N°. 11154. feze (Courant wordt dagelijksmet uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven Bet zilveren feest van Jlusis Sacrum" Feuilleton. Dinsdag y Juli. A°. 1396 LEIDSCH PRIJS DEZER COURANT: Voor Leidon per 3 maanden. a _.s 1.10. Eranco por post - Afzonderlijke Nommen 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. - Voor hel incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Leiden, G Juli. Ter viering van den 55sten verjaardag van de Prinses Von Wied, geboren Prinses Maria der Nederlanden, dochter van wyien Prins Frederik, werd gisternamiddag om halftwee op het Schuttersveld alhier, evenals in andere garnizoensplaatsen, door de infanterie en cava lerie eene parade gehouden, waaraan ditmaal echter de veldartillerie niet deelnam, omdat ze zich in het kamp by Oldebroek bevindt. Een buitengewoon groote menigte was, wegens den Zondag en uitgelokt door het fraaie weder, van het militaire schouwspel, dat een klein halfuur duurde, getuige. Van de openbare en enkele particuliere ge ibouwen wapperde de driekleur, i De nieuwbenoemde hoogleeraar Bolland 'aan de Leidsche universiteit is uit Indië bier ter stede gearriveerd en afgestapt in het „Hotel Place Royale", waar hy tot Augustus zal verblijven. De heer J. J. Verstege, assistent ten postkantoro alhier, is, met ingang van heden, overgeplaatst als zoodanig naar het bureel materiöel van postzegels te Haarlem. Door het kerkbestuur van L. Vr. Onbevl. Ontv. alhier is aanbesteed: de ver bouwing en vergrooting der R -K. kerk aan de bartebrug en het amoveeren van eenige perceelen en annexen, onder leiding van den architect J. H. Tonnaer, te Delft, begrooting ƒ60,800. Inschrijvers waren de heeren J. C. Verhoeven f 63,150; M. H. Keiler 62,540; Job. G. Riet- ibergen ƒ62,600; F. D. F. Rietbergen 62,600; J. P. Da Koning ƒ62,675; J. v. Riet 61,960; I. v. d. Kamp 61,960; B. Krynen te 's Hage ƒ61,190; A. P. K. Hardeman, idem, 61,850; J. Poot, te Amsterdam, 60,000; C. Kösters, idem, 59,600P. Rings, te Zandpoort, 58,200 K. J. B. Van Damme, te Amsterdam, f 59,750; J. F. Schuiten, te Delft, ƒ57,900; C. P. W. Dessing, te Gouda, 57,600; F. Raaymakers, te. Nieuwer Amstel, 55,800; G. Van Rassel, te Utree ;t, 55,340; v. d. Pluym en Gielen, te Rotterdam, ƒ54,870; J. B. Hoogeveen ƒ52,980; H. J. Sloots ƒ52,890, alhier. De Engelsche mail, met berichten uit In.dië, wordt 7 dezer des morgens albitr verwacht. De aanleg van de telegraaflijn, die het postkantoor te Voorschoten met het station verbindt, heeft de vorige week plaats gehad. Er bestaat dus gegronde hoop, dat de open stelling van het rijkstelegraafkantoor niet lang meer op zich zal doen wachten. "Waarom de benoeming van een opvolger van den op 1 Mei 11. Daar Eindhoven vertrokken directeur zoo lang uitblijft, is velen een raadsel. Dit behoort tot de geheimen van de administratie, waarvan de oplossing voor gewone stervelingen onmogelijk is. Zeker is het zoo lang onvervuld laten dezer betrekking met de belangen van eene plattelandsgemeente als Voorschoten in Btryd. Te SLompwyk is op 78 jarigen leeftijd overleden de heer A. F. Van Leeuwen, die gedurende 54 jaren de praktijk als geneesheer te LeiJschendam uitoefende. De overledene was ook sedert 1861 lid van den gemeenteraad en bekleedde gedurende bijna 33 jaren het wethouderschap. Benoemd is tot ambtenaar van den burgerlijken stand in de gemeente Zoetermeer de heer Jacob Scheer, aldaar. De collecte voor den gewapenden dienst heeft in de gemeente Voorschoten f 25.62 opgebracht. Bjj koninklijk besluit is bekrachtigdlo. de