N°. 11136. (geze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. U8T AlVtERiSCA. Dingdag 16 «Juni. A°. 1896 LEIDSCH PRIJS DEZER COURART: "Voor Leiden per 3 maanden. Franco per posts Afzondorlyko Nommers - f 1.10. 1-40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17^. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Leiden, 15 Juni. Gottfried Mann heoft zijne reeds talrijke oomposities weder met eenige vermeerderd. In den muziekhandel van den heer Joh. J. Eggers alhier verschenen van hem: Jonge Liefde," gedicht van Marie Boddaert en door den componist opgedragen aan zyn vriend Jos. M. Orelio, die het te Utrecht reeds met zeer veel succes zong; „Een liedeken van smerte," gedicht van P. A. Schroot en opgedragen aan Mann's vriend Arnold Spoel, en „Vier Lieder," gedichtet von Emil Rittershaus: lo. „Ich fühl's das ich tiefinnen kranke," 2o. „Sie sagen, Winter sei'a geworden," 3o. „Zwei Aeuglein braun," 4o. „Zwei Blumen." Zijn de vier laatste composities, die te zarnen en afzonderlijk verkrijgbaar zijn, voor middelbare stem bestemd, van „Jonge Liefde" heeft Mann eon uitgave voor hoogen bariton of mezzo sopraan en een voor lagen bariton of alt bezorgd en van „Een liedeken van smerte" een voor hooge en een voor lage stem. Evenals de andere zoozeer gezochte liederen van Mann, zullen ook deze zeer zeker hun weg wel vinden. De heer Eggers heeft, als gewoonlijk, voor een nettea en duidelyken druk zorg gedragen. By den heer A. W. SijthofF, te Leiden, is verschenon de eerste aflevering van een werk, dat, zegt het „Vad.", zonder twijfel bestemd is om opgang te maken, daar de lust in planten en bloemen in den laatsten tijd zeer is toegenomen. De titel luidt: „Kamei-plcuittn. Handboek tot het kweeken van planten in de kamer. Vrij bewerkt naar het Hoogduitsch door E. Th. Witte". Wy kunnen geheel instemmen met hetgeen in het prospectus van dit werk gezegd wordt De aan alle plantenliefhebbers lang bekende bewerker biedt in dit boek een op ryke prac- tiscbe ervaring gebouwd werk, dat door den inhoud en de indeeling in alle opzichten ge schikt is om gebruikt te worden by het kweeken van planten in de kamer. Nieuw en gemakkelijk in de indeeling, verstaanbaar door het zoo min mogelijk gebruik maken van technische termen, en ryk aan practische handgrepen, wenken en raadgevingen, bevat het boek alles, wat voor den liefhebber van kamerplanten wetenswaardig is. Talrijke, naar opgave van den schrijver vervaardigde origi- neele gravuren veraanschouwelijken de ver schillende handgrepen, gereedschappen en hulpmiddelen, benevens de meest geschikte kamerplanten. De geheele inhoud is practiscb, terwijl de verschillende wenken in aangena- men vorm worden gegeven. Weer is een gezelschap Amerikanen in Engeland gekomen om plaatsen te bezoeken, die in verband staan met de „Pilgrim Fathei 8". Het zyn 46 Congregationalisten, predikan ten en leeken, mannen en vrouwen. Er zyn lijnrechte afstammelingen van de passagiers der „Mayflower" onder. Een van de reverends is een Robinson, een naneef van John Robin son, die te Leiden begraven ligt. Hier zal men deze Amerikanen dus waarschynlyk ook nog wel zien. Gisternamiddag te één uur had in het gebouw der Koninklijke Muziekschool te 's-Gravenhage de installatie van den nieuwen directeur, mr. Henri Yiotta, plaats. De Com missaris der Koningin in Zuid-Holland, mr. C. Fock, heette als president van den Raad van Toezicht den benoemde welkom en beval hem de school in zijne goede zorgen aan. De leeraren en leeraressen der school werden den heer Yiotta voorgesteld, die daarop het