MENGELWERK.
m
M
u
m
En toch: „Één terrein hebben de Staten-
Generaal echter steeds onaangetast gelaten,
ofschoon dit vlak naast hunne deur ligt, dit
maal juist wöl binnen het bereik van hun
oordeel, en dat toevallig nu eens wèl aan
merkelijke blijvende oogsten zou kunnen op
leveren."
Dat terrein is de inwendige dienst der beide
Kamers. Met behoud der beide griffiers, die,
zoo niet door de letter, dan toch door den geest
▼an art. 99 Gw. worden gevorderd, konden
zy overigens best toe met „één gebouw, één
griffie, één bibliotheek."
„Het bewijs daarvan bestaat in den belang
rijksten tak van dien dienstde stenographic.
Deze immers is nu "1 reeds in dienst van de
Staten-Generaal, d. 'i. van de beide Kamers
gezamenlijk, zonder dat dit ooit tot eenig
bezwaar althans administratief en hiërar
chisch aanleiding heeft gegeven.
Dezelfde stenografen maken beurtelings de
officiöele verslagen van de „Handelingen" der
Eerste en van die der Tweede Kamer.
Waarom zoudon dan de commies griffiers
der Tweede Kamer ook Diet de Voorloopige
en Eindverslagjes van do Eersto kunnen maken,
althans zoolang die er moeten zijn?
De Eerste Kamer houdt in den regel zitting,
wanneer de Tweede Kamer met vacantïe is.
Een paar dagen van 't jaar zijn de Hoogo en
de Lage heeren tegelijk aanwezig. Maar dit
zou, gesteld al, dat 't bezwaar opleverde,
wat de stenographie echtor ook wel te boven
komt, best te vermijden zijn.
Voor de vergaderingen van onzen Senaat kan
dus steeds de zittingzaal der Tweede Kamer
beschikbaar zijn. Vergaderden de beide Kamers
in hetzelfde gebouw, dan zouden zij ook ge
bruik kunnen maken van dezelfde bibliotheek;
dezelfde griffie zou da verzending der stukken
kunnen regelen; dezelfde kamerbewaarder zou
de deuren bewaken; ja, dezelfde boden zouden
beider leden kunnen bedienen."
Men denke daarover niet licht.
Thans zyn voor de twee Kamers niet min
der dan drie en twintig ambtenaren noodig,
gelijk de schrijver voorrekent.
Een personeel, waarop er minstens 8 te
bezuinigen zouden zijn.
„Een kleine ƒ9000 aan jaarwedden door
deze vereenvoudigde regeling kunnen worden
bespaard en bovendien de kosten van het
onderhoud van het groot© gebouw, dat de
E rato Kamer thans nominaal „in gebruik"
heeft, maar dat ten minste 300 dagen van
't jaar leeg staat en alleen benuttigd wordt
Dm er kykgeld voor te laten betalen door
Treemdelingen.
Maar zal men misschien zeggen hoe
dan met de afdeelings-vergaderingen? I
Gewichtig vraagstuk, inderdaad! Want ver
beeld u eens, dat de Eerste Kamer de zaken
niet nog er eens over „onderzocht" in hare
afdeelingen, welk oen leemte in onze wet
geving 1 En als zij eens geen afdeelmgsver-
slagen uitgaf, welk een lacune in de parle
mentaire literatuur 1"
Dat Eer8te-Kamerlijko onderzoek van allerlei
wat reeds lang „onderzocht" en over en weer
toegelicht is en de statigheid, waarmede hare
„Voorloopige" Verslagen allerlei vragen doen
naar den bekenden weg, is tevens „bepaald
niet wenscheljjk", omdat de Eerste Kamer
daardoor den schijn kan krijgen van te zyn
„een politiek hof van appèl", wat de bedoeling
der Grondwet niet kaD wezen, omdat die haar
dan ten minste het recht van amendement
zou hebben moeten geven.
Dan is er nog een bezwaar:
„Afdeolingsvergaderingen zyn niet open
baar; wat men in die binnenkamers spreekt,
heeft een min of moer vertrouwelijk karakter.
