N°. 11136.
(geze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
U8T AlVtERiSCA.
Dingdag 16 «Juni. A°. 1896
LEIDSCH
PRIJS DEZER COURART:
"Voor Leiden per 3 maanden.
Franco per posts
Afzondorlyko Nommers -
f 1.10.
1-40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17^. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Leiden, 15 Juni.
Gottfried Mann heoft zijne reeds talrijke
oomposities weder met eenige vermeerderd.
In den muziekhandel van den heer Joh. J.
Eggers alhier verschenen van hem: Jonge
Liefde," gedicht van Marie Boddaert en door
den componist opgedragen aan zyn vriend Jos.
M. Orelio, die het te Utrecht reeds met zeer
veel succes zong; „Een liedeken van smerte,"
gedicht van P. A. Schroot en opgedragen
aan Mann's vriend Arnold Spoel, en „Vier
Lieder," gedichtet von Emil Rittershaus:
lo. „Ich fühl's das ich tiefinnen kranke,"
2o. „Sie sagen, Winter sei'a geworden," 3o.
„Zwei Aeuglein braun," 4o. „Zwei Blumen."
Zijn de vier laatste composities, die te
zarnen en afzonderlijk verkrijgbaar zijn, voor
middelbare stem bestemd, van „Jonge Liefde"
heeft Mann eon uitgave voor hoogen bariton
of mezzo sopraan en een voor lagen bariton
of alt bezorgd en van „Een liedeken van
smerte" een voor hooge en een voor lage stem.
Evenals de andere zoozeer gezochte liederen
van Mann, zullen ook deze zeer zeker hun
weg wel vinden.
De heer Eggers heeft, als gewoonlijk, voor
een nettea en duidelyken druk zorg gedragen.
By den heer A. W. SijthofF, te Leiden,
is verschenon de eerste aflevering van een
werk, dat, zegt het „Vad.", zonder twijfel
bestemd is om opgang te maken, daar de
lust in planten en bloemen in den laatsten
tijd zeer is toegenomen. De titel luidt:
„Kamei-plcuittn. Handboek tot het kweeken
van planten in de kamer. Vrij bewerkt naar
het Hoogduitsch door E. Th. Witte".
Wy kunnen geheel instemmen met hetgeen
in het prospectus van dit werk gezegd wordt
De aan alle plantenliefhebbers lang bekende
bewerker biedt in dit boek een op ryke prac-
tiscbe ervaring gebouwd werk, dat door den
inhoud en de indeeling in alle opzichten ge
schikt is om gebruikt te worden by het
kweeken van planten in de kamer. Nieuw
en gemakkelijk in de indeeling, verstaanbaar
door het zoo min mogelijk gebruik maken
van technische termen, en ryk aan practische
handgrepen, wenken en raadgevingen, bevat
het boek alles, wat voor den liefhebber van
kamerplanten wetenswaardig is. Talrijke, naar
opgave van den schrijver vervaardigde origi-
neele gravuren veraanschouwelijken de ver
schillende handgrepen, gereedschappen en
hulpmiddelen, benevens de meest geschikte
kamerplanten. De geheele inhoud is practiscb,
terwijl de verschillende wenken in aangena-
men vorm worden gegeven.
Weer is een gezelschap Amerikanen in
Engeland gekomen om plaatsen te bezoeken,
die in verband staan met de „Pilgrim Fathei 8".
Het zyn 46 Congregationalisten, predikan
ten en leeken, mannen en vrouwen. Er zyn
lijnrechte afstammelingen van de passagiers
der „Mayflower" onder. Een van de reverends
is een Robinson, een naneef van John Robin
son, die te Leiden begraven ligt. Hier zal men
deze Amerikanen dus waarschynlyk ook nog
wel zien.
Gisternamiddag te één uur had in het
gebouw der Koninklijke Muziekschool te
's-Gravenhage de installatie van den nieuwen
directeur, mr. Henri Yiotta, plaats. De Com
missaris der Koningin in Zuid-Holland, mr.
C. Fock, heette als president van den Raad
van Toezicht den benoemde welkom en beval
hem de school in zijne goede zorgen aan.
