N». 11165. Maandag SO «Juli. A°. 1896 feze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van <Epn- en feestdagen, uitgegeven. Een bladzijdje Geschiedenis. ^©uilleton. BRANT ADAMS, (Ie Keizer dor Detectives. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. Franco por post ---. a Afzonderlijke Nommers _.i 3 yf ï.io; 0.05. PRIJS DER ADVERTENTTËN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17£. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Derde Blad. Het jaar 1948 naderde. Dat jaar was bestemd, om in ons volks leven een bijzondere plaats in te nemen, door de herinneringen, die het zou aanbieden, en door de zeldzaam schoone gelegenheid, om eens een foest te organiseeren, waarover nog lang daarna zou gesproken worden. Een dier herinneringen betrof het politieke leven van het Nederlandsche volk; immers, het zou juist een eeuw geleden zijn, sinds de eerste in de reeks van hervormingen, die ten slotte het kies- en stemrecht hebben ge bracht overal, waar het behoort, zoodat het nu alle mannelijke en vrouwelijke landge- nooten boven de veertien jaren omvat, tot stand is gekomen. Maar dat feit, hoe gewichtig ook, zou niet feestelijk herdacht worden; immers, niet alle partijen waren het er over eens, dat de jongste uitbreiding, de toelating van de 15- en 16 jarigen, een dringenden eisch des tyds mocht genoemd worden, en sommigen vonden bovendien de beginselen van 1848, oorsprong van al hetgeen zy afkeurden, min of meer bedenkelijk. Neen, iets anders was het, dat heel de Nederlandsche natie vervulde; dat reeds lang te voren in allerlei kringen was besproken, dat een vuur van feestvreugde deed opvlam men in elke gemeente, in elke buurt: aller wegen zou het vijftigjarig jubileum worden gevierd van de gelukkige regeering onzer veelbeminde Koningin Wilhelmina En daarom hoorde men, sinds vele maanden roods, van niets anders spreken dan van feestplannen. Commissies hier en daar en overal, een centrale commissie, samenge steld uit de meest geachte burgers des lands, in de hoofdstad elke maand vergaderende, oA3 leiding te gevea en hulp te verleenen, waar men zulks wenschte. Ja, vooral in het machtig Amsterdam, middelpunt van den handel op alle hemelstreken, - in de stad, waar eenmaal de Koningin den door haar een halve eeuw lang zoo trouw gehandhaaf- den huldigingseed had afgelegd, daar zou iets luisterrijks worden vertoond, dat duizen den vreemdelinzen moest lokken om het te aanschouwen. Sub-commissies voor de ver schillende onderdeelen waren reeds met haar plannen gereed; op geld werd niet gezien, dat stroomde toe in overvloed. Men zou heb ben optochten, tentoonstellingen, concerten in do open lucht, wedstrijden met bestuurbare luchtballons, maar wat eigenlijk het glans punt, de clou van het feest zou moeten zyn, daarover was men nog niet tot eenstemmig heid gekomen. Dat moest iets zijn, waarin 'iong en oud behagen schepte, en dat ge durende den geheelen feesttijd zijn aantrek kelijkheid behield. Op een der vergaderingen van de volle centrale commissie kwam men ook op dit punt tot een besliste meening. Een der leden had een bij uitnemendheid schitterend denk beeld, dat aanstonds bijval vond. Men zou, verspreid over de verschillende pleinen van Amsterdam ter vermijding van al te grooten toeloop, inrichten Een Oud-Hollandsche Kermis. Het commissielid, dat deze grootsche ge dachte had uitgesproken, werd benoemd tot voorzitter van een comité van uitvoering, en nam op zich, na drie maanden rapport uit te brengen. Slechts een klein gedeelte van dat verslag zullen we hier opnemen. Mijne heeren, toen ondergeteekende zich belastte met de vereerende taak, hem opgedragen, ontveinsde hy zich geenszins de daaraan verbonden moeilijkheden. Immers, de positieve gegevens, omtrent hetgeen men oudtijds onder een „kermis" verstond, waren slechts door zorgvuldige nasporingen bijeen te brengen. Wel heeft men nog, in de eerste jaren dezer eeuw, bi) sommige feestelijkheden zwakke nabootsingen van het Oud-Hollandsch volksfeest georganiseerd onder den verbas terden naam van „Kermesse d' été", later in onbruik