N°. 11161.
Woensdag 15 Juli.
A0.1396
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven
F euilleton.
BRANT ADAMS, de Keizer der Detectives.
LEID
DAG-BLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leidon per 3 maanden.
Franco per post
Afzonderlijke Nommers
1.10.
1-40.
s„ 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTEËN:
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17|. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incassoeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Officiëele Kennisgevingen.
Burgemeester eu Wethouders vao Leidon,
Gezien hot adres van BATTELJEE en TERPSTRA
boekdrukkers, wonende te Leiden, houdende verzoek
om vergunning tot het plaateen en in werkiDg
stellen van eon gas-motor van 2 paardekiaebt in
hunne drukkerij aan den Ouden Rijn No. 88;
Gelet op de artt. 6 en 7 der wet van 2 Juni 1875
(Staatsblad No. 95)
Geven bg doze kennis aan het publiek, dat ge
noemd verzoek met de bijlagen op de Secretarie
dezer gemeente ter visie gelegd is; alsmede dat op
Maandag 27 Juli a. s., 'e voormiddags te elf uren,
op het Raadhuis, gelegenheid zal worden gegeven
om bezwaren togen dat verzoek in te breegon.
Burgemeester eo Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
13 Juli 1896. E. EIST, Secretaris.
Do Burgemeester der gemeente Voorschoten
herinnert hun, wien het aangaat, aan art. 36 der
Politio-verordening, waarbij hc-t spelen om geld op
of aan do straat is verboden, en roept do medewer
king dor ouders in om aan dit verbod do hand te
houden, zullende do overtreders gestreng worden
geetrafc
Leiden, 14 Juli.
Het verslag van den toestand der ge
meente Leiden over het jaar 1895 is thans
in druk verschenen en vormt een zeer om
vangrijk boekdeel met verschillende bijlagen
en tabellen.
In het hoofdstuk Medische Politie zeggen
B. en Ws., wat de behoefte aan drinkwater
betreft, o. a. het volgende:
Onze pogingen tot bevordering van de aan
sluiting van woonhuizen aan de duinwater
leiding konden in de tweede helft van 1895
krachtiger dan te voren worden ter hand
genomen, wegens het in-werking-treden (op
15 Aug.) van de bepalingen van Art. 20 der
Verordening op bet Bouwen en Sloopen.
Een geregelde dienst werd georganiseerd
toT onderzoek van het drinkwater in de
woningen, die vermoed werden niet voorzien
te z\jn van een middel van watervoorziening,
in staat om goed drink- en werkwater in
voldoende mate te leveren. Er bleek lang
zamerhand, dat er meer perceelen in dit geval
verkeerden dan uit vroegere opnemingen
bekend was geworden. Men kan het aantal
op 15 Aug. niet, of niet meervan duinwater
voorziene bewoonde huizen op iets meer dan
1300 stellen. By het getal van 976, dat in
het vorig Verslag voor den toestand in Juni '95
is opgegeven, moeten geteld wordende
276 perceelen in 37 poorten, waar alsnog van
gemeentewege duinwater verstrekt werd,
voorts een vry groot aantal woningen, die
wegens wanbetaling of op verzoek van de
waterleiding waren afgesneden, of waarvan
het geheim gehouden was, dat z\j geene aan
8luiling hadden, eindeiyk 7 perceelen in de
Lom'oardsteeg, die duinwater ontvingen uit
een kraan, van gemeentewege geplaatst in een
slop achter deze woningen.
Da eerste taak bestond in het zorgdragen, dat
de gemeente niet laDger belast bloef met de zorg
voor de levering van drinkwater in poorten en
sloppen. Aan do eigenaren wtrd aanzegging
gedaan, dat zij voortaan belast werden met
de watervoorziening. De poorten contracten
werden aan de L6idsche Duinwater Maat-
schappü met 1 Jan. '96 opgezegd, welke ter
myn voor enkele met het oog op de
vorst verlengd is tot 1 Fobr. '96.
Met een tweetal uitzonderingen hebben
thans alle eigenaren voldaan aan de lastgeving,
op grond van art. 20 van de bovengenoemde
Verordening verstrekt. Er is alsnu overgegaan
tot het opmaken van proces-verbaal. Op
20 April waren alle poorten, waar de gemeente
vroeger water heeft verstrekt, behalve twee:
de Zwarte Handspoort en de Sophiapoort,
aangesloten voor rekening van de eigenaars.
