11173. Woensdag SO «Juli. A". 1896 Courant wordt dagelijks, met uitzondering van @pn- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. OP DE PLANKEN. LEIDSCH DA&BLA PRUS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. ü- f 1.10. Franco per post-».*••§*„•?•••• - n 1*^0. Afzonderlyke Nommers i 0.05. PRIJS DER ADVERTENTLËN: Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17£. Grootoro letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt ƒ0.05 berekend. Ofïiciëele Kennisffeyingen. Inkomstenbelasting 1896. Burgemeester on Wethouders van Loiden brengen in herinnering, dat met 31 Juli a. b. de eerste termijn vervalt van de Inkomstenbelasting en dat alzoo op den lBten Augustas p. e. eon zesde gedeelte van den aanslag moet zijn voldaan. Zjj noodigen mitsdien belanghobboDden uit, om, tor voorkoming van vervolgingskosten, tot de botaliDg van bet versohuldigde ten kantore van den Gemeente Ontvanger over te gaan. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 27 Juli 1896. E. KIST, Secretaris. Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden brengen bij deze ter algemeene kennis, dat het IJkkantoor nü 12 Augustus a. s. (einde der herijhreis) op eiken Vrijdag en Zaterdag van Degen uren 's voormiddaga tot één uur 'e Damiddags zal worden opengesteld tot het doen jjken van maten en gewichten. Burgemeester en Wethouders voornoemd, LcideD, F. WAS, Burgemeester. 27 Juli 1896. E. KIST, Secretaris. De annexatie en de inkomstenbelasting. Ten gevolge van de Wet van 13 Juli jl. (Stsbl. No. 107), houdende verandering van de grens tusschen de gemeente Leiden eener- zyds en de gemeenten Leiderdorp, Oegstgeest en Zoeterwoude anderzijds, krachtens welke het grondgebied, dat aan de gemeente Leiden wordt toegevoegd, met 1 Augustus a. 8. tot die gemeente overgaat, zullen de ingezetenen van do aan Leiden toegevoegde deelen der drie omliggende gemeenten, op een suppletoir kobier der plaatselijke directe belasting moeten worden aangeslagen van 1 Augustus a. s. af, voor zoover zy daarvoor in de termen vallen. Art. 1 van het betrekkeiyk Raadsbesluit bepaalt, dat eene plaatseiyke directe belasting wordt geheven tot een telken jare by de vaststelling der begrooting te bepalen bedrag van hoogstens f 175,000, vermeerderd met vyf ton honderd voor kwade posten en met vergunning zoo noodig hoogstens vyf ten honderd voor suppletoire kohieren to mogen omslaan. Met het oog op de belangryke vermeerdering van ingezetenen ten gevolge van de grens- uitbreidlng, ruim 8000, zal dit artikel eene wijziging moeten ondergaan, aangezien de jaariyksche behoeften, waarin moet worden voorzien, uit den aard der zaak zullen ver meerderen en wellicht zal blijken, dat een maximum van f 175,000 niet voldoende is en by de vaststelling der begrooting zou moeten worden overschreden. In evenredigheid met de percentsgewyze vermeerdering der bevolking zou hot maximum moeten worden vastgesteld op 210,000. Verder behoort de bepaling, dat zoo noodig hoogstens vyf percent kan worden geheven voor suppletoire kohieren, te vervallen. Vooreerst bestaat de mogeiykheid, dat het na 1 Augustus a. s. op te maken suppletoir kohier, ten gevolge van de uitbreiding der gemeente, een hooger bedrag dan vyf ten honderd van het maximum zal aanwyzen. Maar bovendien is do vaststelling van een maximum van beffing voor de suppletoire kohieren overbodig en zou zulks by een belangryken toevloed van ingezetenen in den loop van het dienstjaar steeds tot bezwaar aanleiding kunnen geven. In het voorstel van Burgemeester en Wet houders van 1 