MENGELWERK.
Evenals voor zooveel verschijnselen op eco*
non isch gebied, bestaat ook hiervoor eon com
plex van redenen, met het gevolg, dat, naar
mate men licht en schaduw meer laat vallen
naar de eene of andere zijde, het verschijnsel
zich -'uyk in een 3ndere gedaante aan ons
oog voordoet, waardoor zich ook verklaren
laat, dat de geneesmiddelen, welke voorge
schreven worden tot het wegnemen van eco
nomische misstanden, dikwerf zoo ver uit-
eenloopen, ja, somtijds vierkant met elkander
in strijd zyn.
Wat de daling der prijzen aangaat, is men
ter verklaring daarvan het hierover vrijwel
eens, dat als de voornaamste oorzaak van dat
verschijnsel moet beschouwd worden het ver
bod tot aanmunting van zilver tot geld in
schier alle landen der wereld.
Het is een bekende zaak, dat naarmate
de hoeveelheid geld, welke in circulatie is,
grooter is, de prijzen der handelsartikelen
stijgen. Vandaar, dat na de ontdekking van
Amerika met zijn rijke goud- en zilvermijnen
de prijs der verschillende waren aanzienlijk
rees; een verschijnsel, dat wij, althans de
ouderen onder ons, ook hebben kunnen bespeu
ren na de ontdekking van rijke goud- en zilver
mijnen in Noord-AmerikaCalifornië, Colo
rado, enz. en in Australië in het begin van
de tweede helft dezer eeuw, waardoor de
opgaande beweging der prijzen in dat tijd
perk verklaard wordt; een beweging, die ge
duurd heeft tot 1873 ongeveer.
Toen kwam de reactieI Niet alleen omdat
toen de productie van veel goudmijnen aan
zienlijk begon te verminderen, maar ook en
vooral orpdat in dat jaar de vrije aanmun
ting van zilver in Duitschland verboden
werd; een verbod, dat successievelijk door
bijna alle andere landen op hun beurt ge
geven werd.
Terwijl vroeger de hoeveelheid geld, welke
in omloop was, afhing van de hoeveelheden
goud èn zilver, welke geproduceerd werden,
hangt die hoeveelheid tegenwoordig alléén
af van de hoeveelheid goud, welke wordt
voortgebracht. Er komt derhalve veel minder
geld in circulatie dan het geval zou wezen,
indien goud èn zilver vrijelijk, zooals vroeger
in den regel het geval was, konden worden
aangemunt (tot standaardpenniogen). En van
daar het verschijnsel, dat de prijs van allo
andere waarden, over het algemeen, steeds
meer en meer is achteruit gegaan.
Gelukkig, dat de productie van goud door
h' t ontdekken van nieuwe mijnen in Zuid-
Afrika, enz. in de laatste jaren vooruitgaande
is; anders zou de daling der prijzen onge
twijfeld nog grooter proporties hebben aan
genomen.
Natuurlijk zijn er voor die daling nog
andere oorzaken aanwezig, waaronder in de
eerste plaats hot feit, dat de productie van
de meeste belangrijke handelsartikelen in de
laatste jaren zoozeer is toegenomen en wel
in grooter proportie dan do toeneming der
bevolking.
Dit laatste verschijnsel is in maatscbappe-
lijkon zin echter allesbehalve als ongunstig
te beschouwen. Integendeel, hoe grooter do
productie van eenig artikel wordt, en hoe
ruimer tevens de kring d9r verbruikers wor
den kan, des te beter in het algemeen.
Maar wanneer de daling der handelsarti
kelen het gevolg is van een kunstmatige
beperking der hoeveelheid gold, welke in
omloop is, door de uitstooting van het zilver,
dan is dit wel degelijk een hoogst ongunstig
economisch en maatschappelijk verschijnsel,
omdat daardoor de voornaamste en belang-
rykste eigenschap, welke het geld ten allen
tijde bezitten moet: vastheid van waarde, op
losse schroeven komt te staan.