Met verreweg do mee3ten was dit reeds in
Januari het geval.
Intusschen werden ook maatregelen geno
men om de aansluiting aan de duinwater
leiding te bevorderen in die straten, waar
vele woningen daarvan alsnog verstoken
waren. Het aantal van dergeiyke bewoonde
huizen is gedaald: op de Waardgracht van
64 op 18, op de Uiterstegracht van 50
(moest zyn 51) op 28, op de Oranjegracht
van 34 op 19, op de Langegracht van 33 tot
16, in de Groenesteeg van 23 tot 11, aan den
Zuidsingel van 20 op 9, in de Paradyssteeg
van 18 op 10, in de Gortestraat van 18 op 4,
aan de Kyfgracht van 10 op 1, in de Looier
straat van 10 op 0, in de Mirakelsteeg van
6 op 0, enz.
Op 15 Mei 1896 bedroeg het aantal bewoonde
huizen, waarvan B. en Ws. bekend is, dat
zÜ niet aan de duinwaterleiding zyn aange
sloten, alsnog 604waarvan 18 in de twee
bovengemelde poorten, terwyi meer dan twee
honderd van die perceelen van de zyde der
gemeente in behandeling genomen waren. Met
het cog op het vry tydroovende van do maat
regelen mag deze uitkomst niet onbevredigend
genoemd worden. Da verdachte drinkwateren
moeten door bevoegde ambtenaren worden
opgezameld, ze moeten scheikundig onder
zocht worden (tot voor korten tyd geschiedde
dit door dr. Bakhuis Roozeboom en na diens
benoeming tot hoogleeraar te Amsterdam door
prof. Wysman), er moeten termijnen gesteld
worden, waarvan Art 20 spreekt.
Gelyk uit het overzicht blykt, dat als
Byiage achter het verslag is gevoegd, is de
opeenhooping van perceelen met verdacht
en gewoonlijk slecht drinkwater belangryk
verminderd. Iets minder dan een vijftiende
deel onzer ingezetenen heeft geen duinwater
in zyn woning.
Het aantal gesloten contracten voor levering
van duinwater, dat op 1 Januari 1895 5249
bedroeg, is op 31 December van dat jaar tot
5545 gestegen.
Het waterverbruik der standpypen is toege
nomen met 22 H3., totaal verbruik 190 MJ.
Bewyzen tot gratis afgifte van duinwater
aan behoeftigen wc-rden niet aangevraagd.
Straatdriükkranen zyn aanwezig by de
Doezabrug, Blauwpoortsbrug, Havenbruggen,
Gepekte brug (over den O. Ryn), Markthuisje
by de Nieuwe Beestenmarkt, Waaggebouw,
Utrechtsche Veer, Van-der Werfstraat, Lange-
straat koek Groenesteeg, Politiehuisje aan
den Haagweg, 2de Gortestraat by de openbare
Dit getal is, naar wg vernomeD, sedert gedaald
tot 512.
school, Oude Vest aan de Mare en aan de
Zwemplaats by de Heerenbrug.
De heer Johs. Meyer, assistent ten post
kantore alhier, is met ingang van 1 Augus
tus a. s. benoemd tot klerk der posteryen en
telegraphie der 2 ie klasse.
Tot brievenbesteller te Woubrugge is
benoemd J. J. Velt, te 's-Gravenhage. De
benoemde zal 16 Juli in functie mo.-ten treden.
De Commissaris der Koningiü in de prov.
Zuil-Holland zal morgen de gemeenten Oegst-
geest en Voorhout bezoeken.
Te Noordwyk is eene vergadering ge
houden van de afdeeling aldaar der VereeDiging
tot bevordering van Fabrieks- en Handwerks-
ny verheid in Nederland. Bly kens een voorgelezen
schryven verzocht de heer P. Van Bommel
eervol ontslag als onderwyzer in het rekenen
aan de Ambachts-Teekenschool, door de af
deeling opgericht. Met eenparige stemmen
werd dat ontslag verleend, onder dankbe
tuiging voor de diensten, door hem aan de
afdeeling bewezen. Ter zyner tyd zullen sollici
tanten opgeroepen worden naar de vacante
betrekking.
