty in haar candidaat mocht zegevieren en dus de zil veren dollar als standaard wordt aangeno men. Allereerst zou de rogeering moeten overgaan tot een rechtsverkrachting van de ergste soort en zou zy niet hebben terug te deinzen om vroeger gemaakte bepalingen in overeenkomsten geheel eigenmachtig to niet te doen Dit zou geschieden, wanneer zy werkelijk den moed had om alle vroeger aan gegaue verbintenissen tot het voldoen van schulden, renten, enz. ia goud, met één streek voor vervallen te verklaren en daarvo r de betaling in zilver eenvoudig in de plaats te stellen. Voor het oogenblik mag zoo iets van S.naafc en Congres niet worden onder- stold, doch al mocht tegen aller verwachting het inzicht dezsr lichamen anders uitvallen, dan bestaat daarboven nog een „Supreme Court of the IJ. S." en wanneer dit lichaam een dergelijke verkrachting van eenmaal aangegane rechten en verplichtingen als inconstitutioneel mocht verklaren (zoo ris ver moedelijk zou kunnen worden verwacht), dan zou daarmede do ongeldigheid der nieuwe wet uitgesproken zijn en het zou niet de eerste maal zyn dat het „Supreme Court" een dergelijk besluit nam. Voor de spoorwegmaatschappijen zou echter het ontstaan van een goud agio van ernstiger beteekenis kunnen zyn, daar de ontvangsten dan voortaan in de gewono landmunt (zilver) zoudon geschieden, terwijl de schulden der meeste maatschappijen zoowel wat rente betaling als aflossing betreft, in goud zyn aangegaan. Het is niet waarscbynlyk dat de maatschappijen haar tarieven zoodanig zou Jen kunnen verhoogon dat zij daardoor oen be hoorlijk togenwieht voor de meerdere uitgaven (als een noodzakelijk gevolg om aan haar verplichtingen van het betalen in g o u d te volJoen) zouden verkrijgen, en zij zouden dus in do noodzakelijkheid gebracht worden om öf aandeelhouders óf ook obligatiehouders in het agio-verlies te laten deelen. Wat nu de ol ligatiasoorten aangaat, welke op de Amsterdamsche Beurs worden verhandeld, verreweg de me ste daarvan luiden onvoor- wa rdeiyk in goud, sommige zelfs met de v klaring, dat de gouiwaarde van don tegen- woordigen standaard of ook het togenwoor- digo gehalte als basis moot behouden blijven. Demeoning in financieele kringen in Amerika is echter nog steeds dat de goud-party ten slotte zal bleven zegevieren, al zal de stryd voor haar hevig zya en de zilverpartij duim voor duim moeten worden overwonnen, en één omstandigheid is er, die de kansen ten voordeele der goudmannen (de republikeinsche party) heeft doen overslaan, namelijk de dui delijk uitgesproken anarchistische theorieën, welke door de democraten te Chicago zijn gehuldigd. Dit is voor een groot deel der aanhangers dezer party aanleiding geweest, om dan liever den republikeinschen candidaat te steunen en hieraan zal dan ook de over winning der republikeinen (zoo zy werkelijk zegevieren) te danken zyn. Niet alleen dat thans de verkiezingscampagne tijdelijke ellende over de Amerikaansche spoor- wegmarkt brengt, ook de ter kwader ure losgebarst?n tarievenstryd met betrekking tot het graan vervoer is van ongunstigen invloed. Yoor htt oogenblik wyzen de spoorwegont- vangsten algemeen nog eene vrij belangrijke vermeerdering aan, en hoewel door het buiten gewoon groot graanvervoer de bruto ont vangsten niet veel zullen verminderen, zullen de netto opbrengsten, voornamelijk die der WesteJyke lijnen, wel andere resultaten te aanschouwen geven. De markt was in alle opzichten zeer on gunstig; allerwegen aanbod doch hoegenaamd geen vraag, zoodat dikwijls by het verhandelen van enkele stukken, een belangrijk koers verlies ontstond. Het is Diet overbodig er nogmaals op te wijzen dat de