MENGELWERK. Evenals voor zooveel verschijnselen op eco* non isch gebied, bestaat ook hiervoor eon com plex van redenen, met het gevolg, dat, naar mate men licht en schaduw meer laat vallen naar de eene of andere zijde, het verschijnsel zich -'uyk in een 3ndere gedaante aan ons oog voordoet, waardoor zich ook verklaren laat, dat de geneesmiddelen, welke voorge schreven worden tot het wegnemen van eco nomische misstanden, dikwerf zoo ver uit- eenloopen, ja, somtijds vierkant met elkander in strijd zyn. Wat de daling der prijzen aangaat, is men ter verklaring daarvan het hierover vrijwel eens, dat als de voornaamste oorzaak van dat verschijnsel moet beschouwd worden het ver bod tot aanmunting van zilver tot geld in schier alle landen der wereld. Het is een bekende zaak, dat naarmate de hoeveelheid geld, welke in circulatie is, grooter is, de prijzen der handelsartikelen stijgen. Vandaar, dat na de ontdekking van Amerika met zijn rijke goud- en zilvermijnen de prijs der verschillende waren aanzienlijk rees; een verschijnsel, dat wij, althans de ouderen onder ons, ook hebben kunnen bespeu ren na de ontdekking van rijke goud- en zilver mijnen in Noord-AmerikaCalifornië, Colo rado, enz. en in Australië in het begin van de tweede helft dezer eeuw, waardoor de opgaande beweging der prijzen in dat tijd perk verklaard wordt; een beweging, die ge duurd heeft tot 1873 ongeveer. Toen kwam de reactieI Niet alleen omdat toen de productie van veel goudmijnen aan zienlijk begon te verminderen, maar ook en vooral orpdat in dat jaar de vrije aanmun ting van zilver in Duitschland verboden werd; een verbod, dat successievelijk door bijna alle andere landen op hun beurt ge geven werd. Terwijl vroeger de hoeveelheid geld, welke in omloop was, afhing van de hoeveelheden goud èn zilver, welke geproduceerd werden, hangt die hoeveelheid tegenwoordig alléén af van de hoeveelheid goud, welke wordt voortgebracht. Er komt derhalve veel minder geld in circulatie dan het geval zou wezen, indien goud èn zilver vrijelijk, zooals vroeger in den regel het geval was, konden worden aangemunt (tot standaardpenniogen). En van daar het verschijnsel, dat de prijs van allo andere waarden, over het algemeen, steeds meer en meer is achteruit gegaan. Gelukkig, dat de productie van goud door h' t ontdekken van nieuwe mijnen in Zuid- Afrika, enz. in de laatste jaren vooruitgaande is; anders zou de daling der prijzen onge twijfeld nog grooter proporties hebben aan genomen. Natuurlijk zijn er voor die daling nog andere oorzaken aanwezig, waaronder in de eerste plaats hot feit, dat de productie van de meeste belangrijke handelsartikelen in de laatste jaren zoozeer is toegenomen en wel in grooter proportie dan do toeneming der bevolking. Dit laatste verschijnsel is in maatscbappe- lijkon zin echter allesbehalve als ongunstig te beschouwen. Integendeel, hoe grooter do productie van eenig artikel wordt, en hoe ruimer tevens de kring d9r verbruikers wor den kan, des te beter in het algemeen. Maar wanneer de daling der handelsarti kelen het gevolg is van een kunstmatige beperking der hoeveelheid gold, welke in omloop is, door de uitstooting van het zilver, dan is dit wel degelijk een hoogst ongunstig economisch en maatschappelijk verschijnsel, omdat daardoor de voornaamste en belang- rykste eigenschap, welke het geld ten allen tijde bezitten moet: vastheid van waarde, op losse schroeven komt te staan. Slechts groote geldmannen profiteoren hier van en hebben hiervan geprofiteerd, natuur lijk ten koste van de maatschappij in haar geheel. En vandaar het verschijnsel, dat er in zooveel landen, voor een doel reeds met succes, pogingen zijn en worden in het werk gesteld, om de daling der prijzen tegen te g ïan, hetzij door heffing van invoerrechten beschermende rechten hetzij door