October 1888 tot wyziging van het Raadsbesluit, regelende de heffing eener plaatselyke directe belasting (welk voorstel evenwel ten gevolge van de in de Raadszitting van 6 Juni 1889 aangenomen motie tot geene wyziging der Verordening heeft geleid) werd dan ook reeds op dit bezwaar gewezen en voorgesteld de bepaling van een maximum voor de suppletoire kohieren te doen vervalleD. Op die suppletoire kohieren toch moeten gebracht worden zy, die in den loop van het dienstjaar in de gemeente komen wonen en daardoor belastingschuldig worden naar gelang van den tyd hunner vestiging, zoodat het niet doeniyk is te bepalen met hoeveel uit dien hoofde het kohier kan of mag verhoogd worden, daar het niet bekend is hoevelen zich in den loop van het jaar in de gemeente zullen vestigen. De toenmalige Commissie van Financiën was blykens haar rapport op bovenbedoeld voorstel van 20 November 1888, wat dit punt betreft, dezelfde zienswyze toegedaan. Zy schreef nl. „De vergunning echter om hoogstens 5 pet. voor suppletoire kohieren te rekenen Burg. en Woths. merken dit zeer terecht op streeft haar doel voorby. Hoeveel op supple toirekohieren zal worden geheven, hangt af niet van het goedvinden van den Raad, maar van het gezamenlyke inkomen der daarby aangesla- genen. Toch moet in het artikel van de suppletoire kohieren worden melding gemaakt, opdat op het oorspronkelijk kohier het volle maximum kunne worden geheven." De Commissie van Financiën stelde daarom voor by de bepaling van een maximum voor het te heffen bedrag, de zinsnede te voegen „de suppletoire kohieren buiten rekening gelaten." Het komt B. en Ws. nu wenschelyk voor diergelyko bepaling op te nemen by de thans aanhangige wyziging van de Verordening. Zy geven alsnu in overweging de loven- bedoelde wyzigingen in het hoffingsbesluit aan te brengen, volgens welke er in deze gemeente eene plaatselyke directe belasting wordt geheven tot een bedragtelken jare by de begrooting te bepalen, dat echter, de sup pletoire kohieren buiten rekening gelaten, do som van ƒ210,000 niet mag overschreden. Dit bedrag wordt vermeerderd met 5 ten honderd voor kwade posten. Leiden, 2S Juli. Behalve de leden van het college van Dageiyksch Bestuur zyn twee leden van den gemeenteraad benoemd tot ambtenaren van den Burgeriyken Stand. Het komt B. en Ws. wenschelyk voor, ook in verband met de uit- breidi g van de bevolking der gemeente ten gevolge van de grensvorandering, dat het aantal ambtenaren van den Burgerlijken Stand met twee Raadsleden worde vermeerderd, ten einde behootlyk in den geregelden dienst by afwezighoid of verhindering door meerdere leden kunne worden voorzien. Zy geven mitsdien in overweging over te gaan tot de benoeming van twee ambtenaren van den Burgeriyken Stand. Ten gevolge van de uitbreiding van de grenzen der gemeente, zal ook het politie personeel moeten worden vermeerderd, ten einde voor voldoend politietoezicht in het aan de gemeente toegevoegd terrein te kunnen zorg dragen. Eene reorganisatie van de politie zal der halve moeten worden ontworpen, welke in overweging wordt genomen. Inmiddels zal met 1 Augustus, zynde het tydstip, waarop het grondgebied, dat aan de gemeente Leiden wordt toegevoegd, tot onze gemeente overgaat, in do messt dringende behoeften moeten worden voldaan. Voorloopig wordt de tydelyke aanstelling noodig geacht van zes agenten van politie derde klasse, waarvoor geen gelden op de be- grooiiDg zyn uitgetrokken. B. en Ws. geven mitsdien in overweging het noodige krediet te verleenen, ten einde tot de tydelyke aanstelling