De leeraren en leeraressen der school werden
den heer Yiotta voorgesteld, die daarop het
woord nam en verklaarde, zyne beste krachten
tot bevordering van den bloei der Koninklijke
instelling te zullen inspannen. Spreker her
dacht de groote verdiensten van zijne voor
gangers, J. H. Lübeck en W. F. G. Nicolaï,
en hoopte op den steun en de voorlichting
van den Raad van Toezicht en op de mede
werking en welwillendheid van het leeraars-
personeel. Namens de leeraren voerde de
oudste hunner, de heer Giese, het woord.
Men meldt uit Haarlem: Op de Maat
schappij tot exploitatie van Staalbronnen alhier
rust krachtens de overeenkomst mot de ge
meente Haarlem de verplichting, om koste
loos aan on- en minvermogenden staalwater
te verstrekken, volgens een door den Gemeen
teraad na overleg met de Maatschappij te
maken regeling.
Door B. en Ws. wordt den Raad in over
weging gegeven de volgende bepaling op dit
punt vast te stellen:
„De Maatschappij is verplicht aan on- en
minvermogenden dezer gemeente, mits voor
zien van eene desbetreffende verklaring van
een alhier praktïzeerend geneesheer, gelegen
heid te geven om het staalwater uit de Wil-
helminabron gedurende h6t seizoen, dat de
drinkhal geopend is, op door den raad van
beheer der Maatschappij onder goedkeuring
van B. en Ws. van Haarlem nader vast te
stellen uren, twee malen per dag aan die
drinkhal kosteloos te gebruiken".
Door B. en Ws. is het door hen ontwor
pen kohier der pi. dir. belasting naar het
inkomen aan 's Raads goedkeuring onderwor
pen. Do kohieren wijzen aan 8281 aanslagen
met een beschreven inkomen van 12,817,100,
waarvan belastbaar ƒ8,134,990, het percen
tage is 3.9 pet., het totaal bedrag der aan
slagen 317,264.51.
Aan den Raad wordt door B. en Ws. voor
gesteld, om van gemeentewege ƒ300 beschik
baar te stellen voor de feesten, te geven door
de Nederl. My. tot bevordering van nijverheid,
bij gelegenheid van de alg. vergadering en
congres alhier op 14 en 15 Juli 1896.
Het 33ste Christelijk Nationaal Zendings-
feest zal dit jaar Woensdag 1 Juli op de
buitenplaats „Waterland", onder Velzen, ge
houden worden, daartoe welwillend afgestaan
door jhr. mr. J. W. G. Boreel van Hogelanden,
burgemeester van Haarlem.
Dr. J. Th. De Visser, pred. te Amsterdam,
hoopt de openingsrede, ds. G. J. A. Jonker,
pred. te Haarlem, de slotrede te houden. Op
de vier spreekplaatsen zullen verder nog op
treden de volgende heeren: ds. A. C. Adler
van Amsterdam, ds. H. H. Barger van Bloemen-
daal, de zendeling S. Yan Eendenburg van
Java, ds. P. Groote van Utrecht, ds. W. H.
Gispen van Amsterdam, ds. N. De Jonge van
Utrecht, ds. D. J. K^rres van 's-Gravenhage,
de zendeling A. Kruyt Jr. van Java, ds. C. J.
Lamraerink van Schoveningen, de zendeling
J. H. Meerwaldt van Sumatra, ds. J. J. Van
Noort van Amsterdam, ds. W. G. Postma van
Zaandam, ds. A. J. Ruys van Oegstgeest, dr.
J. Riemens van Rotterdam en ds. L. C. Schul-
ler tot Peursum van Amsterdam. Van ver
schillende plaatsen zullen feesttreiaen loopen,
waarvoor in de laatste week van JuDi aan
de verschillende stations kaarten te bekomen
zijn. Het feestterrein ligt ongeveer 20 minuten
van het station Velzen. Het programma, dat
recht op toegang geeft, wordt tegen ƒ0.40
verkrijgbaar gestold.
Naar de „N. R. C." vernoemt, bevat het
ontwerp eener rijwielbelasting, zooals het by
den Raad van State is ingediend, o. a. de
volgende bepalingen:
Voor het berijden van den openbaren weg
met oen rijwiel moet men voorzien zijn van
eene van rijkswege afgegeven wielryderskaart,
die op de eerste vordering van de in de wet
aangewezen ambtenaren moet vertoond wor
den. Voor de kaart moet ƒ3 betaald worden.