Slechts groote geldmannen profiteoren hier
van en hebben hiervan geprofiteerd, natuur
lijk ten koste van de maatschappij in haar
geheel. En vandaar het verschijnsel, dat er
in zooveel landen, voor een doel reeds met
succes, pogingen zijn en worden in het werk
gesteld, om de daling der prijzen tegen te
g ïan, hetzij door heffing van invoerrechten
beschermende rechten hetzij door pogin
gen aan te wenden om het zilver als munt-
materiaal weder zijn vroegere plaats te doen
innemen.
Onze lezers kunnen weten, dat Be Maasbode
do pogingen, om hiertoe te geraken, sinds
lang van harte heeft toegejuicht.
In oen Hofstad-brief in de Arnhenische
Courant lezen we:
„Dat het geluk de wereld nog niet uit is,
en de kans op voordeeltjes zelfs in dezen
tijd van algemeen beklag over achteruitgang
en verarming nog niet geheel tot de oude
geschiedenis behoort, dat wordt van tijd tot
tijd door de geschiedenis van den dag beves
tigd. De executeurs van eone overleden rijke
Haagscho dame werden door de erflaatster
begunstigd met de bepaliog, dat zij zekere,
dicht bij Den Haag gelegen terreinen voor
een tachtig duizend gulden uit den boedel
mochten nemen, en brachten die terstond
daarop in eeno naamlooze vennootschap in
voor een m i 11 i o e n. En een Haagscho
heer heefc eenige bunders land, nogal ver
uit de stad gelegen en waarvan bij als wei
land nog goen f 2000 onzuiver in het jaar
trok, als bouwgrond verkocht voor oen som
metje van ruim vier tonnen gouds. Ziedaar
nog eens het goede, ouderwetsche slapende
r(jk worden."
Da briefschrijver teekent daarbij aan, dat
't toch eigenlijk niet te verwonderen is, dat
zulk rijk worden niet alleen de afkeuring,
maar ook de afgunst opwekt van hen, die
zoo gelukkig niet zijn.
Naar wij meenen, stelt hij zich met die
phrase op een te laag standpunt, zegt de
Haagsche Courant.
Zeker, aan afgunst op zulke gelukkigen
zal 't niet ontbreken; bij honderden zal men
de menschen tellen, die 't nu afkeuren, maar
er niets op tegen zouden hebben, als zy
't maar zelven waren, wien dat geluk te
beurt viel.
Maar de oppositie, die in de latere jaren
meer en meer tegen zulke uitkomsten van
verkeerde maatschappelijke regelingen wordt
gevoerd, staat boven die zelfzuchtige afgunst.
Zfi misgunt 't niet zoozeer aan die enkelen,
maar oischt die voordeelen, als haar recht,
voor de gemeenschap, op, door wie de
waardeverhoogiDg ontstond en die de lasten
der conversie van weiland in stratencomploxen
heeft te dragen, terwijl een particulier de
winst opstrykt.
Te Amsterdam gaat men één onderdeel
van dit vraagstuk ernstig aanpakken.
In de Raadszitting van 26 Februari werden
B. en "Ws. door de aanneming van eene motie
HeiQeken uitgenoodigd, eene voordracht in te
dienen tot'het in erfpacht uitgeven van
gronden der gemeente op langen termijn, bij
het eindigen waarvan de waarde der door
den erfpachter gestelde gebouwen niet behoeft
te worden vergoed.
Gevolg gevende aan die uitnoodigïng, heb
ben B. en Ws. gemeend, zich te moeten
aansluiten aan de voorwaarden, waarop gron
den in erfpacht kunnen worden uitgegeven,
gevoegd by hunne voordracht van 13 Sep
tember 1892, die berustte op nauwgezette
overwegingen en een nader onderzoek van
de voorwaarden door den gemeente-ad'vocaat
en zjj hebben zich nu, behoudens enkele
veranderingen van ondergeschikten aard, be
paald tot het aanbrengen van die wijzigingen
in de toen voorgestelde voorwaarden, welke
noodzakelyk zijn geworden, doordat thans het
denkbeeld is losgelaten om den erfpachter
bij het einde van zijn recht (na 75 jaren) de
waarde zjjner opstallen te vergooden.