van zos agenten van politie kunne worden overgegaan en in hunne kleeding worden voorzien. In verband met de grensvorandering der gemeente moet eveneens art. 5 der Verorde ning van 8 November 1894 op den invoer, het vervoer en de keuring van vee en vieesch en don handel in vieesch m de gemeente Leiden (Gem.blad No. 10 van 1894), regelende do wegen, waarlangs het ingevoerd vieesch moet gebracht worden naar het Keuringslokaal, worden gewyzigd. Na overleg met den inspecteur der vee- en vleeschkeuring, is reeds een wyziging by den Raad ingediend. Everzoo wat betreft bet Raadsbesluit van 27 September 1894, voor het heffen van haven geld van vaartuigen en houtvlotten, die de gemeente-wateren in Leiden binnenkomen. In het Invalidenhuis alhier is heden overleden een drager van het Metalen Kruis: Antonius Byleveld, in den ouderdom van 87 jaar. Gedurende de 1ste helft der maand Juli zyn aan het postkantoor alhier bezorgd de volgende brieven, welke, door onbekendheid der geadresseerden, niet besteld konden worden: A. Terneuzen, B. Roos, Amsterdam; F. W. v. d. Putten, B. Born, F. Geraerds Tbesingh, 's Gravenhage; J. Snelders, Teves, Loiden; J. Miedoma, Linden; Volmaat, Ryswyk; J. C. Dekker, Rotterdam. Briefkaarten: A. Boot, Breda; A. Yan Akkeren, Haarlem; Broers, Valkenburg. Brieven, besteld geweest naar het buiten land: Corver, Bendorff; D. Hencriks, Hunter; H. Brandes, Parys. Velen waren gistermiddag byeengeko- men in het nieuwe weeshuis der Evang.- Luthersche gemeente te 's-Gravenhage om getuige to zyn van de inwyding en overdracht dier stichting. De plechtigheid werd geopend met het zin gen van Gezang 15 vers 1, waarna ds. Mans- sen regenten, regentessen, voorzitter en leden van den grooten kerkeraad der Luthersche gemeente en aanwezigen welkom heette. In een boeiende rede herinnerde hy er daarna aan, hoe twee eeuwen geleden de grondslag werd gelegd voor het oude weeshuis, waarin tal van geslachten gewerkt, geleden en ge noten hebben. Hy wees op de vergrootingen, die het gebouw gedurende dat tydsverloop had ondergaan, en hoe eindeiyk, dank de mildheid van mevrouw H. A. Klatte— Rahlen- beek, die ter nagedachtenis van haar zoon Frederik Wilhelm Theodoor Klatte, haar groot vermogen aan het weeshuis vermaakte, dit nieuwe doelmatige en sierlyke gebouw kon worden gesticht. In een lied, door ds. J. A. Böhringer voor deze gelegenheid vervaardigd, en door de wee zen gezongen, werd die liefdevolle daad her dacht. Na het einde van het lied wees ds. Mans- sen de weezen op hun verplichtingen en sprak hy ook de ouden van dagen toe, zoo mede den vader en de moeder van het weeshuis. Vervolgens werd het gebouw in vryen en onbezwaarden eigendom overgedragen aan den grooten kerkeraad der Luthersche ge meente. Gereform. Kerk B. Tweetal te Gouda: H. Hoekstra, te Schiedam, en R. J. W. Rudolph, te Leiden. Op 8 Augustus a. s. wordt te Voor schoten een Rykstelegraafkantoor, in vereeni- ging met het bestaande postkantoor, voor het algemeen verkeer geopend. De diensturen zyn geregeld hls volgt: op werkdagen, van 8 tot 12 uren voor- en van 2*/i tot bx/i en 9 tot 10 uren namiddags; op Zon- en feest dagen, van ll/2 tot 9 uren voor- en van 12'/2 tot iya uur namiddags. H. K. H. de Erfgroothertogin van Baden, die te Seheveningen vertoeft, is vergezeld van de hofdame freule A. Von Reek. Verschillende leden van het corps diplo matique teekenden het inschrijvingsboek van HH. KK. HH., dat aan het Oranje-hotel gereedligt. Er gaat in de provincie Zuid-Holland een adres rond aan Gedeputeerde Staten, waarbij de