N°. 11132. Donderdag XX «Xiixil A0.1896 (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zonen feestdagen, uitgegeven Tweede Biad. PERSOVERZICHT. H Feuilleton. Yo or jaar sstor me n. LEIDSCl DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. 1.10. Franco per posts s 1.40. Afzondorlijke Hommersn 05. PRIJS DER ADVERTENTIKN Yan 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootero letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad ■WorrH f O Oö De Huisvrouw schrijft: Voor het eerst zijn dit jaar in de commis sies voor hot afnemen der examens voor hoofdonderwijzer en hoofdonder- w ij z e r e s vrouwen benoemd. Dit mag beschouwd worden als een feit van groote beteekenis. Tot heden werden uit al dergelijke commissies de vrouwen geweerd. Al werden vrouwen toegelaten tot het onder wijs, waardig geoordeeld om deel te nemen aan het examineeren van candidaten voor het ondorwijzersambt werden zij niet. Het hate lijk stelsel van uitsluiting der vrouw werd ook hier toegepast. Met deze gewoonte wordt thans voor het eerst gebroken. De tegenwoordige minister van binnenlandsche zaken geeft aan de vrouw de plaats, die haar toekomt. Onze spoorwegkaartjes worden in De Gruyter's Maandblad besproken. De schrij ver wijst eerst op het stelsellooze in het uit geven van uitstapkaartjes, rondrei8biljetten, kilometerboekjes, enz., waardoor het den rei ziger uiterst moeilijk wordt gemaakt. De schrijver meent echter, dat de vraag naar vereenvoudiging van het personenver keer en naar een goedkooper vervoer niet ge heel onoplosbaar is, en dat de Spoorweg- Maatschappijen zich duizendon kunnen bespa ren en het den reizigers zooveel aangenamer kunnen maken. De schrijver ontwikkelt daarna het volgende stelsel: „De maatschappijen laten coupons maken, die evenals de postzegels der posterijen overal verkrijgbaar gesteld moeten worden. Deze coupons moeten voorzien zijn van een volg nummer, en om te voorkomen, dat de getallen te groot worden, kan men met i3der millioen een nieuwe serie beginnen. Do nummering is noodig om eventueelo namaak spoedig te ontdekken. Iedere coupon geeft recht om oen afstand van v\jf kilometer op de betreffende l\jn af te leggen, onverschillig welke richting en zonder aan een datum gehouden te zijn. Deze coupons kunnen in boekjes van 1000 en meer kilometers, en ook los'als postzegels of tramkaartjes, verkrijgbaar gesteld worden. De perrons moeten afgesloten zijn, zooals dat thans reeds bijkans overal het geval is, doch er moeten één of meer vaste tourniquets aangebracht worden, naar gelang der belang rijkheid van het station. De reizig r ontvangt aan het tourniquet kosteloos een kaartje, waarop slechts d e plaats van vertrek vermeld staat, bone vens de datum. Die kaartjes zijn voor de drie klassen verschillend van kleur. Eens het tourniquet gepasseerd zijnde, kan hij reizen waarheen by wil, alleen aan de plaats van aankomst moet by zooveel coupons afgeven als noodig zyn om den afgelegden afstand te dekken. Op deze wyze wordt het perron de brievenbus, de reiziger de brief, de coupons of tickets zijn do postzegels, die echter niet aan het voorhoofd, maar in den zak meege voerd worden. Personen, die iemand op het perron wenschen te spreken, passeeren even eens het tourniquet op de boven omschreven wyze, by het verlaten van het perron hebben zy een coupon af te geven. De controle of do reiziger in een hoogere klasse dan zijn ticket aangeeft, plaats geno men heeft, geschiedt door den conducteur, de kleur wyst dit uit, en daar de conducteurs zich niet te vergewissen hebben van datum, bestemming, enz., kan de