geraakt, omdat het er wel eens wat luidruchtig toeging, maar wat de oudere leden dezer vergadering zich van deze feestjes in gesloten kring kunnen herinneren, geeft volstrekt geen denkbeeld van den omvang der echte kermis, en nog veel minder van den aangenamen, gozeliigen geest, die daar beerschende was. Om methodisch te werk te gaan, en goed tot het wezen der zaak z-lve door te driDgeD, heeft uw commissie haar onderzoekingen moer bijzonder gericht tot die groote gemeenten, waar het voorvaderlijk volksfeest het langst in eere was gehouden, zelfs toen elders, om redenen, die we thans vry gezocht vinden, de toen heerschenüe afschaffingsmanie ook de kermis had doen bezwijken. Onze moeite werd het meest beloond te Leiden de stad van veler liefde, kweekplaats der weten schap, de stad, die na haar gebiedsver- grooting in 1896 een nieuwe periode van te voren niet vermoeden bloei is ingetreden. Destijds werd er de kermis nog geregeld gevierd, en ten bewijze, dat zy er geenszins werd geminacht, strekke het feit, dat het voornaamste der plaatselijke organen, het thans nog geenszins verouderde „Leidsch Dagblad", jaarlijks haar komst in een hoofd artikel herdacht. Een drietal dier artikelen z\jn als bijlagen aan dit rapport toegevoegd. Wat nu de gemeente Leiden als terrein van nasporingen bovonoien bijzonder vruchtbaar maakte, is de volgende omstandigheid. Wie Leiden heeft bezocht, kent ook het fraaie, vóór dertig jaren belangrijk vergroote archief- gebouw. In den tijd der grensuitbreiding was daar werkzaam een archivaris van onge- meonen ijver, die alles verzamelde wat maar op eenig punt van de maatschappelijke ge schiedenis van de stad en haar inwoners eenig licht kon doen vallen, een geleerde, van wien zijn vrienden schertsend zeiden, dat het hom letterlijk onmogelijk was, een gedrukt of geschreven stukje papier der vernietiging prys te geven. Welnu, die trouwe bewaarder en kundige rangschikker van alle denkbare documenten, ik moet er bijvoegen, dat zyn thans fungeerende, niet minder bekende op volger, die traditie heeft voortgezet, beeft o. a. bijeengebracht een merkwaardigen bundel geschliften, aanplakbiljetten, strooibiljetten, illustraties, photograpbieën, enz., alle betrek king hebbende op de kermis. Behoevon wij wel te zeggeD, van hoeveel waarde dit ge weest is voor onzen arbeid? Daardoor alleen zijn wij in staat gesteld, van de onderdeelen van het volksfeest schetsen te teekenen, die we thans, in een boekdeel bijeengebracht, ter kennisneming aanbieden. Niet altijd was die reconstractie van het verleden gemakkelijk. Om één voorbeeld te noemen: WO vonden in den bundel van het archief een in eigenaardig Nederlandscb ge schreven briefje, gedateerd 26 Juni 1896, van dezen inhoiid: „an de edelagbaaren verzoe kende plaassing van een jut." Yrage, wat was een „jut?" We hadden het voorrecht, een bojaarden man te kunnen raadplegen, die als jongeling in dienst is ge weest bjj den eigenaar van zulk een inrichting. Hij zeide ons, 't was een soort van kracht meter, voorstellende een monsterachtig men- schenhoofd, waarop met een grooten houten hamer werd geslagen; daardoor drukte men een veer, die langs een ijzeren geleiding een metalen voorwerp deed omhoog vliegen, tot een hoogte, die door een genummerde schaal werd aangewezen. Naar die opgave hebben we getracht een teekening te construeeren (zie bijlagen). Jut is de naam van een be- ruchten moordenaar uit dien tyd, die, wat niet altijd met dergelijke boosdoeners het geval schijnt geweest te zijn, door de politie gesnapt en tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld is. Hij werd dus bovendien nog lang daarna in effigie door de kermisbe zoekers gebeukt. Zoo ontdekten we nog tal van belangwek kende bijzonderheden, deels uit de archief stukken, deels door met bejaarde Leidenaars te spreken. Wy zijn de samenstelling te weten gekomen dor voormalige versnaperingen op kermis, als: wafels, poffertjes, van onder scheiden nationaliteit, enz., welke op het voorgenomen feest in groote menigte gebak ken zullen moeten worden, omdat het vast staat, dat er