Waar is het varken?
Twee broeders.
TJit het Engelsch van Lydney Cowell.
„Er moat toch iets van aan zijn, dat iemands
gemoedsgesteldheid invloed heeft op zijn werk,"
dacht Will Wilting, tarwfil hij met een ge
baar van teleurstelling het manuscript neer
legde, dat hem zooeven met een beleefde
weigering was teruggezonden. „En dat alles
dank ik u, gij hebt mijn hart gebroken en
mijn carrière te gelijk. Twee jaar laug te denken
dat een meisje u onverdeeld toebehoort en
dan juist op tyd te komen om haar huwelijk
met een ander by te wonen."
Met do armen slap neerhangend langs het
moede lichaam, stond hy voor het portret van
een schoone jonge vrouw, het eeDige versier
sel aan den kalen, witten wand.
„En waart ge nog een flirt geweest," ver
volgde Will droevig, „maar zulk oen oenvoudig
meisje als gy, opgevoed te midden van een
ee: z-ime Sshotsche wildernis, met een ver-
standigen vader tot raadsmanEen stork man
zou het te boven zien te komen door verdub
belden arbeid en meer dan gewone krachts
inspanning en zyn ongeluk zou hem maken
tot een die het leed van anderen begrypt en
het tracht te lenigen. Maar ik beD niet sterk
en de smart mijner medemenschen laat my
koud; ik vloek myn lot en ik haat den man,
die hot m\) heeft berokkend. Waarom was
hy niet tevreden met zijn rykdom, zijn positie
in de maatschappy, zyn leven vol genot?
Waarom kon hy my myn eenig geluk niet
laten behouden? Mochten wy elkander ont
moeten den een of anderen dag en de
wereld is zoo klein neem u dan in acht,
want myn wraak zal niet uitblyven
Het leven was hard geweest voor Will:
een lange aaneenschakeling van den stryd
om het bestaan. Ouderzorg had by nooit
gekend, zyn vroegste herinneringen waren
die van een dronken vrouw met een hard
gelaat, die hem nu en dan, onder vloekon
cn verwijten, een droge korst brood toewierp.
„Bedelaarskind," schold ze hem altydeneens
toen hy weigerde het onuitvoerbaar bevel
van zyn tiran op te volgen, had ze hem
geslagen en hem de deur uitgetrapt met
haar groote voeten.
Daarna had hy op straat geleefd en onder
den blooten hemel geslapen, aan de huizen
een stuk brood of wat kopergeld bedelend,
tot een journalist, die er zyn fort van maakte
interessante beschryvingen te geven van de
wyze waarop straatkinderen leven, hom in
verhoor nam. Aangemoedigd door de verstan
dige antwoorden, die de knaap gaf, zag hy
hem geplaatst te krygen als courantenjongen
by zyn blad, wat hem ook gelukte.
Will had toen zichzelven lezen geleerd en
door iedere gelegenheid aan te grypen had
hy het zoo ver gebracht dat hy op zyn 23ste
jaar by'Da geheel van zyn pen bestond. In
dien zomer nam hy voor het eerst een korte
vacantie en by dat bezoek aan een klein
kustplaatsje in Schotland leerde hy Ella
Ferguson, de dochter van den predikant,
keünen. Yoor haar werkte by met verdub-
bolde inspanning; door haar scheen zyn be
staan hem in een rooskleurig waas gehuld,
twee jaar lang, tot zy trouwde met Lord
Meadow, die kwam, zag en overwon.