onderteekenaars, allen j igers, ver zoeken, de oponing der jacht op hazen eerst tegen den lsten October a. s. te willen bepalen. Als motief voor dit verzoek wordt aange voerd, dat de jonge hazen tegen gemelden datum eerst genoegzaam zyn ontwikkeld, om geen aanzienlyke vermindering van dit wild voor de toekomst te doen vreezen. Naar gemeld wordt, heeft ce h9er H. J. Hulst, burgemeester van Genemuiden, zyn mandaat neergelegd als lid der Provinciale Staten van Overysel. By koninklijk besluit van 25 dezer is de beer W. H. Nederhoed, voorzitter van het uitvoerend comité der tentoonstelling van nationale nyverheid, landbouw, veeteelt, tuin bouw, enz., te Leeuwarden, benoemd tot ridder in de orde van Oranje Nassau. Sts.-Cl De minister van binnenlandsche zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat met 11 October a. s. te vervullen is de be trekking van leeraar in boekhouden aan de Ryks hoogere burgerschool met 5-jarigen cursus te Groningen. Jaarwedde 500. Zy, die voor deze betrekking in aanmer king wenschen te komen, gelieven zich vóór 19 Augustus a. s. aan te melden by dtn inspecteur van het middelbaar onderwys dr. A. T. Van Aken, te 's-Gravenhage. (Sis.-Ct.) In de 24 Juli te Gouda gehouden Raads vergadering werd andermaal in stemming gebracht het voorstel van den heer Dercksen om het volgend artikel in de politie-verorde- ning op te nemen: „Behoudens het recht toegekend aan het plaatseiyk bestuur in art. 4 der Zondagswet, z(jn publieke vermake lijkheden, zooals optochten, wedstryden, hard draveryen en wat daaronder gerangschikt kan worden, op Zondag verboden." Staakten in de vorige zitting de stemmen met 8 tegen 8, thans werd het voorstel met 8 tegen 6 stemmen verworpen. De minister van marine heeft den off. van gez. 2de kl. W. A. Stark, uit Oost- Indié in Nederland teruggekeerd, op non-acti viteit gesteld. De minister van binnenlandsche zaken brengt ter kennis van hen, die het examen van geëxamineerd en beëedigd landmeter wen schen af te leggen, dat zy zich daartoe vóór 25 Augustus e. k. schrifteiyk by het depar tement van binnenlandsche zaken moeton aanmelden. Zy, die in het bezit zyn van de getuigschrif ten of diploma's, bedoeld in artikel 4 van het koninklyk besluit van 28 Juli 1865 (Stsbl. 87), zooal3 het is gowyzigd by dat van 30 Juni 1882 (Stsbl. 78), behooren die stukken by hun verzoekschrift om toelating over te leggen. De sergeanten-volontairs Busquet, Van der Harst, Waltheer, Van Son, Van der Volde, Lamour, Van Voorthuysen en Van Deutekom, allen van de militaire school te Haarlem, worden van 1 Aug. tot 16 Sept. gedeta cheerd by het 6de reg. inf. te Amersfoort, ten einde aan de oefeningen van het corp9 deel te nemen. Het stoomschip „Admiral", van Oost- Afrika naar Rotterdam en Hamburg, arri veerde 26 Juli te Gibraltar; de „Willem II" vertrok 25 Juli van Nieuw-York naar West- Indió; de „Sumatra", van Amsterdam naar Batavia, passeerde 25 Juli Peri-tn; de Am sterdam" arriveerde 27 Juli van Rotterdam te Nieuw-York; de „Fort Salisbury," van Amsterdam naar Kaapstad, vertrok 25 Jul» van Dartmouth; de „Herzog," van Hamburg en Amsterdam naar Oost-Afrika, passeerde 26 Juli Dover; de „Maasdam," van Nieuw- York naar Rotterdam, passeerde 28 Juli Be- vezier; de „Prinses Amalia" arriveerde 27 Juli van Batavia te IJmuidende „Prinses Sophie" van Batavia naar Amsterdam, arriveerde 27 Juli te Suez. By koninklyk besluit is benoem! M. C. Tbyssen tot burgemeester der gemeente Westervoort. Met ingang van 1 Sept. a. s. aan dr. H. A. W. Speekman, op zyn verzoek, eervol ontslag verleend