N°. 11154.
feze (Courant wordt dagelijksmet uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven
Bet zilveren feest van Jlusis Sacrum"
Feuilleton.
Dinsdag y Juli. A°. 1396
LEIDSCH
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leidon per 3 maanden. a _.s
1.10.
Eranco por post -
Afzonderlijke Nommen
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. - Voor hel incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Leiden, G Juli.
Ter viering van den 55sten verjaardag van
de Prinses Von Wied, geboren Prinses Maria
der Nederlanden, dochter van wyien Prins
Frederik, werd gisternamiddag om halftwee
op het Schuttersveld alhier, evenals in andere
garnizoensplaatsen, door de infanterie en cava
lerie eene parade gehouden, waaraan ditmaal
echter de veldartillerie niet deelnam, omdat
ze zich in het kamp by Oldebroek bevindt.
Een buitengewoon groote menigte was,
wegens den Zondag en uitgelokt door het
fraaie weder, van het militaire schouwspel,
dat een klein halfuur duurde, getuige.
Van de openbare en enkele particuliere ge
ibouwen wapperde de driekleur,
i De nieuwbenoemde hoogleeraar Bolland
'aan de Leidsche universiteit is uit Indië bier
ter stede gearriveerd en afgestapt in het
„Hotel Place Royale", waar hy tot Augustus
zal verblijven.
De heer J. J. Verstege, assistent ten
postkantoro alhier, is, met ingang van heden,
overgeplaatst als zoodanig naar het bureel
materiöel van postzegels te Haarlem.
Door het kerkbestuur van L. Vr.
Onbevl. Ontv. alhier is aanbesteed: de ver
bouwing en vergrooting der R -K. kerk aan
de bartebrug en het amoveeren van eenige
perceelen en annexen, onder leiding van den
architect J. H. Tonnaer, te Delft, begrooting
ƒ60,800.
Inschrijvers waren de heeren J. C. Verhoeven
f 63,150; M. H. Keiler 62,540; Job. G. Riet-
ibergen ƒ62,600; F. D. F. Rietbergen 62,600;
J. P. Da Koning ƒ62,675; J. v. Riet 61,960;
I. v. d. Kamp 61,960; B. Krynen te 's Hage
ƒ61,190; A. P. K. Hardeman, idem, 61,850;
J. Poot, te Amsterdam, 60,000; C. Kösters,
idem, 59,600P. Rings, te Zandpoort, 58,200
K. J. B. Van Damme, te Amsterdam, f 59,750;
J. F. Schuiten, te Delft, ƒ57,900; C. P. W.
Dessing, te Gouda, 57,600; F. Raaymakers,
te. Nieuwer Amstel, 55,800; G. Van Rassel,
te Utree ;t, 55,340; v. d. Pluym en Gielen,
te Rotterdam, ƒ54,870; J. B. Hoogeveen
ƒ52,980; H. J. Sloots ƒ52,890, alhier.
De Engelsche mail, met berichten uit
In.dië, wordt 7 dezer des morgens albitr
verwacht.
De aanleg van de telegraaflijn, die het
postkantoor te Voorschoten met het station
verbindt, heeft de vorige week plaats gehad.
Er bestaat dus gegronde hoop, dat de open
stelling van het rijkstelegraafkantoor niet lang
meer op zich zal doen wachten. "Waarom de
benoeming van een opvolger van den op
1 Mei 11. Daar Eindhoven vertrokken directeur
zoo lang uitblijft, is velen een raadsel. Dit
behoort tot de geheimen van de administratie,
waarvan de oplossing voor gewone stervelingen
onmogelijk is. Zeker is het zoo lang onvervuld
laten dezer betrekking met de belangen van
eene plattelandsgemeente als Voorschoten in
Btryd.
Te SLompwyk is op 78 jarigen leeftijd
overleden de heer A. F. Van Leeuwen, die
gedurende 54 jaren de praktijk als geneesheer
te LeiJschendam uitoefende.
De overledene was ook sedert 1861 lid van
den gemeenteraad en bekleedde gedurende
bijna 33 jaren het wethouderschap.
Benoemd is tot ambtenaar van den
burgerlijken stand in de gemeente Zoetermeer
de heer Jacob Scheer, aldaar.
De collecte voor den gewapenden dienst
heeft in de gemeente Voorschoten f 25.62
opgebracht.