controle oneindig vlugger geschieden dan tot nu toe. Men zil nu zoggenhet innemen der coupons aan het eindstation zal enorm veel tyd eischen. Doch dit zal zeker minder zijn dan wanneer de reizigers met rondreisbiljetton komen, waar de controleurs op bestemming en datum te letten hebben. De meeste reizigers zullen het aantal coupons tegeiyk met het ticket overgeven en slechts weinigen zullen het af- of uitscheuren aan den controleur overlaten." De schrijver geeft verder aan, hoo do tarieven kunnen worden vervangen door tabellen, welke uitdrukken hoeveel coupons voor elke reis noodig zyn, en gelooft, dat de controleurs deze cyfers spoedig in het hoofd zullen hebben. Ook de inwendige controle zal oneindig vergemakkelijkt worden. „Telt men nu dageiyks van alle stations do coupons, die van een ander station uitge geven zyn, dan heeft men een directe en afdoende controle op het station van uitgifte en zoo vice versa. Aan de kaartjes en coupons voor kinderen en militairen zou men een anderen vorm kunnen geven. Men heeft dus aan elk station in het geheel 6 soorten kaartjes noodig voor het gehec-le verkeer, namelyk 3 soorten van vollen prys en 3 soorten van half geld. Maar, zal men zeggen: „hot buitenlandsch verkeer". Ons dunkt, die zaak is nogal eenvoudig. Ons land verlatende, heeft mon aan het grensstation meestal 20 minuten oponthoud, dus tijd genoeg om zich van het in het andere land geldige kaartje te voorzien. Welke voordeeion zitten er nu in voor de spoorwegmaatschappyen Wy antwoorden kortelings, de volgende: lo. Groote vermindering der drukte aan de kaartjes-bureaux, daar de verkoop voor- Dameiyk door paiticulieren zal geschieden, evenals nu ook het geval is by de Amster- damsche Omnibusmaatschappij en by do pos teryen. 2o. Een groot kapitaal, dat onmiddellyk renteloos in de kassen der maatschappyen zou vloeien. 3o. Enorme toename van het verkeer, want iemand, die coupons bs2it, is uit den aard reislustiger dan iemand, die telkens voor 't nemen van een kaartje in zyn zak rro3t tas ten, en op drukke dagen aan een tochtig loket moet wachten. 4o. Vereenvoudiging der controle. 5o. Vergissingen van de zyde der conduc teurs, die thans geacht worden allo moderne talen en dan nog wol in den ingewikkelden bureaucratischen styi te verstaan, worden voorkomen, evenals onaangenaamheden met vreemdelingen, die thans aan de orde van den dag zyn. 60. B9langryke vermindering der uitgaven voor drukwerk". De schryver zou den prys der coupons voor de drie klassen op 12'/a, 10 en7'/2cts. willen stellen, en de met een coupon af te leggen afstanden zoo groot te nemen, dat men van Amsterdam naar Utrecht byv. voor 7 coupons kan reizen. Deze verlaging van hot tarief zal, naar de schrijver meent, aan d8 ontwikkeling van het verkeer ten goede komen, en evenals in Hon- garye het zónestelsel, wonderen verrichten. Aan het slot van het belangwekkende opstel zegt de 8chr., dat men wel rekening heeft te houden met het feit, dat het publiek niet voor 9/t0 uit dieven en bedriegers bestaat, en dat de overweldigende meerderheid van het eerlyke publiek daarom niet ncodeloos moet worden gehinderd. De Haagscbe correspondent van de Zaan- landsche Courant meent, dat de loop der ge beurtenissen er toe zal leiden, dat de wet- Van Houten wordt aangenomen. Maar met dien loop der gebeurtenissen is de schryver zelf intusschen niet ingenomen. Ziehier: De wet-Van Houten moet er komen. Dat is het parool. Men heeft geen reden daarin een toeleg te zien om speciaal den minister van bin nenlandsche zaken een krans te vlechten. Noch de anti revolutionnairen, wien de