Maar men kan daarom van die stille-binnen-
kamer-debatjes dan ook by slot van rekening
uitsluitend dit verkrijgen, dat er in die „onder
onsjes" afspraken worden gemaakt en beslis
singen voorbereid, die niet in het algemeen
belang zyn.
Men zal zoggen, dat de leden der Eerste
Kamer zulke afspraken ook wel aan tafel of
onder een glas wyn kunnen maken, en dat
is zeker waar; maar dan hebben zy ten
minste niet de semi-officiëele wyding van te
zyn gemaakt door ambtenaren in de wettige
uitoefening van hun functie.
Hoe dit echter zy, voor de meeste ont
werpen is in elk geval onbetwistbaar een
„afdeelings-onderzoek" der Eerste Kamer een
pure formaliteit. Waartoe dan zulke kostbare,
onnoodige en nuttelooze vergaderingen
Want men vergete niet, dat elke samenkomst
der afdeelingen van de Eerste Kamer, wanneer
zjj voltallig is, 50-maal/lO, d. i. 500 per dag,
kost. Gelukkig zijn zü zeidon voltallig, maar
het grootste deel"van dat daggeld van ƒ500
gaat er toch mede heen. Waren deze duizenden
'8jaars niet nuttiger te besteden in 's Lands
belang?"
„Bedenkelijke gevolgen zouden kunnen ont
staan, 't meest misschien wel voor de in
stelling der Eerste Kamer zelve, indien deze
een behandelingswijze ging invoeren, diegelykt
op een tweedo Tweede „Kamerbehandeling.""
Do schr. meent, dat bü de Eorsto Kamer
zekere lust om naar uitbreiding van haar in
vloed te streven merkbaar is.
Tegenover dien lust tot anti grondwettige
uitzetting van die macht van dat staatscollege
in een zeer verkeerde richting zou daarom
bovengenoemde wijziging van haar „dienst
personeel" en huisvesting, waardoor een juiste
uitdrukking zou worden gogeven aan hare
beteekonis en plaats in ons staatsgebouw, zeer
zeker nuttig zyn.
„Bezuinigende in de eerste plaats, zou die
maatrogel tevens zyn een vingerwyzing naar
hotgeon èn constitutioneel èn in het belang
der Ejrsto Kamer zelve zou wezen."
Twee "broeders.
(Vervolg en slot.)
„Hoe kon zij zoo over hem spreken dacht
Will. Klaarbiykelyk begreep ze niets van het
kwaad, dat ze had gesticht.
Als in een droom luisterde hy naar de
voorschriften van den dokter, hierin bestaande
dat Jim zich niet mocht agitoeron, en ook
niet mocht praten.
Het was een snikheete dag en hy bracht
de lange uren door aan het bed des ster-
vendon, met te denken over zijn ongeluk.
Zyn opgekropte boosheid en ergernis over
het harteloos gedrag van Ella gaf hem een
gevoel in de keel alsof hy zou stikken. Hy
trok zyn jas uit en deed zyn das af om zich
wat te verluchten.
De zieke man volgde zyn bewogingen met
de oogen en plotseling zich in zyn kooi op
heffend, vroeg hy met belangstelling:
„Hoe komt ge aan dat roode lit toeken daar
in uw hals?"
„Daar ben ik modo geboren."
„En uw vader en moeder...."
„Die heb ik nooit gekend. Ik ben opgevoed
door een vrouw, Amna More geheeten," ant
woordde Will kalmeerend, daar hy vreesde
dat do ander zich te veel opwond.
