<§eze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§on- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
11174.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. 1.10.
Franco per post—s 1-40.
Afzonderlijke Nommers 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17^. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het mcasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend
Dit nonuuer bestaat uit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
Officieel© Kenuisgevingen.
Vergadering Tan den Gemeenteraad yan Leiden,
op Donderdag 30 Juli, dea naa-idJaga to tweeureD.
Punten ter behandeling:
1°. Benoeming van een leeraar in de Hoogduiteche
taal- en letterkunde aau de Hoo^ere Burger
school voor JoD^ene. (163).
2°. Idom van eene tweede OLdorwyzerea in de Hand
werken aan de echool derde klasse No. 3. (163).
8°. Idem vuu twee ambtenaren van den burger
lijken Stand. (167).
4*. Yooratel tot aankoof van schoolbanken en
-kasten. (152).
6°. Verzoek van P. J. Van't Hooft, om terugbetaling
van - schoolgeld. Hoogere Burgerschool voor
Jongens. (154).
6°. Voorstel tot vorbeteriug van de rioleerihg in
de Bpeks eeg. (155).
7°. Verzoek van Me). M. J. Bcheffer, om ontslag
als derdo OLderwyzeres aan de school vierde
klasse No. 2. (156).
8°. Idom tot het toekennen van eene toelage wegeDS
period.oke traktementsverhooging aan MeJ. A.
E. 8. Miclïtluen, leerares aan de Hooger# Burger
school voor Meisjes. (157).
9°. Idem omtrent verplaatsing van het urinoir aan
de Heerengracht. (153).
10*. Suppletoire sttat en staat van af- en over-
schrijviag der begrootiog 1*95, van bet H. G.
of A me Wees- en Kinderhuis. (166).
11°. Voorstel omtrent de aanstelling van eene tgdelyke
leoiares iu het Hoogdu>tsch aan do Hoogere
Burgorao-ool voor Meisjes. 159).
12°. Supple'.oire Btaten van begrooting en staten van
af- on overschrijving der begrooting 1895 van
do It.-K. Armen en het R.-K. Wees- en Oudelieden-
Lni (161).
13°. Voorstel omtrent de splitsing van de 4do klasse
der Kweekschool voor onderwijzers. (164).
14*. Idom om.rent het verrichten van eenigo werk
zaamheden aan de politiewaohthnizeD. (165).
H>°. Voorstel tot wijziging van art. 1 van het Raads-
keslait tot heffing van een Plaatselijke Direote
Belasting. (108 en 172).
16°. Idem omtrent uitbreiding van het personeel van
politie. (169).
17°. Idem tot wijziging van art. 5 der Verordening
op de voo- en vle6schkeuring. (170).
lb°. Idem tot wijziging van art. 5 van het Raadsbesluit
op do heffi.ig van Havengelden. (171 eu 173).
19°, Voorspel omtrent kit opnieuw geldig verklaren
van btraf/orordeningen. (174).
20°. Idem io; wijziging van do Verordening op de
verdueliug van buurten en wykeD. .175).
21°. Idom tot wjjzigi g van de Verordening omtrent
de V' rdeeliog dor g raeento in afdeehugen tor
inlevering der stembrief jes bij de verkiezing van
ledon voor don Gemeenteraad. (175).
22*. Voora el tot benoeming van twee belasting
ambtenaren. (176).
Bargemeoeter en Wethouders van Leiden;
Gezien art. 8, 1ste alinea, dor wet van den 2den
Juni 1875 (Staatsblad No. 95), tot regeling van het
toezioht b(j hot oprichten van inrichtingen, welke
gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken;
Brengon by deze ter algemcene konnis, dat door
hen op heden vergunuing is verleend aan G.
VETTEN en rechtverkrijgenden tot het oprichten
van eene bakkerij in het perceel Aalmarkt No. 23.
Burgemeeeter en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgomoester.
27 Juli 1896. E. KIST, Secretaris.
Leiden, 29 Juli.