als leeraar aan de Ryks- hoogere burgerschool te Gouda. Aan den gepensionrieerden kapitein met rang van majoor T. J. Koentz, vergunning 8) De laatste repetitie voor de opvoering van „Don Carlos," de zoogenaamde generale repe titie, was afgeloopen. Sprakeloos had Anton Markhof zyn zoon den rug toegekeerd, en Erik zelf was over zyn spel zóó weinig tevreden, dat hy in droefgeestige stemming den schouwburg verliet, ten einde zoo spoedig mogelyk de eenzaamheid zyner kamer op te zoeken. Maar hy had nauweiyks een paar dozyn stappen gedaan, toen hy een wel bekende stem zyn naam hoorde noemen. „Tk geloof, dat wy denzelfden weg hebben, mynheer Sarnow," zeide Helena Willisen. „Wilt gy my niet een eindje meenemen?" Onder alle omstandigheden zou zulk een verzoek hem stellig zeer gelukkig gemaakt hebben; in dezen gemoedstoestand liet het hom byna koud. Ernstig en zwygend ging hy naast haar, totdat zy eindelyk op zeer hartelyken toon zeide: „Gy zyt mismoedig geworden, mynheer Sarnow, maar gy moogt hot geloof aan uzelven niet verliozen. Als het u gelukt, het vertrouwen ia uw eigen kracht te herwinnen, zult gy morgen stellig een eervol succes behalen." Nooit in zyn leven had een vriendeiyk woord zóó weldadig op zyn gemoed gewerkt als dit. En byna tegen zyn wil sprak zyn mond van den overvloed, die zyn hart ver „Gave de Hemel, dat gy gelyk haat, juffrouw Willisen I Voor my staat dien avond veel meer op het spel dan de gunst van bet publiek: ik moet een vader heroveren." „Ik weet het," antwoordde zy zacht. „Maar is dit dan werkelijk de eenige weg, om u met hem te verzoenen?" „Ja, want ik heb het tot nu toe op alle manieren tevergeefs beproefd. Hy kan het my nog altyd niet vergeven, dat ik my openiyk tegen zyn wil verzet heb. Hy houdt my voor liefdeloos en ondankbaarik heb, helaas, goen middelen, om hem te overtuigen, hoezeer hy zich daarin vergist." ByDa zonder te weten, hoe het kwam, begon hy zijn hart uit te storten voor de jonge tooneelspeelster. Hy vertelde haar van zyn jeugd, van de trouwe zorg, die zyn vader hem ook uit de verte gewyd had, en van de vereering, die hy zelf altyd voor dezen be roemden vader gekoesterd had. Zy hadden gedurende dit gesprek het huis bereikt, waarin de actrice woonde, en Helena Willisen was blyvon staan. „Mogen alle goede geesten morgen met u zynl" zoide zy op innigen toon. „Nog eens, vertrouw moedig op uw talent en op uw kracht 1 Dan zal het zeker gaanl" Uit haar schoone oogen trof hem een warm stralende blik, en hy gevoelde met verrukking den zachten druk barer hand. Toen hy op zyn kamer was, was hy werkelyk in veel opgeruimder stemming. Maar het was een te lange tyd, die hem nog van den komenden avond scheidde. Een koortsachtige opgewon- rfto>haid die veel heviger was dan voor zyn eerste optreden, belette hom des nachts een kwartier rustig te slapen; al de bange twyfel, die hem gedurende de laatste d .gen gepynigd had, maakte zich met vernieuwde kracht van hem meester, en toen hy den volgenden morgen opstond, gevoelde hy zich afgemat als na een zware ziekte. Dat het onder zulke omstandigheden niet gelukte, voor den avond het vertrouwen op zichzelven te herwinnen, was maar al te begrypelyk. In de stemming van een ter dood veroordeelde kleedde hy zich aan, en een enkele schuwe blik op het steeoen gezicht van zyn vader, die als een standbeeld in do eerste coulisse stond, deed ook zyn laatste hoop verdwynen. Nooit had hy zoo slecht gespeeld als dien avond. De schoonste pas sages maakten door zyn schuld geen indruk, en het publiek, dat den debutant aanvankelyk