daling der fondsen, hoe belangrijk voor sommig?n ook, niet mag worden beschouwd als de aanduiding van het ontstaan eener slecht-re positie de stijgende ontvangsten in den laatsten tijd zouden veeleer op het tegenovergestelde moeten duiJen doch geheel het gevo'g is van buitengewoon veel aanbod, waartegen hoege naamd geen vraag. Het is daarom ook over bodig het koersverloop der verschillende soorten te bespreken, bijzondere aanleidingen deden zich bij de koersveranderingen niet voor. Als een gevolg der voortdurende realisation van Amerikaansche waarden, is onze markt ruimer voorzien van geld en aangezien de toestanden in het Oosten van Europa ook niet geheel en al van onschuldigen aard zyn, dus ook niet tot het aankoopen van Euro- peesche waarden uitnoodigen, is het aanbod op prolongatie en da vraag naar onze staats fondsen grooter geworden. Europeesche fondsen toonen weinig ver andering; alleen is de positie voor Span jaarden en Turken er niet leter op geworden. Wat eerstgenoemden betreft wordt het duidelijk dat do regeering van Spanje meer en meer in een moeilyk parket geraakt en in geen banyiensw <ardige positie verkeert. De volksvertegenwoordiging is niet geneigi om de financieele voorstellen goed te keuren, wel de gevraagde sommen tot demping van d-n Cubaansch> n op t ind, doch ook niet meer. En zoo komt de minister van financiën in een mo'ilyke verhouding tot het huis Rothschild, waarmede hy e n leening had afgesloten op voorwaarde van een verlenging voo?- dorlig j iar der kwikzilvermijn-concessie, welke thans in h-t bezit van genoouid bankiershuis is. De minister heeft deze overeenkomst eigen mach tig aangegaart en de volksvertegenwoordiging weigert baar goodk- uring daaraan te hechten, daar zy hot vtrder behoud der mynen voor Spanje van te groot belang acht. De minister heeft natuurlijk gedreigd met aftreden, en een ministerieele crisis zou voor het oogen blik al heel ongelegen komen, aangezien niemand geneigd bevonden zal worden om do zorg over em leego schatkist te aanv 'arden, terwyl bovendien ernstige revolution.! .ire b we gingen van bedenkelijk karakter ontstaan zijn. Nog ernstiger wordt de toestand in en om Turkije, waar de rege'-ring niet by machte blykt om de overal plaats hebbende plunde ringen en verwoestingen tegen te gaan. Het Llyft nu af te wachten wat de mogendheden zullen doen, doch onschuldig zil tiezeinmon- ging ni t zijn efi Turkije heeft geen e..kelen bontgenoot. Doch niet alleen heeft de regee ring een kwaden strijd togen de opstandulin gen, rog meer doet zich de geldnood der sc.h .tkist gevoelen, en het zal steeds moeielyker worden om aan dit kwaad hot hoofd te blij ven bieien. Opmerkclyk blyft de teruggang der Mexi- caansche waarden, waarvoor op het oogen blik geen voldoende verklaring is te vinden. Eene styging der koersen zou eer mogen zijn verwacht, daar men kon verwachten dat de voorspoedige beweging der zilverparty in Amerika eene ryzing van den zilverprijs zou veroorzaken, hetgeen in de eerste plaats voor Mexico van het grootste belang zou zijn. Nu echter, bij het onverwacht vtrloop der Mexi- caanscho koersen, verdiept men zich in gis singen en werd o. in. als motief opgeworpen de mogciykboi 1 dat, wanneer in de Vereenigde Staten de zilverdollir aan het woord mocht komen en do regeering daar alle bepalingen, ter goeder trouw gemaakt, eeavoudig mocht willen te niet doen, Mexico dit voorbeeld ten opzichto der goudleeningen zou kunnen gaan volgen Eene dergelyke onderstelling is echter wel heel voorbarig, daar toch dit land te veel getoond heeft te streven Daar eene eerlijke volooening zyner plichten, en met te veel ernst heeft gearbeid