N°. 11158. Zaterdag 11 «Juli. A0. 1896 <§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. BRANT ADAMS, de keizer der Detectives. Feuilleton. IDSCH DAG-BLA PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. Franco per post Afzonderlijke Nommers f 1.10. g 1.40. 0.05. PEIJS DER AD VERTENTrEN Van 1—6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17j. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Wy vestigen er de aandacht der lezers van dit Blad op, dat morgen, Zaterdag, wordt begon nen met een nieuw, boeiend feuilleton, ge titeld Grensregeling Leiden. Zeer enkele leden in de afdeelingen dor Eerste Kamer hadd6n tegen de aanhechting van een gedeelte van landelyke gemeenten by stadelyke gemeenten in beginsel overwe gend bezwaar en konden zich reeds daarom met het wetsontwerp tot grensregeling van de gemeente Leiden eenerzyds en van de gemeenten Leiderdorp, Oegstgeest en Zoeter- woude anderzijds niet vereenigen. Bovendien waren deze leden van oordeel, dat. de voorbereidende behandeling dezer aan gelegenheid niet heeft plaats gehad volgens de bepalingen der Gemeentewet, aangezien de gemeenteraad van Oegstgeest en de com missie uit de ingezetenen dier gemeente over de later in het oorspronkelijk plan der grens scheiding gebrachte wyziging niet zyn gehoord Wèl zijn zij gehoord over het eerste plan, doch reeds een zestal jaren geleden. Daarentegen vereonigde zich de groote meerderheid met het beginsel, waarop deze voordracht steunt, te weten: dat eeno ge meente, die zich uitbreidt, het terrein der uitbreiding op haar eigen staatsrechtelijk territoir moet vinden, en zij beaamde voorts de gronden, die in de Memorie van Toelichting tot aanbeveling van het wetsvoorstel zijn aangevoerd, dat geene andere strekking heeft dan om den wetteiyken toestand in overeen stemming te brengen met den feiteiyken. Sommige leden betreurden, dat de uitbrei ding der gemeente Leiden niet reeds vroeger heeft plaats gehad Eenige leden betwijfelden, of de nu voor gestelde uitbreiding ver genoeg gaat. Van de zijde der meerderheid werd ont kend, dat de Gemeentewet niet zou zijn nage leefd. Men gaf den minister toe, dat de artt. 128—132 der Gemeentewet ten aanzien van de wtfze en de voorwaarden van grensver an dering niet elke afwijking tusschen het oorspronkelijk voorstel en het wetsontwerp, waarin dat voorstel ten slotte wordt be lichaamd, verbieden; men erkende, dat onder vroegere regeeringen op gelijke wijze als thans gehandeld is, maar toch waren sommig n der voorstanders van dit wetsontwerp van meening, dat, waar het hooren van den Raad en van eene commissie uit de ingezetenen zoo lang was geleden en de latere wijziging van zooveel belang was als in dit geval, hernieuwde raadpleging van den Raad en van eene commissie uit de ingezetenen wen schelyk en meer overeenkomstig do bedoeling van den gemeentewetgever ware geweest. Sommige leden uitten den wensch, dat de Regeering op den ingeslagen weg moge voort gaan en ook de uitbreiding van andere ste delijke gemeenten, die daaraan dringend be hoefte hebben, moge voorstellen. Bijwijze van voorbeeld wezen zij op den toestand te Leeuwarden, het eene gedeelte van het sta- tionsemplaceraent aldaar ligt in de gemeente Leeuwarden, het andere gedeelte in de ge meente Leeuwarderadeel. Leiden, 10 Juli. Het staat wel te voorzien, dat de wedstrijd, die door de „Leidsche Zwemelub" op a. s. Zondag 12 Juli wordt georganiseerd, in hooge mate de aandacht tot zich zal trekken. Van verschillende zijden werden medailles uitgeloofd. H. M. de