een zeer welwillende houding bewezen had, werd steeds koeler. Hoe meer de opvoering vorderde, des te meer word zy voor Erik Sarnow een ondraaglyke marteling. De andere spelers gingen hem achter de coulissen uit den weg, alsof hy met een besmetteiyke ziekte behept was; want hoe weinig bemind Markhof ook was, niemand had moed genoeg, de party van zyn verstooten zoon te kiezen. Maar van alle vernederingen, die hem ge durende deze verschrikkelyke drie uren weder voeren, bereidde den ongelukkigen tooneel- speler niets een zoo bittere smart als de waarneming, dat ook Helena Willisen zich evenals de overigen van hem scheen af te wenden. Aanvankelyk was het hem wel is waar geweest, alsof heur schoone oogen hem nog altyd moed wilden inspreken, maar toen bad zich een stille treurigheid van haar moester gemaakt, die Erik Sarnow beschouwde als een uitdrukking van koelheid. Toen het gordyn viel, haastte hy zich naar zyn kleedkamer. Daar stond de eerste regis seur, zyn vader, en deze zeide: „Gy hebt misschien talent genoeg, om in een tent op de markt op te tredentooneel- speler wordt gy nimmer." Daarop keerde hy zich om en ging met vasten tred naar voren. Erik Sarnow echter verliet eenige miouten later den schouwburg zonder zich eerst de grime van de brandende wangen te wasschen. Het artistieke lot van den debutant was na dit eerste ongelukkige optreden bezegeld. Daar ook de recensies in de bladen over 't geheel zeer ongunstig uitgevallen waren, kon van een verder optreden in hoofdrollen geen sprake meer zyn, en in de eerstvolgende weken scheen men Erik Sarnow ook niet de kleinste rol meer te willen toevertrouwen. Niemand kreeg hem te zien, en daar de aan- vankeiyke belangstelling in zyn persooniyk- heid by de collega's zeer spoedig verdwenen was, had men hem aan den schouwburg weldra nagenoeg geheel vergeten. Onverschillig ging men hem als een figurant voorby, toen by op zekeren dag weer op de repetitie ver scheen. Er werd een nieuw stuk ingestudeerd, een modern toonoelspel, dat aan andere too- neelen een schitterend succes behaald had en waarvan men ook hier hooge verwach tingen koesterde. Helena Willisen en Bernard Steinhausen, de premier amoureux van den hof- schouwburg, zouden de hoofdrollen vervullen. Erik Sarnow had slechts weinige, zeer onbe duidende woorden in het laatste tooneel te zeggen. In den donkersten hoek achter de coulissen stond hy, totdat zyn wachtwoord viel, met niemand een onderhoud zoekend en door niemand gezocht. Met gespannen aandacht volgde hy den gang van het stuk, en met name in de tooneelen, die Helena Willisen beheer8chte, had hy geen oog af van de schoone actrice, wier spel reeds bij deze eerste repetitie dead vermoeden, hoe schitterend haar creatio zoude zyn. Maar hy deed geea poging, haar te naderen en de oude kennis making te hernieuwen. Na do repetitie ging hy niet direct naar huis, maar eerst in een boekhandel, waar hy een exemplaar van het nieuwe, reeds in druk verschenen boek kocht. Over dit boek zat hy in zyn eenzaam kamertje tot diep in den nacht gebogen. De intendant had den eersten regisseur medegedeeld, dat de vorst met eenige ga3ten de eerste opvoering van het beroemde too- neolspel wenschte by te wonen, en het was natuuriyk, dat aan de voorbereiding nu by- zondere zorg besteed werd. Het getal repeti ties was ongewoon groot, en toen eindelyk de gewichtige avond gekomen was, mocht. Anton Markhof met volle gerustheid tot zichzelven zeggen, dat een voorbeeldige voor stelling te wachten was. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1