Ambacht8- en handwerkslieden, die ten minste
3 kilometer moeten afleggen van hunne
woning naar de plaats, waar zy gewoonlijk
werken, ontvangen de kaart kosteloos. De
beheerder van een winkelnering kan een
kaart ontvangen, die ook gebruikt kan worden
door ondergeschikten, die gewoon zyn bestel
lingen op te nemen of waren te bezorgen
voor de nering. Half geld wordt slechts be
taald voor eene kaart, die in het laatste
halfjaar genomen wordt. De kaarten zijn geldig
tot 1 Februari, volgende op het jaar van
afgifte. De wet is niet van toepassing op in
uniform gekleede militairen van de landmacht
en ambtenaren der rijks- en gemeentepolitie.
Ook zy, die verplicht zyn voor den publieken
dienst een rijwiel te berijden; kinderen tot
1 Februari, volgende op het jaar, waarin zij
12 jaar worden, en zy, die een rflwiel, inge
richt voor meer dan één persoon, berijden
gelyktydig met iemand, die van een wiel
ryderskaart is voorzien, zijn vrijgesteld van
het nemen van een kaart.
In „American-Hotel" te Amsterdam heeft
gistermiddag een vergadering plaats gehad
van hen, die instemming hadden betuigd met
het plan om voor den grooten toonkunstenaar
Jan Pieterszoon Sweehnck een standbeeld op
te richten. Behalve de leden van het voor-
loopig comité, de heeren Ant. Averkamp,
Jacques Hartog, Dan. De Lange, L. P. J.
Miechielsen, S. Van Milligen en Julius Röntgen,
waren uit Amsterdam en enkele andere
plaatsen des lands belangstellenden opge
komen, doch het warme weder was zeker
oorzaak, dat de opkomst niet grooter was.
De heer Jacques Hartog, de vader van het
denkbeeld, leidde de bijeenkomst, welke hij
opende met een kort woord van toelichting op
het plan. Bij acclamatie besloten de aan
wezigen het te steunen, waarna werd over
gegaan tot de keuze van oen hoofdbestuur.
Een groot aantal beoefenaars en bevorderaars
der toonkunst uit de voornaamste steden des
lands werden gekozen. Do namen kunnen
eerst later worden medegedeeld, wijl min
eerst zekerheid moet hebben, dat de ge
kozenen hunne benoeming aanvaarden. Op
een latere vergadering zal een comité van
uitvoering worden gekozen en tevens de
verwezenlijking van het plan beéproken
worden.
Het bericht, dat bij het departement van
Waterstaat plannen voorbereid worden tot
verandering van de steenen Maasbrug bij
Maastricht in een ijzeren, is volgens de
„Limb. Koer." in dien zin op te vatten, dat
de onderhandelingen van het stedelijk bestuur
met de regeering over de quaestie der Maas
brug weder zyn opgevat en 'de resultaten
daarvan spoedig den gemeenteraad zullen
bereiken. Die resultaten laten zich samen
vatten in 't volgende: De stad ruimt de oude
brug op en legt een nieuwe ijzeren aan. De
onkosten worden voor 1/i door het ryk ge
dragen.
De 1ste luit. Van der Wedden, van het
5de bat. 8ste reg. infanterie te Nieuwersluis,
wordt van 16 tot 26 Juni gedetacheerd in
de legerplaats te Oldebroek ter bijwoning
van de schietoefeningen van het 1ste reg.
vestingartillerie.
De tot kapitein benoemde 1ste luit.-
kwartiermeester Woudstra, van het 5de bat.
8ste reg. infant, te Nieuwersluis, wordt op
17 Juni overgeplaatst by het 3de reg. vesting
artillerie te Gorkum.
Men deelt uit Arnhem, i. d. 14 Juni, mede
Ten onjuiste liep gisteravond het gerucht, dat
generaal Bloem aan de gevolgen van den
val met zyn paard overleden was. De „N. Arnh.
Ct.'' bevatte te 7 uren het bericht ook en in
de kazerne was het evenzeer bekend.
Hedenochtend luidde het bulletin: Toestand
dezelfde, nog zeer zorgwekkend. Nacht was
zeer pynlyk.