om verbetering der oeconomische toestanden te verkrygen, waarin het tot nu toe zeer bevredigend is geslaagd. Rijnlandsche Bank. Advertentiën betreffende aanbevelingen van personen voor Gemeenteraad, Tweede Kamer, enz. worden in het Leidsch Dagblad alleen opgenomen, wanneer deze uitgaan van een kie3veroeniging of door één of meer personen zyn ondertoekend. Een reelts van vergissingen Uit het Engelsch van Warren Bell. I. „Ik houd er van op de hoogte van mijn tijd le blyven," zeide de heer Clutterbuck met de handen op den rug, de huiskamer op- en neer-stappend, als een tamme beer. „Wat denkt ge dat de laatste verbetering op myn kantoor is?" Mevrouw Clutterbuck, een dame van om streeks vyftig jaar, van een aanmerkelyken omvang en deftig gekleed, antwoordde geeu wend: „Ik kan er heusch ni9t naar raden, Regi nald. Gy laat de eene verbetering voor, de andere na aanbrengen op uw kantoor. Mis schien hebt ge u nu een phonograaf aange schaft, die oen der klerken vervangt." „Neen, dat laat ik aan den ouden Smith over; je moet hem in dat ding zien balken. Een uur lang schreeuwt hy zyn brieven er in en dan verlaat hy majestueus zijn kantoor om do klerken het verdere te laten doen. Ge begrijpt hoe prachtig dat gaat. Neen dan heb ik iets beter gedaan door een toestel in myn kantoor te laten plaatsen, waardoor ik dadelyk ieder heb waar naar ik vraag." „En wat is dat dan?" „Men draait het handvat naar het woord dat men hebben wil, b. v. dokter, politie, rytuig, brandweer, enz. Als ze nu in het bureel zien wat moo hebben moet, zenden ze u dat onmiddellyk. Als het kantoor in brand staat, zenden ze dadelyk de brandweer en als ge zelf in een flauwte ligt, komt het volgende oogenblik de cokter aanrennen. Ik stel me er heel veel van voor, het is goeokoop en handig Morgenochtend komt het in werking, daar er nog iets aan defect is, doch de man schreef my dat 't dan ook niet meer voor verbeteri g vatbaar zou zyn. Ga dus morgen ochtend even mode kyken, dan zal ik er iets mede bestellen." „Als 'c mooi weer is, wil ik gaan, hoewel ik verklaar eigenlyk van de hoele constructie niets te begrypen. Kunnen we er hier geen nemen als het u voldoet, Reginald?" „We zullen zien, we zullen zien," en de heer RegmriJ Clutterbuck, vermogend koop man in olie, Pedago i Lane E. C., begaf zich naar zyn „studeerkamer" om er een sigaar te rooken. II. Gaggles, de jongste bediende van den heer Clutterbuck, was ijverig aan het stof afnemen, toen de heer Samuel Sweeting, na even ge klopt te hebben, zyn hoofd om do deur stak. „Is mynheer Clutterbuck bier nog niet?" vroeg by op de onbeschofte wyze, waarop hy altyd tegen „zulk soort meoschen" sprak. Gaggles, die op zyn manier een menschen- kenner was, nam hem kalm op eer hy ant woord gaf. Hy zag duidelyk dat de laarzen van den bezoeker dien dag nog niet gep09tst waren en dat zyn jas klaarblijkelijk betere dagen gekend had. „Neen, nog niet." „En zou hij hier gauw zijn?" „Weet niet," was het lakonieke antwoord. „Nu, dan zal ik niaar-»op hem wachten." Deze mededeeling achtte Gaggles in 't ge heel geen antwoord waardig. De heer Sweeting liet zich in een leunstoel vallen en amuseerde zich met naar Gaggles te kyken, die de kamer een formeel reinigingsproces deed ondergaan. Eindelyk was de jongen klaar en verliet ly het vertrek, naar het scheen zeer ten genoegen van den bezoeker. Swooting was iemand, die er wel van hield eens andermans boel na te snuffelen en daarom begon by nu ook maar dadelyk in de op de lessenaars liegende papieren en brieven te kyken. Zoo vond hy o. a. ook een scbryven, wa irin men den heer Clutterbuck onder veel verontschuldigingen verzekerde dat het nieuwe