De heer C. Alkemade Sr. werd aangewezen
om de afdeeling te vertegenwoordigen op de
algemeene vergadering der Veroeniging, welke
op 16 en 17 dezer te Wageningen zal worden
gehouden.
De commissie uit de Prov. Staten van
Zuid-Holland heeft geadviseerd tot goedkeu
ring der Provinciale rekening over 1894.
Gunstig preadvies is uitgebracht door de
commissie uit de Prov. Staten op het verzoek
van Gouda om ƒ1000 subsidie voor eene op
te richten school voor theoretisch en practisch
teekenooderwys voor ambachtslieden; op het
verzoek van Briello om ƒ250 subsidie voor
de ambachtsteekensehool en op het verzoek
van het Dept. Scheveningen der My. tut Nut
van 't Algemeen om ƒ150 subsidie voor de
aldaar opgerichte Teekenschool.
De ministers van binnenlandsche zaken
en van waterstaat hadden gisteren hun
audiëntie-dag by H. M. de Koningin-Regentes
te Soestdyk.
De minister van staat, baron Gericke
van H rwynen, onze gewezen gezant by het
Belgische Hof, die eenige dagen te 's-Graven-
bage vertoefd had, is gisteren naar Brussel
teruggekeerd.
De minister van justitie zal morgen,
Woensdag, van Den Haag vertrekkon, om
ongeveer een maand verlof in Zwitserland
door te brengen.
Gisteren heeft het Koloniaal Museum te
Haarlem 25 jaar bestaan.
Op 13 Juli 1871 werd het door den voor
zitter der Nederlandsche Maatschappij ter
tevordering van Ny verheid, den heer A. Vrolik,
in tegenwoordigheii van den minister van
koloniën, Yan Boss?, geopend.
Dit feit zal by opening der heden te Haarlem
to houden algemeene vergadering der Maat
schappij tot bevordering van Ny verheid door
den voorzitter dier Maatschappy, den he.r
J. W. F. Conrad, in zyne openingsrede her
dacht worden.
Het plan is, aldus meldt de schiyver
der Haagsche Kroniek in de „N. Gr. Ct.", om
dadelyk na het adres van antwoord op de
troonrede, in de nieuwe zitting by de Eerste
Kamer het groote werk, de Kieswet, te vol
tooien. Er blyven dus drie maanden over om
de invoering der wet voor te bereiden, waar
voor veel te doen is; maar grootendeels is
alles gereed; de minister Yan Houten moet
zelfs de aanschry vingen aan de Commissaris
sen der Koningin, met de noodige instructies,
formulieren, enz. voor de gemeente besturen,
model-stembiljetten en kiezerskaarten, bescbry-
ving van de couloirs, met teekening, alles
kant en klaar hebben, zoodat, als morgen do
wet in 't Staatsblad kon verschynen, daags
daarna de geheele regeling in werking zou
zyn te brengen, voor zooveel dit van den
minister afhankeiyk is.
Behalve de reeds vroeger opgegeven artis-
ten is nu voor de „Nederlandsche Opera" ook
geëngageerd de heer J. Urlus.
R9eds beginnen, zoo schryft men, de koren
(waarby eenige mindere door uitstekende fris
sche krachten zyn vervangen) aan de voorbe
reidende studiën van „Lohengrin", waarmede
na eene zorgvuldige voorbereiding op 1 Septem
ber a. s. het speelseizoen zal worden geopend.
By koninklijk besluit is aan den heer C.
v. d. Linden, directeur der Nederlandsche
Opera, vergunning verleend tot het houden
een=r abonnements verloting, welke dienen
moet tot instandhouding dier instelling.
De algemeene vergadering van den Bond
der Nederlandsche Yereenigingen „Credit-
reform" heefc te Arnhem plaats gehad.
Byna alle vereenigingen waren vertegen
woordigd.
Uit het verslag blijkt, dat het ledenaantal
van 883 op 1 Jan. 1895, thans 1114 bedraagt,
terwyl het aantal correspondenten flink is
toegenomen.