ontzaglijk veel vraag naar zijn zal Ook bieden wij u aan plattegronden en teekeningen van draaimolens, Turksche schom mels, „ruschbanen," altemaal thans onbekende zaken, maar die voorheen een bron van genot waren voor duizenden. De groote moeilijk heid zal wel zijn, personen te vinden, in staat om deze inrichtingen behoorlijk te doen wer ken maar we zijn reeds bezig, met behulp van welwillende ooggetuigen, eenige dozijnen mannen op hun taak voor te bereiden, en we vinden by hen grooten ijver en toewijding. Lezers, we zouden nog een zestal kolom men noodig hebben om uit dit interessant rapport het voornaamste te vermelden en tot ons leedwezen kunnen we over zooveel ruimte niet beschikken. Maar wilt gy, op een veel aangenamer wijze dan door onze tusschen- komst, vernemen wat er nog meer in staat, de week, die komende is, doet het u aan schouwen. En als gij b\j dien verbeffenden aanblik op gepaste wijze met familie, vrienden en een lieve vriendin, weet te genieten, dan wenschen wfi u van heelerharte een „vroolyke kermis" toe. Leiden, 18 Juli. In verband met de bepaling in het algemeen reglement voor vervoer op de spoor wegen, dat het den reiziger vergund is zijne reis onderweg af te brekeD, en wel eenmaal, indien hij voorzien is van een plaatsbiljet voor de enkele reis (met de bevoegdheid om op hetzelfde biljet zijne reis voort te zetten met een op denzelfden of den volgenden dag vertrekkenden trein), en indien hy voorzien is van een plaatsbewijs voor de dubbele reis eenmaal zoowel op de heenreis als op de terugreis, met de bevoegdheid om later op hetzelfde biljet zjjne reis voort te zetten, is door de Maatschappij tot exploitatie van Staats spoorwegen bepaald, dat op verlangen plaats bewijzen kunnen worden afgegeven voor treinen naar stations of halten, waar de treinen niet stilhouden, of welke de reizigers dien dag niet meer kunnen bereiken, of voor stations van andere lijnen, waarheen die treinen geen rechtstreeksche aansluiting geven. Eveneens kunnen, op verlangen, plaatsbe wijzen worden afgegeven voor klassen, welke in een deel der bij do rechtstreeksche door reis te gebruiken treinen niet aanwezig zijn. Het is echter zaak voor de reizigers, cie van bovenstaande gunstige bepalingen wen schen gebruik te maken, dat zij daaromtrent bi) de betrokken ambtenaren de nooaige in lichtingen vooraf inwinnen. Op de door het gemeentebestuur van Katwijk voorloopig opgemaakte Ijst van kies gerechtigden voor de Kamer van Koophandel aldaar komen 115 namen van personen vcor, die voljoen aan het vereisebte, genoemd by lett. A en B van art. 6, van het nieuw alge meen reglement voor de kamerleden. Om op de lijsten geplaatst te worden, had zich niemand aangemeld. Door Burg. en Weths. van Liese is aan den heer A. Van der Mey, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als hooikeurder. Te Noordwijkerhout had Vrijdagavond van gemeentewege de publieke verhuring plaats van losplaatsen aan en het vischrecht in de Schippersloot. Huurders werden van perceelen 1 P. V. d. Klugt, 2 en 3 P. V. d. Burg, 4 en 5 L. V. d. Burg, 6 P Heemskerk Sr., 7 J. A. V. Eeden, 8 S. Pennings voor f 5. Perc. 9 J. W. Pennings f 7 en 10 de wed. C. Koster voor f 6.50, alles per perceel en per jaar. Het vischrecht werd gegund aan L. M. Van Noort voor f 1.50 per jaar. De gemeente Ter Aar bestond op den 31sten December 1895 uit 1229 mannelijke en 1235 vrouwelijke inwoners, te onderscheiden naar de volgende godsdienstige gezindten: Ned. Herv. 388 m en 430 v., totaal 818, Roomscb-Kath. 701 m. en 681 v., totaal 1382, Doopsgezinden 1 m., Remonstranten 1 m. en 4 v., totaal 5, Chr. Afgescheidenen 22 m.m 36 v., totaal 58, Oud Roomschen 1 ro., tot geene der genoemde gezindten behoorende 115 m. en 84 v., totaal 199; te zamen 1229 m. en 1235 v. 2464. De bouw van eene R.