pogin gen aan te wenden om het zilver als munt- materiaal weder zijn vroegere plaats te doen innemen. Onze lezers kunnen weten, dat Be Maasbode do pogingen, om hiertoe te geraken, sinds lang van harte heeft toegejuicht. In oen Hofstad-brief in de Arnhenische Courant lezen we: „Dat het geluk de wereld nog niet uit is, en de kans op voordeeltjes zelfs in dezen tijd van algemeen beklag over achteruitgang en verarming nog niet geheel tot de oude geschiedenis behoort, dat wordt van tijd tot tijd door de geschiedenis van den dag beves tigd. De executeurs van eone overleden rijke Haagscho dame werden door de erflaatster begunstigd met de bepaliog, dat zij zekere, dicht bij Den Haag gelegen terreinen voor een tachtig duizend gulden uit den boedel mochten nemen, en brachten die terstond daarop in eeno naamlooze vennootschap in voor een m i 11 i o e n. En een Haagscho heer heefc eenige bunders land, nogal ver uit de stad gelegen en waarvan bij als wei land nog goen f 2000 onzuiver in het jaar trok, als bouwgrond verkocht voor oen som metje van ruim vier tonnen gouds. Ziedaar nog eens het goede, ouderwetsche slapende r(jk worden." Da briefschrijver teekent daarbij aan, dat 't toch eigenlijk niet te verwonderen is, dat zulk rijk worden niet alleen de afkeuring, maar ook de afgunst opwekt van hen, die zoo gelukkig niet zijn. Naar wij meenen, stelt hij zich met die phrase op een te laag standpunt, zegt de Haagsche Courant. Zeker, aan afgunst op zulke gelukkigen zal 't niet ontbreken; bij honderden zal men de menschen tellen, die 't nu afkeuren, maar er niets op tegen zouden hebben, als zy 't maar zelven waren, wien dat geluk te beurt viel. Maar de oppositie, die in de latere jaren meer en meer tegen zulke uitkomsten van verkeerde maatschappelijke regelingen wordt gevoerd, staat boven die zelfzuchtige afgunst. Zfi misgunt 't niet zoozeer aan die enkelen, maar oischt die voordeelen, als haar recht, voor de gemeenschap, op, door wie de waardeverhoogiDg ontstond en die de lasten der conversie van weiland in stratencomploxen heeft te dragen, terwijl een particulier de winst opstrykt. Te Amsterdam gaat men één onderdeel van dit vraagstuk ernstig aanpakken. In de Raadszitting van 26 Februari werden B. en "Ws. door de aanneming van eene motie HeiQeken uitgenoodigd, eene voordracht in te dienen tot'het in erfpacht uitgeven van gronden der gemeente op langen termijn, bij het eindigen waarvan de waarde der door den erfpachter gestelde gebouwen niet behoeft te worden vergoed. Gevolg gevende aan die uitnoodigïng, heb ben B. en Ws. gemeend, zich te moeten aansluiten aan de voorwaarden, waarop gron den in erfpacht kunnen worden uitgegeven, gevoegd by hunne voordracht van 13 Sep tember 1892, die berustte op nauwgezette overwegingen en een nader onderzoek van de voorwaarden door den gemeente-ad'vocaat en zjj hebben zich nu, behoudens enkele veranderingen van ondergeschikten aard, be paald tot het aanbrengen van die wijzigingen in de toen voorgestelde voorwaarden, welke noodzakelyk zijn geworden, doordat thans het denkbeeld is losgelaten om den erfpachter bij het einde van zijn recht (na 75 jaren) de waarde zjjner opstallen te vergooden. Waar is het varken? Twee broeders. TJit het Engelsch van Lydney Cowell. „Er moat toch iets van aan zijn, dat iemands gemoedsgesteldheid invloed heeft op zijn werk," dacht Will Wilting, tarwfil hij met een ge baar van teleurstelling het manuscript neer legde, dat hem zooeven met een beleefde weigering was teruggezonden. „En dat alles dank ik u, gij hebt mijn hart gebroken en mijn carrière te gelijk. Twee jaar laug te denken dat een meisje u onverdeeld toebehoort en dan juist op tyd te komen om haar huwelijk met een ander by te wonen." Met do armen slap neerhangend langs het moede lichaam, stond hy voor het portret van