Bjj koninklijk besluit is bekrachtigdlo.
de aanstelling van jhr. dr. J. Six, hoogleeraar
aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten,
tot buitengewoon hoogleeraar aan de Gemeente
lijke Universiteit te Amsterdam; 2o. de aan
stelling van mr. M. "W. F. Treub, tot gewoon
hoogleeraar aan idem.
De minister van w., h. en n. bericht,
dat Dieuwe postzegels ter waarde van 5 in
gebruik worden gesteld.
Die zegels zullen uiterlijk 20 Juli aan alle
post- en bijkantoren en bij aanvraag ook op
de hulpkantoren verkrijgbaar zijn.
Bij koninklijk besluit is, op de voordracht
van den minister van financiën, de gemeente
Velzen met ingang van 15 Juli a. s. aange
wezen als losplaats van langs het Noordzee
kanaal ingevoerd ruw zout.
Men meldt aan het „Utr. Dbl." uit Rot
terdam
Bi) den gemeenteraad is thans ingediend
een voorstel om goed te keuren den aankoop
voor de gemeente van de buitenplaats „"Wou
denstein" voor eene som van ruim 751/, duizend
gulden. Uit de toelichting blijkt, dat het bezit
van dien grond voor de gemeente gewensc'nt
wordt, ten einde den sleutel in handen te
hebben voor den straataanleg in de richting
van de ceintuurbaan.
Het gemeentebestuur is er dus op bedacht
om, wanneer de spoorweg om de stad ter
verbinding van bet Centraal-station (buiten de
Delftsche poort) met den voormaligen Rijn
spoorweg g»reed is, in het voormalige Kra
lingen nieuwe straten en verkeerswegen aan
te leggen. Zooals men weet, is het plan om,
in plaats van het tegenwoordige Maas-station,
een nieuw station te bouwen achter de Oude
Plantage.
Alzoo zal het denkbeeld om, in verband
met dien spoorweg, te Kralingen eene nieuwe
stad in het aanzijn te roepen, verwezenlijkt
worden. Gelukkig, dat het gemeentebestuur
dat niet wil overlaten aan particuliere onder
nemers, maar ook hier zelf zal handelen. Men
mag verwachten, dat onze bekwame directeur
van publieke werken voor dien stratenaanleg
iets goeds en moois ontwerpen zal. Het ter
rein is daarvoor zoo gunstig mogelijk gelegen.
Yoor het studiejaar 1896/97 is professor
dr. C. H. Kühn, hoogleeraar in de geneeskunde,
tot rector-magnificus der universiteit te Amster
dam benoemd.
Als nieuwe leerlingen aan de G. A. Yan-
Swieten Tuinbouwschool te Frederiksoord zijn
9 van de 10, die zich aan 't admissie-examen
onderwierpen, toegelaten.
Naar men verneemt, zijn de plannen voor
den aanleg van een haven beneden de spoor
wegbrug te Dordrecht, opgemaakt door den
ingenieur Schotel, te Rotterdam, gereed.
Tot leeraar in de Nederlandsche taal en
letterkunde aan het gymnasium te Groningen
is benoemd dr. W. De Vries, te Maastricht.
Met h6t stoomschip „Drente," van de
„Rotterdamsche Lloyd", hetwelk 8 Juli a. s.
van Rotterdam rechtstreeks naar Atjeh zal
vertrekken, kunnen brieven en andere stukken,
zoomede pakketten, naar Atjeh worden ver
zonden.
In de Zaterdag-namiddag gehouden
Raadsvergadering te Groningen is bes'oten
tot het beschikbaar stellen van 600 voor
het uitloven van gemeentewege van een
prijs en premie by de op 28 Augustus te
houden harddraverij.
Aan de „Nederlandsche Opera" zyn voor
het volgende seizoen geëngageerd de heeren
Henry Engelen en J03. Tjjssea en de dames
Engelen-Sewing en Tyssen Bremerkamp.
Op verzoek van den heer Felix Ehrl, die
om voor hem bijzondere redenen zyn positie
te Praag wenscht te blijven bekleeden, hoe
wel hy reeds de betrekking als regisseur
voor Amsterdam had aaugeoomen, is hem
door do directie der Ned. Opera, vergunning
verleend met de directie te Praag af te
sluiten.
