<K 11189. Vrijdag 24 «J isli A°. 1896 f§eze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 23 Juli. Feuilleton. BRANT ADAMS, de Keizer der Detectives. LSCH PRIJS DEZER COUEAUT: Voor Leiden per 3 maanden. Franco por post Afzonderlijke Nommors f 1.10. 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTJJËN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Officicole Kennisgevingen. Directe Belastingen. Dg Burgemeester van Leiden brengt ter algemoone kennis, dat aan den Ontvanger der Directe Belastingen is ter hand gesteld het kohier der Personeele Belas ting, No. 6, van het dienstjaar 1896/97, executoir verklaard den 20aten Juli Jl., en herinnert voorts don belanghebbenden aan hunne verplichting om den aanslag op den bg de Wet bepaalden voet te voldoen. Leiden, De Burgemeester voornoemd, 22 Juli 1896. F. WAS. Kraohtens openbare kennisgeving vanwege Burge- rreester en Wethouders van Woubruggez-1 de 2de Zitting der commissie van onderzoek voor de Ruetendo Bchntterij gehouden worden ten Baadhuize aldaar, op Dinsdag 28 Juli a. 8., des voormiddags to 10 nren. B\j koninklijk besluit is tot vertegenwoor diger der Nederlandsche Begeering op het XXIIIste Taal- en Letterkundig Congres te Antwerpen benoemd prof. dr. Jan Ten Brink, alhier. Het Comité o^ganisatcur van het Congres historique et archaeologique te Gent heeft benoemd dr. Jan Ten Brink, te Leiden, tot vice-voorzitter der 2de sectie voor Historie. Van het groofee „"Woordenboek der Neder landsche Taalis heden van het 5de deel verschenen de 9de aflevering, behandelende de woorden GuldenHaar, beworkt door dr. A. Beets. Het diner op Zondag, to halfzes, ter verdere viering van bet zilveren feest te Neuwi d, had een meer intiem karakter dan de vorige dagen. Aan den disch had graaf F. Van Bylandt verlof gekregen om het woord te voeren. Hy begon met namens de gasten aan do vorste lyke familie don hartelyken dank uit te spreken voor de gulle en hartelyke ontvangst, gedu rende zoovele dagen van het jubelpaar ont vaDgen, en hy bracht in welgekozen woorden een heildronk uit op de geheele familie Van Wied, op den vorst en de vorstin, op de moeder van den vorst, en op de drie zoons en de twee dochters van het vorstenpaar. Deze toost werd in de meest warme be woordingen door den vorst beantwoord, die zich steeds dankbaar toonde voor de hulde, hem en der vorstin van alle zyden, maar vooral door de Nederlanders, gebracht. Hy verzekerde nogmaals, dat deze dagen voor hem en de zynen onvergetelyke dagen waren geworden. Later bleef men zich in en om het paleis begeven, en onderhielden de vorstelyke per sonen zich steeds met hunne gasten op de meest minzame wyze. Omstreeks halftien liep het feest ten einde ieder bewonderde de onvermoeidheid van het vorstenpaar, dat overal zich vertoonde, waar er maar de geringste aanleiding too bestond. De ochtend van Maandag werd aan eene welverdiende rust gewyd, terwyi tegen 1 uur het laatste feestelyk oogenblik door het vorstenpaar was bereid in den vorm van een déjeuner-dinatoir. Des avonds had er een zoogenaamd café dansant plaats op het landgoed van de door luchtige moeder des vorsten, „Segenhaus", hoog op de bergen gelegen, naby het vorsteiyk landgoed „Hon Repos." De kamerheer, belast met de aanbieding der geschenken van HH. MM. aan vorst en vorstin Van Wied en de deputatiën van ingezetenen uit 's-Gravenhage en Wassenaar, zyn achtereenvolgens te 's Gravenhage terug- Aan het Staatsexamen tot toelating aan de Universiteit namen van 20 tot 22 Juli deel 8 candidaten voor de faculteiten der godgeleerdheid, enz. Toegelaten zyn 3 candidaten, nl. de heeren J. B. Luykx, J. L. M. Meckmann en F. J. Van Lanscbot. Voor de faculteiten der geneeskunde, enz. werden 8 candidaten geëxamineerd. Toegelaten zyn 3 candidaten, nl. de heeren N. H. Ho^ervorst, H. A. E. Kempe en A. J. H. M. Regout. Gedurende den loop van het