woord nam en verklaarde, zyne beste krachten tot bevordering van den bloei der Koninklijke instelling te zullen inspannen. Spreker her dacht de groote verdiensten van zijne voor gangers, J. H. Lübeck en W. F. G. Nicolaï, en hoopte op den steun en de voorlichting van den Raad van Toezicht en op de mede werking en welwillendheid van het leeraars- personeel. Namens de leeraren voerde de oudste hunner, de heer Giese, het woord. Men meldt uit Haarlem: Op de Maat schappij tot exploitatie van Staalbronnen alhier rust krachtens de overeenkomst mot de ge meente Haarlem de verplichting, om koste loos aan on- en minvermogenden staalwater te verstrekken, volgens een door den Gemeen teraad na overleg met de Maatschappij te maken regeling. Door B. en Ws. wordt den Raad in over weging gegeven de volgende bepaling op dit punt vast te stellen: „De Maatschappij is verplicht aan on- en minvermogenden dezer gemeente, mits voor zien van eene desbetreffende verklaring van een alhier praktïzeerend geneesheer, gelegen heid te geven om het staalwater uit de Wil- helminabron gedurende h6t seizoen, dat de drinkhal geopend is, op door den raad van beheer der Maatschappij onder goedkeuring van B. en Ws. van Haarlem nader vast te stellen uren, twee malen per dag aan die drinkhal kosteloos te gebruiken". Door B. en Ws. is het door hen ontwor pen kohier der pi. dir. belasting naar het inkomen aan 's Raads goedkeuring onderwor pen. Do kohieren wijzen aan 8281 aanslagen met een beschreven inkomen van 12,817,100, waarvan belastbaar ƒ8,134,990, het percen tage is 3.9 pet., het totaal bedrag der aan slagen 317,264.51. Aan den Raad wordt door B. en Ws. voor gesteld, om van gemeentewege ƒ300 beschik baar te stellen voor de feesten, te geven door de Nederl. My. tot bevordering van nijverheid, bij gelegenheid van de alg. vergadering en congres alhier op 14 en 15 Juli 1896. Het 33ste Christelijk Nationaal Zendings- feest zal dit jaar Woensdag 1 Juli op de buitenplaats „Waterland", onder Velzen, ge houden worden, daartoe welwillend afgestaan door jhr. mr. J. W. G. Boreel van Hogelanden, burgemeester van Haarlem. Dr. J. Th. De Visser, pred. te Amsterdam, hoopt de openingsrede, ds. G. J. A. Jonker, pred. te Haarlem, de slotrede te houden. Op de vier spreekplaatsen zullen verder nog op treden de volgende heeren: ds. A. C. Adler van Amsterdam, ds. H. H. Barger van Bloemen- daal, de zendeling S. Yan Eendenburg van Java, ds. P. Groote van Utrecht, ds. W. H. Gispen van Amsterdam, ds. N. De Jonge van Utrecht, ds. D. J. K^rres van 's-Gravenhage, de zendeling A. Kruyt Jr. van Java, ds. C. J. Lamraerink van Schoveningen, de zendeling J. H. Meerwaldt van Sumatra, ds. J. J. Van Noort van Amsterdam, ds. W. G. Postma van Zaandam, ds. A. J. Ruys van Oegstgeest, dr. J. Riemens van Rotterdam en ds. L. C. Schul- ler tot Peursum van Amsterdam. Van ver schillende plaatsen zullen feesttreiaen loopen, waarvoor in de laatste week van JuDi aan de verschillende stations kaarten te bekomen zijn. Het feestterrein ligt ongeveer 20 minuten van het station Velzen. Het programma, dat recht op toegang geeft, wordt tegen ƒ0.40 verkrijgbaar gestold. Naar de „N. R. C." vernoemt, bevat het ontwerp eener rijwielbelasting, zooals het by den Raad van State is ingediend, o. a. de volgende bepalingen: Voor het berijden van den openbaren weg met oen rijwiel moet men voorzien zijn van eene van rijkswege afgegeven wielryderskaart, die op de eerste vordering van de in de wet aangewezen ambtenaren moet vertoond wor den. Voor de kaart moet ƒ3 betaald worden. Ambacht8- en