„Ik moet u wat zeggen," ging de zieke
man voort! gejaagd sprekend: „gy, deoonige
die iets om my geeft, dien aan myn doodsbed
zit, zyt degene die ik het meeste leed heb
aangedaan. Toen hy zoo oud was als gij, was
ik landbouwer on had ik vrouw en kind
een zoon. Teen ik tien jaar oud was, kwam
hij in slecht gezelschap, aankomende jongens
die begrepen party van don slimmen knaap
te kunnen trekken. Hy werd gepakt, juist
toen hy voor de anderen zyn kunsten ver
toonde met zakkenrollen en Lord Meadow,
dia nu dood is, zond hem naar een vorbeter-
gesticht. Hy meende het goed, maar het was
voor ons een ontzettende schande. Gedurende
zyn verblyf daar werd hy ziek en binnen
weinige dagen stierf hy, zonder vader of
moeder aan zyn bed te hebben gezien. Toen
heb ik gezworen dat ik het den ouden
Meadow betaald zou zetten. Ik wachtte myn
kans af, die heel spoedig kwam. Ik zag op
zekeren dag hoe de kindermeid, in plaats
van op u te passen, met eon kennis gaat
staan praten, met wien ze eindeiyk een eindje
opwandelt. Ik sloeg myn slag, nam u uit
het wagentje en gaf u aan Dronken Anna,
die toen in de stad woonde, ter verzorging
Lady Meadow is de smart nooit te boven
gekomen. Ik hoorde nooit meer iets van het
kind, want daar Anna my verdacht het ge
stolen te hebben, en my steeds met scheld
woorden en verwyten overlaadde, durfde ik
eindelyk niet meer bij haar te komen. Lang
zamerhand verviel ik van kwaad tot erger.
Kunt ge my vergeven, maat?"
„Yan harte, maat."
De lange jaren doorgebracht in vernedering,
broodsg6brek en ellende kwamen hem weder
duidelyk voor den geest, zyn jeugd zonder
liefde en arm aan alle genoegens, zyn positie,
de ontzettende werkelykheid die zicli oogen-
blikkoiyk aan hem opdrongzyn broeder
getrouwd met de vrouw, die hy liefhad, en
toch was 't hem niet mogoiyk een ander
antwoord te geven dan hy gegeven had.
„Dan kan ik in vrede sterven. Hier," ver
volgde Jim, op ziin borst wyzend, „zult ge
e8n volledige bekentenis vinden, geteekend
door den kapelaan der gevangenis. Hy deed
Anne eveneens neerschryven wat zy wist,
zy hield echter vol dat ge dood waart."
Uitgeput viel de stervende terug in de
kussens, Will liep heen om den dokter te halen,
doch dezo was onmachtig iets to doen. Jim
Morland stierf in de armen van den man,
dsen hy voor zyn leven had ongelukkig ge
maakt.
Nog iets had Jim gezegd tegen den dokter:
„Hi1 moet myn kisthebbsD," op "Will wyzend:
„hy zegt dat hy my vergeeft."
Di9n avond werd do zwerver, onder eer
biedige stilte, neergelaten in zee. Met ont
bloot© hoofden woonden velen do plechtigheid
by. Terv\yl Will even opkeek, zag hy het
schoone gelaat van Lord Meadow onder de
omstanders en naast hem stond zyn vrouw.
Wat kwamen zy hier doen? Een nieuwe
emotie zoeken, iets by wonen wat zo nog nooit
gezien hadden? Hy voelde zich verontwaar
digd over hun tegenwoordighoid, alsof ze
hem openiyk kwamen beleedigen.
Doch toen de plechtigheid was afgeloopen
en hy zag hoe Lord Meadow door velen der
tu8schendeks-pas3agiers werd gegroet, begreep
hy dat 't niet voor de eerste maal was dat
de edelman daar kwam. Hy had hem nooit
te voren in dat gedeelte van de boot opge
merkt, denkolyk omdat hy steeds te veel
was verdiept geweest in eigen leed, om op
de handelingen van anderen te letten.
Daze jonge man met de oprechte gelaats
uitdrukking kon hem niet door verraad of
met onedele wapenen, Ella hebben ontroofd.
Hy geloofde nu dat zyn broeder van den
anderen minnaar zyner geliefde niets geweten
hód. Een gevoel van broederiyke sympathie
welde op in Wills bart.
„Will," zeido eensklaps een zachte, welbe
kende stem aan zyn oor: „myn man weet
van uw bestaan niet af, zeg hem niets, want
dan zal hy my voor altyd verachten. Zie,
daar komt hy naar u toe."