onder wijsposten nog in de maag zitten, noch de ka tholieken, die de Bolland-benoeming niet vergeten hobben, zullen er op uit zyn mr. Van Houten op een voetstuk te plaatsen. Maar de loop der gebeurtenissen dwingt er toe het voorstel van het Kabinet-Röell te accepteeren, wil men zyn eigen gedrags- lyn tegenover 't ontwerp-Tak niet desavou- eeren en tegenover het volk niet erkennen, dat men uit partipris een voordracht ver wierp, die veel meer dan do tegenwoordige in overeenstemming was met de eischen van recht en billijkheid en met de plechtigste ver klaringen en beloften, sedert jaar en dag aan 't volk gedaan. c Do wet-Van Houton zal er komen. Maar een nationale wet kan 't nooit zyn. Van stonde af zal er en met reden oen nieuwe kiesrechtbeweging uit geboren worden; en ten slotte zullen de vooruitstre vende liberalen, de eenigen, die consequent zyn gebleven en geen duim breed zyn afge weken van hun eenmaal ingenomen stand punt, zegevieren. De numerieke meerderheid zal by de eind stemming de overwinning verschaffen aan Van Houten; de moreele zegepraal is aan Tak en de zynen." Mr. Haffmans schryft in het Venloosch Weekblad: „Een man een man, een woord een woord. Zoo dachten blykbaar de Katholieke Kamer leden, toen art. 1 der Kieswet in stem ming kwam, en voor stemden zy, voor, voor, steeds voor. Niet minder dan drie en twintig in getale, dus alle Katholieken, op één na: de graaf d'Ansembourg. De heer Bahlmann was wegens ongesteldheid afwezig. „En toch ïydt het geen twyfel, of onder de 23 voorstemmers zyn er velen, voor wie deze uitbreiding van het kiesrecht in gemoede te ver gaat en die dus liever tegen art. 1 zouden gestemd hebben. Maar dit mocht niet, omdat zy in 1894 het katholiek manifest hadden onderteekend en daardoor gebonden waren. Alleen de graaf d'Ansembourg was vry, daar hij geweigerd had het manifest te teekenen, en hij maakte van deze gelegenheid gebruik, om tegen art. 1 te stemmen. „Een en ander volkomen correct." Deze stemming acht de heer H. ook daarom verblydend, omdat de Katholieken in den lande zich nu met de hoop mogen vleien, dat hunne afgevaardigden ten einde toe vast aaneengesloten zullen blyven. Het spook van den stemplicht is niet in staat hen in die verwachting te schokken. „De stemplicht komt er niet in, men make zich toch geen illusiön," zegt de heer H. „Het spyt my wel, maar er is geen denken meer aan. En dit wisten onze afgevaardigden vóór de stemming over art. 1. De minister Van Houten dat moet men hem ter eere nageven heeft er niemand laten inloopen. Integendeel, tot tweemaal toe legde by voor de stemming over art. 1, met den meesten nadruk, de ver klaring af, dat hy de wet zou intrekken, als de stemplicht werd gevoteerd. Juist, alsof by zeggen wilde: Wie zonder stemplicht tegen de wet is, die stemme tegen art. 1. Komt nu de heer Harte toch met zyn voor stel tot invoering van opkomstplicht, dan komt de Minister weer met zyn veto en het voorstel Harte valt als een baksteen. „Dit is volkomen zeker. „Zelf3 vele voorstanders van stemplicht stemmen dan tegen, omdat zy voor de go- volgen der aanneming terugdeinzen. Waarlijk, onder ongunstiger omstandigheden kon niet over stemplicht gestemd worden. Wie van stemplicht houdt en de hoop koestert dien nog eenmaal ingevoerd te zien, mo9t wenschen, dat de heer Harte, ter liefde van den stem plicht, ditmaal den stemplicht late rusten." De Tijd zegt hiervan: Natuurlyk weten wy niet welke bronnen van informatie den heer Haffmans by het schryven van zyn artikel ten dienste stonden. Vorm en toon van dat artikel zouden by na doen veronderstellen, niet