Op de heide bij Venloo is Donderdag de
ritmeester S. J. Van Overveldt, van het 2de
reg. huzaren, met zyn paard gestort. Vry
ernstig gekneusd werd by per brancard naar
Venloo overgebracht.
Door de heeren W. F. Carrière en K.
L. Goedheer te 's Gravenhage is, mede namens
andere uitgetredenen van de Verzekering-
Maatschappy by Overlyden „Tot Nut van 't
Algemeen", onder directie van de heeren W.
H. Van Zanten Jut en J. F. L. Le Comte,
beiden te 's-Gravenhage, eene brochure in
het licht gegeven, getiteld: „Onthullingen be
treffende de Verzekering Maatschappy by Over
lyden, onder de zinspreuk „Tot Nut van 't
Algemeen", opgericht en gevestigd te 's Gra
venhage 1 September 1833, onder directie van
bovengenoemde heeren".
In bedoelde brochure wordt een schets ge
geven van af de oprichting dier Maatschappy
ter beantwoording van de vraag of zy wel
het vertrouwen verdient, dat de uitgetredenen
tot hiertoe in haar hadden gesteld.
Hr. Ms. fregat „VaD Speyk", onder bevel
van den kapitein ter zee F. IC. Engelbrecht,
is in den namiddag van 13 dezer te Gibraltar
aangekomen.
Het stoomschip Borneo", van Rotterdam
naar Java, vertrok 13 Juni vaD Perim; de
„Lawoe", van Rotterdam naar Java, passeerde
13 Juni Gibraltar; de „Edam", van Amster
dam naar Nieuw-York, passeerde 14 Juni
Dover; de „Maasdam" vertrok 13 Juni van
Nieuw-York naar Rotterdam; de „Kanzier"
vertrok 13 Juni van Amsterdam naar Oost-
Afrika; de „Sumatra" arriveerde 14 Juni van
Java te Amsterdam; de „Prins Hendrik",
van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 14
Juni te Southampton.
- By koninklyk besluit is: lo. aan den
officier van admin. 2de kl. T. H. H. Bodde,
op zyn verzoek, eervol ontslag uit den zee-
uienat verloend;
2o. bevorderd tot offic. van admin. der 2de
kl., de adj.-administrateur A. A. Peereboom
Voller.
Een pensioen van 200 verleend aan M.
A. A. L. of L. A. A. H. Van der Renne,
weduwe van den gewezen kantonrechter mr.
C. E. H. Wagemans of Waegemans.
Pensioen verleend aanH. S. Dekker, wed.
G. S. Hofstra, leeraar aan de R. H. B.-School
te Leeuwarden, 200; L. Mussche, wed. L.
Quartel, tweede klerk by het hoofdbestuur
der poiteryen en telegraphie, ƒ180; M. M.
Spekkels, wed. L. J. Bos, Protestantsch
godsdienstonderwyzer by de gevangenissen
te Rotterdam, 90; M. Van Bruggen, wed.
A. Van der Put, postbode, 42.
Bmoemd tot ontvanger der directe belas
tingen en accynzen te Valkenburg c. a., R.
F. baron Van Raders, ontvanger der invoer
rechten en accynzen en haven- en schutgelden
op het kanaal van Walcheren en Vlissingen.
Aan F. Meyboom, op zyn verzoek, eervol
ontslag verleend uit zyne betrekking van
opperboekhouder met rang van hoofdcommies
by de directie van de Grootboeken der Nationale
Schuld, behoudens aanspraak op pensioen.
Benoemd, by het wapen der artillerie: by
het 2de reg. veld-art., tot eersten luit. de
tweede luit. C. W. A. baron Van Haersolte
van den Doorn, van het corps; by het 3de reg.
veld-art., tot eersten luit. de tweede luit. F.
E. M. Diekhof, van het corps; by het 1ste
reg. vesting-art., tot eersten luit. de tweede
luit. T. J. Marx, van het corps; by het 2de
reg. vest.-art., tot kapitein, de eerste luit.
M. C. Van der Hoog, van het 2de reg. veld
artillerie; by het 3de reg. vesting-art., tot
eersten luit., de tweede luit. W. P. F. Schutz,
van 't corps.
De kapitein J. D. A. Rahder, van het 8ste
reg. inf., op zyne aanvrage, op pensioen ge
steld en het bedrag van het pensioen bepaald
op 1495 'sjaars.