Zooals bekend is, worden de werkzaam
heden, die noodig zijn om tot de opmaking
van de kohieren der plaatselijke directe be
lasting te kunnen overgaan, tot dusverre
steeds verricht door drie beschrijvers op eene
vaste bezoldiging van f 150 voor ieder en
tegen eene belooning van 2 cent per belas
tingschuldige, uitmakende voor ongeveer
6000 beschrijvingen f 120, zoodat ter zake
een bedrag van f 570 op de begrooting is
uitgetrokken. Verder wordt uit den post van
f 1000, mede op Volgn. 104: Kosten van
toezicht en Invordering der plaatselijke belas
tingen, als kosten voor het opmaken van de
kohieren uitgetrokken, een zeker bedrag be
stemd voor het inwinnen van de noodige
inlichtingen en het instellen van onderzoe
kingen, benoodigd voor de regeling der aan
slagen ook wat betreft de ingediende bezwaar
schriften.
Vervolgens wordt steeds een bedrag van
f 200 op voormelden post uitgetrokken voor
het ophalen van recognitiën, het rondbrengen
van aanslagbiljetten voor de plaatselijke directe
belasting, schoolgelden, enz. en verdere be
moeiingen te dezer zake voor de daarmede
door den gemeente-ontvanger belast wordende
personen.
Het heeft by B. en Ws. meermalen een
punt van overweging uitgemaakt, om in deze
regeling wijziging te brengen, door al deze
werkzaamheden op te dragen aan twee be
hoorlijk bezoldigde beambten, die zich dan
ook geheel aan dezen tak van dienst behooren
te wijden.
Nu ook de werkzaamheden ten aanzien van
de beschrijving van de plaatselijke directe
belasting en voor de invordering van de andere
hier bedoelde belastingen, ten gevolge van
de grensuitbreiding, belangrijk zullen vermeer
deren, achten B. en Ws. den tijd gekomen
om tot een reorganisatie te dezen opzichte
over te gaan.
Na ingesteld onderzoek is het hun gebleken,
dat al de hier bedoeldo werkzaamheden aan
twee beambten gevoeglijk zouden kunnen
worden opgedragen, en die zouden kunnen
worden belast met de beschrijving voor de
plaatselijks dir. bol., het geven van de noo
dige inlichtingen en het instellen van het noo
dige onderzoek voor de regeling van de aan
slagen, het instellen van een nader onderzoek
naar aanleiding van de ingekomen bezwaar
schriften, het uitreiken van de aanslagbil
jetten der plaatselijke directe belasting, van
de recognitiën, schoolgelden en het uitreiken
van de vervolgingsstukken, enz., terwijl hunne
jaarwedden zouden moeten worden vastgesteld
op f 800.
B. en Ws. geven den gemeenteraad op
grond van het bovenstaande in overweging
te besluiten, dat zal worden overgegaan tot
de aanstelling van twee ambtenaren ter Secre
tarie, afdeeling belastingen, elk op eene jaar
wedde van f 800, zullende alsdan hunne werk
zaamheden door het college van B. en Ws.
worden geregeld.
De Commissie van FinancièD, kennis ge
nomen hebbende van het voorstel van Burg.
en Weths. tot verandering van art. 1 van het
Raadsbesluit, regelende de heffing van eene
plaatselijke directe belasting, rapporteert daar
omtrent:
dat ook naar hare meening het in art. 1
van het vigeerende besluit genoemde maximum
ad f 175,000 behoort gewijzigd en verhoogd
te worJen, zal men, als de grensuitbreiding
onzer gemeente, krachtens de wet, tot stand
gekomen is, de nieuwe gemeentenaren, in de
plaatselijke directe belasting aanslaan
dat, ofschoon het cijfer van f 35,000, waar
mede voorgesteld wordt het thans bestaande
maximum te verboogen en dit maximum alzoo
op f210,000 te brengen, niet volgens deleer
der evenredigheden kan bepaald worden (omdat
alle andere gegevens ontbreken), hiertegen
geene bedenkingen behooren te worden inge
bracht, te meer, omdat telken jare door den
Raad bij de begrooting het to heffen bedrag
wordt vastgostold, cn
dat de redactiewijziging van art. 1 met
betrekking tot de suppletoiro kohieren inder
daad als eene verbetering te beschouwen is.
Op grond van een en ander adviseert de
Commissie overeenkomstig het voorstel van
Burg. en Weths. tot wijziging van art. 1 te
besluiten.
Dezolfde Commissie deelt den gemeenteraad
mede, dat z\j geeDe bedenkingen heeft tegen
het voorstel van Burg. en Weths. tot wijziging
van art. 5 van het Raadsbesluit van 27 Sep
tember 1894, tot heffing van havengeld van
vaartuigen of houtvlotten, die de gemeente
wateren in Leiden binnenkomen, met bet oog
op de verandering van de grenzen der ge
meente.