aanstelling van jhr. dr. J. Six, hoogleeraar aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten, tot buitengewoon hoogleeraar aan de Gemeente lijke Universiteit te Amsterdam; 2o. de aan stelling van mr. M. "W. F. Treub, tot gewoon hoogleeraar aan idem. De minister van w., h. en n. bericht, dat Dieuwe postzegels ter waarde van 5 in gebruik worden gesteld. Die zegels zullen uiterlijk 20 Juli aan alle post- en bijkantoren en bij aanvraag ook op de hulpkantoren verkrijgbaar zijn. Bij koninklijk besluit is, op de voordracht van den minister van financiën, de gemeente Velzen met ingang van 15 Juli a. s. aange wezen als losplaats van langs het Noordzee kanaal ingevoerd ruw zout. Men meldt aan het „Utr. Dbl." uit Rot terdam Bi) den gemeenteraad is thans ingediend een voorstel om goed te keuren den aankoop voor de gemeente van de buitenplaats „"Wou denstein" voor eene som van ruim 751/, duizend gulden. Uit de toelichting blijkt, dat het bezit van dien grond voor de gemeente gewensc'nt wordt, ten einde den sleutel in handen te hebben voor den straataanleg in de richting van de ceintuurbaan. Het gemeentebestuur is er dus op bedacht om, wanneer de spoorweg om de stad ter verbinding van bet Centraal-station (buiten de Delftsche poort) met den voormaligen Rijn spoorweg g»reed is, in het voormalige Kra lingen nieuwe straten en verkeerswegen aan te leggen. Zooals men weet, is het plan om, in plaats van het tegenwoordige Maas-station, een nieuw station te bouwen achter de Oude Plantage. Alzoo zal het denkbeeld om, in verband met dien spoorweg, te Kralingen eene nieuwe stad in het aanzijn te roepen, verwezenlijkt worden. Gelukkig, dat het gemeentebestuur dat niet wil overlaten aan particuliere onder nemers, maar ook hier zelf zal handelen. Men mag verwachten, dat onze bekwame directeur van publieke werken voor dien stratenaanleg iets goeds en moois ontwerpen zal. Het ter rein is daarvoor zoo gunstig mogelijk gelegen. Yoor het studiejaar 1896/97 is professor dr. C. H. Kühn, hoogleeraar in de geneeskunde, tot rector-magnificus der universiteit te Amster dam benoemd. Als nieuwe leerlingen aan de G. A. Yan- Swieten Tuinbouwschool te Frederiksoord zijn 9 van de 10, die zich aan 't admissie-examen onderwierpen, toegelaten. Naar men verneemt, zijn de plannen voor den aanleg van een haven beneden de spoor wegbrug te Dordrecht, opgemaakt door den ingenieur Schotel, te Rotterdam, gereed. Tot leeraar in de Nederlandsche taal en letterkunde aan het gymnasium te Groningen is benoemd dr. W. De Vries, te Maastricht. Met h6t stoomschip „Drente," van de „Rotterdamsche Lloyd", hetwelk 8 Juli a. s. van Rotterdam rechtstreeks naar Atjeh zal vertrekken, kunnen brieven en andere stukken, zoomede pakketten, naar Atjeh worden ver zonden. In de Zaterdag-namiddag gehouden Raadsvergadering te Groningen is bes'oten tot het beschikbaar stellen van 600 voor het uitloven van gemeentewege van een prijs en premie by de op 28 Augustus te houden harddraverij. Aan de „Nederlandsche Opera" zyn voor het volgende seizoen geëngageerd de heeren Henry Engelen en J03. Tjjssea en de dames Engelen-Sewing en Tyssen Bremerkamp. Op verzoek van den heer Felix Ehrl, die om voor hem bijzondere redenen zyn positie te Praag wenscht te blijven bekleeden, hoe wel hy reeds de betrekking als regisseur voor Amsterdam had aaugeoomen, is hem door do directie der Ned. Opera, vergunning verleend met de directie te Praag af te sluiten. In de plaat3 van den heer Erhl, is thans als regisseur aan de Nederlandsche Opera geëngageerd de heer Karl