Benoemd: by het wapen der inf. tot eersten
luit., de tweede luit. H. Van Hennekeler,
van het wapen, gedet. by het leger in Neü-
Indiê; by het 4de reg.. tot eersten luit., de
tweede luit. W. Petter, van het corps; by
het 8ste reg., tot kapitein, de eerste luit. J.
C. Kros, van het 2de reg.
Benoemd tot griffier by het kantongerecht
te Venloo, mr. A. J. M. H. Van Baar, te
's-Hertogenboschtot griffier by het kan
tongerecht te Schagen, mr. L. N. Roodenburg,
thans waarnemend griffier.
3S?* 0-ULill0t<033L.
i)
Zenuwachtig, met een kloppend hart, stond
een jonge man in de nabyheid van het
goederenstation van den Baltimore- en Ohio-
spoorweg en keek van tyd tot tyd schuw in
't rond, als vreesde hy, by de uitvoering
eener onwettige handeling betrapt en gegrepen
te worden.
Zonder deze inderdaad een weinig in 't oog
springende kenteekenen zou men wel niet
geneigd geweest zyn, in den jongen man een
misdadiger te vermoeden, want niettegen
staande zyn schamele plunje, maakte zyn
geheele verschyning een gunstigen indruk:
de eerlyke, grysblauwe oogen, het in weel-
derigen overvloed in den nek vallende blonde
haar, de slanke gestalte, de frischheid van
zyn tint en de blakende gezondheid, die
op zyn gezicht lag dat alles moest den
menschenkenner onmiddeliyk overtuigen, dat
hy hier te doen had met een van die
honderd duizenden, die, ondanks kennis on
goeden wil, alleen door werkeloosheid en
tegenspoed de bittere ellende hebben leeren
kennen.
En zoo was het inderdaad 1 Werner Herweg
moest hetzelfde ondervinden, dat weggelegd
is voor zoo velen, als zy, bewogen door
overdreven schilderingen van schitterende
verdiensten of wel gelokt door bedrieglyke
beloften, het vreemde land betreden. Als knap
decoratieschilder had hy een engagement aan
een schouwburg te Nieuw-York gekregenin
deze betrekking was het hem ook gelukt,
een aardig sommetje te sparen, maar toen
zyn contract afgeloopen was, gelukte het hem
niet, een anderen, hem passenden werkkring
te vinden. Het tegoed by de Bank werd
telkens kleiner en kleiner, en ten slotte stond
Werner op een hangenden steiger, om
ververswerk te verrichten. Ook hierby had
hy nog niet behoeven te vertwyfelen, want
hy werd niet slecht betaald, doch hy verloor
na eonigen tyd ook deze verdiensten, en zoo
geraakte hy in nood en leerde menige ont
bering kennen, waarvan hy vroeger nooit
gedroomd had. Van Nieuw-York was hy naar
Baltimore gegaan, maar ook hier vond hy
geen werk. Ontbloot van alle middelen, begon
hy byna wanhopig te worden. Gedurende de
laatste acht dagen had hy reeds moeten
overnachten in een van die ellendige her
bergen, waar hy met twintig andere lot-
genooten hetzelfde dompige, ongezonde vertrek
deelde, en op een vunzige legerstede had hy
zich meer dan eenmaal hongerig uitgestrekt.
Reed8 begon Werner aan zelfmoord te
denken, toen eensklaps nieuwe hoop in hem
ontwaakte. In een courant, die het toeval
hem in handen speelde, las hy, dat te Chicago
een nieuwe, in grootschen styl gebouwde
schouwburg van decoraties zou worden voor
zien. De uitvoering der zeer kostbare werken
was aan een meneer Leisinger opgedragen.
Deze naam gaf Herweg blydo hoop. Leisinger
was in Duitschland zyn leermeester geweest;
by wist, dat Werner kon presteeren; geen
twyfeldaar was goed wat te verdienen I
Werner overlegde niet lang, hy maakte zich
reisvaardig. Wel ware het misschien beter
geweest, Leisinger eerst te schryven, maar
aan den oenen kant verloor hy niets te
Baltimore, aan den anderen kant wist by,
dat het persooniyk bezoek veel eer doel zou
treffen dan een nog zoo uitvoerige brief.