toesta uittflyk overmorgen klaar zou zyn. Sweeting merkte niet op dat het schrift twee dagen oud was. „Zoo, heeft Clutterbuck ook zoo'n ding?" mompelde by, „jammer dat het stuk is. O, daar staat het, naast den schoorsteen; daar moet ik het myne eens van hebben." Hy draaide het handvat heen en weer, eenige keeren achter elkaar. „Gelukkig dat de verbinding er nog niet is," dacht hy. „Wat is Clutterbuck van morgen laat, ik zal maar eens even een kykje gaan nemen by Parker. Nu, tot straks, ouwe jongen," zei Je hy,. het handvat nog een flinken duw tot afscheid gevend. „Als ge hier blyft, zult ge Samuel Sweeting nog wel eens zien." III. „Ge hebt u hier wat aardig ingericht," zeide mevrouw Clutterbuck, het kantoor eenige minuten na den heer Sweeting binnenkomend. „Ge hobt er den slag van het u gezellig te maken, Reginald." „Hier heb ik den brief," zeide deze, een couvert openmakend: „het toestel is nu io orde en met het hoofdbureel verbonden.Daar staat het, lieve, daar by den schoorsteen. Liten we het nu eens probeeren door een dienstman op te schellen. Kyk, ge moet het handvat nemen en zoo hier naar toe draaien, zie, daar staat het woord." „Een dienstman voor u, mynheer," zeide Gaggles, zyn hoofd om de deur stekend. „Wat!" riep de heer Clutterbuck. „Hy zegt dat by dadelyk is gekomen op de oproeping." „Zij scbynen daar uw wenachen te voor komen!" riep zyn vrouw: „het ïykt wel tooveryi" „Maar ik heb het handvat nog niet eens losge laten en het hoofdbur^el is twee straten ver," zride haar echtgenoot verbaasd. Gaggles I" „Ja, mynheer." „Hebt gy aan dat toestel gezeten?" „Neen, mynheer, ik ben er niet aan geweest. De laatste tien minuten ben ik in mynhser Jenkins kantoor geweest," „Nu, al goed; zeg aan den dienstman dat ik hem niet noodig heb." „Mijnheer, er staan twee rijtuigen voor", kwam Gaggles zeggen: „de koetsiers zeggen allebei dat ze er 't eerst geweest zyn." Een hevige twist in niet zeer uitgezochte woorden werd nu duidelyk in de gang ver nomen. „Wat beteekent dit heidensch lawaai?" riep de heer Clutterbuck, de deur van het kantoor opentrekkend. „Weet gy wel dat dit myn kantoor is en dat ik u kan laten arresteeren voor uw onbeschaamd binnendringen?" „Zoo, daar is de man, die my heeft laten roepen!" riep de eerste koetsier, op den heer Clutterbuck toevliegend. Op dit oogenblik kwamen twee politie agenten de trap op en den heer-Clutterbuck in woordenstrijd vindend met de twee koet siers, meenden zy ontboden te zyn om doze rustverstoorders in verzekerde bewaring te nemen. Al tegenspartelend, werden de beide mannen ieder in een hoek geduwd, waarna de agenten den heer Clutterbuck aanzagen voor verdere orders. Do oliokoopman keek, sprakeloos van ver bazing en verontwaardiging, op zyn beurt de twee agenten aan. Eindelyk vond hy zyn spraak terug. „Wat hseft dit toch te beteekenen? Deze twee lomperds komen ongevraagd, al kyvend, myn kantoor binnen en worden gevolgd door twee agenten van politie, die ik evenmin ontboden heb. Neem ze mede en maak het buiten met hen uit!" schreeuwde hy, zich hoa langer hos meer opwindend. „Goeden morgen", zeide een vnendelyke stem aan de deur. „Is er iemand ziek?" En naar des heeren ClutterbuckS rood gezicht ziende, ging hy voort: „kalm houden, mynheer, houd u zoo bedaard mogelijk. Ga zitten, dan zal ik u dadelyk den pols voelen." „Wel allema.htig 1" begon de koopman. „Reginald, wat ik u bidden mag, houd je toch kalm!" smeekte zyn echtgenoote. „Houd u stil!" brulde Clutterbuck. „En nu mynheer, wat dost gy hier? Weet ge wel dat dit myn eigen kantoor is?" De dokter keek mevrouw Clutlerbuck veel- beteekenend aan. „Veroorloof my, mynheer, dat ik u