Koningin Regentes, de „Ned Zwembond", „Njord" e. a gaven een lofwaardig voorbeeld. Thans heeft ook do alom bekende sport man, de heer L. C. Dudok de Wit (Huize „Slangenvecht", by Breukelen) een zilveren medaille toegezegd voor een der nummers van het programma Als Jupiter Pluvius zich nu maar schuil weet te houden, kan, „contradictio in termi nis", dit feest een echt „waterfeest" worden. - De aanwyzing van den hoer S. Cler, predikant te Jonzae, Frankryk, tot predikant by de Waalsche gemeente alhier, gedaan door het kiescollege dier gemeente, is door den kerkeraad in een beroep veranderd, nadat de heer Cler met goed gevolg het colloquium doctum met de Waalsche Commissie gehou den heeft. De beroepene heeft het beroep aangenomen. - Op de tentoonstelling te Leeuwarden (afd Nyverheid) verkreeg de firma Sanders Co., zeepfabrikanten alhier, voor hare inzending het eere diploma, hoogste onder scheiding, benevens eene vergüiti-Zi!Y?ren m©- daille, aangeboden door den president der jury - Benoemd is tot derde onderwijzeres aan de openbare lagere school 2de klasse B. te Amsterdam, mej. M. J. Scheller, onder- wyzeres te Leiden. - By de te Amsterdam door het departement van koloniën gehouden aanbesteding was de Leidsche Katoon-maatschappy de minste in schryfstei voor diverse katoen, voor f 2357.10. - Op de Rijkslandbouwschool te Wage- ningen is bevorderd van A I tot A II J, Leuiing, van Leiden. - Men meldt uit LeidscbendamAlhier overleed, zooals reeds gemeld is, na een langdurig en geduldig lyden, de heer A. F. Van Leeuwen, in den ouderdom van 78 jaren. Iedereen, die den waardigen grysaard in don zoo werkzamen loop zyns levens gekend heeft, zal een woord van lof over hom spreken Geen pen kan beschreven, wat de overledene gedaan heeft als secretaris van hot leesgezelschap „Verscheidenheid", en van de vereemging voor het bijzonder onder'wys, gedurende 40 jaar als president van het R.-K Armbestuur, gedurende 35 jaar als wethouder van Stomp- wijk, en bovenal gedurende 55 jaar als ge neosheer in Veur, Stompwyk, Nootdorp en Zoetormeer Bedeeld met een gezond en helder verstand, voorzien van eene veelomvattende ken..is, was hy steeds de voorlichter in zyn wijden werkkring, terwyi hy steeds elk hulp behoevende met raad en daad by stond Wat hy daarenboven was als echtgenoot en huis vader, en bovendien als waar Christen, is van algemeene bekendheid. Dat dr. Van Leeuwen bemind was, bleek duidelyk uit de groote menigte, die by zyn plechtige uitvaart het kerkgebouw vulde, en by zijne plechtige begrafenis op het kerkhof tegenwoordig was. - Van de Eerste Kamer is een aantal eind verslagen verschenen van wetsontwerpen, die hedeD aan de orde zyn. Omtrent de meeste bestonden geen beden kingen, aangaande enkele werden eenige opmerkingen gemaakt. Zoo werd o. a. by bet wetsontwerp tot onteigening van eigendommen te Nijmegen aangedrongen op eene wyziging der onteige ningswet, ten einde vertraging der onteigening uit den weg te ruimen. By het ontwerp tot partiëele wijeigkig der wet op de Jacht en Visschery werd nogmaals by den minister aangedrongen op eene alge meene herziening. Met het wetsontwerp tot verbetering van de Overysolsche Vecht werd instemming be tuigd. De verbetering on het onderhoud voor rekening van het Ryk werden door óón lid afgekeurd. Eindeiyk word by het wetsontwerp tot aanleg van een spoorweg van Batavia naar Anjer met zytakken van Doen naar Tange rang en van Tanahabang naar Weltevreden ingenomenheil betuigd met de gedragsiyn der Regeering op spoorweggebied in Indië. Id eene afdeeling werd betoogd, dat de Indische financiën thans niet veroorloven om 6 millioen toe te staan ten behoeve eener inproductiove spoor - Te Rotterdam is" Overleden de gepen- sionneerdo kapt van het O. I. 