In de plaat3 van den heer Erhl, is thans
als regisseur aan de Nederlandsche Opera
geëngageerd de heer Karl Dibbern, als zoo
danig tot 1 Augustus 1896 verbonden aan
do Koninkiyk Saksische Opera te Dresden,
een opera, welke met die te Munchen aan
spraak maakt op den naam van de beste
van geheel Duitschland.
De heer Joh. Schmier is als 1ste bas der
groote opera eveneens aan de Nederl. Opera
verbonden.
De Rykscommissie tot het examineeren
van machinisten aan boord van koopvaardij
schepen hoeft in hare zitting te Amsterdam
uitgc-reikt: het diploma C aan de heeren
G. Kleïndorp, W. Sauer en C. De Jong;
het diploma B aan de heeren C. Bok, F.
Suidema, K. L. V. Hamelberg, A. L. Roest,
J. J. StufFers en L. J. F. Habedancken het
diploma A aan de heeren P. M. J. Klingen
en J. Duiker.
13 Candidaten hadden zich aangemeld.
Het eerstvolgend examen zal aanvangen
op 22 September te Rotterdam.
Tt-rwyl te Leiden 1, te Haarlem 5, te
Arnhem 4, te Nymegen 1, te Amsterdam
slechts 13 personen hebben verzocht op de
lijst van kiezers voor de Kamer van Koop
handel te worden geplaatst, hebben, naar de
„Nieuwe Koerier" meiit, 109 Roerraondenaren
aangevraagd hun stem voor het lidmaatschap
der K. v. K. en F. te mogen uitbrengen.
De beeldhouwer Pier Pander is tegen
woordig in ons vaderland. Hy logeert by zyne
ouders te Knype (Fr.) D.)
De minister van financiën he ft, naar de
„N. R. Ct." bericht, op een audiëntie, verleend
aan ambtenaren der registratie, directe be
lastingen, posteryen en telegraphie, medege
deeld, dat, niettegenstaande de ^ele werk
zaamheden op wetgevend gebied aan zyn
departement, er toch gelegenheid is gevonden
om een verbetering van de borgtocht-regeling
ter hand te nemen en een avant-projet is
gereedgemaakt. Over dat ontwerp, waarby
uit den aard der zaak moet worden gelet op
zoovele omstandigheden en bezwaren, welke
zich in de toekomst kunnen voordoen, zyn
gevraagd de adviezen van deskundigen. Zooora
de adviezen zyn ontvangen, kan het ontwerp
worden vastgesteld en een wetsvoorstel wor
den ingediend, dat, zooals de minister ver
trouwt, zal voldoen aan de wenschen der
ambtenaren.
De gewone audiëntie van den minister
van oorlog zal Donderdag 9 dezer niet plaats
hebben.
Het stoomschip „Kaiser", van Oost-Afrika
naar Ylissingen en Hamburg, passeerde 3
Juli Ouessant; de „Kanzier", van Hamburg
en Amsterdam naar Oost-Afrika, arriveerde
4 Juli te Aden; de „Sumatra", van Amster
dam naar Batavia, passeerde 5 Juli Dunge-
ness; de „Yeendam" vertrok 4 Juli van
Nieuw York naar Rotterdam.
By koninkiyk besluit is met ingang van
15 Juli a. s. benoemd tot Dotaris binnen het
arrond. Groningen, ter standplaats de ge
meente Appingedam, mr. S. Boltjes, caniidaat-
notaris, thans griffier by het kantongerecht
te Bolsward, uit welke laatstgemelde be
trekking hem eervol ontslag wordt verleend.
Pensioen verleend aan: P. R. Reumer,
hoofd eoner openbare school te Enschedee
760; W. H. Grönloh, onderwyzer aan eene
openbare school te Amsterdam 467; H.
Yan Braam, hoofd eener openbare school te
Enschedee 1200; dr. D. Doyer, hoogleeraar
aan de Rijksuniversiteit te Leiden, ƒ3000;
dr. J. B Kan, rector van bet gymnasium te
Rotterdam, ƒ3000.
Vergund aan J. Frink, geb. te Montabaur;
J. Knabonbauer, geb. te Deggendorf; F.
Ruef, geb. te Dornbirn; A. Lehmen, geb. te
Hoexter; J. Hontheim, geb. te Oiowig; P.
Hausen, geb. te Vichten; H. Schaaf, geb. te
Boslar; L. Dressel, geb. te "Waldburg; "W.