De zelfzuchtige woorden deden hem uit
zyn gepeins ontwaken. Hoe durfie 2y zoo
iets nog van hom vergen; haar egoïsme
kende geen grenzen.
„Neen, dat zal ik zeker niet beloven," zeide
hy beslist.
„Ella, wijs gy my den weg," klonk nu de
vriendelyke stem van Lord Meadow, en hy
zag zyn vrouw met een blik aan, die van
hartelyke liefde en trots getuigde. „Myn vrouw
en ik waren diep begaan met uw verlies,"
ging hy voort, Will aansprekend.
„Hadden we maar geweten wat ge dien
middag in het salon kwaamt doen, dan hadden
we u zeker onze hulp aangeboden. Maar nu
is het helaas te laat; of kunnen we thans
misschien iets voor u persooniyk doen?"
Will scheen de uitgestrekte band niet te
zien, toen hy op yskouden toon antwoordde:
„U is verkeerd Ingelicht; de man, die daar
even begraven is, kende ik slechts vanaf het
begin dezer reis. En ik-zelf heb geen mede
Jijden noodig."
„Arme man. Hij schijnt het zich zeer aan
te trtkken," hoorde Will lord Meadow tegen
zyn vrouw zeggen. „Konden wy hem maar
met- iets van dienst zün."
„Nu, ik vind hem onuitstaanbaar in zyn
onbeleefdheid," antwoorddé Ella snibbig. „Ik
heb 't niet op menschen van zyn slag on
ik beloof je dat dit myn eersto en myn laatste
gesprek met hem is."
Er ging een week voorby en Will voelde
zich diep ongelukkig. Steeds moest hy denken
aau Jim Morland's woorden: „Zoodrage afzitt
van wraak te willen nemen, zult ge er nog
wel komen."
Waarom zal ik myn broeder afnemen W3t
hem zoo gelukkig maakt; waarom zal ik
haar de verachting van den man, dien zy
liefheeft, laten ondervinden?
De reis was nu by na volbracht en de tus-
schendeks-passagiers spraken reeds met veel
opgewondenheid over de nieuwe wereld, die
vóór hen lag, en over de toekomst, die hen
daar zou wachten. Wat al voornemens voor
een beter leven werden er al niet gekoesterd,
welke plannen niet gemaakt I
Dienzelfden nacht schrikte Will wakker
door het geroep van brandIn het ruim was
het vuur uitgebroken en ieder hielp om zoo
mogelijk te blusschen.
Waar de vlammen het hevigst woedden zag
men Will en lord Meadow. Samen stelden
zy zich bloot aan het grootste gevaar.
„Ik weigerde laatst uw hand," zeide Will
eensklaps: „wilt ge nu de myneaannemen?"
„Gaarne;" En beide broeders, de een geheel
onkundig van 't feit, drukten elkaar de hand.
„De booten los!" hoorde men schreeuwen.
De boot was reddeloos verloren.
Will en lord Meadow waren by de man
nen, die bet vuur trachtten te beperken
terwyl de booten uitgezet werden; de een na
den ander worden zy volgeladen met vrou
wen en kinderen en eindelyk met mannen.
Vlak. by ben stond de kapitein.
„Pas op!" schreeuwde Will, maar te laat.
De kapitein viol dood neer; een zwaar stuk
hout, dat brandend naar beneden viel, had
hem getroffen.
„Nog één plaats I" word er geroepen. Will
voelde een ontzettenden tweestryd in zich.
Waarom zou hy niet gaan? Er waren andere
vrouwen in de wereld dan Ella en een ge
lukkig leven kon hem zyn weggelegd. En
dan zou by zich meteen wreken op de vrouw,
die hem zooveel had doen lyden. Zyn broeder
lag naast hem bewusteloos uitgestrekt op het
dek, het bleeko, vriendelyko gelaat opgeheven.
Waarom zou hyzalf niet gaan, in plaats van
lord Meadow, die toch geen bewustzyn had
van den toestand?
Dan moest hy zyn broeder levend laten
verbranden, neen daarvoor had hy hem straks
te edelmoedig de hand gereikt.