Dibbern, als zoo danig tot 1 Augustus 1896 verbonden aan do Koninkiyk Saksische Opera te Dresden, een opera, welke met die te Munchen aan spraak maakt op den naam van de beste van geheel Duitschland. De heer Joh. Schmier is als 1ste bas der groote opera eveneens aan de Nederl. Opera verbonden. De Rykscommissie tot het examineeren van machinisten aan boord van koopvaardij schepen hoeft in hare zitting te Amsterdam uitgc-reikt: het diploma C aan de heeren G. Kleïndorp, W. Sauer en C. De Jong; het diploma B aan de heeren C. Bok, F. Suidema, K. L. V. Hamelberg, A. L. Roest, J. J. StufFers en L. J. F. Habedancken het diploma A aan de heeren P. M. J. Klingen en J. Duiker. 13 Candidaten hadden zich aangemeld. Het eerstvolgend examen zal aanvangen op 22 September te Rotterdam. Tt-rwyl te Leiden 1, te Haarlem 5, te Arnhem 4, te Nymegen 1, te Amsterdam slechts 13 personen hebben verzocht op de lijst van kiezers voor de Kamer van Koop handel te worden geplaatst, hebben, naar de „Nieuwe Koerier" meiit, 109 Roerraondenaren aangevraagd hun stem voor het lidmaatschap der K. v. K. en F. te mogen uitbrengen. De beeldhouwer Pier Pander is tegen woordig in ons vaderland. Hy logeert by zyne ouders te Knype (Fr.) D.) De minister van financiën he ft, naar de „N. R. Ct." bericht, op een audiëntie, verleend aan ambtenaren der registratie, directe be lastingen, posteryen en telegraphie, medege deeld, dat, niettegenstaande de ^ele werk zaamheden op wetgevend gebied aan zyn departement, er toch gelegenheid is gevonden om een verbetering van de borgtocht-regeling ter hand te nemen en een avant-projet is gereedgemaakt. Over dat ontwerp, waarby uit den aard der zaak moet worden gelet op zoovele omstandigheden en bezwaren, welke zich in de toekomst kunnen voordoen, zyn gevraagd de adviezen van deskundigen. Zooora de adviezen zyn ontvangen, kan het ontwerp worden vastgesteld en een wetsvoorstel wor den ingediend, dat, zooals de minister ver trouwt, zal voldoen aan de wenschen der ambtenaren. De gewone audiëntie van den minister van oorlog zal Donderdag 9 dezer niet plaats hebben. Het stoomschip „Kaiser", van Oost-Afrika naar Ylissingen en Hamburg, passeerde 3 Juli Ouessant; de „Kanzier", van Hamburg en Amsterdam naar Oost-Afrika, arriveerde 4 Juli te Aden; de „Sumatra", van Amster dam naar Batavia, passeerde 5 Juli Dunge- ness; de „Yeendam" vertrok 4 Juli van Nieuw York naar Rotterdam. By koninkiyk besluit is met ingang van 15 Juli a. s. benoemd tot Dotaris binnen het arrond. Groningen, ter standplaats de ge meente Appingedam, mr. S. Boltjes, caniidaat- notaris, thans griffier by het kantongerecht te Bolsward, uit welke laatstgemelde be trekking hem eervol ontslag wordt verleend. Pensioen verleend aan: P. R. Reumer, hoofd eoner openbare school te Enschedee 760; W. H. Grönloh, onderwyzer aan eene openbare school te Amsterdam 467; H. Yan Braam, hoofd eener openbare school te Enschedee 1200; dr. D. Doyer, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Leiden, ƒ3000; dr. J. B Kan, rector van bet gymnasium te Rotterdam, ƒ3000. Vergund aan J. Frink, geb. te Montabaur; J. Knabonbauer, geb. te Deggendorf; F. Ruef, geb. te Dornbirn; A. Lehmen, geb. te Hoexter; J. Hontheim, geb. te Oiowig; P. Hausen, geb. te Vichten; H. Schaaf, geb. te Boslar; L. Dressel, geb. te "Waldburg; "W. Stentrup, geb. te Münster; J. Springer, geb. te Landau; J. Blutzir, geb. te Wyler; V. Catbrein, geb. te Brig; C. Boetzkes, gob. te Breyell; M. Ha^en, geb. te Bregenz; J. Zenner, geb. te Grügelborn; J. Bessmor, geb. te