'ïêgSf --?• Bruin - De luit.-kolonel van den generalen 6taf W E. A. Wupperman is aangewezen om de groote manoeuvres in Frankryk V3n het 12de en 17de legercorps by Limoges by te wonen. - De 1ste luit.-k wartierm. A. Van den Bosch, van h«t 6de reg. inf., te Breda, is overgeplaatst by het corps pantserfort artillerie te Haarlem. - In het jongste nummer van de Consu laire Verslagen en Berichten heeft de heer F. M. Knobel, onze minister-resident te Peking, een voor den handel zeer bolangryk verslag openbaar gemaakt van zyne reis van Peking naar Europa over Mongolië on'Siberië, met het doel om de pogingen voort te zetten, twee jaar geleden aangevangen, om de aan dacht te vestigen op hetgeen er op Russisch territoir voor Nederland te doen valt. De schryver geeft een beschryving van 't land en de bewoners, van de handelswegen, en noemt de namen van handelaren in verschil lende takken in die verafgelegen plaatsen, met wie handelsrelatiön zouden kunnen wor- deD aangeknoopt. Ook schetst hy de beteoke- nis vaD de trans-Siberische spoorweglyn voor Siberië, het Russische Ryk en het wereld verkeer in het algemeen. Op dit oogonblik zfin er slechts enkele sporen waar te nemen van Nederlandsche belangen in Siberië. Maar de bestaande be trekkingen tusschen Siberië in het byzonder, alsmede het Russische ryk in het algemeen, en Nederland zyn niet noemenswaard, verge leken by hetgeen aldaar door ons zou kunnen worden verricht. Om met Siberië betrekkingen aan te knoopen, zullen wy in de eerste plaats moeten trachten meer vasten voet te krygen dan thans het geval is te Moskou. Van daar wordt Siberië nog grootendeels verzorgd. Zou derhalve eene te Moskou gevestigde Neder landsche handelsvereeniging van een algemeen standpunt reeds reden van bestaan hebben, zy zou des te eerder slagen, indien zy tot hoofddoel hadbet dry ven van handel op Siberië en Centraal-Aziö met Russische voort brengselen en met Nederlandsche, voor zoover dit laatste mogeiyk zal fclyken. De opgegeven handelsadressen kunnen nuttig zyn, de Duit- sche en Fransche taal kunnen worden ge bruikt, doch zonder hulp zal de geadresseerde in den regel het geschrevene niet kunnen begrypon. De Nederlandsche koopman moet zelf naar Rusland gaanonze industriëelen en technici moeten er hunne eigene Neder lanasche agenten hebben, de belanghebbenden in het algemeen moeten er vertegenwoordigd zyn door personen, die kennis bezitten van de thans door 130 millioen zielen gesproken wordende Russische taal. Tegelykertyd richte men het oog op het noorden van China en op de Maritieme provincie. Neerlands kracht ligt in Azië: daar zyne onze koloniën, daar hebben wy onzen alouden roem te doen her leven, daar vinden wy in het noorden een maagdelyk terrein met eene onmetelyke opper vlakte. Het Russische verre Oosten is bestemd een belangryke rol te vervullen in het wereld verkeer van de komende eeuw. Door de directie van de „Nederlandsche Opera" zyn voor het volgend seizoen geënga- ge'erlj" .de dames Jeanne Jacobson en C. Dirclcx "van de -en de hee™ f Ebbeler, A. Van den Hoeck, A. Tëêttn&I^. Alexanders, S. Van Beem en S. Poons. Do heer Johan Schmier werd reejs vroeger vermeld. In de zendingsgemeente te Ermeloo is eene scheuring ontstaan, doordat het grootste gedeelte der leden zich heeft aangesloten by