Hy was nu overgeleverd aan honger en ge
brek, het oude leven van courantenartikeltjes
schryven en iederen dag dezelfde bekende
gezichten zien, de omgeving die hem aan zyn
vroeger succes herinnerde, waren hem ondraag
lijk geworden. Zijn kracht was gebroken en
hy had alles verkocht om plaats te kunnen
bespreken op een boot bestemd voor Australië,
die over eenige uren zou vertrekken.
Gedurende de eerste dagen kon niets hem
eenig belang inboezemen en zoo stond hij ook
weer eens over de railing te leunen, onbe
wust van wat om hem heen voorviel, vervuld
met de gedachte aan zijn leed, toen plotseling
een stem, 3Chor van het kuchen, hem vroeg:
„Ook al ongeluk gehad, maat? Net als ik,
we zouden een mooi paar zijn, geloof ik."
Met een gevoel van afkeer, zag hy om
naar den spreker, wiens uiterlyk duidelyk zyn
ongebonden levenswijze verried. De grijze,
slordige baard omlystte een ingevallen, zie-
keiyk bleek gelaat, waarin een paar door de
koorts onnatuurlijk schitterende oogsn. En
toch was er zoo iets treurigs in zyn verloo-
pen voorkomen dat Will onwillekeurig plaats
voor hem maakte.
„Dat spyt my voor u, kan ik iets voor
u doen?
„Gij ziet er wel naar uit alsof ge een
armen drommel zoudt helpen," antwoordde
do man m6t overtuiging, „maar de kennis
making is niet heel eervol. Vandaag ben ik
voor het eerst eens aan dek; ik was er al
dien tyd nog niet toe in staat. Dikwyls heb
ik u beneden gadegeslagen en dan dacht ik:
die kameraad is er nog erger aan toe dan
ik. Een jaar geleden was ik ook nog
gezond en krachtig evenals gy, maar ik ben
al lager gedaald. Misschien denkt gy nooit
tot zoo iets te zullen komen, maar ach, gy
moet maar eorst, zooals ik, niemand hebben
die er om geeft of go nuchter zyt."
Will voelde zich onaangenaam aangedaan
door de woorden van z(jn nieuwen kennis;
drank was zeker geen hartstocht, waar hy
licht aan verslaafd zou raken. En toch
bevatten de bittere uitingen van den man
een kern van waarheid, die hem deed ant
woorden
„Ja, het is moeiiyk er boven op te komen
als men eenmaal aan lager wal is geraakt,
maar dat komt voor rekening van hem, die
het u aandeed."
„Niet geheel; men begint met wraak
zuchtige plannen, maar geloof my, maat, dat
is verkeerd. Zoodra ge niet meer denkt aan
terugbetalen, is alles nog niet verloren."
Dit was het eerste gesprek tusschen beide
mannen, dat nog door menig aüder gevolgd
werd. De zieke man heette Jim Morland en
voor zoover zyn kwaal het hem toeliet kon
men hem tegen de verschansing geleund
zien zitten, naast zyn broeder ia hot ongeluk,
beiden zwygend, beiden het sprekendst beeld
van menschelijko ellende.
Drie weken na hun eerste kennismaking
verscheen Jim niet meer op zyn gewone
plaatsje. Eerst dacht Will dat zyn afwezig
heid hem een gevoel van verlichting zou
geven, doch hy was zóó gewend aan zyn
stillen ïydenden metgezel dat hy hem al
heel spoedig ging opzoeken.
Hy vond hem doodziek in zyn kooi liggen.
De dokter fluisterde Will in, dat er geen hoop
meer was.
„Ik dacht wel dat gy komen zoudt,"
zeide Jim.
Will dacht met zelfverwyt hoe biy hy eerst
geweest was, toen de zieke man wegbleef.
jjls hy een vriend van u?" vroeg de dokter.
„We hebben op de reis vriendschap ge
sloten," antwoordde Will.
Een uitdrukking van biydschap verhelderde
het bleeke, vermagerde gelaat.
„Nu, hy heeft goede verzorging noodig.
Kunt gy van tyd tot tyd eens naar hem
komen kyken
„Ik zal myn best doen."