-K. kerk met pas torie en bijbehooren voor de parochie van O. L. Vr. van Goeden Raad aan het Bezuiden- hout, te 's-Gravenhagehet bouwen van een gesticht voor Liefdezusters; het bouwen van een woonhuis, waarvoor eenige dagen geleden door den architect N. Molenaar aldaar de aanbesteding is gehouden, is gegund aan J. Roodenrijs, te 's-Gravenhage, voor f 179,379. De Nederlandsche gedel?geerden ter internationale telegraaf-conferentie worden tegen het einde dezer maand uit Buda Pesth in Den Haag terugverwacht. Heden ving het geneeskundig onderzoek aan van de adspiranten voor het adelborst examen. Den 228ton begint het schriftelijke, den 30sten Juli het mondelinge gedeelte van het examen. De tentoonstelling-dr. P. J. H. Cuypers, door het Museum van Kunstnijverheid te Haarlem aangekondigd, is thans aldaar ge opend. De rotonde, de witte zaal en het trapportaal werden voor deze tentoonstelling beschikbaar gesteld. De tentoonstelling be staat uit schetsen, ontwerpen en teekeningen van détails op ware grootte. Al deze teeke ningen hebben voor do praktijk gediend on zijn dus voor de beoefenaars der verschillende kunstambachten van groote beteekenis; een uitgebreide verzameling plastische modellen van figurale en ornamentale beeldhouwkunst en werkstukken op het gebied van den kunst smid en den houtsnijder vullen deze verzame ling aan. - Te Nieuw Amstrrdam is in den ouderdom van 87 jaren overleden de heer H. J. F. Dommers, gep kapt der inf., orficior van de Eikekroon. - Aan den werkman 1ste kl. A. Van den Bos, van de constructie werkplaatsen te Delft, is de gouden medaille met een gratificatie van f 100 uitgereikt wegens 36 jarigen trou wen dienst. - By beschikking van den miuister van binnenlandsche zaken is bepaald, dat de com missie, belast met het examineeren van hen, die eene akte van bekwaamheid wenschen te verkrijgen tot het geven van middelbaar onder wijs in hand- en rechtlijnig teekenen en bost- seeren, voor het jaar 1896 zitting zal houden te Amsterdam, tevens is aan deze commissie opgedragen het examicoeren van hen, die in 1896 de akte van bokwaamheid verlangen voor het handteekenen, bedoeld in art. 65bis der wet tot regeling van het lager onderwijs. - Naar verluidt zegt de „Amh. Crt." zal er voortaan in ons leger meer dan tot dusver geschiedde grondige theorie over het zwemmen gehouden worden. Deze maatregel most in verband staan met de klacht, dat de militairen des zomers zoo weinig in de ge legenheid zyn om deze heilzame, vorfris- schende en nuttige beweging practisch uitte voeren. ui „Dat klinkt toch heel wonderlijk 1 Iemand, die hier komt om een schurk te ontmaskeren, die zij zelf niet kentl" „Vóór ik dit dorp verlaat, zal ik hem maar al te goed hebben leeren kennen." „Welke misdaad heeft hij begaan?" „De oude dame sloeg zedig de oogen neer en begon verlegen met baar krullen te spelen, schuchter als een meisje van zestien jaar. „Tk weet heusch niet hoe ik het u vertellen moet," sprak zij blozend. „Ik bon oen advocaat; u kunt my het geval gerust mededeelen." „Zult ge me dan heusch helpen den schurk te ontmaskeren?" vroeg zy en haar heele gezicht klaarde op. „Met myn beste krachten, myn lieve mevrouw." „Het is een afschuwelijk monster." „Nu, dat half simpele oudje zal het my zeker niet lastig maken," dacht Griggs; „ik had hot slechter kunnen treffen." „Al is hy hot grootste monster, dat er leeft," zeide hy hardop, „ontmaskerd zal hy worden." „Maar u zult daarvoor veel geld rekenen ©n ik ben maar een arme ziel." maak u daar niet bezorgd over, ik ei3ch niets voor myn diensten; myn ingeboren afkeer van schurken en dergelyk tuig is zóó groot, dat geen moeite my te veel is, om hun schelmeryen aan den dag te brengen. „Het is zóó iets afschuwelijks, dat ik het u nauwelijks durf vertellen," begon het oudje, weer verlegen aan de linten van haar muts plukkend. „Wat voor soort van misdaad is 't dan?" „Een vergryp tegen de onschuld van een jong meisje zonder bescherming." „Ik zweer u, mevrouw, ik zal u helpen deze ongelukkige zaak tot een goed einde te brengen." „Al meer dan twintig jaar ben ik een een zame weduwe," zeide het oude dametje, hulpeloos de handen in den schoot vouwend, „maar myn hait is even oprecht en onschuldig als dat van een meisje van een jaar of zestien. Ik was lichtgeloovig genoeg den man op zyn woord te gelooven, en hy was 29 jaar, dus oud gonoeg om te weten, dat