slechts dat do heer Haffmans in andere qualiteit dan die van journalist omtrent het gevoelen zyner Katholieke medeleden op de hoogte werd gesteld, doch ook dat hy door hen tot mede- deeling van dat gevoelen in zyn Venloosch Weekblad gemachtigd werd. Dergdyke wyze van handelen, om reeds lang voordat de eindstemming over een belangryke wet zal plaats hebben, het gevoelen eener geheele politieke fractie in een courant publiek te maken, zou echter te ongewoon en met onze Nederlandsche begrippen van parlementaire welvoegiykheid te zeer in stryd wezen, om na een oogenblik nadenken de even uitge sproken veronderstelling als mogeiyk te beschouwen. Bovendien, de Katholieke leden, welke tot dusver over de Kieswet, inzonderheid over de daarby ter sprake komende punten van kiesplicht en gemeentelyk kiesrecht, het woord voerden, lieten zich (met uitzondering van dr. Schaepman) hoogst onzeker en ge reserveerd uit over de houding, welke zy by de eindstemming zouden aannemen. Werden de eischen voor het gemeentelyk kiesrecht niet verzwaard (wat niet geschied is) en werd geen kiesplicht ingevoerd (waartegen de minister zich tot dusver hardnekkig bleef verzetten) dan zoo vernamen wy zou het meer dan één van hen hoogst moeiiyk vallen, zyn stem aan het wetsontwerp te geven. Is hierin verandering gekomen, en werd het Venloosch Weekblad gemachtigd, aan die verandering publiciteit te geven? Zoo niet, wat is dan de beteekenis, het dobl. met het artikel van mr. Haffmans beoogd? Zou het wellicht ook wezen, zyn Katho lieken medeleden wenken te geven, hun vat» advies te dienen? Het vervolg van het artikel zou inderdaad aan die opvatting schyn van waarheid kunnen geven. Sprekende over don stemplicht, zegt mr Haffmans aan het slot van zyn artikel: „Wie van stemplicht houdt en da hoop koestert, dien nog eenmaal ingevoerd te zien, moet wenschen, dat do heer Harte, ter liefde van den stemplicht, ditmaal den stemplicht late rusten." Een wenk derhalve aan zyn collega Harte?.... Maar neenl Zelf lid van een vergadering, waarin hy zoo dikwyis hy ver kiest met zyn medeleden in openbaar debat kan treden, mag de heer Haffmans niet geacht worden te zwygen dadr, waar sproken voor hem plicht zou wezen, en terzelfder tyd in het Venloosch Weekblad zyn Katholieken medeleden de les te lezen. Nog eens: welke mag dan de beteekenis. welk bet doel zyn van het artikel, dat vóór ons ligt? Wy verklaren ronduit, het niet te begrypenf UITLOTINGEN. Turkecho 400 vau 1870. Trekking 1 Juni. No. 704577 fr. 300000 N< a 1326324 25000 M 549462 1250 372619 10000 S 549463 1250 a 865237 10000 704579 1250 a 134204 a 2000 r 724560 1250 179828 a 2000 1187207 1250 n 651131 2000 a 1236168 a 1250 a 1016007 a 2000 o 1429030 a 1250 1502119 a 2000 1446966 1250 1738951 a 2000 1561051 1250 n 101255 V* 1250 H 1566777 1250 De volgende nummers elk 28080 217643 845610 1252379 66962 465295 865236 1318358 13S902 549461 931321 1395137 197953 724556 957012 1412281 212304 768193 1053138 1414200 8) De helft van de voor het bedienen der Sleeswyk Holsteinsche kanonnen beschik bare manschappen bestond namelyk uit zeer jonge recruten, wier moed tegenover zulk een overmacht in elk geval een verblydend verschynsel was. Nochtans bleef het niet by het eerste schot, en de artilleristen versaagden inderdaad niet, want van de noordelyke verschansing klonken warme hoera's. Zy golden kapitein Jung- mann, die als bevelhebber der artillerie op de borstwering gesprongen was en in den dichtsten kogelregen do neergeschoten vlag weer oprichtte. Van de toeschouwers riepen eenigen eveneens „hoeral" maar het klonk angstig