Evenmin heeft de Commissie van Financiën
bedenkingen tegen het voorstel van Burge
meester en Wethouders ter splitsing van de
4de klasse van de Kweekschool voor onder
wijzers en onderwijzeressen. Zy stelt derhalve
voor overeenkomstig het voorstel te besluiten
en den overgelegden staat van af en over
schrijving op de begrooting over het dienst
jaar 1896 tot vinding der koeten vast te stellen.
De Staatscourant van 29 dezer bevat do
wet van 13 Juli jl. (Staatsblad No. 107),
betreffende verandering van de grens tus
schen de gemeente Leiden eonerzyos en de
gemeenten Leiderdorp, Oegstgeest en Zoeter-
woude anderzijds.
Reeds op 13 Juli jl. had deze wet de
koninklijke sanctie verkregen.
Gelijk men weet, was by het ontwerp be
paald, dat de wet den lsten Augustus a. s.
van kracht zou worden.
Art. 13 (het laatste artikel) luidt echter:
„Doze wet treedt in werking met den dag
harer afkondiging."
Onder de onderteekening lezen wy„Uitge
geven den negen en-twintigsten Juli 1896,
de Minister van Justitie, Van der Kaay."
De wet zou dus eigeniyk reeds in werking
treden heden, Woensdag, 29 Juli.
Aan de Kunstny verheidscbool te Haarlem
is tot assistent leeraar in het handteekenen
benoemd de heer W. A. C. Ridderhof, alhier.
Tot onderwyzeres aan do school met
den Bybel te Beverwyk is benoemd mej. E.
M. De Bruine, thans werkzaam te Oude-
Wetering.
Door de nationale kieavereeDiging „Vry-
heid en Waardeering" te Bodegraven is voor
de op 4 Aug. te houden gemeenteraadsver
kiezing (vacature Meurs) tot candidaat gesteld
de heer W. Turkenburg. Candidaat der anti
revolutionairen is de heer Muyswinkel, terwyi
van katholieke zyde waarschyniyk gesteld zal
worden de heer Van der Harg.
By den gemeenteraad van Nieuwkoop is
van een groot aantal ingezetenen een request
ingekomen, waarin zy er op wyzen, dat de
gemeente door grooten afstand van het tele-
graafnet is gescheiden, en om telephonische
aansluiting verzoeken. Op voorstel van den
voorzitter werd besloten een commissie te
benoemen, bestaande uit drie leden van den
Raad, ter fine van onderzoek. Tot leden dezer
commissie werden gekozen de heeren Van
Leeuwen, Niekerk en Middelkoop.
De Nederlandsche vertegenwoordigers
ter internationale telegraaf-conftrentie, de
heeren directeur generaal Havelaar en Kruyt
en Perk, zyn uit Buda-Pesth in Den Haag
teruggekeerd.
Op het Museum van Kunstnyverheid te
Haarlem is tentoongesteld een aan de Konink-
lyke Tapytfabriek te Deventer geknoopt tapyt,
naar een ontwerp van H. J. Bouhuys, teekenaar
aan die fabriek, en door hem geteekond als
hospitant op oen cursus van toegepaste kunst
aan de school voor Kunstny verheid te Haarlem.
De tentoonstellmg-dr. P. J. H. Cuypers
verheugt zich in een druk bezoekbeoefenaars
van de meest verschillende kunstambachten,
uit vele plaatsen van ons land, hebben de
tentoonstelling reeds bezocht.
Heden werd te Haarlem, in het lokaal
„De Vereeniging", de zevende jaaiiyksche
algemeene vergadering der Nederlandsche
Organisten-Vereeniging gehouden. De Veree
niging telt thans 110 leden organisten; de
financiëole toestand is zeer gunstig. Tot eere
lid werd benoemd de lieer Joh. J. Rogmans,
te Amsterdam, ter wyi de aftredende bestuurs
leden, commissaris-adviseur en 2de secretaris
werden herkozen.
De jaarlyksche algemeens vergadering zal
in 1897 plaats vinden te Dordrecht.
Den 20sten Augustus a. s. hoopt de heer
V. J. Koningsberger, predikant by do Ned.-
Herv. gemeente te Utrecht, den dag te her
denken, dat hy vóór 25 jaar in de evangelie
bediening werd bevestigd.