eerst den pols voel", zeide de dokter zoetsappig. „Gy kunt myn kantoor verlaten door de deur of door het raam, mynheer, ge kunt kiezeol" bulkte de heer Clutterbuck, „Gaat ge! Of ik smyt er u uit!" „Kwade symptomen", zeide de dokter hoofd schuddend en te gelyk een paar stappen reti- reerend. Op dit oogenblik vestigde de eene koetsier de algemeene aandacht op zich door een sprong te nemen en zoo aan de waakzame hinden van den politie-agent te ontsnappen. Een worsteling was natuurlyk hiervan het govolg. „Dit is om alle geduld te verliezen!" schreeuwde de oliekoopman, op den agent toevliegend en meteen de prullemand omver werpend. Een donderend geratel van wielen klonk beneden in de straat. Mevrouw Clutterbuck snelde naar het raam. „Het is de brandweer!" gilde zy: „nu zul len we allemaal nog levend verbranden I" „De brandweermannen komen hierheen 1" riep Gaggles van af de trap. Drie gehelmde mannen, met dikke touwen beladen, traden even later, hst kantoor binnen. „Waar is de brand?" vroeg de eerste, de kamer inrennend en byna vallend over den heer Clutterbuck, die nog op den grond lag. „En wat heeft dat alles hier te beduiden?" „Er staan een hoop menschen voor de deur", schreeuwde Gaggles „en daar komt nog een brandweerwagen aanryienl" „Kom, ota op, oude heer", zeide do brand weerman on<Mrbiedig„ze zeiden dat de brand hier wfia*.1" „Er lie «een brand I" „Dan moet ge vyf pond betalen voor valsch alarm; 't is wat moois ons dat heele eind voor niets te lat9n komen! „Agenton, jaagt die menschen wegl bul derde de koopman. „Wat is hier in Godsnaam te doen?" vroeg een bedaarde stem. Het was de heer Samuel Sweeting, die in het voorbygaan nog eens by zyn vriend Clutterbuck aanliep. „Dat heeft hy gedaan!" riep Gaggles, die door slimheid uitmuntte boven het gewone gehalte van zyn confraters. „Wat gedaan?" vroeg Sweeting vriendelyk. „Gy hebt aan dat handvat gezeten, toen ge hier alleen zyt geweest", snauwde Gaggles hem toe. „Ik draaide het Ieder viel hem in de rede en toen de eerste uitbarsting van woede voorby was, ontstond er een gelach zonder einde. De hoer Clutter buck kon echter al de onheilen, uit het ding voortgesproten, niet vergeten en trapte het voor de oogen der omstanders in elkaar, tot gruizelementen. INGEZONDEN. „Margarine" Is geen „margarine." Het Dommer der „Luxemb. Annalen" van den laatsten Mei j1. behelst een klein stukje, onder bovenstaand opschrift, 't geen de geringe moeite van het zoo nauwkeurig mogelyk ver-», talen wel waard mag geacht worden. By het groote publiek, maar vooral in de kringen van den midden- en d n arboiders-» stand, heerscht algemeen nog volledige on bekendheid met het teg.ip en het v.- zen van margarine. Om nu eene duidelyke voorstelling te krygen wat onder den naam „margarine" moet verstaan worden, moet al dadelyk vóór alles streng onderscheid gemaakt worden tus- schen „margarine" en „margarine." Do groote meerderheid der lezers zal denkelyk met ver- wondering vragen: Hoe? Is dat dan niet het-, zelfde? In geenen deele. Want „margarine" is geen „margarino." Onder „margarine" verstaat men namelijk dat gedeelte van rundertalg, dat ly 45° C. uit de talg geperst is en wegens deze lage smeltings temperatuur een voedingsmiddel van beteekenis voor den raensch i', daar de ver- teerba. rheid van een vet vooral afhangt van zyne gemakkelijke smeltbaarheid Het onder den naam „margarine" in den handel gebrachte produet bevat, behalve het zooo^en genoemde vet „margarine", een hoog gehalte van onver teerbaar minderwaardig stsar.no (eersto ver slechtering) en is met phnienolie gemengd, om h-t hoogs smeltpunt van de stoariue kunstmatig te verlagtn en het produet b< ter geschikt t-3 m ken, om te wor J< n uitge ri eerd (tweedo verslechtering) Het mongsel wordt dan door week.n met melk, dio later onbe- nuttigd wegvloeit, van zyn onaanzenamen reuk en smaak bevryd en van boter-aroma voorzen (eerste bedrog) en gaat ten slotte door behand.