examen trok zich één candidaat terug. Het examen wordt voortgezet met 4 can didaten. Na voortzetting van het examen is van de vorige groep geslaagd voor het getuigschrift A de beer J. L. Faber. Mr. J. Z. Mazel, te 's-Gravenhage, be noemd tot substituut officier van justitie by de rechtbank te Middelburg, heeft als zoodanig voor 't Haagsche Gerechtshof den eed afgelegd. De heer C. Kern, by koninkiyk besluit benoemd tot consul te Paranagua, is in die hoedanigheid door de Braziliaansche regeering erkend. De beer G. Hamberg, ingevolge konink- lyke machtiging benoemd tot vice-consul te Lovisa, is in die hoedanigheid door de Rus sische regeering erxend. (Sts. Ct.) Aan de verschillende commissies voor het eindexamen der hoogere burgerscholen is door den min. van binnenlandsche zaken een schry ven gericht, om haar uit te noodigen in eene afzonderiyke, aan het verslag toe te voegen nota mede te deelen in hoeverre de voor de vakken hand- en rechtiynig teekenen toegekende cyfers invloed hebben uitgeoefend op de beslissing omtrent het al of niet uit reiken van het diploma. De minister van binnenlandsche zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat, met ingang van 1 September a. s., aan de Rykslandbouwschool te Wageningen te ver vullen is de betrekking van leeraar in de Fran- sche taal. Jaarwedde f 1500. Zy, die voor deze betrekking in aanmerking wenschen te komen, gelieven zich vóór 1 Augustus a. s. aan te melden by den inspec teur van het middelbaar onderwys F. B. Lóhnis, tydeiyk te Wageningen. De Staatscourant van 23 dezer bevat de wet van 7 Juli jl. (Staatsblad No. 103), hou dende wyzigingen in het Wetboek van Bur- geriyko Rechtsvordering. De Staatscourant van 23 dezer bevat een koninkiyk besluit van 18 Juli jl., waarby de heer F. M. Knobel, consul generaal met den persooniyken titel van minister resident te Peking, wordt benoemd tot consul-generaal, tevens minister-resident, aldaar. B. en Ws. te Amsterdam hebben aan den gemeenteraad overgelegd eene missive van curatoren der universiteit, betreffende de vervulling der vacature van gewoon hoog leeraar, ontstaan door het eervol ontslag, ver leend aan dr. H. Hertz. Door curatoren wordt aanbevolen als opvol ger van dr. Hetz, dr. C. Winkler, oud-boog- leeraar aan de Ryksuniversiteit te Utrecht, en wel als gewoon hoogleeraar in de klinische neuropathologie en psychiatrie. Het monument uit Padua voor prins Willem Frederik George is Dinsdag per Ryks- vaartuig te Delft aangekomen en gisteren over gebracht naar de Nieuwe Kerk, om aldaar in het koor geplaatst to worden. By koninkiyk besluit van 21 dezer zyn de heeren dr. I. I. baron Mackay en mr. J. P. graaf Van Limburg Stirum benoemd tot gezantschapsattachó in algemeenen dienst. De minister van w., b. en n. heeft bepaald, dat tydens de afwezigheid van den inspecteur van den arbeid in de 3do inspectie, van 27 Juli a. s. tot 15 Augustus d. a. v., de inspecteur van den arbeid in de 4de inspectie mede bevoegd zal zyn in de 3de arbeids inspectie. De minister van marine heeft den luit. ter zee 1ste kl. H. Backer met 1 Augustus a. s. gedetacheerd te Amsterdam, by de verdere gereedmaking van Hr. Ms. flottielje- vaartuig „Mataram". Het stoomschip „Admiral," van Oost- Afrika naar Rotterdam en Hamburg, arri veerde 21 Juli te Napels; de „Bundesratb," van Hamburg en Amsterdam naar Oost Afrika, vertrok 21 Juli van Suez; de „Kanzier" arriveerde 21 Juli van Hamburg en Amsterdam te Mozambique. By koninkiyk besluit is aan L. B. Fikkert, met ingang van 11 Oct. a. s., op zyn ver zoek, eervol ontslag verleend als leeraar aan de Ryks hoogere burgerschool te Groningen. Aan den, op zyn verzoek, met ingang op 1 Juli 1896 en met toekenning van den titulairen rang van hoofdcommies, eervol uit 's lands dienst ontslagt-n commies by het departement van koloniën J. Feith, een jaar- lykscb pensioen toegekend van f 