Stentrup, geb. te Münster; J. Springer, geb. te
Landau; J. Blutzir, geb. te Wyler; V. Catbrein,
geb. te Brig; C. Boetzkes, gob. te Breyell;
M. Ha^en, geb. te Bregenz; J. Zenner, geb.
te Grügelborn; J. Bessmor, geb. te Baar;
Chr. Pesch, geb. te Mülheim, en C. "Wieden-
mann, geb. te Noresheim, het geven van
hooger onderwys aan eene inrichting van
hooger onderwys, genaamd „Collegium Igna-
tianum" te Hulsborg.
Aan den, met ingang van 1 April jl., op
zyn verzoek, eervol ontslagen magazynknecht
by de stapelmagazijnen W. Goosens, een
pensioen verleend van 350 's jaars, en aan
den met ingang van 1 Juli jl., op zyn ver
zoek, eervol ontslagen hoofdcommies by het
buroau van den inspecteur van den genees
kundigen dienst der landmacht J. P. Wenteler,
een pensioen verleend van 1872 's jaar*.
Met ingang van 1 Nov. a. s. in hun rang
overgeplaatst: by het wapen der inf. en wel
by het 6de reg., de kapitein J. A. Roeloffs,
van den generalen staf; by den generalen
staf, de kapitein C. D. De Roon, van het 6de
reg. inf.
werd Zaterdag-avond voortgezet met een uit
stekend geslaagd feest, den kinderen der leden
aangeboden in den tuiD, welke wederom door
de versieringen met veelkleurige ballons, vlag
gen en wimpels in een lustwarande was her
schapen, welke, evenals de zaal, die insgelijks
nog in haren feesttooi prykte, het kinderoog
moest streelen.
Dat ook deze feestviering met verlangen
was te gemoet gezien, bleek wel onomstoote-
lyk uit de dichte drommen, waarmede de
jonge feestgangers, begeleid door ouders of
verwanten, reeds vroeg in den vooravond
naar het feestterrein trokken. Dadelyk by het
binnentreden werden zy verrast door de ont
vangst van zes bonnetjes voor verschillende
versnaperingen, welke in den loop van den
avond zouden worden aangeboden.
Omstreeks zeven uren schaarden de kleinen
zich in optocht naar het achtergedeelte van
den tuin, waar zy op den houten dansvloer
werden verwelkomd, waarna met heldere en
frissche stemmen op de bekende wyze van
„Al is ons Prinsje nog zoo klein, hoezee!"
het volgende „feestliedeke" werd aangeheven,
waarin uiting werd gegeven aan het gevoel
van het genoegen en de vreugde, welke der
jeugd dien avond wachtende waren:
Wij zijn in Musis weer bijeen, hoezee!
Hier zijn wij vroolijk en tevre&n, hoezeel
Nu 't vijf-en-twintig jaar bestaat,
Doet 't goed dat inen dit vieren gaat,
Vivat! vivat! hoezee! (bis)
Dus Musis-Sacrum, leve lang, hoezee!
't Bestuur, zoo ij'vrig, was niet bang, hoezee!
Het ledental dat groeide aan,
Daarom viert men dat blij bestaan,
Vivat! vivat! boezee! (bis)
Wij juichen allen om bet meest. hoezee!
Na 't Zilver komt 't Gouden feest, boezeel
De kind'ren zijn bier dankbaar voor,
't Verhoogt er hunne vreugde door,
Vivat! vivat! hoezee! (bis)
't Muziek is vroolijk en zoo net, hoezee!
Jan Klaassen maakt bier heel veel pret hoezee!
Schramade met zijn goochelkunst,
Streeft ook steeds bier naar ieders gunst,
Vivat! vivat! hoezee! (bis)
De grond die dreunt van ons plezier, hoezee!
Wij dansen, zingen vrij alhier, hoezee;
Niet één die wil er slaapmuts zijn,
Kom juichen wij nu groot en klein,
Vivat! vivat! hoezee! (bis;
Hot was een echt opwekkend gezicht, d
ongeveer 400 kinderen met van vreugde
schitterende oogen en blakende gezichijes,
allen in feestdos gestoken, zich te zien ver
lustigen in de vele amusementen, in den loop
van den avond hun geboden; eene opge
wektheid, die, zoo zich denken laat, ook in 't
gemoed van ouders en belangstellenden weer
spiegeling vond.