den Bond van vrye christelyke gemeenten n Nederland. Dit is geschied tegen den uitdrukkeiyken wil van mejonkvrouwe A, A. Van Halteren en den heer H. G. Koppel Hesselink. De oerste, mejonkvr. Van Halteren, is door wylen ds. Wittoveen, stichter der zendings gemeente, benoemd tot erfgename van al do roerende en onroerende goederen dezer ge meente, bestaande in kerk, school, zendings huis, huis van barmhartigheid met bybehoo rende buisjes, erven en landeryen. Doch op deze voorwaarde, dat niets mag vervreemd worden van do gemeente. Mej. Van Halteron heeft nu aan het bestuur der zendingsgemeente den eiscb gesteld om alle onroerende goederen binnen enkele weken te harer beschikking te stellen. De leden der zendingsgemeente zyn zeer verbitterd over dien eisch. Het bestuur der zendingsgemeente beeft zich nu geconstitueerd als volgtds. A. Mooy, voorzitter en tydelyk penningmeester; de beer E. Schütte, waarnemend secretarismr. Hooft Graafland, correspondent. Met belangstelling ziet men den uitslag van dezen stryd te gemoet. De kerk was Zondag jl. voor ds. Mo^y gesloten, maar zy is door de gemeente geopend of opengebroken in tegenwoordigheid van 5 politie dienaren. Ds. Mooy hield daarop tweemaal dien dag gewone godsdienstoefeningen. Da zaak moet nu rechteriyk worden uitge maakt. De oud-minister Tak vau Poortvliet ii hier te lande teruggekeerd en na eon kort verbiyf te 's Gravenhage, Woensdagavond per trein van 9 u. 18 min. naar zjjn buitengoed by Middelburg vertrokken Van 4 tot en met 8 Juli werden langs het grensstation Rozendaal naar België en Frankryk uitgevoerd: 187 stieren, 126 ossen, 435 koeien, 124 vaarzen, 98 kalveren, 140 schapen en 240 varkens. De heer E. W Moes, ass.-bibliothecaris der Universiteits bibliotheek te Amsterdam, is benoemd tot ridder ia de orde van Sint- Jago, hem verleend door den koning van Portugal, wegens diensten, bewezen aan de bibliotheken te Lissabon en Coï ubra. Omtrent de jongste scheuring in de gauche der liberale party wordt aan de „Zwolsche Ct." het volgende medegedeeld: In de bekende vergadering, waarin de splitsing een voldongen feit werd, is, gelijk bekend is, met 17 tegen 13 stemmen besloten de club te ontbinden, met het bekende gevolg. Toen nu eenige dagen later de plattelands club byeenkwam in een vergadering, geleid door den heer Lieftinck, werd door den heer Schepel, buiten de agenda om, een voorstel inge diend tot ontbinding der club. De heer Lieftinck deed den voorsteller op- irrCiJjjt* ZU^ 600 voor6^e* aan c'0 b (ie heer Schepel, gesteund coor orde was, docii M. t K/v- -.rio ,n „Pn stem- zyn modestanders, slaag--e*.—■»«- ming uit te lokken, waarby besloten werd de plattelandsclub te ontbinden, een soort wraak van de Pyttersenlanen, die, na eerst „uitgestooten" te zyn geweest, thans de „uitstooters" werden. Te Dordrecht is een vergadering van onderwyzers gehouden, waar besproken is de al of niet wenschelykheid van de oprichting eener onderwyzers-bouwvereeniging. Er is een commissie van 9 leden benoemd tot nader onderzoek. In de beide afdeelingen van het krank zinnigengesticht te Deventer werden op 1 Januari 1895 verpleegd 167 mannen en 148 vrouwen, en op 30 December van dat jaar 189 mannen en 182 vrouwen. In 1895 werden opgenomen 137 en ontslagea 51 patiënten, terwyi er 30 overleden. Het aantal verpleeg- weken bedroog voor behoeftige ïyders 15,866, als: ingevolge contract met de provincie (ber- ysel 9856, voor rekening van gemeentebe sturen 5334, id. voor het ryk 52, kosteloos 624, totaal 15,866 Ecu