„Ik liét op myn tafel een fleschje staan,
zoudt gy dat even willen halen uit myn hut?"
Will ging het gevraagde zoeken.
Het was de eerste keer dat hy in een
ander gedeelte der boot moest zyn en het
was niet dan na lang zoeken dat hy de
doktershut eindeiyk vond.
In het salon struikelde hy, zoodat hy togen
de tafel terecht kwam. Er waren slechts twee
passagiers: de eene was Ella en de ander
een heer van een aristocratisch uiterlyk,
waarscbyniyk haar echtgenoot.
Beiden keken op en een flauw blosje op
Ella's wangen verried dat zy hem herkend had.
„Hebt ge u bezeerd?" vroeg de hoer, ziende
dat Will hem onophoudeiyk aan bleef staren.
„Neen, dank u."
En toen by het salon verliet, hoorde hy
Ella zeggen: „Wat een wonderlyke mant
Zou hy hier iets zyn komen zoeken?"
(SJoi volgt.)
Programma van Muziekuitvoeringen.
MCSIS SACRUM. Zondag 26 Jail, to twee urer, door
h9t S afmuziekcorpe van bet 4de Rogiment Infamoric.
Directeur: do beer W. Van Erp. Eersts afdeelirg:
No. 1. „Marcho dea Chasseurs autriohieoa", Eilen-
berg; 2. Ouverture „Les Diamania de la Couronne",
Auber; 3. „Rosen ans dem Süden", Walzer, Straussj
4. „Faa&t", Divertissement Ballet du 5o Acte,
Gounod. Tsveedo afdeeling: No. 5. Einleitung
zum 3 ton Act undBrautcbor ausdcr Opor: „Lobeügrin",
Wagner, 6. a- „BabiUa;;e", „Au Moulin", arr.
Van Erp, Gillet; 7. Fantaisio do l'Opórotte: „Miss
Eelyott", Audrau; „La Mouemó", Mazurka
japocaise, Ganue.
WI5ST-ÏN»ltë.
PARAMARIBO, 3 Juli.
By resolutie van den gouverneur is voor
den overigen duur van het zittingjaar 1896/97
tot lid van de Koloniale Staten benoemd de
heer S. Muller van Voorst.
Ten gevolge van het door mr. D. Juda,
lid en tevens voorzitter der Koloniale Staten,
wegens vertrek uit de kolonie genomen ont
slag, zyn voor den overigen duur van de zit
ting der Koloniale Staten gedurende het jaar
1896/97 benoemd tot voorzitter der Koloniale
Staten mr. C. J. Heylidy, thans ondervoor
zitter, en tot ondervoorzitter tir. A. Salomons.
Met ingang op 1 Juli 1896 zyn aan mr.
G. J. Heyii-iy, lid van het hof van justitie,-
gedurende het aan den president van dat
hof, mr. D. Juda, verleend buitenlar.dsch
verlof, de function van president van het hof
van justitie opgedragen.
Gemengd Nieuws*
Het lyk van een tachtig-jarige
weduwe uit Anna Paulowna is in het Noord-
Hollandsch Kanaal dryvende gevonden.
Door den arbeider J. v. d. Eerden
zyn te Bokstel by het graven op eigendom
van den heer A. v. Hoorn, molenaar, 59 zil
veren geldstukken gevouden, meest alle datee-
rende uit de 15de en 16de eeuw. Verscheidene
zyn vervaardigd onder de regeering van kei
zer Maximiliaan I.
Een 70-jarig man, W. J., te Wou-
terswoude (Fr.), reed met een met zakken
beladen wagen. Hy struikelde en geraakte
onder de wielen. Deerlijk aan armen en hoofd
gekwetst, werd hy per as naar Munnerwoude
gebracht, waar hy onder behandeling werd
gesteld van dr. v. d. Sluis.
Te Steenbergen is de hoer C. J.