Inforraatiön werden in 1895 gegeven, in
clusief de mondelinge op de legitimatiekaarten,
in ronde cyfers 50,000.
Ter aanmaning werden ingediend 2135
posten ten bedrage van 159,652.72, waarvan
zonder kosten voor de leden geregeld werden
69,511.90, dus ca. 43 pet.
Da internationale vereenigingen te zamen
telden in 1895:
Vermeerdoring
ia 1895.
Lodon 47028 4277.
Voretrokte informatiön 1,162,562 91,291.
Tor aanmaning ingedlond f5,017,995.24 f 208,915.44,
waarvan geregeld ƒ2,636.019.35 /"1S3 536.14,
terwyl 29666 legitimatiekaarten uitgegeven
werden.
Uit een en ander bleek de gestadige voor
uitgang der vereenigingen.
De heeren B. Saoson, te Rotterdam, en
M. C. Wurfbain, te Arnhem, werden als be
stuursleden van den Nederlandschen Bond
herkozen en de heer L. P. De Lange, te
Rotterdam, gekozen in de plaats van een af
tredend bestuurslid.
Men schryft uit Den Haag am „Insulinde":
„Het bezoek van den Chineeschen Staats
secretaris Li-Hung-Chang aan Nederland is
niet uitsluitend een beleefdheidsbezoek ge
weest. De groête Cbineesche Staatsman hoeft
van de gelegenheid gebruik gemaakt om de
oude, maar geenszins afgedane quaestie van
de toelating van Chineesche consuls in Ne er-
lands koloniën in Azië ter sprake te brengen.
Wy hopen van harte, dat dj minister van
buitenlandsche zaken den hoogen gast in
dezen geen welwillende toezeggingen gedaan
heeft 1"
De minister van binaenlandsche z tken
heeft bepaald, dat de Rykstuiabouwleeraar C.
H. Claassen (thans in Eogeland) zal woikzaam
zyn binnen de provincie Zuid-Holland en hem
als standplaats de gemeente Naaldwijk aange
wezen.
De minister van marine heeft de luitenants
ter zee der 2de klasse jbr. H. L. Quarlss
van Ufford en G. J. Kniphorst, eerstgenoemde
dienende aan boord van Hr. Ms. pantserschip
„Piet Hein" en laatstgenoemde beboorende
tot de rol van Hr. Ms. wachtschip te Helle-
voetsluis en gedetacheerd aan toord van
Hr. Ms. riviervaartuig „Mosa," met 1 Augustus
a. s. op non-activiteit gesteld en vervangen
resp. door de luitenants ter zee der 2de klasso
A. H. baron Van Heerdt tot Eversberg en
W. Bunge.
Ofschoon de Maastrichtsche feesten van
de Utrechtsche gekostumeerde studenten uit
stekend geslaagd zyn, is daarby toch iets
voorgevallen, dat eigeniyk etn formeel en
volkomen gerechtvaardigd protest was, uit
gebracht door den rector van het Utrechtsche
studentencorps aan het adres van den bur
gemeester van Maastricht. Aan het diner nl.,
door den „Cercle equestre" aangeboien aan
Maximiliaan van Oo-tenryk, werd, nadat do
voorzitter een speech had gehouden in de
Nederlandsche taal, door den heer Pyls een
toost uitgebracht in het Fransch.
De rector van het corps, jbr. Van Knno-
beek, wekte daarop groote geestdrift, toen
hy verklaarde als rector van een Nederlandsch
studentencorps zijn d.i k te willen uitspreken
over de haitelyke ontvangst door eon Neder
landsche sociëteit ia een Nederlandsche stad,
en daarom den Franschen speech van den
burgemeester in het Nederlandsch te willen
beantwoorden.
Een bravo voor den jongen man, die, ook
tegenover hooger geplaatsten, de waardigheid
onzer Nederlandsche nationaliteit op zulke,
oven besliste als tactvolle, wyze wist te
handhaven. UD.)
„Architectura" verneemt, dat de instructie
inzake het ingestorte gewelf der nieuwe katho
lieke kerk te Nymegen door den officier van
justitie gestaakt is. Na het zeer grondige
rapport, door drie deskundigen uitgebracht, is
gebleken, dat geen der bouwkundigen, in de
zaak betrokken, schuldig is bevonden.