1287. Viucenti os-feest. Het goudeD feest van de Vereeniging van den Heiligen VinceDtius van Paulo in Neder land werd gisteren te 's-Gravenhage met opgewektheid gevierd, zoowel door de broeders van deze instelling uit byna alle oorden des lands, als door vele andere belangstellenden. Tal van Katholieke ingezetenen hadden aan hunne biydschap over het 50 jarig bestaan van deze wyd vertakte vereeniging uiting gegeven door het ontplooien van de Neder landsche driekleur uit hunne woningen, sommige vlaggen bovendien versierd met den pauselyken wimpel. Tot herdenking van het gewichtige feest werd gisteravond in de concertzaal van het Kon. Zool Botanisch Genootschap eene plechtige algemeene vergadering gehouden. Tegen 7 uren stroomde de zaal als in een oogwenk vol van hen, die uitgenoodigd waren getuigen van de plechtigheid te zyn. In de eerste ryen zaten Vincentianen uit 's-Gravenhage, Leiden en andere plaatsen; broeders van Vincentius Johannes de Deo; vertegenwoordigers van alle Katholieke corpo- ratiên der stad. Een aanzienlyke damesschaar bezette de bovengaieryen. De zaal was in feestdos. Aan weerazyden van de tooneelopening rustte het oog op dichte groepen van palmen, te midden waarvan de busten van HH. MM. onze Koninginnen, tegen een achtergrond van groen met het koninkiyk wapen goed uitkwamen. Het pauselyk beeld was op dezelfde wyze, doch omgeven door de pauseiyke kleuren en symbolen, aan de andere zyde van het tooneel aangebracht. Langs de balustraden eer balkons en de overige wanden der zaal maakten cartouches met de wapens van den nuntius en de bisschoppen, met opschriften en data in eene omlysting van nationale en pauselyke vlaggen, een levendig figuur. Drie leden van Vincentius, van den dag der oprichting af, mochten het voorrecht ge nieten. het halve eeuwfeest by te wonen. Deze drie gouden Vincentianen, zooals gisteren hun eeretitel was, waren de heeren Mooymao, Logter en Buch. Tal van katholieke Kamerleden bevonden zich ondor de feestgenooten. De algemeene vergadering stond onder voor zitterschap van den aartsbisschop van Utrecht en werd gehouden o. a. in tegenwoordigheid van mgr. Lorenzelli, internuntius van den Apostolischen Stoel, van de bisschoppen van Nederland, de hooge geesteiykheid, waaronder als buitenlander de president van den hoofd- raad te Munchen, dr. Ruping. Het binnentreden der geestelyken en van den hoofdraad van Vincentius werd met ge juich van de circa 1800 in de zaal aanwezi gen begroet, waarop een gemengd koor van knapen en volwassen zangers het „Ecce sacerdos" van P. Rampos zong als hulde aan het doorluchtig Episcopaat. De president van den hoofdraad, mr. Borret, lid van de Tweedo Kamer, richtte vervolgens een welkomstgroet tot de vergadering. Vooraf echter vertolkte de spreker aan den nuntius, mgr. Lorenzelli, zyne vreugde over de tegen woordigheid van dien prelaat, wien by dank bracht voor het bewys van welwillendheid, gelegen in zyne tegenwoordigheid, onder her innering van de liefde en gehechtheid der katholieken aan het opperhoofd der Kerk, zoo waardig vertegenwoordigd door den nuntius (applaus). Alvorens nu de verder bier vereenigde autoriteiten welkom te heeten, legde de heer Eorret den nadruk op het godsdienstig en christelyk element, dat boven het maatschappe- lyke in deze stichting op den voorgrond treedt, zoodat naast leniging van den nood der armen de arbeid staat van de uitbreiding van het Godsryk op aarde en van de bevordering van trouw aan het katholieke geloof. Zich daarna richtende tot de vertegen woordigers van het gemeentebestuur, meende by in bun aanzyn te mogen zien een bewys, dat de pogingen tot verbotering van het zedeiyk gehalte der armen, tot handhaving van gezag en orde, op prys worden gesteld. Een bewys van broederlyke sympathie z g by mede in de tegenwoordigheid van den afgevaardigde van den hoofdraad in het buiten land. Niet