een schoone jonge vrouw, het eeDige versier sel aan den kalen, witten wand. „En waart ge nog een flirt geweest," ver volgde Will droevig, „maar zulk oen oenvoudig meisje als gy, opgevoed te midden van een ee: z-ime Sshotsche wildernis, met een ver- standigen vader tot raadsmanEen stork man zou het te boven zien te komen door verdub belden arbeid en meer dan gewone krachts inspanning en zyn ongeluk zou hem maken tot een die het leed van anderen begrypt en het tracht te lenigen. Maar ik beD niet sterk en de smart mijner medemenschen laat my koud; ik vloek myn lot en ik haat den man, die hot m\) heeft berokkend. Waarom was hy niet tevreden met zijn rykdom, zijn positie in de maatschappy, zyn leven vol genot? Waarom kon hy my myn eenig geluk niet laten behouden? Mochten wy elkander ont moeten den een of anderen dag en de wereld is zoo klein neem u dan in acht, want myn wraak zal niet uitblyven Het leven was hard geweest voor Will: een lange aaneenschakeling van den stryd om het bestaan. Ouderzorg had by nooit gekend, zyn vroegste herinneringen waren die van een dronken vrouw met een hard gelaat, die hem nu en dan, onder vloekon cn verwijten, een droge korst brood toewierp. „Bedelaarskind," schold ze hem altydeneens toen hy weigerde het onuitvoerbaar bevel van zyn tiran op te volgen, had ze hem geslagen en hem de deur uitgetrapt met haar groote voeten. Daarna had hy op straat geleefd en onder den blooten hemel geslapen, aan de huizen een stuk brood of wat kopergeld bedelend, tot een journalist, die er zyn fort van maakte interessante beschryvingen te geven van de wyze waarop straatkinderen leven, hom in verhoor nam. Aangemoedigd door de verstan dige antwoorden, die de knaap gaf, zag hy hem geplaatst te krygen als courantenjongen by zyn blad, wat hem ook gelukte. Will had toen zichzelven lezen geleerd en door iedere gelegenheid aan te grypen had hy het zoo ver gebracht dat hy op zyn 23ste jaar by'Da geheel van zyn pen bestond. In dien zomer nam hy voor het eerst een korte vacantie en by dat bezoek aan een klein kustplaatsje in Schotland leerde hy Ella Ferguson, de dochter van den predikant, keünen. Yoor haar werkte by met verdub- bolde inspanning; door haar scheen zyn be staan hem in een rooskleurig waas gehuld, twee jaar lang, tot zy trouwde met Lord Meadow, die kwam, zag en overwon. Hy was nu overgeleverd aan honger en ge brek, het oude leven van courantenartikeltjes schryven en iederen dag dezelfde bekende gezichten zien, de omgeving die hem aan zyn vroeger succes herinnerde, waren hem ondraag lijk geworden. Zijn kracht was gebroken en hy had alles verkocht om plaats te kunnen bespreken op een boot bestemd voor Australië, die over eenige uren zou vertrekken. Gedurende de eerste dagen kon niets hem eenig belang inboezemen en zoo stond hij ook weer eens over de railing te leunen, onbe wust van wat om hem heen voorviel, vervuld met de gedachte aan zijn leed, toen plotseling een stem, 3Chor van het kuchen, hem vroeg: „Ook al ongeluk gehad, maat? Net als ik, we zouden een mooi paar zijn, geloof ik." Met een gevoel van afkeer, zag hy om naar den spreker, wiens uiterlyk duidelyk zyn ongebonden levenswijze verried. De grijze, slordige baard omlystte een ingevallen, zie- keiyk bleek gelaat, waarin een paar door de koorts onnatuurlijk schitterende oogsn. En toch was er zoo iets treurigs in zyn verloo- pen voorkomen dat Will onwillekeurig plaats voor hem maakte. „Dat spyt my voor u, kan ik iets voor u doen? „Gij ziet er wel naar uit alsof ge een armen drommel zoudt helpen," antwoordde do man m6t overtuiging, „maar de kennis making is niet heel eervol. Vandaag ben ik voor het eerst eens aan dek; ik was er al dien tyd nog niet toe in staat. Dikwyls heb ik u beneden gadegeslagen en dan dacht ik: die kameraad is er nog erger aan toe dan