De overwinning was behaald, langzaam
liet hy Meadow in de boot giyden. Met een
„God zegene ui", begaf hy zich weer aan
boord en de wegvarende mannen zagen hem
daar staan, de armen over de borst gekruist,
oen glimlach om de lippen, moedig zyn leven
opofferend voor den man, waarvan niemand
wist, in welk een nauwe betrekking zy tot
elkaar stonden.
KOLONIËN.
BATAVIA, 27-30 Juni.
Volgens officiëole mededeeling zal de koning
van Siam den 23sten Juli te Semarang aan
komen en den 28sten d. a. v. van daar uit
scheep gaan naar Bangkok.
Gedurende zyn verblyf te Bandoang, Garoet
en Tjilatjap heeft do konisg de volgende rid
derorden uitgereikt: het commandeurskruis
der orde van den Witten Olifant aan den
resident der Preanger mr. Kist en aan den
resident van Banjoemss den heer Lange; en
het officierskruis van die orde aan do assistent
residenten van Bandoeng, Garoet en Tjilatjap,
de heeron Van Bsnthem van den Bergb,
Koopmans Stadnitski en Poortman, en aan de
secretarissen der Preanger en van Banjoemas,
de heeren Meertens en Priester.
Voorts kregen ridderorden de sultan van
Djokjakarta, benevens de heeren C. M. Ketting
01ivi;r, resident van Djokjakarta; H. L. Vor-
stenbos, luitenant kolonel, militair comman
dant van Djokjakarta; Tj. Halbertsma, assis
tent-resident van Djokjakarta, en aan prins
Pakoe Alam.
Zaak-Schrok.
Uit Soerabaia wordt aan de BJava-Bode"
geseind:
De behandeling der Polamazaak tegen
Kassan is geschorst wegens diens hevige berri-
berri; Zondag-morgen is hy naar Malang ver
voerd. Tegen den heer Schrok is de zaak
voortgezet. Het requisitoir, van den officier
van justitie luidt: vrijspraak. De raad wees,
na anderhalf uur in raadkamer geweest te
zyn, terstond vonnis, waarin voorkomt: „over
wegende, dat zyn algeheelo onschuld aan de
hem ten laste gelegde feiten helder aan den
dag is getreden." De heer Schrok is vryge-
sproken en zyne onmiddellijke invryheidstelling
is gelast.
Door den gouverneur-generaal van Ned.-Indië
zijn de volgende beschikkingen genomen:
CIVIEL DEPARTEMENT'. Verleend: oen
tweejarig verlof naar Europa, wegens ziokte, aan
den adspirant-controlour bij het B. B. op Java en
Madoora W. F. Van den Schalk.
Benoemd: met ingang van 5 Juli 1896, tot
Resident van Djokjakarta de Resident van Kedoe
J. A. Anient;
tot president van den Raad van Justitie te Ba
tavia, de advocaat-generaal bij het IIoog-Gerechts-
hof van Nederlandsch-Indië mr. C. H. Nieuwen-
liuijs
tot lid in do commissie tot afneming van het
groot-ambtenaars-examen voor den ludischeu dienst
voor hot jaar 18yt>, do gopensionneordo Hoofd
ambtenaar J. Faes, laatstelijk resident van Che-
ribon
tot leeraar in de wiskunde aan do Hoogere
Burgerschool te Soerabaia, B. J Stofberg, laatst
die betrekking bekleed hebbende, onlangs van
verlof uit Europa teruggekeerd.
Bij den post- en telegraafdienst:
tot hoofdcommies, de commiezen 1ste klasse L
F. Stoelman, E. Iveasbernj, W. hammers, J II
Abuijs, K Brocx en F. C. Meuleulioll;
tot commies 1ste klasse, de commies 2de klasse
J. C GronoYius;
tot commies 2de klasse de tijdelijke commiezeD
2de klasse J. H Lincklaen Arriens en G. C. W. F.