Luykx, eigenaar van het uit9panningsoord
„Vossenjacht", aldaar, in het water geraakt
en verdronken.
Het 10-jarig zoontje van C. G., te
Hengeloo, wilde gaan baden in een diepe kolk.
Onmiddellijk nadat hy zich te water had-
begeven zonk hy weg in de diepte, om niet
weer boven te komen.
Door de politie van Amersfoort
is te Scherpenzeel aangehouden en naar
Amersfoort overgebracht zekere vrouw W.,
onder verdenking, dat zy by het Staatsspoor-
station te Amersfoort 9 Juli het knaapje te
vondeling legde. Zy heeft reeds een volledige
bekentenis afgelegd.
Het op 4 Juli 11. aangevaren
en gezonken schip by Nymegen van schipper
Servaas is Donderdag boven water gekomen
en met lading aan den oever gebracht om
later publiek te worden verkocht.
Goedkoope studie. Men schryft
aan „Het Vaderland:"
Na afloop van het examen ter verkrijging
van een diploma als candidaat-gemeente-socre-
taris kan men steeds in de vakbladen adver-
tentiën lezen, waarin opleiding voor het
examen wordt aangeboden. Dat de concur
rentie hierin sterk is, blykt wel uit de vol
gende, in het jongste nummer van „Do Ge
meentestem" voorkomende, advertentie:
„Examen cand.-gem.-secret. Zy, die zich
voor bovengenoemd examen wenschen to be
kwamen, tegen vergoeding van f 5, zenden
franco br. bureau „Gemeentestem," letter M."
Zegge vyf guldenIs het wonder, dat by
zóó „goedkoope" opleiding ied9r jaar ge
middeld 50 pet. van de candidaten zakken?
Voor de arron d.-r echtbank te
's-Hertogenbosch stond terecht A. D., te
's-Hertogenboscb, beklaagd van op den avond
van 17 Mei jl. op den Vuchtschen weg J.
H. Brosky uit Bokstel met een mes in diens
linkeroog gestoken te hebben, waardoor hy
het gebruik van dat oog voor altyd mist.
Het O. M. eischte 2 jaar gevangenisstraf.
Een reus. —In de bu u rt van Loen en
is doze week een snoek aan de ïya ge
vangen van 24 Kg.
In den tuin der TuilerieönteParys
heeft Dinsdeg-avond een 40-jarig man een
dame, met wie hy wilde trouwen, maar die
dit weigerde, doodgeschoten. Hy trachtte zich
zelven, nadat voorbygangers hem de revolver
uit de band hadden geslagen, eerst te worgen
met een foulard en vervolgens dood te steken
met een dolk, waarby hy zich slechts een
onbeduidende wond toebracht. Een patrouille,
die voorby kwam, arresteerde den moordenaar.
Men kan zich herinneren, dat
eenige weken geleden te Parys eene bende
boosdoeners gevangengenomen werd, de zooge
naamde „Sacristeinen", die in een paar jaar
voor wel een millioen franken aan geld, papie
ren en kostbaarheden door inbraak hadden
gestolen. Thans beeft meD ook een lang ge-
zochten heler der bende Joinville-le Pont gevat,
waar hy met een achttienjarig vriendinnetje
genoeglyk op een villa woonde. Hy belastte
zich uitsluitend met bet te gelde maken van
effecten en kreeg daarvan 75 pet. provisie.
Wanneer hy zag, dat do nummers van de
hem toevertrouwde papieren niet op de lysten
der gestolen effecten voorkwamen, ging hy ze
buitenslands verkoopen. Toen hy gearresteerd
werd, had hij nog 8000 fr. by zicb. Het is
een zeer welgedaan man van 56 jaar, die by
zyn verhoor verklaarde aan een hiernamaals
niet te gelooven en van oordeel te zyn, dat
voor een goed leven alles geoorloofd was.
Moest men eenmaal sterven, zeide hy, te
beter moest men zorgen by zyn dood goed
in het vleesch te zitten.