Baar; Chr. Pesch, geb. te Mülheim, en C. "Wieden- mann, geb. te Noresheim, het geven van hooger onderwys aan eene inrichting van hooger onderwys, genaamd „Collegium Igna- tianum" te Hulsborg. Aan den, met ingang van 1 April jl., op zyn verzoek, eervol ontslagen magazynknecht by de stapelmagazijnen W. Goosens, een pensioen verleend van 350 's jaars, en aan den met ingang van 1 Juli jl., op zyn ver zoek, eervol ontslagen hoofdcommies by het buroau van den inspecteur van den genees kundigen dienst der landmacht J. P. Wenteler, een pensioen verleend van 1872 's jaar*. Met ingang van 1 Nov. a. s. in hun rang overgeplaatst: by het wapen der inf. en wel by het 6de reg., de kapitein J. A. Roeloffs, van den generalen staf; by den generalen staf, de kapitein C. D. De Roon, van het 6de reg. inf. werd Zaterdag-avond voortgezet met een uit stekend geslaagd feest, den kinderen der leden aangeboden in den tuiD, welke wederom door de versieringen met veelkleurige ballons, vlag gen en wimpels in een lustwarande was her schapen, welke, evenals de zaal, die insgelijks nog in haren feesttooi prykte, het kinderoog moest streelen. Dat ook deze feestviering met verlangen was te gemoet gezien, bleek wel onomstoote- lyk uit de dichte drommen, waarmede de jonge feestgangers, begeleid door ouders of verwanten, reeds vroeg in den vooravond naar het feestterrein trokken. Dadelyk by het binnentreden werden zy verrast door de ont vangst van zes bonnetjes voor verschillende versnaperingen, welke in den loop van den avond zouden worden aangeboden. Omstreeks zeven uren schaarden de kleinen zich in optocht naar het achtergedeelte van den tuin, waar zy op den houten dansvloer werden verwelkomd, waarna met heldere en frissche stemmen op de bekende wyze van „Al is ons Prinsje nog zoo klein, hoezee!" het volgende „feestliedeke" werd aangeheven, waarin uiting werd gegeven aan het gevoel van het genoegen en de vreugde, welke der jeugd dien avond wachtende waren: Wij zijn in Musis weer bijeen, hoezee! Hier zijn wij vroolijk en tevre&n, hoezeel Nu 't vijf-en-twintig jaar bestaat, Doet 't goed dat inen dit vieren gaat, Vivat! vivat! hoezee! (bis) Dus Musis-Sacrum, leve lang, hoezee! 't Bestuur, zoo ij'vrig, was niet bang, hoezee! Het ledental dat groeide aan, Daarom viert men dat blij bestaan, Vivat! vivat! boezee! (bis) Wij juichen allen om bet meest. hoezee! Na 't Zilver komt 't Gouden feest, boezeel De kind'ren zijn bier dankbaar voor, 't Verhoogt er hunne vreugde door, Vivat! vivat! hoezee! (bis) 't Muziek is vroolijk en zoo net, hoezee! Jan Klaassen maakt bier heel veel pret hoezee! Schramade met zijn goochelkunst, Streeft ook steeds bier naar ieders gunst, Vivat! vivat! hoezee! (bis) De grond die dreunt van ons plezier, hoezee! Wij dansen, zingen vrij alhier, hoezee; Niet één die wil er slaapmuts zijn, Kom juichen wij nu groot en klein, Vivat! vivat! hoezee! (bis; Hot was een echt opwekkend gezicht, d ongeveer 400 kinderen met van vreugde schitterende oogen en blakende gezichijes, allen in feestdos gestoken, zich te zien ver lustigen in de vele amusementen, in den loop van den avond hun geboden; eene opge wektheid, die, zoo zich denken laat, ook in 't gemoed van ouders en belangstellenden weer spiegeling vond. De amusementen waren vele en velerlei; vertooning van den Jan-Klaassenkast in den tuin en voorstellingen in de goochelkunst in do zaal vormden natuurlyk een belangrykG rol in het programma, terwyl later op den avond gelegenheid werd geboden van be drevenheid in de edele danskunst te doen tijken. In den dood gevolgd. 