Beroepen in de vacature-dr. A. Kuyper, die
toen naar Amsterdam vertrok, werd ds.
Koningsberger den 20sten Aug. 1871 tot de
gemeente Utrecht ingeleid door nu wylen
ds. Gewin.
Ds. Koningsberger is thans 33 jaren predi
kant by de Ned.-Herv. Kerk, terwyi hy op
óén na de oudst-dienstdoende predikant by
de gemeente te Utrecht is.
Hy wa6 vroeger nog predikant: van 7 Juni
1863'65 te Noordwyk aan Zee; van
1865'67 te Hazerawoude, en van 1867—'71
te Veip.
Het stoomschip „Maasdam" arriveerde
28 Juli van Nieuw-York t9 Rotterdam; de
„Prinses Sophie," van Batavia naar Amster
dam, vertrok 28 Juli van Port-Said; de
„Admiral," van Oost-Afrika naar Rotterdam
tn Hamburg, arriveerde 28 Juli te Lissabon;
de „Ardjoeno," van Rotterdam naar Batavia,
arriveerde 28 Juli te Marseille; de „Bromo"
arriveerde 28 Juli van Rotterdam te Batavia;
de „Koningin Regentes," van Amsterdam naar
Batavia, vertrok 29 Juli van Suez; de „Reichs
tag" vertrok 28 Juli van Mozambique naar
Hamburg.
De gewone audiëntie van den mini.-ter
van koloniën zal op Vrydag 31 dezer i iet
plaats hebben.
By koninkiyk besluit is de heer C. W.
J. Ramann, directeur der Koninklyke Neder
landsche Stoombootmaatschappy te Amster
dam, benoemd tot ridder in de orde van den
Nederlandschen Leeuw.
Benoemd, met ingang van 1 Aug. a. s.:
tot opzichter van den Rykswaterstaat 4de kl.
F. G. Verhoef en P. Bourdrez, en bevorderd
tot opzichter van den Rykswaterstaat 1ste kl.
H. Boeree en C. J. Van Sluys, thans 2de kl..
tot id. 2de kl. J. De Vries en A. Pateer,
thans 3de kl., en tot id. 3de kl. H. Bokma
en F. E. Artes, thans 4de kl.
Aan J. C. Amoldy, stationschef by do
Holland8che IJzeren-Spoorweg-maatschappy to
'8-Gravenhage, verlof verleend tot het aan
nemen van het ordeteeken van ridder 5de
klasse der orde van Simon Bolivar, hem door
den president der Vereenigde Staten van
Venezuela geschonken.
De verdeeling; van Leiden in Buurten
en Wijken na de annexatie.
Ten gevolge van de verandering van do
grenzen der gemeente moet de Verordening
op de verdeeling der gemeente Leiden in
Buurten en Wyken en tot instelling van de
betrekking van Buurt Commissaris worden ver
anderd, te welken einde onderstaand concept
tot wyziging dier Verordening, „Eerste Afdee
ling: van bet grondgebied der gemeente en
zyne verdeeling," den gemeenteraad tor vast
stelling wordt aangeboden.
By deze verordening wordt de gemeente
in twaalf Wyken en evenals thans in drie
Buurten verdeeld.
In de tweede plaats zal dienovereenkomstig
de Verordening omtrent de verdeeling der
gemeente Leiden in afdeelingen ter inlevering
der stembriefjes by de verkiezing van leden
voor den Gemeenteraad, van 19 Januari 1888
(Gem.blad No. 3 van dat jaar) mede moeten
worden gewyzlgd, waarvan eveneens een
concept wordt overgelegd, volgens hetwelk
de gemeente in drie afdeelingen wordt ver
deeld.
Buurt I bevat de wyken 1, 2, 4 en 12.
Buurt II 3,7,8, 10 en 11.
Buurt III 5,6 en 9.
De grenzen der wyken en de namen van
de daarin gelegen straten, stegen, hofjes en
poorten zyn als volgt:
Buurt I.
Wyk I, begrensd door het Galgewater
(Zuidzyde), den Witten Singel (Oost- en Noord-
zyde) tot den Vliet, het Steenschuur (Zuidzy le)
en Rapenburg (Westzijde), bevat:
Noordeinde, Kort Rapenburg, Galgewater,
Valkesteeg, Weddesteeg, Rembranatstraat,
Groenhazegracht, Sliksteeg, Varkenmarkt,
Doelengracht, Doelensteeg, Rapenburg en
Steenschuur, van No. 1 tot en met 117a,
OP DE PLAKKEN.