In de badplaatsKnocke, byHeyst,
is eergisteren een jong Engelschman, die zich
te ver in zee had gewaagd, voor de oogen
van zyn moeder en zuster verdronken. Door
eon ongelukkig toeval was de kleine reddings
boot te Heyst om hersteld te worden en
moest men de groote boot in zee brengen,
die by schipbreuken gebruikt wordt, wat zoo
veel tyd vorderde, dat men te laat kwam.
Men probeerde vergeefs den drenkeling by te
brengen; ook was er ^ongelukkig geen
enkele dokter in het dorp.
Palestina's handel in sinaas-
appelen neemt al'oor toe. Volgens het rapport
van den Engelschen consul te Jeruzalem is
in 1895 voor 65,000 pond sterling aan deze
vruchten uitgevoerd, tegen voor 51,000 pond
sterling in 1894.
Dinsdag heeft deParyscheletter-
kunrJige Edouard Montagne zonder 63nige
voorbereiding een telegram ontvangen, hem
meldende, dat zyn zoon Henri, ambtenaar in
Tonkin, 31 jaar oud, op jacht door een tijger
was verscheurd geworden, juist op den ver
jaardag van den jongen man.
De verwachting der Hongaarsche
justitie, dat zy nu ook den makker van den
weder in hare handen gevallen „in- en uit
breker" wel spoedig machtig zou worden,
is verwezenlykt. Affendakis, de beruchte brand-
kastendief, is Dinsdag jl. in zyn schuilplaats
ontdekt en naar de gevangenis teruggebracht,
waar men hem nu beter dan de eerste maal
hoopt te bewaken.
In Cariitte, ter hoogte van 24 00
meter, is, naar men uit Perpignan meldt, het
lyk gevouden van een man, die blykbaar van
boude was omgekomen.
Berichten uit Limoges en Ajaccio
gewagen van ontzettende schade, door hagelslag
aan het. te veld staand gewas toegebracht.
Uit Perpignan meldt men, dat de boschbranden
voor ruim 2 millioen schade hebben aange
richt. In sommige gemeenten van het kanton
Vinca heeft men geen water meer voor het vee.
Men weet dat sommige gestellen
kwalyk den geur van bloemen kunnen ver
dragen. Zoo was er ook in.Baltimore, volgens do
Amerikaansche bladen, onlangs een dame,
die beweerde, by den geur van rozen byna
te stikken en werkeiyk dan ook aller-
benauwdste stuiptrekkingen vertoonde, als
men haar een roos voorhield. Zy ging een
bekend dokter raadplegen en deze verzocht
haar eens terug te komen. Dit deed zy en
nauwelijks was zy over den drempel van het
studeervertrek des dokters, of hy kwam haar
te gemoet met een prachtige roos in de hand.
Dadelyk kreeg de datne een harer aanvallen.
Glimlachend zag de geneesheer het aan;
de bloem, die hy in de hand hield, was van
papier.
Latere berichten uit Japan maken
het hoogst waarscbyniyk dat minstens 30,000
personen zyn omgekomen ty de ramp, ver
oorzaakt door de vloedgolf van 15 Juni. De
verwoesting blykt dus veel grooter te zyn
dan men eerst dacht. In de prefectuur van
Iwate zijn volgens de officiëele opgaven
25,043 personen omgekomen en 1244 ge
kwetst; 5030 huizen werden vernield.
Er komen aanzienlyke giften in tot leniging
van den nood, maar daar veelal gehoele huis
gezinnen uitgestorven zyn, is de ellende be-
trekkeiyk minder groot dan het verlies van
menschenlevens.
Er zyn te Konstantinopel
officiöele berichten ontvangen over onge
regeldheden, op 20 dezer te Ordoe gepleegd,
waarby 25 Armeniërs gedood zyn.
Zeven Turken van de bende, die
onlangs te Jalowa de twee dames gevangen
nam, zyn doodgeschoten en hun lyken ten
toongesteld.