handwerkslieden, die ten minste 3 kilometer moeten afleggen van hunne woning naar de plaats, waar zy gewoonlijk werken, ontvangen de kaart kosteloos. De beheerder van een winkelnering kan een kaart ontvangen, die ook gebruikt kan worden door ondergeschikten, die gewoon zyn bestel lingen op te nemen of waren te bezorgen voor de nering. Half geld wordt slechts be taald voor eene kaart, die in het laatste halfjaar genomen wordt. De kaarten zijn geldig tot 1 Februari, volgende op het jaar van afgifte. De wet is niet van toepassing op in uniform gekleede militairen van de landmacht en ambtenaren der rijks- en gemeentepolitie. Ook zy, die verplicht zyn voor den publieken dienst een rijwiel te berijden; kinderen tot 1 Februari, volgende op het jaar, waarin zij 12 jaar worden, en zy, die een rflwiel, inge richt voor meer dan één persoon, berijden gelyktydig met iemand, die van een wiel ryderskaart is voorzien, zijn vrijgesteld van het nemen van een kaart. In „American-Hotel" te Amsterdam heeft gistermiddag een vergadering plaats gehad van hen, die instemming hadden betuigd met het plan om voor den grooten toonkunstenaar Jan Pieterszoon Sweehnck een standbeeld op te richten. Behalve de leden van het voor- loopig comité, de heeren Ant. Averkamp, Jacques Hartog, Dan. De Lange, L. P. J. Miechielsen, S. Van Milligen en Julius Röntgen, waren uit Amsterdam en enkele andere plaatsen des lands belangstellenden opge komen, doch het warme weder was zeker oorzaak, dat de opkomst niet grooter was. De heer Jacques Hartog, de vader van het denkbeeld, leidde de bijeenkomst, welke hij opende met een kort woord van toelichting op het plan. Bij acclamatie besloten de aan wezigen het te steunen, waarna werd over gegaan tot de keuze van oen hoofdbestuur. Een groot aantal beoefenaars en bevorderaars der toonkunst uit de voornaamste steden des lands werden gekozen. Do namen kunnen eerst later worden medegedeeld, wijl min eerst zekerheid moet hebben, dat de ge kozenen hunne benoeming aanvaarden. Op een latere vergadering zal een comité van uitvoering worden gekozen en tevens de verwezenlijking van het plan beéproken worden. Het bericht, dat bij het departement van Waterstaat plannen voorbereid worden tot verandering van de steenen Maasbrug bij Maastricht in een ijzeren, is volgens de „Limb. Koer." in dien zin op te vatten, dat de onderhandelingen van het stedelijk bestuur met de regeering over de quaestie der Maas brug weder zyn opgevat en 'de resultaten daarvan spoedig den gemeenteraad zullen bereiken. Die resultaten laten zich samen vatten in 't volgende: De stad ruimt de oude brug op en legt een nieuwe ijzeren aan. De onkosten worden voor 1/i door het ryk ge dragen. De 1ste luit. Van der Wedden, van het 5de bat. 8ste reg. infanterie te Nieuwersluis, wordt van 16 tot 26 Juni gedetacheerd in de legerplaats te Oldebroek ter bijwoning van de schietoefeningen van het 1ste reg. vestingartillerie. De tot kapitein benoemde 1ste luit.- kwartiermeester Woudstra, van het 5de bat. 8ste reg. infant, te Nieuwersluis, wordt op 17 Juni overgeplaatst by het 3de reg. vesting artillerie te Gorkum. Men deelt uit Arnhem, i. d. 14 Juni, mede Ten onjuiste liep gisteravond het gerucht, dat generaal Bloem aan de gevolgen van den val met zyn paard overleden was. De „N. Arnh. Ct.'' bevatte te 7 uren het bericht ook en in de kazerne was het evenzeer bekend. Hedenochtend luidde het bulletin: Toestand dezelfde, nog zeer zorgwekkend. Nacht was zeer pynlyk. Op de heide bij Venloo is Donderdag de ritmeester S. J. Van Overveldt, van het 2de