De amusementen waren vele en velerlei;
vertooning van den Jan-Klaassenkast in den
tuin en voorstellingen in de goochelkunst in
do zaal vormden natuurlyk een belangrykG
rol in het programma, terwyl later op den
avond gelegenheid werd geboden van be
drevenheid in de edele danskunst te doen
tijken.
In den dood gevolgd.
8)
Myn echtelyk geluk was van korten duur:
myn vrouw stierf, terwyl zy' aan een lief,
zwak wezen het leven gaf. Alleen aan de
opofferende zorgen myner trouwo dienstbode
heb ik het te danken, dat ik myn Elzira
behield.
Toen het kind vier jaar oud was, brak de
oorlog met Spanje uit, die my langen tyd
van huis hield. Na afloop van dien oorlog
verliet ik den dienst, met h6t vaste voor
nemen, my alleen nog aan de opvoeding
myner dochter te wyden. Elzira was inmid
dels tot een buitengewoon schoon kind opge
groeid; zy had van haar moeder het weel
derige bruine haar en de donkere glanzende
oogen geërfd; zy was tenger, maar buiten
gewoon lief. Ook haar gezondheid was ver
beterd, slechts een zenuwachtige prikkelbaar
heid was gebleven. Onbeduidende voorvallen,
die anderen kinderen van haar leeftijd
spoorloos voorby gingen, maakten op haar
een ciepen, dikwyis biyvonden indruk; haar
levensopvatting, zoo men by een kind van
zeven jaar daarvan spreken kan, was te
ernstig, te nauwgezet.
Van gunstigen invloed op haar gemoed
was de omgang met een knaap, Ramon
Arrieto, den zoon van een Chileen, die zich
eveneens in Arica gevestigd had; nooit heb
ik een kind gezien, waarin gezondheid,
geestelijke aanleg en lichamelyke kracht
zich in zóó hooge mate vereenigden. Of het
de tegenstellingen waren, die de beide kinderen
tot elkander aantrokken? Yan den eersten dag
af, dat zy elkander zageD, bleven zy onafschei-
deiyke speelgenooten, en het was zonderling te
zien, hoe de overmoedige jongen zich gewillig
door het kleine, teedere meisje liet leiden Een
blik, een woord was voldoende, om hem
terug te houden van zyn dwaze streken,
waarmede hy vaak genoeg zyn vader ver
ontrustte, maar waarover men eigenlyk nooit
boos kon worden, omdat zy uit zyn onstuimige
natuur voortsproten en in den grond altyd
onschuldig waren.
Zóó groeiden de twee op, in hun reine
genegenheid op broer en zuster gelykend, by
met teedere galanterie haar beschermend
zy met bewondering en vertrouwen tot hem
opziende.
Ramon had zich tot een flinken jongeling
ontwikkeld, die wel is waar nog altyd geneigd
was tot gewaagde en overmoedige streken,
maar voor 't overige zyn vader wel reden
gaf, trotsch op hem te zyn. Hy had flink
wat geleerd en wilde zich aan het ingenieurs
vak wyden. Terwyl wy er nog over beraad
slaagden, welke de geschiktste plaats voor
zijn verdere opleiding was, stierf de oude
Arrieto spoedig en onverwacht. Het gevolg
daarvan was, dat Ramons bloedverwanten in
Chili dezen uitnoodigdon zyn studiën by hen
voort te zettenen daar zyn vader hem geen
vermogen nagelaten had en by niets tegen
dit voorstel kon inbrengen, stemde hy toe.
De scheiding van ons viel hem wel is
waar zwaar, doch zyn gezonde, vrooiyke
natuur hielp hem er spoedig overheen; hy
scheidde met de belofte, na volbrachte studie
terug te keeren en zich in Peru, zyn tweede
vaderland, te vestigen.
Zwaar viel Elzira de scheiding. Zonder het
zich bewust te zyn, gevoelde zy waarschyniyk
onbewust, dat Ramon een deel van haar
leven uitmaakte. Na zyn vertrek werd zy
ziek, en eerst toen zyn brieven geregeld
kwamen, die van hoop en levensmoed over
stroomden, werd ook zy weer vroolyker en
ging de toekomst met vertrouwen tegemoet.
Verscheidene jaren gingen voorby. Ramon
had zyn studiën voltooid en schreef, dat hy
reeds in het voorjaar zou terugkeeren, toen
de Chileen8ch-Boliviaan8che oorlog uitbrak,
waarin ook Peru weldra gewikkeld werd door
het verdrag, dat Prado heimeiyk met Bolivia
gesloten had.