Jachtavontuur. Slot.) Ook was het mogelyk, dat myn vriend, door het 'geheel veranderde terrein op een dwaal spoor gebracht, het hol niet vond, doch het duurde in elk geval nog geruimen tyd, eer hy kwam, daar de weg, dion by af te leggen had, veel langer was dan de myne. Tevergeefs zocht ik naar een platten steen, die my als schop kon dienen, en dus begon ik met myn in de scheedo aan den gordel gestoken mes en myn handen te werken. Opeens hoorde ik achter my een zonderling gebrom, en toen ik haastig omkeek, ont waarde ik in den donkersteu hoek van het hol twee glanzende oogen. Opspringen en myn geweer grypen, was het werk van een eeconde, toen echter dacht ik na. Ik bezat slechts dat ééne schot Toen ik al een heel eind van Oliver Pattersons huis was, bad ik bemerkt, dat ik vergeten had patronen mede te nemendaar ik echter niet het voornemen had te jagen, achtte ik het niet noodig, terug te keeren. Ook had ik myne groote zesloops-revolver, om op den moeiiyken tocht zoo weinig mogelyk ballast te hebben, thuis gelaten. Op het eene schot in myn geweer durfde ik my niet verlaten; als het miste, was ik ver loren; ja, ook als het doodelyk trof, maakte het niet onmiddeliyk een einde aan het leven fan een beer, die, aangeschoten en stervend, dikwyis het gevaarlykste was. Een gevecht met den beer zag ik met bangheid tegemoet. Dat myn vermoeden juist was, werd direct daarop bevestigd. Een grys gevaarte kwam uit het donker te voorschyn; het was een groote Grizzlybeer, zoo groot als ik er nog nooit een gezien had. Het geweer omklemmend, terwyi een hevige rilling my door de leden voer, hield ik het beest vast in het oog. Het sukkelde tot on geveer in het midden van het hol voort, en keek my, herhaaldeiyk den muil openend, ood poos aan, die my een eeuwigheid toescheen; daarop trok het zich langzaam achteruit krab belend en brommend weer in den hoek terug. Wel vyf minuten verroerde ik my niet, af wachtend, dat de beer elk oogenblik weer te voorschyn en dichter by my komen zou; doch ten slotte verlamde de stramheid, waartoe ik myn lichaam dwong, myn krachten; de ar men met het wapen zonken slap neer, en het was my, alsof myn bevende beenen my den dienst wilden weigeren. Afgemat viel ik op den steen neer, die my zooeven reeds als zitplaats gediend had. Had ik dan werkelyk maar één patroon? Ik doorzocht myn zakken, tevergeefs. Zy bevatten, behalve myn korte houteD pyp en een zakje met tabak, slechts een doosje Zweedsche lucifers. Eensklaps schoot my eeD gedachte door het hoofd. Ik herinnerde my de methode van een dierentemmer, die by zyn werk de wilde beesten van zich afhield door hen met een flikkerend vuur te verblinden en schrik aan te jagen. Dat kon ik in elk ge7al ook iro beeren, en gelegenheid daartoe bood de beer my direct, toeD by weer langzaam uit den hoek naar my toe kwam. Myn trillende vingers namen een paar lu cifers uit het doosje. Snel streek ik daarmede over het wryfvlak De beer stond, den hals naar my rekkend en de neusvleugels heftig bewegend, geen zes schreden van my af. Hel vlamden do lucifers op. Snuivend wierp de beer zich op zyde en krabbelde haastig in zyn hoek terug. Dit schitterend resultaat gaf my mijD moed voor oen deel terug, en toen na eenigen tyd de beer ditmaal zeer voorzichtig naderde en hem door myn vuurwerk opnieuw teruggedreven had, werd myn vertrouwen grooter. Doch de beer was hardnekkig; na een pauze kwam hy voor de derde maal naar my toe. Ik moest ditmaal wel een heel bosje lucifers tegelyk aansteken, om hem terug te jagen, en zeer bezorgd