men geen arm, gevoelig hart voor den gek houdt." „Wat bazelt ge toch!" riep de rechts geleerde ongeduldig. „Ge hebt my immers beloofd, dat ge my helpen zoudt den schurk te ontmaskeren, die myn arm hart heeft vertrapt?" „Ik sprak van den schurk en bedoelde niet uzelve, houd toch op met dien onzin." „Maar „Neem my niet kwalyk, ik heb nu geen tyd meer, een anderen keer hoor ik het vervolg wel van die historie," en Griggs nam zyn hoed en vertrok. Dg oude dame keek hem over haar brille- glazen na, met een gultigen blik op haar gerimpeld gezicht. Griggs reed haastig naar het steenen huis, waar zyn vriend hem reeds aan de deur opwachtte. „Hebt ge haar gezien?" „Ja." „Hebt ge iets gewonnen met uw bezoek?" „Neen, ze is slimmer dan wy, onze tegen partij; geloof dat maar." „Wie kan de vrouw zyn?" „Ik weet het niet; hst is echter zaak haar zoo spoedig mogelijk uit den weg te ruimen." „Ze komt van nacht hier." „Hoe hebt ge dat gedaan gekregen?" Twyford vertelde hoe slim zyn dochter alles had aangelegd „Ik geloof nooit, dat zy komt." „Als zy komt, zal zy dit huis niet meer verlaten." XII. Brant Adams bereidde zich voor op zyn nachtelyken tocht. Hy realiseerde volkomen het gevaar, waarin hy zich bevond, doch er was hem veel aan gelegen, dat de uitslag bevredigend was. Een half uur later verscheen een oude vrouw voor het tuinhuisje en even later stak een slank jong meisje het grasperk over. „Dus ge zyt toch gekomen?" Ja, zooals ge ziet." „Volg my." „Ik durf dat huis niet binnengaan." „Waarom niet?" „Omdat er wellicht verraad gesmeed wordt." „En ik dacht, dat gy juist een eind aan dat verraad wildet maken?" De jonge vrouw ging de bezoekster vóór naar de huisdeur en deze met een sleutel open makend, zeide zy„Ga binnen." Nog aarzelde de oude vrouw. „Waarom talmt ge nu nog?" „De schrik slaat my om het hart." Eindeiyk had de gewaande Helen het vrouwtje overgehaald om binnen te treden. Ze bevond zich in eeD slecht verlichte gang. „Ik zal u dadeiyk naar Helen brengen." Na twee trappen opgeklommen te zyn, opende zy de deur van een zolderkamer. De brandende kaars zette z'j op tafel. „Ik zal u even alleen laten, terwyl ik Helen ga halen." De detective had dadoiyk zyn blik door het vertrek laten gaan en opgemerkt, dat het zeer gemakkelyk als gevangeniscel kon worden gebruikt. Hbt gelaat van het meisje zag grauwbleek, toen ze zich omkeerde om de deur uit te gaan. „Wees niet angstig en schreeuw in geen geval," zeide zy. „Wat heeft dit alles toch te beteekenen?" „Dat zal Helen u zelf wel uitleggen." De jonge vrouw draaide den sleutel om in het slot. „Goddank," verzuchtte Brant Adams. Hy had geluisterd naar een zeker geluid, dat van het schuiven van een grendel, en tot zyn groote verlichting bemerkte hy nu, dat het meisje slechts een sleutel omdraaide. Haastig had er nu een vreemde metamorphose plaats: de oude vrouw veranderde snel in een man van middelbaren leeftyd. Onhoorbaar zacht sloop by de trap af naar beneden en zóó gauw was alles m zyn work gegaan, dat hy het meisje, dat hem had opgesloten, nog de bibliotheek zag ingaaD, waar nu ook weer, zooals altyd, de beide schurken zaten. Griggs had met eeD valschen lach op zyn gelaat de oude vrouw over het grindpad naar het huis zien loopen. „Het oude schepsel is in onze macht," zeide hy tot Twyford. „Heeft Caroline haar gevonden?" „Ja, ze gaan nu samen naar binnen." „Dan zyn wy meester van het spel." „Ja; i3 het graf klaar? En is alles in orde?" „Alles." „Zyn alle bedienden verwyderd?" „Er is niemand in huis behalve wy." „En binnen een halve myl is er geen ander huis, zegt gy?" „Neen, maar waartoe toch al die vragen?" „Moorden is een gevaariyk werk en daarom ben ik er niet op gesteld, dat iemand dat oude wyf hoort schreeuwen." „Vrees daar niet voor, ik heb alle mogeiyke voorzorgen gonomen." De val8che James Twyford haalde een rood zyden zakdoek te voorschyn. „Als ik de moordenaar van myn vriend Mosöly vermoord, zal er geen bloed vergoten worden." „Maar het zou toch wys zyü, indien go alles uit haar zocht te krygen." {Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 9