Het stoomschip „Lawoa" arriveerde 12
Juli van Rotterdam te Batavia; de „Oenga-
ran", van Batavia naar Rotterdam, vertrok
12 Juli van Marseille; de „Pollux," van
Amsterdam naar de Middellandsche Zee, pas
seerde 13 Juli Dungeness; de „Werkendam,"
van Rotterdam naar Nieuw-York, passeerde
13 Juli Lizard.
6)
Den volgendon dag bezocht hy Helen Twy-
ford en verzocht hy haar zich verborgen te
houden tot zy bericht van hem ontving. Ze
gaf hem nog eenige brieven en eenige noodige
inlichtingen, waarna by vertrok, vastbesloten
het geval uit te pluizen tot in de geheimste
en meest verborgen dryfveeren.
VI.
Een week na de beschreven gebeurtenissen
meldde een ouderwetsch gekleede oude dame
zich aan in het hotel van een stad in Massa
chusetts, ongeveer twintig myien van Boston.
Zy vroeg om nachtlogies en ze was nog geen
half uur in huis, of ieder had reeds kunnen
opmorkeD, dat ze niet gemakkelyk te voldoen
was. Zeker twaalf maal moeêt haar bed anders
worden opgemaakt eer het Daar haar zin was
gedaan. En aldoor praatte ze maar, snel en
over alles, onvermoeid.
Ze had een kamer gekozen, die uitzag op
een schuin afloopende schuur; voor inbrekers
scheen ze dus niet bang te zyn. In de familie
van den hotelhouder bracht ze den avond
door en ze vroeg maar in het wilde weg,
zonder dikwyis op de antwoorden te letten.
„Wie woont daar in dat sombere stoenen
huis?" vroeg ze eindelyk, „daar aan den
ing.ng van het bosch?"
„De heer James Twyford."
„Twyford, Twyford," herhaalde ze; „is dat
familie van dien mynheer Twyford, die onlangs
overleden is?"
„Er is hier niemand van dien naam over
leden; sedert jaren leeft de hoer Twyford
reeds geheel afgezonderd in dat huis. Hy is
zeer excentriek en gaat met niemand om. Van
tyd tot tyd maakt by wel eens een reisje."
„En woont by alleen?"
„Tot voor zes weken, toen zyn dochter by
hem is komen wonen."
De oude dame uitte geen kreet van ver
bazing, maar had de hotelhouder onder de
glinsterende brilleglazen kunneD zien, dan had
hy een vreemde flikkering in haar oogen
kunnen waarnemen.
„Heeft die dochter niet altyd by hem ge
woond?"
„Noen, eerst sedert kort, want ze was
vroeger by de moeder, die gescheiden leefde
van haar man. Men zegt, dat die scheiding
den heer Twyford zoo eenzelvig maakte."
„Ziet hy er nu anders uit, sinds die dochter
by hem is komen wonen?"
„Och neeD, dat niet; alleen is zyn gezond
heid wat beter, waardoor hy gemakkelyker
kan loopen, en dat maakt, dat hy er wel tien
jaar jonger uitziet."
„Hebt gy die dochter wel eens gezien?"
„Ja zeker; ze rydt dikwyis door het dorp
in haar poneywagentje."
„Hoe oud is zy?"
„Ik denk zoowat twintig jaar."
Eindelyk scheen de nieuwsgierigheid van
den vreemden gast bevredigd te zyn en zocht
ze haar kamer op.
En nu volgde een wonderlyk tooneel: een
flink gebouwd, krachtig man kwam lang
zamerhand te voorschijn uit de rokken, ly ven,
mantels der oude dame, die zulk een gonoeg-
lyken avond in den familiekring van den
hotelhouder had gesleten.
Brant Adams, want hy was het, begreep
ten volle al het moeilyke van wat by had
ondernomenhy wilde zelf zien, met eigen
oogen waarnemen, om niet op berichten van
anderen te bebos ven af te gaan, die öf
overdreven, of te onbeduidend voorgesteld
waren.
Hy schoof het raam op en stapte op het
dak der schuur, waarvan hy zich liet afgiyden.
Veilig bereikte hy op die manier den grond.