Dus naar Chicago 1 Maar by had het
benoodigde reisgeld metl De twee dollars, die
een landgenoot hem leende, waren misschien
voldoende voor de vertering onderweg, doch
op verre na niet om het dure reiskaartje te
koopen.
Doch Herweg woonde al lang genoog in
Amerika om een uitweg te kennen. Wel
strookte deze niet met zyn eerlyk karakter,
maar wat hielp het? Hy m o e s t naar Chicago,
en daar het hem onmogelyk was, een reis
kaartje te koopen, had hy besloten, het
voorbeeld van duizenden te volgen, en te
„jumpenl"
Jumpenl Deze Duitsch-Amerikaansche uit
drukking duidt in de Vereenigde Staten een
manier van reizen aan, die in gunstige gevallen
niets kost dan geduld en vastberadenheid;
by oen minder gunstig verloop der onder
neming evenwel dikwyis de gezondheid, ja
zelfs het leven.
Het jumpen is buitengewoon eenvoudig.
By het vertrek van bijna eiken goederentrein
kan men aan het betrekkelyke station altyd
een aantal menschen zien, die op het oogen-
blik, waarop de trein zich in beweging zet,
als katten op de loopplanken der wagens
klimmen. Hier volharden zy zoo lang in hun
gevaarlyke positie, tot zy èf het dak van den
wagen bereiken kunnen, of en dat wil de
jumper gaarne tot het hun gelukt, door een
venster of een niet gesloten deur in den
wagen te sluipen. De beambten, die op den
trein zyn, drukken, als zy onderweg den
blinden passagier ontdekken, een oogje toe,
of zy dulden hem, uit vrees, dat de jumpers
dikwyis reeds het treinpersoneel formeel slag
geleverd en de vraag naar een kaartje nu
en dan door een welgemikten revolverkogel
beantwoord hebben.
Herweg wilde dus ook jumpen, en daar hy
in dit vak nog een nieuweling was, was zyn
opgewondefiheid niet gering. Het liefst zou
hy op het laatste oogonblik nog rechtsomkeert
gemaakt hebben en weggeloopen zyn, maar
het verlangen Chicago te bereiken en werk
te bekomen, was hem te machtig.
En daar kwam de trein al langzaam aan-
rydenl
Da locomotiaf zou hier nog eenmaal water
innemen. Nu was het de gunstige gelegen
heid l De beambten van den trein hadden het
druk, niemand zag hem. Herweg drukte het
pakje, dat zyn luttele have bevatte, vaster
tegen zich aan en sloop naar een dor loop
planken. Nu wilde hy zich naar boven werken,
zyn rechterhand had reeds de van het dak
naar beneden loopende yzeren staaf gegrepen,
toen de band, waarmede zyn pakje samen
gebonden was, losging, en zijn schetsboek
viel, ongelukkig onder de raderen van
den trein.
Het was een gevaarlyke onderneming, het
boek van onder den wagen weg te halon,
maar Herweg zou zijn eenigen kostbaren
eigendom verloren hebben, als hy deze ont
werpen en schetsen met had teruggekregen.
Zonder te talmen sprong hy van de loopplank
en kroop onder den wagen. Ook gelukte het
hem, het boek te grypen en zelfs weer uit
de gevaarlyke nabyheid der raderen te komen,
maar hy had daarby zooveel tyd verloren,
dat hy nog slechts de loopplank bereiken
kon, toen de trein met de snelheid, die zelfs
aan Amerikaansche goederentreinen eigen is,
zich in beweging zette.
Daar stond Horweg nu, onder zich een
smalle, ijzeren trede en boven zich een dunne
ronde metalen stang, die hy met beide banden
omklemde.
En de trein suisde met een snelheid van
veertig kilometer in het uur voorwaarts.
Herweg dacht in het eerste kwartier, dat
olke volgende minuut zyn laatste zoude zyn,
de wind belette hem te ademen, de ver
zengende Julihitte stelde hem aan het gevaar
van zonnesteek bloot, de beenen wilden den
dienst weigeren, en de buitengewoon sterke
schudding van het lichaam maakte hem
onpasselyk. En kon niet elk oogenblik een
vooruitspringende muur, die te dicht de rails
naderde, een tak van een boom, de yzeren
drager van een spoorwegbrug hem een
plotselingen dood bereiden?
Wordt vervolgd.)
MGBLAD.