ik. Een jaar geleden was ik ook nog gezond en krachtig evenals gy, maar ik ben al lager gedaald. Misschien denkt gy nooit tot zoo iets te zullen komen, maar ach, gy moet maar eorst, zooals ik, niemand hebben die er om geeft of go nuchter zyt." Will voelde zich onaangenaam aangedaan door de woorden van z(jn nieuwen kennis; drank was zeker geen hartstocht, waar hy licht aan verslaafd zou raken. En toch bevatten de bittere uitingen van den man een kern van waarheid, die hem deed ant woorden „Ja, het is moeiiyk er boven op te komen als men eenmaal aan lager wal is geraakt, maar dat komt voor rekening van hem, die het u aandeed." „Niet geheel; men begint met wraak zuchtige plannen, maar geloof my, maat, dat is verkeerd. Zoodra ge niet meer denkt aan terugbetalen, is alles nog niet verloren." Dit was het eerste gesprek tusschen beide mannen, dat nog door menig aüder gevolgd werd. De zieke man heette Jim Morland en voor zoover zyn kwaal het hem toeliet kon men hem tegen de verschansing geleund zien zitten, naast zyn broeder ia hot ongeluk, beiden zwygend, beiden het sprekendst beeld van menschelijko ellende. Drie weken na hun eerste kennismaking verscheen Jim niet meer op zyn gewone plaatsje. Eerst dacht Will dat zyn afwezig heid hem een gevoel van verlichting zou geven, doch hy was zóó gewend aan zyn stillen ïydenden metgezel dat hy hem al heel spoedig ging opzoeken. Hy vond hem doodziek in zyn kooi liggen. De dokter fluisterde Will in, dat er geen hoop meer was. „Ik dacht wel dat gy komen zoudt," zeide Jim. Will dacht met zelfverwyt hoe biy hy eerst geweest was, toen de zieke man wegbleef. jjls hy een vriend van u?" vroeg de dokter. „We hebben op de reis vriendschap ge sloten," antwoordde Will. Een uitdrukking van biydschap verhelderde het bleeke, vermagerde gelaat. „Nu, hy heeft goede verzorging noodig. Kunt gy van tyd tot tyd eens naar hem komen kyken „Ik zal myn best doen." „Ik liét op myn tafel een fleschje staan, zoudt gy dat even willen halen uit myn hut?" Will ging het gevraagde zoeken. Het was de eerste keer dat hy in een ander gedeelte der boot moest zyn en het was niet dan na lang zoeken dat hy de doktershut eindeiyk vond. In het salon struikelde hy, zoodat hy togen de tafel terecht kwam. Er waren slechts twee passagiers: de eene was Ella en de ander een heer van een aristocratisch uiterlyk, waarscbyniyk haar echtgenoot. Beiden keken op en een flauw blosje op Ella's wangen verried dat zy hem herkend had. „Hebt ge u bezeerd?" vroeg de hoer, ziende dat Will hem onophoudeiyk aan bleef staren. „Neen, dank u." En toen by het salon verliet, hoorde hy Ella zeggen: „Wat een wonderlyke mant Zou hy hier iets zyn komen zoeken?" (SJoi volgt.) Programma van Muziekuitvoeringen. MCSIS SACRUM. Zondag 26 Jail, to twee urer, door h9t S afmuziekcorpe van bet 4de Rogiment Infamoric. Directeur: do beer W. Van Erp. Eersts afdeelirg: No. 1. „Marcho dea Chasseurs autriohieoa", Eilen- berg; 2. Ouverture „Les Diamania de la Couronne", Auber; 3. „Rosen ans dem Süden", Walzer, Straussj 4. „Faa&t", Divertissement Ballet du 5o Acte, Gounod. Tsveedo afdeeling: No. 5. Einleitung zum 3 ton Act undBrautcbor ausdcr Opor: „Lobeügrin", Wagner, 6. a- „BabiUa;;e", „Au Moulin", arr. Van Erp, Gillet; 7. Fantaisio do l'Opórotte: „Miss Eelyott", Audrau; „La Mouemó", Mazurka japocaise, Ganue. WI5ST-ÏN»ltë. PARAMARIBO, 3 Juli. By resolutie van den gouverneur is voor den overigen duur van het zittingjaar 1896/97 tot lid van de Koloniale Staten benoemd de heer S. Muller van Voorst. Ten gevolge van het door mr. D. Juda, lid en tevens voorzitter der Koloniale Staten, wegens vertrek uit de kolonie genomen ont slag, zyn voor den overigen duur van de zit ting der Koloniale Staten gedurende het jaar 1896/97 benoemd tot voorzitter der Koloniale Staten mr. C. J. Heylidy, thans