minder harteiyk was zyn woord van welkom en dank tot de dames, heeren en medebroeders voor al hetgeen de Katholieken gedaan hebben voor den groei en bloei van de Vincentius-vereeniging, waardoor zy in staat is gesteld 6 ton onder de armen uit te deelen en op krachtige wyze de werken van barmhartigheid te beoefenen, waardoor do instelling een grootsche taak vervult in de hedendaagsche maatschappy. Hy besloot met de vurigste wenschen voor den verderen bloei der Vereeniging, die, naar hy hoopte, werk zaam moge Llyven tot eere Gods, tot glorie van de Kerk en tot heil van het dierbaar Vaderland. Daarna maakte mr. J. G. S. Bevers, secre taris van den hoofdraad, het talryke gehoor bekend met een verslag van de werkzaam heden der Vereeniging gedurende de afgo- loopen 50 jaren. Het bevatte een geschiedkundig overzicht van de eerste stichting, de opkomst en de ontwikkeling van de instelling in den loop van hot 50-jarig tydvak tot heden. Ia dat verslag wordt o. a. in herinnering gebracht, hoe men in 1847 nog do toestemming d-.r Regeering moest vragen en verkreeg om met moer dan 20 leden te mogen vergaderen; met dankbaarheid herdacht by den steun van het kerkeiyk gezag, de genegenheid en sympathie van duizenden ondervonden Ook werd melding gemaakt van de moeilykheden met de Regeering over de toepassing u r Armenwet van 1854, welke echter eindigden met- de rangschikking van de Vincentius- vereeniging onder de kerkeiyke instellingen van liefdadigheid; van het feit, dat 8000per sonen door tusschenkomst der vereeniging in betrekkingen werden geplaatst, en dat zy getracht beeft by 249,830 huisgezinnen haar doel: leniging van de geestelyke en stotfelyke ellende der armen, to verwezenlyken. En toch beschouwt de Vereeniging de stof- feljjke welvaart niet als het hoogste goed, aan den ajmo te geven, en sprekers stelling, dat de ware hulp bestaat in het doen berusten van den arme in zyn lot en in de weder waardigheden, door hooger hand toegewezen, vond luiden weerklank, geiyk mede met dave rende toejuichingen werd begroet de medo- deeling, dat aan 255,652 jongens godsdienstig onderwys is gegeven met de hulde aan h9t onderwyzend personeel voor het opleiden der katholieke jeugd. Niet minder applaus ver wierf de opsomming van het bedrag van 14,226,476, in de verloopen 50 jaren aan liefdewerken besteed. Aan het slot van deze schets van het verleden sprak de secretaris de hoop uit, dat de vereeniging een krachtig middel zou blyvcn tot bestryding van sociale nooden en mis standen. Het scherm achter den zetel van den hoofd- 19) „Is de slag gevallen?" ,,Ja, Caroline Bowers en de schuldigen zullen hun straf niet ontgaan." „Wie zyt gy?" vroeg de vrouw bevend. „Dit doet er niet toe; laat ik u enkele vragen mogen doen." „Ik zal zo beantwoorden als ik kan." „Gy hebt eens een jongedame in gindsch huis gelokt." „Ja. „En nadat ge haar in een kamer hadt gesloten, is ze plotseling op geheimzinnige wyze verdwenen." „Gy 8chynt alles te weten, wat in dat huis gebeurde." „Ik weet, dat gy niet wilde, dat er bloed vergoten werd." „En toch zou die oude vrouw zyn vermoord geworden." „Maar Dimmer zou ik deel aan zulk een gruweiyke daad hebben willen nemen." „Go kunt allo straf ontgaaD, maar van nacht zullen Twyford en Griggs in handen der jastitie vallen." „Mag ik u nogmaals vragen wie ge zyt, mynheer „Ik ben Brant Adams." „De groote detective?" „Dezelfde." „Dan z(jn Brant Adams en mevrouw Brad bury ongetwyfeld dezelfde personen?" „Juist." „Dan ben ik verloren." „Niet, als ge my tot getuige wilt dienen." „Voor het gerechtshof?" „Neen." „Waar dan?" „Van avond in het steenen huis." „En als getuigen tegen wie?" „Tegen den valschen James Twyford en den advocaat Griggs." „Ik weet niets van hun daden; ik was slechts hun instrument." „Kunt ge dat bewyzen?" „Ja." „Wilt ge nu in myn dienst komen?" „Dat wil ik." Caroline Bowers en de