reg. huzaren, met zyn paard gestort. Vry ernstig gekneusd werd by per brancard naar Venloo overgebracht. Door de heeren W. F. Carrière en K. L. Goedheer te 's Gravenhage is, mede namens andere uitgetredenen van de Verzekering- Maatschappy by Overlyden „Tot Nut van 't Algemeen", onder directie van de heeren W. H. Van Zanten Jut en J. F. L. Le Comte, beiden te 's-Gravenhage, eene brochure in het licht gegeven, getiteld: „Onthullingen be treffende de Verzekering Maatschappy by Over lyden, onder de zinspreuk „Tot Nut van 't Algemeen", opgericht en gevestigd te 's Gra venhage 1 September 1833, onder directie van bovengenoemde heeren". In bedoelde brochure wordt een schets ge geven van af de oprichting dier Maatschappy ter beantwoording van de vraag of zy wel het vertrouwen verdient, dat de uitgetredenen tot hiertoe in haar hadden gesteld. Hr. Ms. fregat „VaD Speyk", onder bevel van den kapitein ter zee F. IC. Engelbrecht, is in den namiddag van 13 dezer te Gibraltar aangekomen. Het stoomschip Borneo", van Rotterdam naar Java, vertrok 13 Juni vaD Perim; de „Lawoe", van Rotterdam naar Java, passeerde 13 Juni Gibraltar; de „Edam", van Amster dam naar Nieuw-York, passeerde 14 Juni Dover; de „Maasdam" vertrok 13 Juni van Nieuw-York naar Rotterdam; de „Kanzier" vertrok 13 Juni van Amsterdam naar Oost- Afrika; de „Sumatra" arriveerde 14 Juni van Java te Amsterdam; de „Prins Hendrik", van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 14 Juni te Southampton. - By koninklyk besluit is: lo. aan den officier van admin. 2de kl. T. H. H. Bodde, op zyn verzoek, eervol ontslag uit den zee- uienat verloend; 2o. bevorderd tot offic. van admin. der 2de kl., de adj.-administrateur A. A. Peereboom Voller. Een pensioen van 200 verleend aan M. A. A. L. of L. A. A. H. Van der Renne, weduwe van den gewezen kantonrechter mr. C. E. H. Wagemans of Waegemans. Pensioen verleend aanH. S. Dekker, wed. G. S. Hofstra, leeraar aan de R. H. B.-School te Leeuwarden, 200; L. Mussche, wed. L. Quartel, tweede klerk by het hoofdbestuur der poiteryen en telegraphie, ƒ180; M. M. Spekkels, wed. L. J. Bos, Protestantsch godsdienstonderwyzer by de gevangenissen te Rotterdam, 90; M. Van Bruggen, wed. A. Van der Put, postbode, 42. Bmoemd tot ontvanger der directe belas tingen en accynzen te Valkenburg c. a., R. F. baron Van Raders, ontvanger der invoer rechten en accynzen en haven- en schutgelden op het kanaal van Walcheren en Vlissingen. Aan F. Meyboom, op zyn verzoek, eervol ontslag verleend uit zyne betrekking van opperboekhouder met rang van hoofdcommies by de directie van de Grootboeken der Nationale Schuld, behoudens aanspraak op pensioen. Benoemd, by het wapen der artillerie: by het 2de reg. veld-art., tot eersten luit. de tweede luit. C. W. A. baron Van Haersolte van den Doorn, van het corps; by het 3de reg. veld-art., tot eersten luit. de tweede luit. F. E. M. Diekhof, van het corps; by het 1ste reg. vesting-art., tot eersten luit. de tweede luit. T. J. Marx, van het corps; by het 2de reg. vest.-art., tot kapitein, de eerste luit. M. C. Van der Hoog, van het 2de reg. veld artillerie; by het 3de reg. vesting-art., tot eersten luit., de tweede luit. W. P. F. Schutz, van 't corps. De kapitein J. D. A. Rahder, van het 8ste reg. inf., op zyne aanvrage, op pensioen ge steld en het bedrag van het pensioen bepaald op 1495 'sjaars. Benoemd: by het wapen der inf. tot eersten luit., de tweede luit. H. Van Hennekeler, van het wapen, gedet. by het leger in Neü- Indiê; by het 4de reg.. tot eersten luit., de tweede luit. W. Petter, van het corps; by het 8ste reg., tot kapitein, de eerste luit. J. C. Kros, van het 2de reg. Benoemd tot griffier by het kantongerecht te Venloo, mr. A. J. M. H. Van Baar, te 's-Hertogenboschtot griffier by het kan tongerecht te Schagen, mr. L. N. Roodenburg, thans waarnemend griffier. 