Slot.)
Daarop scheen hy zich eensklaps te herin
neren, dat by een van zyn vele plichten
vergeten had, want hy wendde zich van Erik
af en snelde naar achter. Onmiddellyk daarop
klonk het bekende signaal; het gordyn ging
op en Sarnow moest weer optreden. Hy had
een groote liefdescène met de schoone Helena
Willisen te spelen. Nooit had het jonge meisje
er lieftalliger en betooverender uitgezien, en
nooit was een liefdesverklaring met meer
gloed van do lippen van een minnaar ge
komen. Het publiek vond, dat zyn gunsteling,
Bernard SteinhauseD, door deze nieuwe kracht
ver in de schaduw gesteld was.
Toen het gordyn onder vernieuwden byval
viel, kwam Helena eensklaps naar Sarnow
toe, vatte zyn hand en zeide harteiyk: „O,
wat zou ik verheugd zyn over uw heerlyk
succes, als
Zy hield plotseling op. Erik echter voelde
alleen den zaligen druk der kleine weeke
hand en zelfs op gevaar af, door de nieuws
gierige blikken der collega's bespied te worden,
waagde hy het, deze hand aan zyn lippen
te brengen.
„Is dat waarheid?" vroeg hy zacht. „Ver
heugt het u werkeiyk, dat ik onverwacht
gelegenheid gevonden heb, myn kunstenaars
eer te herstellen?"
aO zeker, myn vriend 1'
De tooneelspeelater beproefde te glimlachen,
maar heur lippen beefden en in haar oogen
kwamen eensklaps tranen.
„Wat scheelt u, Helena I" riep Sarnow
ontsteld.
„O, ik dacht alleen aan het lot van den
armen Steinhausen," antwoordde zy haperend.
„Gy hebt zeker wel gehoord, dat hy op weg
naar don schouwburg eensklaps bewusteloos
geworden en naar het ziekenhuis gebracht is."
„Ik heb er geen woord van gehoord. Is
zyn toestand dan bedenkeiyk?"
„Ja, helaas."
Ernstig staarde Erik Sarnow voor zich uit.
Nu geloof ik uw opgewondenheid en uw
smart te begrypen," zeide hy na een kort
zwygen.
„Juffrouw Willisen!" klonk op dit oogen-
blik op eenigen afstand de gedempto stem
van den tweeden regisseur. „Uw wachtwoord
zal direct vallen I"
De jonge tooneelspeelster stond op en reikte
Erik Sarnow nog eenmaal de hand. „Wat gy
vermoedt, ia een dwaling," zeide zy snel.
„Later zal u alles duideiyk worden later l"
Eenzaam bleef Sarnow in zyn hoek staan,
totdat by weer moest optreden. Niemand
kwam by hem, en van verre zag hy alleen
hoe de anderen fluisterend de hoofden bij
elkander staken. Hy kon het pynlyke gevoel
niet van zich afzetten, dat er een onheil in
de lucht zat, iets, dat ook hem aanging,
hoewel hy niet kon raden, wat het kon zyn.
In het derde bedryf moest een nieuwe per
soon optreden, een dokter, wien de schiyver
slechts weinige woorden, een gewichtige,
maar korte mededeeling in den mond gelegd
had. Alleen de medespelendon zeiven wisten,
dat het die kleine rol was, die Erik Sarnow
oorspronkelyk had moeten spelen, en die toen,
om de voorstelling te redden, de regisseur
Markhof op zich genomen had. Daarom be
greep niemand van het publiek de ontstel
tenis, die zich by het optreden van dezen
dokter in de trekken van den jongen acteur
afteekende. Zyn antwoord bleef zoo lang uit,
dat men byna gelooven kon, dat het geheugen
hem eensklaps in den steek gelaten had,
en dat het yverige gefluister van den souffleur
hinderend was.
Nu zag men, dat Helena Willisen Sarnow
lets in 't oor fluisterde. In het volgende oogen-
blik had hy zyn tegenwoordigheid van geest
althans in zooverre teruggekregen, dat hy de
voorgeschreven woorden werktuiglyk kon
zeggen. Maar met zyn stemming was het
blykbaar gedaan, en het mocht wel als een
geluk beschouwd worden, dat zoowei aan
zyn succes als aan dat van het tooneelspel
door de laatste onbeteekenende scènes niets
meer veranderd kon worden.