detective scheidden en de laatste zette zyn wandeling voort. Weldra zag hy den persoon loopen, dien hy zocht. „Goeden dag, mynheer," zeide hy tot Griggs; „weet gy, dat hier in de buurt een moord ia gepleegd?" „Een moord?" „Ja, ik wandelde daarginds aan den rand van een diepen poel, toen ik plotseling het lichaam van een man in vrouwenkleerea ge waar werd; kom maar mede, dan zal ik het u toon&nl" De advocaat werd doodsbleek. By den poel gekomen, wees de vreemde ling hem iets aan, dat op de oppervlakte van het water dreef. Met eenige inspanning haalde hy het aan den kant. De advocaat begon uitbundig to lachen. „Wat is er, mynheer?" „Uw opgezweepte verbeelding speelt u parten, mynheer; het is niets dan de japon van een vrouw." „Hier is toch iets geheimzinnigs in; ik zal zeggen, dat men den poel af moet dreggen." „De poel is privaat eigendom, dus dat zal moeilyk gaan." „Ik geloof, dat ik weet aan wie die japon eens behoorde." „Dan zou ik ze aan de persoon in quaestie gaan brengen." „Dat is een raad, dien ik zeker zal op volgen." „Goeden morgen!" XIX. Griggs keerde terug naar het steenen huis. „Wy hebben nu het spel in handen I" riep hy, zoodra hy James Twyford zag; „Brant Adams is doodt" „Hoe weet ge dat? Hebt ge daar be wyzen voor?" „Zyn lyk ligt in den poel." En de advocaat verteldo zyn avontuur. „Laat dion poel uitgedregd worden," raadde James Twyford, „dan zouden wy overtuigd zyn." „Dat kan morgen gebeuren." „Dat is te laat." „Waarom?" „Hebt ge Brant Adams ooit ontmoet?" „Noen." „Ik denk, dat hy de man was, die u by dien poel bracht; dat zou juist iets voor hem zyn." „Onmogelykl" „Die japon was toch een vreemde vondst." „Wat vermoedt gy eigeniyk?" „Dat Brant Adams dien poel reeds heeft laten dreggen, het lyk heeft medegevoerd en bet kleed als bewys daar heeft gelaten, en als dat zoo is, dan gaan wy beiden voor ons leven achter slot en grendel." Het spyt my u ooit in deze zaak gemengd te hebben." „Waarom?" „Omdat ge een lafaard zyt." „Dat is niet waart" „Gesteld, uw gissing is juist en Brant Adams bracht my naar den poel!" „Dan moeten we hem uit den weg ruimen." „Hebt gy e9n plan?" „Ja, we moeten hem laten weten, dat het meisje hier is." „Misschien komt hy, op alles voorbereid." „Dan kent go Brant Adams niet." „Ik ken hem by reputatie." „En ik door zyn daden; hy gaat altyd alleen en zal nooit iemands hulp inroepeD. We moeten doen alsof Caroline Bowers zich tegen ons gekant heeft en dan moet zy hem gaan vertellen, dat het meisje hier is." „Mooi bedacht." „We moeten hem hierheen lokken on dan dooden." „Maar als het meisje hier van avond eens niet wordt gebracht?" „Dat doet er nog niet toe; Adams is dan in allo geval uit dsn weg geruimd." „Ik had u niet tot zulk slim overleg in staat gerekend." De gewaande James Twyford begaf zich naar het logement, waar hy een man op de veranda zag zitten rooken. Een blik over tuigde hem, dat by met den persoon in quaestie te doen had. „Hebt ge hem gezien?" vroeg Griggs, toen hy weer terugkwam in de bibliotheek. „Ja, hy zat een sigaar te rooken op de veranda." „En ia het Adams?" „Ja." Geen van beiden verdacht een enkel oogen blik de schelmen Ritchie en Foxy. De twee vrienden besloten nu den detective in hun macht te krygen, om door zyn ver- dwynen de geheimzinnige gebeurtenis aan den zwarten poel onbekend te laten blyven. XX. Adams had den valschen James Twyford gezien, op het oogenblik, dat deze dendetec- tivo herkende, en wat meer is, hy had dadeiyk het gansche pLin doorzien, alsof hy by hun gesprek was tegenwoordig geweest. Even na zonsondergang waarde een vrouw om de herberg en Adams ziende, wuifde zy met een witten zakdoek. „Gelukkig, dat ge intyds myn hulp hebt ingeroepen," begon Caroline Bowers; „men heeft juist beraadslaagd over de beste manier om u te dooden." Veitel my er alles van." KWordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1