Den weg naar het sombere huis leidde
over het kerkhof en weinig was hy voor
bereid op-de schrj&kelyke diDgèb^xlie hem
daar wachtten. Hy (bad, voordat hy spich naar
het hotel begaf, den omtrek goed opgenomen,
zoodat hy nu den weg niet kon missen.
Den muur overgeklommen, liep hy een eind
het kerkhof op, om plotseling to blyven staan.
Duideiyk had hy op een marmeren grafzerk
een vreemd, blauwachtig licht bemerkt. Hy
stond stil, weer flikkerde het schynsel, om
daarna geheel te verdwynen. Scherp luisterend,
bleef hy wachten zonder zich te bewegen.
„Geesten loopen onhoorbaar zacht," mompelde
by in zichzelf, en daarom vond hy het in dit
geval beter zyn oogen den kost te geven.
Nergens kon hy echter eenig licht bespeuren.
De kerk stond op ongeveer driehonderd meters
afstand en ook daarin was alles donker. Er
was geen maan, er waren ook geen sterren
te zien en toch wist by zeker, dat hy het
licht gezien had.
Nu is het een uitgemaakte zaak, dat het
oog dikwyis dingen ziet, die door de hersens
opgenomen worden, zonder dat men er zich-
zelven nog van bewust is. Hy wist zeker, dat
hy ergens den naam „Rebekka" had zien
staan, doch het was zoo donker, dat hy niet
kon begrypen hoe. Om de zaak tot klaarheid
te brengen, haalde by zyn dievenlantaarntje
te voorschyn, stak het aan en by het licht
las by duideiyk op de zerk, waar by zooeren
dat schynsel had gezien, den naam Rebekka.
Hy begreep, dat hy niet alleen op het
kerkhof was; eerlyke lui waren het zeker
in geen geval, die zich daar op zulk een laat
uur schuilhielden. Klaarbiykeiyk had hy hen
in een of ander boevenstuk gestoord. Hy liet
zich zachtjes op den grond zinken en wachtte,
op zyn hoede voor alles, wat gebeuren kon.
Tien minuten gingen zoo voorby, oer zyn
i geduld werd beloond. Toen hoorde hy zacht
praten en als een kat, zoo onhoorbaar, sloop
hy in de richting van het geluid.
Nog geen honderd ellen was by gevorderd,
of hy zag een lichtcirkel, die scherp afstak
by do omringende duisternis.
1 Spoedig ontdekte hy drie mannen, die ieder
een lantaarn in de hand hielden. Ze stonden
by een graf. Hy begreep dadelyk, dat hy een
bende grafschenders had ontdekt, en wie zal
zyn verbazing beschrtfven, toen hy in één
van hen den gewaanden eigenaar van het
steenen huis, den valschen James Twyfed,
berk en di.
VII.
Brant Adams had den valschen Jamec Twy
ford herkend, doordat hy in zyn bezit had een
portret var. den echten Twyford. Helen bad
eens een bezoek afgelegd by den bedrieger
en by die gelegenheid had zy eenigun tyd iQ
het salon moeten wachten. Rondkykend, had
ze een portret tusschen een paar dikke boeken
zien liggen en daarin de beeltenis herkend
van den man, die haar eens als kind op straat
had aangesproken. Ze had geen bezwaar
gemaakt het portret mee te nemen. Later
had ze dit aan den detective gegeven.
Langzaam, onhoorbaar schuifelend, bereikte
Braüt Adams do grafscbendors; toen hy
onder bereik van hun stemmen was gekomen^
legde hy zich plat op den grond neer.
„Weet gy zeker, dat dit het graf is?"
hoorde hy vragen.
„Stellig, maar ik raad u nogmaals aan het
ïyk daar te laten rusten."
„Geloof my, Griggs, het is veel te gevaariyk;
ieder oogenblik kan de koster nasporing komen
doen en dan zyn wy voor ons leven
gevangenen."
„Kom, waarom zou do doodgraver er org
in krygen? Hy denkt natuuriyk, dat de ware
Twyford hier begraven ligt. Niemand heeft
den doode ooit gezien."
„Den eenen of anderen dag vindt er toch,
oen onderzoek plaats; dat zult ge zien."
„Het is wel waarschyniyk."
Wordt vervolgd.)