3S?* 0-ULill0t<033L. i) Zenuwachtig, met een kloppend hart, stond een jonge man in de nabyheid van het goederenstation van den Baltimore- en Ohio- spoorweg en keek van tyd tot tyd schuw in 't rond, als vreesde hy, by de uitvoering eener onwettige handeling betrapt en gegrepen te worden. Zonder deze inderdaad een weinig in 't oog springende kenteekenen zou men wel niet geneigd geweest zyn, in den jongen man een misdadiger te vermoeden, want niettegen staande zyn schamele plunje, maakte zyn geheele verschyning een gunstigen indruk: de eerlyke, grysblauwe oogen, het in weel- derigen overvloed in den nek vallende blonde haar, de slanke gestalte, de frischheid van zyn tint en de blakende gezondheid, die op zyn gezicht lag dat alles moest den menschenkenner onmiddeliyk overtuigen, dat hy hier te doen had met een van die honderd duizenden, die, ondanks kennis on goeden wil, alleen door werkeloosheid en tegenspoed de bittere ellende hebben leeren kennen. En zoo was het inderdaad 1 Werner Herweg moest hetzelfde ondervinden, dat weggelegd is voor zoo velen, als zy, bewogen door overdreven schilderingen van schitterende verdiensten of wel gelokt door bedrieglyke beloften, het vreemde land betreden. Als knap decoratieschilder had hy een engagement aan een schouwburg te Nieuw-York gekregenin deze betrekking was het hem ook gelukt, een aardig sommetje te sparen, maar toen zyn contract afgeloopen was, gelukte het hem niet, een anderen, hem passenden werkkring te vinden. Het tegoed by de Bank werd telkens kleiner en kleiner, en ten slotte stond Werner op een hangenden steiger, om ververswerk te verrichten. Ook hierby had hy nog niet behoeven te vertwyfelen, want hy werd niet slecht betaald, doch hy verloor na eonigen tyd ook deze verdiensten, en zoo geraakte hy in nood en leerde menige ont bering kennen, waarvan hy vroeger nooit gedroomd had. Van Nieuw-York was hy naar Baltimore gegaan, maar ook hier vond hy geen werk. Ontbloot van alle middelen, begon hy byna wanhopig te worden. Gedurende de laatste acht dagen had hy reeds moeten overnachten in een van die ellendige her bergen, waar hy met twintig andere lot- genooten hetzelfde dompige, ongezonde vertrek deelde, en op een vunzige legerstede had hy zich meer dan eenmaal hongerig uitgestrekt. Reed8 begon Werner aan zelfmoord te denken, toen eensklaps nieuwe hoop in hem ontwaakte. In een courant, die het toeval hem in handen speelde, las hy, dat te Chicago een nieuwe, in grootschen styl gebouwde schouwburg van decoraties zou worden voor zien. De uitvoering der zeer kostbare werken was aan een meneer Leisinger opgedragen. Deze naam gaf Herweg blydo hoop. Leisinger was in Duitschland zyn leermeester geweest; by wist, dat Werner kon presteeren; geen twyfeldaar was goed wat te verdienen I Werner overlegde niet lang, hy maakte zich reisvaardig. Wel ware het misschien beter geweest, Leisinger eerst te schryven, maar aan den oenen kant verloor hy niets te Baltimore, aan den anderen kant wist by, dat het persooniyk bezoek veel eer doel zou treffen dan een nog zoo uitvoerige brief. Dus naar Chicago 1 Maar by had het benoodigde reisgeld metl De twee dollars, die een landgenoot hem leende, waren misschien voldoende voor de vertering onderweg, doch op verre na niet om het dure reiskaartje te