-ling met water, door kleuren en kneden oog nschynlyk op boter gelyken (tweede bedrog). Margarine des handels is in haren huidig-v vorm een tweemaal verslechterd, tweemaaV met het doel om te bedriegen veranderd, tweemaal nageaapt en valschelyk benoemd voedingsmiddel (verslechterd door stearine en zaad-olii n, veranderd door aroma en kleur stof, nagemaakt als ware het boter, valsch benoemd als margarine). Volgens de bestanddeelen van de heden ten dago in den handel voorkomende margarine is de alleen juiste naam voor deze koopw iar „olietalg", daar zy voor verreweg het grootste gedeelte uit olie en talg bereid wordt. M c. S. [Anderen bladen wordt beleefd verzocht dit te willen overnemenj. Gemengd Nieuws. Eon niet onvermakelijk staaltje van sluwheid, hoewel voor den betrokkene minder aangenaam, is in de afgeloopen week te Delft in praktyk gebracht By een bakker in de Koorstraat komt een net gekleed heer, bestelt 100 kadetjes, geeft een adres op voor het bezorgen en betaalt contant. Daarna begeeft hy zich naar een in dezel.de straat wonenden kl9edermaker en koopt een kostuum voor f 50; het geld was niets, dat kwam 's avonds terecht, want en hier werd de naam van den bakker genoemd „dien heb ik zooeven f 100 geleend, die ik van avond terugkryg." De kooper verdwynt, het gekochte kostuum medenemende. De kleermaker, die niet geheel en al tevreden is, wil zich to:h oveituigen, en gaat naar den bakker, doch nauwelyks daar, komt ook de onbekende kooper en zegt tegen den bakker: „Geef hem (op den kleermaker wyzende) van avond er maar 50 van, dat heb ik afgesproken." De kleermaker, ia de vaste meening dat hier sprake is van guldens, gaat tevreden wegen wordt '8 avonds aangenaam verrast door het bezorgen van 50 kalotjes. Hij naar den bakker, doch toen bleek de oplicbtery Ten huize van een geneesheer, wonende op de Amsterdamsche Veerkade te 's-Gravenhage, vervoegde zich gisteren tydens diens spreekuur een slaapsteehouder van hot Ledig Erf, die beweerde schade in zyn bedryf te ondervinden door het bekende biljet, dat vanwege de politie wordt bevestigd aan woningen, waarin besmettelijke ziekte heerscht. De man eischte van den geneesheer, die zyn kindje, dat aan de mazelen leed, behandelde, het bewys, dat de ziekte geweken was, het welk de dokter echter weigerde, daar hy da ziekte nog niet als geëindigd beschouwde. De man stelde zich hierop zoo onbeschaamd aan, dat de hulp van de politie moest worden ingeroepen om hem uit de woning te ver* wy deren. Men meldt uit Honswyk, onder Kuilenburg, dat aldaar gepasseerden nacht, ten gevolge van het broeien van hooi, twee boerenhofsteden zyn afgebrand, toebehoorende en bewoond aan en door Van Bsnnekom on E. Van der Klerck. Dezer dagen is een rjjtuigkerk ingewyd, bestemd voor den Siberischen spoor weg, die, zooals men weet, eindeloozs af standen doorloopt, waar geen kerken zyn. Da bouw van dezen wagen kostte 25,000 roebels. Uitwendig gelykt hy op een waggon eorste klasse, maar met ovale vensters. Van binnen is hy met verlakt hout bekleed. Het altaar is kunstig gesneden van eikenhout en van heiligeheelden voorzien. Naast de kerk is een compartiment voor den geestelyke en een voor den bediende. Te Babiloniënbroek is een kalf geboren met twee koppenhet dier is zoo groot als een hond, overigens gewoon ge vormd en leeft nog.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 6