zag ik het oogenblik tegemoet, waarop de lucifers vorbruikt zouden zyn. Dan bleef geen andere keuze over dan te scbieteD en dan Huiverend dacht ik aaD een ouden trapper, die my eenmaal zyn naakt lichaam had laten zien; het was bezaaid met litteekens, die hy aan de scherpe klauwen der beren dankte. Haastig stelde ik my in het bezit van myn mes, dat zooeven, toen ik door het gebrom in myn werk gestoord werd, by den met sneeuw bedekten ingang van het hol op den grond wa9 biyven liggen, en stak het los in de scheede aan den gordel, om het direct 1 y de hand te hebben. Nauwelyks was het gj- beurd, of de beer naderde alweer en ditmaal was zyn schrik by het opvlammen der lucifers reeds zóó gering, dat ik voorzag, dat het my nog slechts eenmaal, hoogstens tweemaal zou gelukken, hem daardoor van my af te houden. Het beslissende oogenblik was niet ver meer af. Haastig overtuigde ik my, dat ik werkelyk een patrooD iD den loop van myn geweer had. Byna had ik myn gevaarlyken metgezel daardoor iD myn onmiddellyke nabyheid laten komen, want het lucifersdoosje viel my by het onderzoek uit de handen, en toen ik het weer opgenomen had en opkeek, stond het beest zóó dicht by my, dat ik reeds zyn warmen adem in het gezicht meende te voelen. Ylak voor den neus hield ik hem de bran dende lucifers do laatsten, die ik bezat. Snuivend week de beer nog eenmaal terug. Nu kwam het er op aan 1 De stryd met don beer was niet meer te vermyden. Gedurende den tyd, die aan een te voorzieD gevaar voorafging, placht ik altyd bang en angstig te zyn; onmiddeliyk voor het gevaar evenwel herkreeg ik altyd myn kalmte, waaraan ik het dank, dat Ik aan zoo menig gevaar gelukkig ontkwam. Zoo ook ditmaal. Nu greep ik het geweer. Het ergerde my byna, dat ik my zoo bang had laten maken. Snel verliet ik myn zitplaats, nog eenmaal vergewiste ik my, dat myn mes los in do scheede zat; toen was ik gereed het beest, dat in den donkeren hoek weer een zacht gebrom liet hooren, te ontvangen. „Hé, ouwe jongen I Zyt gy daar beneden in het hol?" klonk eensklaps van bovendoorde rotsspleet de stem van Patt-erson. Een kort uitgestooten gebrul van den boer was het eerste antwoord, dat myn vriei d ontving, toen echter nep ik hem in weinige woorden toe, in welk een positie ik my bevond Een „by Jove!" op deD toon van groote verrassiDg, waarop eenige onverstaanbare woorden volgden, stiet Patterson uit; daarop zag ik, hoe hy den loop van zyn geweer in de spleet naar beneden richtte. „Mik boveD op den schedel van den be9r, maar niet voordat deze ongeveer in het midden van het hol is," riep ik naar boven. „Ik schiet' hem in het oog of in den muil; als by twee kogels gekregen heeft, vergaat hom de lust, my hier nog laDger lastig te vallen." „All rightl" antwoordde myn vriend. „Als het noodig en mogelyk is, laat ik op myn eerste schot direct een tweede volgen." De eene minuut na de andere ging voorby. De beer, vermoedeiyk bang geworden door onze stemmen, waagde zich Diet uit zyn hoek, Eindelyk echter, toen nu alles stil bleef, kwam. hy langzaam te voorschyn. Na eiken stap bleef hy staan en hief snuffelend den neus op. Weer kwam by regelrecht op my af. Ik bracht het geweer in de positie en legde op het rechteroog van den beer aan. Opeens kraakte boven in de rotsspleet hot schot van Patterson. Byna geiyktydig schoot ik myn geweer af. Onder verschrikkeiyk gehuil richtte de.bei r zich op zyn achterpooten hoog op. Nu eor? zag ik hoe reusachtig groot by was, en my

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1