koopen. Doch Herweg woonde al lang genoog in Amerika om een uitweg te kennen. Wel strookte deze niet met zyn eerlyk karakter, maar wat hielp het? Hy m o e s t naar Chicago, en daar het hem onmogelyk was, een reis kaartje te koopen, had hy besloten, het voorbeeld van duizenden te volgen, en te „jumpenl" Jumpenl Deze Duitsch-Amerikaansche uit drukking duidt in de Vereenigde Staten een manier van reizen aan, die in gunstige gevallen niets kost dan geduld en vastberadenheid; by oen minder gunstig verloop der onder neming evenwel dikwyis de gezondheid, ja zelfs het leven. Het jumpen is buitengewoon eenvoudig. By het vertrek van bijna eiken goederentrein kan men aan het betrekkelyke station altyd een aantal menschen zien, die op het oogen- blik, waarop de trein zich in beweging zet, als katten op de loopplanken der wagens klimmen. Hier volharden zy zoo lang in hun gevaarlyke positie, tot zy èf het dak van den wagen bereiken kunnen, of en dat wil de jumper gaarne tot het hun gelukt, door een venster of een niet gesloten deur in den wagen te sluipen. De beambten, die op den trein zyn, drukken, als zy onderweg den blinden passagier ontdekken, een oogje toe, of zy dulden hem, uit vrees, dat de jumpers dikwyis reeds het treinpersoneel formeel slag geleverd en de vraag naar een kaartje nu en dan door een welgemikten revolverkogel beantwoord hebben. Herweg wilde dus ook jumpen, en daar hy in dit vak nog een nieuweling was, was zyn opgewondefiheid niet gering. Het liefst zou hy op het laatste oogonblik nog rechtsomkeert gemaakt hebben en weggeloopen zyn, maar het verlangen Chicago te bereiken en werk te bekomen, was hem te machtig. En daar kwam de trein al langzaam aan- rydenl Da locomotiaf zou hier nog eenmaal water innemen. Nu was het de gunstige gelegen heid l De beambten van den trein hadden het druk, niemand zag hem. Herweg drukte het pakje, dat zyn luttele have bevatte, vaster tegen zich aan en sloop naar een dor loop planken. Nu wilde hy zich naar boven werken, zyn rechterhand had reeds de van het dak naar beneden loopende yzeren staaf gegrepen, toen de band, waarmede zyn pakje samen gebonden was, losging, en zijn schetsboek viel, ongelukkig onder de raderen van den trein. Het was een gevaarlyke onderneming, het boek van onder den wagen weg te halon, maar Herweg zou zijn eenigen kostbaren eigendom verloren hebben, als hy deze ont werpen en schetsen met had teruggekregen. Zonder te talmen sprong hy van de loopplank en kroop onder den wagen. Ook gelukte het hem, het boek te grypen en zelfs weer uit de gevaarlyke nabyheid der raderen te komen, maar hy had daarby zooveel tyd verloren, dat hy nog slechts de loopplank bereiken kon, toen de trein met de snelheid, die zelfs aan Amerikaansche goederentreinen eigen is, zich in beweging zette. Daar stond Horweg nu, onder zich een smalle, ijzeren trede en boven zich een dunne ronde metalen stang, die hy met beide banden omklemde. En de trein suisde met een snelheid van veertig kilometer in het uur voorwaarts. Herweg dacht in het eerste kwartier, dat olke volgende minuut zyn laatste zoude zyn, de wind belette hem te ademen, de ver zengende Julihitte stelde hem aan het gevaar van zonnesteek bloot, de beenen wilden den dienst weigeren, en de buitengewoon sterke schudding van het lichaam maakte hem onpasselyk. En kon niet elk oogenblik een vooruitspringende muur, die te dicht de rails naderde, een tak van een boom, de yzeren drager van een spoorwegbrug hem een plotselingen dood bereiden? Wordt vervolgd.) MGBLAD.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1