8) Myn echtelyk geluk was van korten duur: myn vrouw stierf, terwyl zy' aan een lief, zwak wezen het leven gaf. Alleen aan de opofferende zorgen myner trouwo dienstbode heb ik het te danken, dat ik myn Elzira behield. Toen het kind vier jaar oud was, brak de oorlog met Spanje uit, die my langen tyd van huis hield. Na afloop van dien oorlog verliet ik den dienst, met h6t vaste voor nemen, my alleen nog aan de opvoeding myner dochter te wyden. Elzira was inmid dels tot een buitengewoon schoon kind opge groeid; zy had van haar moeder het weel derige bruine haar en de donkere glanzende oogen geërfd; zy was tenger, maar buiten gewoon lief. Ook haar gezondheid was ver beterd, slechts een zenuwachtige prikkelbaar heid was gebleven. Onbeduidende voorvallen, die anderen kinderen van haar leeftijd spoorloos voorby gingen, maakten op haar een ciepen, dikwyis biyvonden indruk; haar levensopvatting, zoo men by een kind van zeven jaar daarvan spreken kan, was te ernstig, te nauwgezet. Van gunstigen invloed op haar gemoed was de omgang met een knaap, Ramon Arrieto, den zoon van een Chileen, die zich eveneens in Arica gevestigd had; nooit heb ik een kind gezien, waarin gezondheid, geestelijke aanleg en lichamelyke kracht zich in zóó hooge mate vereenigden. Of het de tegenstellingen waren, die de beide kinderen tot elkander aantrokken? Yan den eersten dag af, dat zy elkander zageD, bleven zy onafschei- deiyke speelgenooten, en het was zonderling te zien, hoe de overmoedige jongen zich gewillig door het kleine, teedere meisje liet leiden Een blik, een woord was voldoende, om hem terug te houden van zyn dwaze streken, waarmede hy vaak genoeg zyn vader ver ontrustte, maar waarover men eigenlyk nooit boos kon worden, omdat zy uit zyn onstuimige natuur voortsproten en in den grond altyd onschuldig waren. Zóó groeiden de twee op, in hun reine genegenheid op broer en zuster gelykend, by met teedere galanterie haar beschermend zy met bewondering en vertrouwen tot hem opziende. Ramon had zich tot een flinken jongeling ontwikkeld, die wel is waar nog altyd geneigd was tot gewaagde en overmoedige streken, maar voor 't overige zyn vader wel reden gaf, trotsch op hem te zyn. Hy had flink wat geleerd en wilde zich aan het ingenieurs vak wyden. Terwyl wy er nog over beraad slaagden, welke de geschiktste plaats voor zijn verdere opleiding was, stierf de oude Arrieto spoedig en onverwacht. Het gevolg daarvan was, dat Ramons bloedverwanten in Chili dezen uitnoodigdon zyn studiën by hen voort te zettenen daar zyn vader hem geen vermogen nagelaten had en by niets tegen dit voorstel kon inbrengen, stemde hy toe. De scheiding van ons viel hem wel is waar zwaar, doch zyn gezonde, vrooiyke natuur hielp hem er spoedig overheen; hy scheidde met de belofte, na volbrachte studie terug te keeren en zich in Peru, zyn tweede vaderland, te vestigen. Zwaar viel Elzira de scheiding. Zonder het zich bewust te zyn, gevoelde zy waarschyniyk onbewust, dat Ramon een deel van haar leven uitmaakte. Na zyn vertrek werd zy ziek, en eerst toen zyn brieven geregeld kwamen, die van hoop en levensmoed over stroomden, werd ook zy weer vroolyker en ging de toekomst met vertrouwen tegemoet. Verscheidene jaren gingen voorby. Ramon had zyn studiën voltooid en schreef, dat hy reeds in het voorjaar zou terugkeeren, toen de Chileen8ch-Boliviaan8che oorlog uitbrak, waarin ook Peru weldra gewikkeld werd door het verdrag, dat Prado heimeiyk met Bolivia gesloten had. Dat was een bange dag voor ons allen I Aan Ramons vestiging viel