ondervoor zitter, en tot ondervoorzitter tir. A. Salomons. Met ingang op 1 Juli 1896 zyn aan mr. G. J. Heyii-iy, lid van het hof van justitie,- gedurende het aan den president van dat hof, mr. D. Juda, verleend buitenlar.dsch verlof, de function van president van het hof van justitie opgedragen. Gemengd Nieuws* Het lyk van een tachtig-jarige weduwe uit Anna Paulowna is in het Noord- Hollandsch Kanaal dryvende gevonden. Door den arbeider J. v. d. Eerden zyn te Bokstel by het graven op eigendom van den heer A. v. Hoorn, molenaar, 59 zil veren geldstukken gevouden, meest alle datee- rende uit de 15de en 16de eeuw. Verscheidene zyn vervaardigd onder de regeering van kei zer Maximiliaan I. Een 70-jarig man, W. J., te Wou- terswoude (Fr.), reed met een met zakken beladen wagen. Hy struikelde en geraakte onder de wielen. Deerlijk aan armen en hoofd gekwetst, werd hy per as naar Munnerwoude gebracht, waar hy onder behandeling werd gesteld van dr. v. d. Sluis. Te Steenbergen is de hoer C. J. Luykx, eigenaar van het uit9panningsoord „Vossenjacht", aldaar, in het water geraakt en verdronken. Het 10-jarig zoontje van C. G., te Hengeloo, wilde gaan baden in een diepe kolk. Onmiddellijk nadat hy zich te water had- begeven zonk hy weg in de diepte, om niet weer boven te komen. Door de politie van Amersfoort is te Scherpenzeel aangehouden en naar Amersfoort overgebracht zekere vrouw W., onder verdenking, dat zy by het Staatsspoor- station te Amersfoort 9 Juli het knaapje te vondeling legde. Zy heeft reeds een volledige bekentenis afgelegd. Het op 4 Juli 11. aangevaren en gezonken schip by Nymegen van schipper Servaas is Donderdag boven water gekomen en met lading aan den oever gebracht om later publiek te worden verkocht. Goedkoope studie. Men schryft aan „Het Vaderland:" Na afloop van het examen ter verkrijging van een diploma als candidaat-gemeente-socre- taris kan men steeds in de vakbladen adver- tentiën lezen, waarin opleiding voor het examen wordt aangeboden. Dat de concur rentie hierin sterk is, blykt wel uit de vol gende, in het jongste nummer van „Do Ge meentestem" voorkomende, advertentie: „Examen cand.-gem.-secret. Zy, die zich voor bovengenoemd examen wenschen to be kwamen, tegen vergoeding van f 5, zenden franco br. bureau „Gemeentestem," letter M." Zegge vyf guldenIs het wonder, dat by zóó „goedkoope" opleiding ied9r jaar ge middeld 50 pet. van de candidaten zakken? Voor de arron d.-r echtbank te 's-Hertogenbosch stond terecht A. D., te 's-Hertogenboscb, beklaagd van op den avond van 17 Mei jl. op den Vuchtschen weg J. H. Brosky uit Bokstel met een mes in diens linkeroog gestoken te hebben, waardoor hy het gebruik van dat oog voor altyd mist. Het O. M. eischte 2 jaar gevangenisstraf. Een reus. —In de bu u rt van Loen en is doze week een snoek aan de ïya ge vangen van 24 Kg. In den tuin der TuilerieönteParys heeft Dinsdeg-avond een 40-jarig man een dame, met wie hy wilde trouwen, maar die dit weigerde, doodgeschoten. Hy trachtte zich zelven, nadat voorbygangers hem de revolver uit de band hadden geslagen, eerst te worgen met een foulard en vervolgens dood te steken met een dolk, waarby hy zich slechts een onbeduidende wond toebracht. Een patrouille, die voorby kwam, arresteerde den moordenaar. Men kan zich herinneren, dat eenige weken geleden te Parys eene bende boosdoeners gevangengenomen werd, de zooge naamde „Sacristeinen", die in een paar jaar voor wel een millioen franken aan geld, papie ren en kostbaarheden door inbraak hadden gestolen. Thans beeft meD ook een lang ge- zochten heler der bende Joinville-le Pont gevat, waar hy met een achttienjarig vriendinnetje genoeglyk op een villa woonde. Hy belastte zich uitsluitend met bet te gelde maken van effecten en kreeg daarvan 75 pet. provisie. Wanneer hy zag, dat