Een donderend applaus brak na het vallen
van het gordyn los. „Sarnow l Sarnow 1" klonk
het van alle kanten. Erik vatte Helena's
hand en trad met haar voor het voetlicht.
Maar toen het gordyn weer viel, schéén een
plotselinge ongesteldheid Helena te over
mannen.
„Ik kan niet meer myn kracht is uitge
put I" fluisterde zy en ze zou neergezegen zyn,
als Sarnow haar niet in zyn armen opgevangen
had. Heur oogen waren gesloten als die van
een bewustelooze, en heur hoofd rustte aan
zyn borst.
„Snel een dokter, een dokter voor juf
frouw Willisen I" riep Sarnow angstig, terwyi
hy de geliefde aan zyn hart drukte.
Doch er was geen dokter meer noodig,
want zy had den aanval van zwakheid reeds
overwonnen en sloeg de oogen weer op.
„Maak u om my niet bezorgd, myn vriend,"
zeide zy zacht. „Het was slechts de vreese-
ïyke opgewondenheid. Ik heb u belogen
urenlang belogen! Uw vader...."
Heur stem weigerde den dienst.
„Myn vader wat scheelt hem 1" riep Erik.
Helena Willisen veroorg het gezicht in
de handen. De tweede regisseur evenwel
kwam naar Erik toe en legde de hand op
zyn schouder.
tWees een man, mynheer Sarnow. Het
was de laatste wil van den overledene, dat
gy het niet vóór het slot der voorstelling
zoudt vernemen. Het is ons moeiiyk gevallen,
u de treurige waarheid te verbergen."
Razend van smart, scheurde de ongelukkige
tooneelspeler zich los. Zyn gezicht was ver
wrongen, zyn vuisten waren gebald.
„Hardvochtige komedianten 1" riep hy ver-
twyfeld. „Gy kondet den zoon van zyn ster
venden vader verwijderd houden, om uw
voorstelling niet in gevaar te brengen 1 Gy
bobt my van het laatste woord uit zyn mond
beroofd hebt my verhinderd, hem de oogen
dicht te drukken 1"
De meeste omstanders waren weemoedig
teruggeweken. Alleen de tweede regisseur,
eirn bejaard man, liet zich door de wanhoop
van den jongen man niet van zyn stuk
brengen.
„Hoor my eerst aan, myDheer Markhof,
voordat gy ons verwenscht," viel by hem
harteiyk in de rede. „Uw vader zakte hier
achter de coulissen ineen, terw.l gy na het
eerste bedryf gevolg gaaft aan de terug
roepingen van het publiek. Hy was evenwel
nog by zyn verstand en liet zich door
eenigen onzer naar ayn kleedkamer brengen.
Niemand van ons dacht, dat het zoo spoedig
gedaan zou zyn; wy allen onderstelden, dat
de ongesteldheid weldra geweken zou zyn.
En hyzelf versterkte ons eerst in deze hoop.
Toen een het voornemen uitsprak, u te roepon,
verbood hy het met allo beslistheid, en eerst
toen de pauze ten einde spoedde, zeide by
eensklaps: „Het is gedaan ik sterf! M lor
myn zoon mag er niets van weten, voordat
het stuk afgespeeld is. Hy moet zyn eerste
succes onverkort hebben dat is myn laatste
wil. Zegt hem, dat ik hem van harte ver
giffenis geschonken heb. Niet by hem, maar
by my was de dwaling, want nu weet ik,
dat hy toch een waar kunstenaar is."
Weioige minuten later en nog voordat oen
doktor tor plaatse was, had hy den geest
gegeven vreedzaam en zonder smarteiyken
doodstryd. Alleen juffrouw "Williser, wier hand
hy gedurende de laatste oogenblikken vast
gehouden had, was getuige van zyn ver
scheiden. Wy echter meenden, dat het onze
heilige plicht was, het laatste gebod van den
doode te eeren, en gy moogt verzekerd zyn, dat
wy allen nooit zoo vurig verlangd hebben naar
het einde eener voorstolling als dezan avond."
Dondex-dag 30 «Juli. A\ 1896
DSCI «DAGBLAD