Fikenscher;
tot tijdelijk commies 2de kl. do commiezen 3de
klasse P. L. Keijser, W. A- Do Ceuninck van
Capelle en J. C Micola von Furstenrecht;
tot commies 3de klasse, de tijdelijke commiezen
3de kl. VV. Do Tourton Bruiins en VV. G. Broek.
tot tijdelijk commies 3de klasse, de adjunct-
commiezen J. E. Haccou en J. J. A. H. Clignett.
Ontslagen wegens volbrachten diensttijd,
eervol uit 's lands dienst, de ambtenaar op wacht
geld NV. F. G. G. Peltzor, laatst verificateur der
4de klasse bij de m en uitvoerrechten en ac
cijnzen
On theven: eervol van do tijdelijke waarneming
der betrekking van leeraar in de staatsweten
schappen en geschiedenis aan de Hoogere Burger
school te Soerabaia Mr- C. B Bleckmann, wordende
hy tevens tydelijk belast met liet geven van
ondorv.ijs in de staatswetenschappen aan genoemde
inrichting.
Bij de in- en nitvoerrecliten en accijnzen.
Bevorderd: tot venlicateur 2de kl. VV. C. L.
Jansz, thans verificateur 3de klasse
tot venlicateur 3de klasse F. H. Van Rijgorsma,
thans verificateur 4de kl.;
tot verificateur 4de kl F. Th. Raaff,thans veri
ficateur 5de kl.
Werkzaam gesteld als verificateur 5de kl, F.
S. Jacobs, thans boekhouder 5de kl., en geplaatst
te Soerabaia.
Overgeplaatst: van Bolawan (Oost-SumatraJ
naar Semarang, Jansz vd.van Soorabaia naar
Belawan Raaff vd.
Bepaald: dat blijft geplaatst te Semarang
Rijgersina vd.
Bij den post- en telegraafdienst.
Onthoven: van het beheer van het kantoor
te Poerwokerto en overgeplaatst naar Kediri de
commies 3de klasse N. Al. G. Lina.
Benoemd tot chef van het kantoor te Goenoeng
toewa de tijd. commies 2de klasse F. P. L. Cardon
te Semarang
tot clief van bet kantoor te Poerwokerto de
commies 3de klasse G. F. C. Hoedt te Kodiri.
Overgeplaatst: van Lahal naar Weltevreden
de commies 3de klasse E. Druop;
van Weltevreden naar Lahat de commies 3de
klasse F. Young,
Bij de exploitatie der Staatsspoorwegen op Java.
Ontslagen: wegens ziekte, eervol uitzijn be
trekking de stationschef 3de klasse S. Hemmer.
Benoemd: tot stationschef 3de klasse de com
mies voor don stationsdienst C. II. Boedrie;
tot commies voor den stationsdienst de 1ste klerk
W. Venema.
Bij den waterstaat en 'a lands B. O. W.
Toegev oegd: aan don chef der 1ste water-
staatsafdeeling in het belang der verbetering van
beschoeiing en-Jen waterafvoer in Noord-Bantam,
de adspirant-ingemeur R. Van Kees.
DEPARTEMENT VAN OORLOG. Geplaatst:
bij aankomst uit Nederland, als zijnde gedetacheerd
bij het leger h. t. 1.bij het 13de bat. de 2de luit.
J. A. De Koning: bij het 8ste bat. de 2de luits.
J. Van Greuningen cn D. Van Dijk; bij het
linkerh. 1ste bat. de 2de luit. M.Belzer; bij het
2de depot-bat de 2de luits. J. W. R. Schill en G.
B. Noothoven vau Goor; bij het 18de bat. de
2de luik G. H. Thieme;
bij het 11de bat. de kap. inf. A. Montagne, van
verlof terugverwacht, en bij de troepenmacht in
Atjeh t. n. i. de lste luitenants H. C. Kerkkamp
en E. F. A. Zecgers, eveneens vau verlof terug
verwacht.
Overgeplaatst: bij het 2de bat. de 2deluit.
bij het 2de depot-bat. C. W. Van Ginkcl;
bij den miL goneesk. dienst- van Tolok-Betong
naar Batavia de off. v. gez. 2de kl. G. v. Dorssen
van Soerakurta naar Telok-Beton de off. v. gez.