onder deze omstandigheden niet te deDken. Zyn laatste brief, uit Valparaiso deelde ons mede, dat hy, als geboren Chileen, gedwongen was, in den oorlog te gaan en het bevel tot inscheping naar het noorden eiken dag verwachtte. Daarna boorden wy niet8 meer van hemhet verkeer met het zuiden was geheel verbroken. Ikzelf werd als oud-soldaat uitgenoodigd, aan de verdedigiDg van het vadeiland deel te nemen, daar er juist aan ervaren officieren gebrek was in hot Peruaanscbe leger. Met het oog op een rbeumatisch ïyden, waaraan ik al eenigen tyd leed, genoot ik het voor recht voorloopig in het garnizoen te Arica te mogen biyven. Het meest leed Elzira onder dezen plotse- lingen ommekeer der verhoudingen. De ge dachte, dat Ramon en ik als vyanden tegen over elkander stonden, was ver6Chrikkeiyk voor haar. Heur altyd nog zwakke gezond heid begon weer te wankelen. Tevergeefs trachtte ik haar te overreden naar een bloedverwante in 't binnenland te gaan, tot de oorlog geëindigd was; zy wilde by my biyven, en ik zag in, dat verder aan dringen mynerzyds haar toestand slechts verergeren zou. Ik ga de byzonderheden van dezen nood- lottigen oorlog, die na eenige ecbynbare overwinningen met een volledige nederlaag van Peru eindigde, voorby. Do Chilonen landden, nadat het hun gelukt was, ons de „Huascar," ons beider oorlogsschip, te ver meesteren, met een aanzienlijke legermacht in Tarapaca, behaalden den 27sten Mei 1880 op den Alto Tacna een schitterende over winning en zonden van daar een divisie hierheen, om Arica te belegeren, dat door zyn hooggelegen forten en voortrcflëiyke kanon nen van de zeezyde als onneembaar gold. Sedert een maand was ik van myn woning naar de commandatuur verhuisd. Dit was een groot gebouw een vroeger klooster dat verscheidene binnenplaatsen en een menigte kamers bevatte. In hoofdzaak dienden deze voor het bewaren van wapens en munitie. In den linkervleugel had generaal Perez, de commandant van Arica, zyn kwar tier, terwyl my en myn dochter eenige kamers in den rechter-vleugel tot woning dienden. In het midden, dicht by den ingang, was het dienstvertrek, waarin de loopende zaken afgedaan werden. Hier zat ik des avonds van den 5den Juni te werken. Alles was stil om my heen; de stad was als uitgestorven, de voetstappen der op en neer gaande schildwachten waren het eenige gedruiscb, dat tot my doordrong. Eensklaps hoorde ik beweging; do deur myner kamer werd geopend en de wachthebbende officier trad binnen. „De patrouille brengt een spion, die zoo even by de wallen binnengeslopen is,'* meldde hy. Ik stond verdrietig op. Dat was nu de derde in acht dagenDes morgens pas was de laatste doodgeschoten, want sedert het een voorganger gelukt was, uit deze ge vangenis vermoedelijk door omkooping te ontvluchten, was bevel gegeven met on- verbiddeiyke gestrengheid op te treden. „He6ft men hem al gefouilleerd?" vroeg ik. „Neen", luidde het antwoord, „maar, naar zyn uiterlyk te oordeelen, echynt het een officier te zyn. De boeren willen zich er zeker Diet meer toe leenen sedert zy weten, dat men korte metten met hen maakt." „Laat hem binnenkomen 1" beval ik. Twee soldaten voerden een man met go- bonden handen in de kamer, die als de cholos of gewone straatarbeiders een poncho droeg. Op myn teeken, nader te komen, trad hy langzaam uit den donkeren achtergrond naai voren, totdat het volle licht der lamp op zyn gezicht viel. Ik kon ternauwernood een uit roep van ontzetting onderdrukken: bet was RamonI Wordt vervolgd.) DAG-BLAB.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1