do nummers van de hem toevertrouwde papieren niet op de lysten der gestolen effecten voorkwamen, ging hy ze buitenslands verkoopen. Toen hy gearresteerd werd, had hij nog 8000 fr. by zicb. Het is een zeer welgedaan man van 56 jaar, die by zyn verhoor verklaarde aan een hiernamaals niet te gelooven en van oordeel te zyn, dat voor een goed leven alles geoorloofd was. Moest men eenmaal sterven, zeide hy, te beter moest men zorgen by zyn dood goed in het vleesch te zitten. In de badplaatsKnocke, byHeyst, is eergisteren een jong Engelschman, die zich te ver in zee had gewaagd, voor de oogen van zyn moeder en zuster verdronken. Door eon ongelukkig toeval was de kleine reddings boot te Heyst om hersteld te worden en moest men de groote boot in zee brengen, die by schipbreuken gebruikt wordt, wat zoo veel tyd vorderde, dat men te laat kwam. Men probeerde vergeefs den drenkeling by te brengen; ook was er ^ongelukkig geen enkele dokter in het dorp. Palestina's handel in sinaas- appelen neemt al'oor toe. Volgens het rapport van den Engelschen consul te Jeruzalem is in 1895 voor 65,000 pond sterling aan deze vruchten uitgevoerd, tegen voor 51,000 pond sterling in 1894. Dinsdag heeft deParyscheletter- kunrJige Edouard Montagne zonder 63nige voorbereiding een telegram ontvangen, hem meldende, dat zyn zoon Henri, ambtenaar in Tonkin, 31 jaar oud, op jacht door een tijger was verscheurd geworden, juist op den ver jaardag van den jongen man. De verwachting der Hongaarsche justitie, dat zy nu ook den makker van den weder in hare handen gevallen „in- en uit breker" wel spoedig machtig zou worden, is verwezenlykt. Affendakis, de beruchte brand- kastendief, is Dinsdag jl. in zyn schuilplaats ontdekt en naar de gevangenis teruggebracht, waar men hem nu beter dan de eerste maal hoopt te bewaken. In Cariitte, ter hoogte van 24 00 meter, is, naar men uit Perpignan meldt, het lyk gevouden van een man, die blykbaar van boude was omgekomen. Berichten uit Limoges en Ajaccio gewagen van ontzettende schade, door hagelslag aan het. te veld staand gewas toegebracht. Uit Perpignan meldt men, dat de boschbranden voor ruim 2 millioen schade hebben aange richt. In sommige gemeenten van het kanton Vinca heeft men geen water meer voor het vee. Men weet dat sommige gestellen kwalyk den geur van bloemen kunnen ver dragen. Zoo was er ook in.Baltimore, volgens do Amerikaansche bladen, onlangs een dame, die beweerde, by den geur van rozen byna te stikken en werkeiyk dan ook aller- benauwdste stuiptrekkingen vertoonde, als men haar een roos voorhield. Zy ging een bekend dokter raadplegen en deze verzocht haar eens terug te komen. Dit deed zy en nauwelijks was zy over den drempel van het studeervertrek des dokters, of hy kwam haar te gemoet met een prachtige roos in de hand. Dadelyk kreeg de datne een harer aanvallen. Glimlachend zag de geneesheer het aan; de bloem, die hy in de hand hield, was van papier. Latere berichten uit Japan maken het hoogst waarscbyniyk dat minstens 30,000 personen zyn omgekomen ty de ramp, ver oorzaakt door de vloedgolf van 15 Juni. De verwoesting blykt dus veel grooter te zyn dan men eerst dacht. In de prefectuur van Iwate zijn volgens de officiëele opgaven 25,043 personen omgekomen en 1244 ge kwetst; 5030 huizen werden vernield. Er komen aanzienlyke giften in tot leniging van den nood, maar daar veelal gehoele huis gezinnen uitgestorven zyn, is de ellende be- trekkeiyk minder groot dan het verlies van menschenlevens. Er zyn te Konstantinopel officiöele berichten ontvangen over onge regeldheden, op 20 dezer te Ordoe gepleegd, waarby 25 Armeniërs gedood zyn. Zeven Turken van de bende, die onlangs te Jalowa de twee dames gevangen nam, zyn doodgeschoten en hun lyken ten toongesteld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 6