2do kl. J. B. C. Persenaire; van Soerabaia naar
Soerakarta de off. v. gez. 2de kl. F. S. Stibbe.
DEPARTEMENT VAN MARINE. Benoemd:
tot vice-machinesteller bij het marine-établisse
ment te Soerabaia J. B. Hnmbert, thans als dag-
geldermachinesteller werkzaam aan genoemde in
richting.
Ciremengcl Nieuws-
Een ongeluk komt zelden alleen.
Even buiten Delft geraakto dezer dagen een
troep racers, die een wegwedstryd naar Rot
terdam hielden en als een klit in elkaar
hingen, in botsing met eene dame, die den
weg wilde oversteken; het gevolg was, dat
men een oogenblik een chaos van lichamen
en fietsen over den grond zag rollen; gelukkig
kwam alles er met don schrik af; alleen ge
raakte het wiel van den heer H. Van Kool
bergen geheel in disorder, zoodat hy den tocht
moest opgeven.
Op den terugtocht, by Delft, op den hoek
van den weg naar Rotterdam met den Singel,
reed Offermans in het nieuwe kanaal. Geluk
kig pakte een voorbijvarend schuitje den
drenkeling op en was dus het gevaar voor
verdrinken verdwenen. Maar Offermans was
dit niet naar den zin; hy bedacht zich niet
lang, sprong nogmaals te water, kroop toen
weer tegen den oever op en greep oen fiets
van een der omstanders en reed daarop door.
By een daarop volgenden wedstrijd Delft
Overschie reed J. C. v. d. Velden e7en voor
Delft tegen een kar, waardoor hy viel en
zich aan hoofd on lippen verwondde. Na in
eene boerdery welwillend opgenomen en zoo
goed mogelyk verbonden te zyn, werd by in
een rytuig naar zyn huis vervoerd, waar bleek,
dat de verwondingen niet ernstig waren. Zyne
machine is echter geheel onbruikbaar ge
worden.
Te Reichonbach (Duitschland)
verdween acht jaren geleden plotseling een
dochtertje van de echtelieden Vettors. De
ouders waren wanhopig, de geheele streek
nam deel aan nasporingen, alles echter tever
geefs. Eenige weken geleden vond men nu
in een Tüuringsch dorpje een veertienjarig
meisje, dat, zonder onderwys groot gebracht,
door Zigeuners was achtergelaten en over
hare herkomst geen opheldering kon geven.
De echtelieden Vetlers hoorden van het
geval, informeerden by de overheid en her
kendon het kind aan vele teekenen, dat zy,
ofschoon het zich niets meer herinnerde van
het leven in het ouderiyk buis, medenamen.
In het huis en den tuin van hare ouders
ontwaakte echter langzamerhand het herin
neringsvermogen van het meisje, en het begon
naar gereedschappen, bessestruiken en vrucht-
boomen te vragen, die vroeger hare opmerk
zaamheid hadden getrokken, maar sedert waren
opgeruimd. Hier heelt men dus mbt een geval
te doen vau ontvoering van een kind door
Zigeuners, wat dezen altyd liegen plegen te
heeten, zeggende, dat zy zeiven met genoeg
kinderen gezegend worden.
In de omstreken van Rignac
(Aveyron, Frankryk) is de bliksem op eene
buitenplaats ingeslagen, met het gevolg, dat
de vrouw des huizes en haro dochter op de
plaats dood bleven. Een kindje in de wieg
naast haar bleef geheel ongedeerd.
In den nacht van Dinsdag op
Woensdag zyn te Ilfracombe (Engeland) dertig
huizen in de asch gelegd.
De schade wordt op 70,000 pd. st. begroot.
Over den levensloop van Charles
Dickens' zoon, die onlangs overleed, wordt
het volgende medegedeeld:
Sinds zyn geboorte in 1837 stelde de vader,
de oude Dickens, grooto verwachtingen op
zyn zoon, die in 1853 op 16-jarigen leeftijd
de school van Eton verliet, om voor rekening
van zyn beschermster, Miss Burdett Coutts,
naar Leipzig te gaan om Duitsch te leeren
spreken.