Dat was een bange dag voor ons allen I
Aan Ramons vestiging viel onder deze
omstandigheden niet te deDken. Zyn laatste
brief, uit Valparaiso deelde ons mede, dat hy,
als geboren Chileen, gedwongen was, in den
oorlog te gaan en het bevel tot inscheping
naar het noorden eiken dag verwachtte.
Daarna boorden wy niet8 meer van hemhet
verkeer met het zuiden was geheel verbroken.
Ikzelf werd als oud-soldaat uitgenoodigd,
aan de verdedigiDg van het vadeiland deel
te nemen, daar er juist aan ervaren officieren
gebrek was in hot Peruaanscbe leger. Met
het oog op een rbeumatisch ïyden, waaraan
ik al eenigen tyd leed, genoot ik het voor
recht voorloopig in het garnizoen te Arica te
mogen biyven.
Het meest leed Elzira onder dezen plotse-
lingen ommekeer der verhoudingen. De ge
dachte, dat Ramon en ik als vyanden tegen
over elkander stonden, was ver6Chrikkeiyk
voor haar. Heur altyd nog zwakke gezond
heid begon weer te wankelen. Tevergeefs
trachtte ik haar te overreden naar een
bloedverwante in 't binnenland te gaan, tot
de oorlog geëindigd was; zy wilde by
my biyven, en ik zag in, dat verder aan
dringen mynerzyds haar toestand slechts
verergeren zou.
Ik ga de byzonderheden van dezen nood-
lottigen oorlog, die na eenige ecbynbare
overwinningen met een volledige nederlaag
van Peru eindigde, voorby. Do Chilonen
landden, nadat het hun gelukt was, ons de
„Huascar," ons beider oorlogsschip, te ver
meesteren, met een aanzienlijke legermacht
in Tarapaca, behaalden den 27sten Mei 1880
op den Alto Tacna een schitterende over
winning en zonden van daar een divisie
hierheen, om Arica te belegeren, dat door zyn
hooggelegen forten en voortrcflëiyke kanon
nen van de zeezyde als onneembaar gold.
Sedert een maand was ik van myn woning
naar de commandatuur verhuisd. Dit was
een groot gebouw een vroeger klooster
dat verscheidene binnenplaatsen en een
menigte kamers bevatte. In hoofdzaak dienden
deze voor het bewaren van wapens en
munitie. In den linkervleugel had generaal
Perez, de commandant van Arica, zyn kwar
tier, terwyl my en myn dochter eenige
kamers in den rechter-vleugel tot woning
dienden. In het midden, dicht by den ingang,
was het dienstvertrek, waarin de loopende
zaken afgedaan werden.
Hier zat ik des avonds van den 5den Juni
te werken. Alles was stil om my heen; de
stad was als uitgestorven, de voetstappen
der op en neer gaande schildwachten waren
het eenige gedruiscb, dat tot my doordrong.
Eensklaps hoorde ik beweging; do deur myner
kamer werd geopend en de wachthebbende
officier trad binnen.
„De patrouille brengt een spion, die zoo
even by de wallen binnengeslopen is,'*
meldde hy.
Ik stond verdrietig op. Dat was nu de
derde in acht dagenDes morgens pas was
de laatste doodgeschoten, want sedert het
een voorganger gelukt was, uit deze ge
vangenis vermoedelijk door omkooping
te ontvluchten, was bevel gegeven met on-
verbiddeiyke gestrengheid op te treden.
„He6ft men hem al gefouilleerd?" vroeg ik.
„Neen", luidde het antwoord, „maar, naar
zyn uiterlyk te oordeelen, echynt het een
officier te zyn. De boeren willen zich er zeker
Diet meer toe leenen sedert zy weten, dat
men korte metten met hen maakt."
„Laat hem binnenkomen 1" beval ik.
Twee soldaten voerden een man met go-
bonden handen in de kamer, die als de cholos
of gewone straatarbeiders een poncho droeg.
Op myn teeken, nader te komen, trad hy
langzaam uit den donkeren achtergrond naai
voren, totdat het volle licht der lamp op zyn
gezicht viel. Ik kon ternauwernood een uit
roep van ontzetting onderdrukken: bet was
RamonI Wordt vervolgd.)
DAG-BLAB.