Dickons senior richtte eeD brief aan den
uitgever Tauchnïtz, waarin hy dezen op het
bart drukt den jongen belangstelling in to
boezemen voor alles in zyn omgeving, en hem
als gentleman te behandelen zonder hem oven-
wel al te veel te ontzien.
Bovenal moest het zoontje in nauwgezet
heid geoefend worden.
Het resultaat bleef dan ook niet uit. Do
jenge Dickens kwam 2 jaren later uit Duitsch
land terug met een zekere neiging tot „zaken
doen."
Door zijn beschermster kreeg hy een plaats
by de bank van Baring.
Ook ging hy ban lel dry ven op Oost-Azio,
maar van zyn vader had zicli op hem een
letterkundige drang voortgeplant, die zich af
en toe uiten wilde
Bracht hy het als romanschrijver niet ver,
als scbryver van theater-critiek was hy zeer
gewaardeerd.
Als uitgever en liter<iir-adviseur van de
uitgeversfirma Macmillan and Cu. had hy heel
veel geluk en succes.
Tauclinitz zal hem dus wel geleerd hebben
punctueel te zyn. Maar misschien ten koste
van zyn artisticiteit? Of zou het spreekwoord
hier met vau toepassing zijn van de twee
heeren, die men niet beiden tegelijk dienen kan?
LdCMTSTffillftï'Ë.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek.
WEEK van 19 tot en met 25 Ju-li.
Datum.
Uur
Aantal.
Gem. Eng.
Standk.
19
Juli
7.45
9.30
7
16.8
20
7.45
9.45
8
16.6
21
7.45
9.45
7
10.8
22
7.45
9.30
8
16.8
23
7.45
9.46
7
16.6
24
7.45
9.45
8
16.6
25
7.45
9.45
8
16.8
Dit betookent Wanneer men cubic feet 141.6
liters per uur vau zulk gas verbrandt in c-en Sugg's
London-Argand-Standard burner No. 1, met 24 gaatjes,
wordt een licht vorkrogen, dat in sterkte gelijk staat
met 16.8, 1G.6 onz. Staodaardkaaraon, waarvan olke
kaars 20 grains 7.8 grammen Spermaceti per uur
verbrandt.
o.-i. 5uilbjex§tü:x.
Dagen van verzending uit Leiden.
Via Amsterdam (Ned. Zeepost) 7 en 21 Aug.;
laatste lichting aan het postk.. 's nachts 12.20
Via Genua (Ned. Mail) 4 en 18 Augustus;
laatste lichting aan het postk. 's av. 6.50.
Via Rotterdam (Ned. Zeepost) 14 en 28Aug.;
laatste lichting aan het postk. 's av. 10.50.
Via Marseille (Ned. Mail) 11 en 25 Aug.;
laatste lichting aan het postk. 's av. 6.50.
Via Marseille (Fransche Mail) 1,15 en 29. Aug.;
laatste lichting aan het postk. 's morg. 8.5.
Via Brindisi (Engelsche Mail) 7 en 21 Aug.;
laatste lichting aan het postk.'s nam. 1.10.
Via Napels (Duitsche paketbooten) 24 Aug.;
laatste lichting aan het postk.. 's nam. 1.10.
Ned. Wcst-Endteche Mali.
Naar Suriname (via Amsterdam): 5 en 26 Aug.
Laatste lichting aan 't postk. 's nachts 12.20,
alleen op verlangen der afzenders.
Naar Suriname (Nod. Guyana): 11 en 25 Aug.
over Engeland.
Laatste lichting aan het postk. 's morg. 8.5.
Naar Suriname (Ned. Guyana): 8 Aug. via
St.-Nazaire.
Laatste lichting aan het postk.'smorg. 8.5.
Naar Curasao (Ned. Guyana): 5 en 26 Aug.
van Amsterdam.
Laatste lichting aan 't postk. 's nachts 12.20.
Naar Curasao eiken Dinsdag en Zaterdag.
Laatste buslichting te 6.60 's avonds via
Nieuw-York.
De uren van lichting zyn gerekend naar
don plaatselyken tyd.