en vond geen weerklank, want hy, wien de by val gold, moest ongetwyfeld weldra verslagen, zoo niet dood zyn, en de wraak der overmachtige Denen stond als een dreigende spookgestalte allen Duitschgezinden voor oogen. Ikzelf was niet in staat een woord to zeggen, zóó overweldigde my bet kanon gebulder. Van welken kant de schoten ook kwamen, elk schot deed my tot in de ziel beven. Want hier stonden myn landgenooten en vrienden, dadr stond myn geliefdeIk meende van angst te vergaan, en toch stond ik als vastgenageld, on wat ik van hetgeen voor my afgespeeld werd niet begreep, werd my uit de gesprekken der omstanders duidolyk. Zoo vernam ik, dat de Deensche schepen niet midden in de bocht ankerdeD, omdat zy eerst de noordelyke battery, daarna de zuidelyke battery vernielen, maar zich nu nog niet aan het vuur der laatste blootstellen wilden. De bevelhebber der zuidelyke battery, sergeant Preusser, moest lydelyk toezien, dat de schepen steeds naderby kwaineD, want de groote afstand daarvan belette hem, nu reeds het gevecht te openen. Het eone uur na het andere ging voorby ik bemerkte er niets van. De strijd woedde met onverzwakte hevigheid voort en steeds lager werden de aarden wallen der noorde lyke battery. Een waaghals, die, een grooten boog beschryvend, van de landzyde de ver schansing genaderd was, kwam terug en be richtte: „Kapitein Jungmann laat nu met gloeiende kogels schieten, één daarvan heeft reeds op de „Christiaan VIII" brand gesticht; ziet, daar rookt het! Maar onze dappere jon gens kunDen het niet lang meer volhouden, de helft is al dood of verwond, de wal byna met den grond geiyk; nog een paar schoten, dan moeten zy zich overgeven." „Het is dan ook wel tyd!" bromde oom, wien het taaie verzet der Duitschers verdroot. Myn overige buren daarentegen wenschten, dat de brand aan boord van het linieschip, waaruit een steeds dichter wordende rookzuil opsteeg, de overhand zou nemen, en één sprak de hoop op den bystand van het, het schip bedreigend element, openiyk uit. Een oude visscher antwoordde hem„Wanneer het vuur het niet doet, helpt de wind misschien. De oostenwind, die juist in de bocht waait, wordt steeds heviger; wanneer hy de Denen van hun ankers losrukt, zoodat zy aan het zeilen rakeö, is het nog de vraag, wie het gölag moet betalen." Nauwelyks had de man gesproken, of daar gebeurde, wat hy zooeven als mogelykheid had gereleveerd. De beide schepen kwamen aan het dry ven, en toen zy aan hun snel uit geworpen reserve-ankers weer een houvast kregen, waren ze binnen het bereik der Sleeswyk-Holsteinsche kanonnen. Zij werden nu van twee kanten beschoten, en eensklaps kregen de Duitschers nog een versterking, namelyk een van Sleeswyk komende Nassau- sche veldbattery, die onmiddellyk een ver nielend vuur op de schepen opende. En de rookwolk, die uit de „Christiaan VIII" op steeg, werd steeds dichter; zelfs oom twyfelde nu aan de mogelijkheid, den brand te blusschen. „Ziet, zy willen zeilen byzetten, het hazen pad kiezen!" Deze luide uitroep richtte myn blik weer naar de Deensche schepen, en het hart dreigde my te breken. Ik zag de Denen op de raas klauteren, om de zeilen los te maken, toen granaten in de takelage geslin gerd werdenmenschen en mastsplinters vielen neer, de in den wind fladderende zeilen werden verscheurd, de touwen verbroken. Tevergeefs werden de verder af gereed lig gende schepen te hulp geseind. Van heteene werd onmiddellyk, zoodra het naderby kwam, door een welaangelegden Duitschen kogel de raderkast, van het andere het roer verbryzeld, eer zy de in 't nauw gebrachte vaartuigen op sleeptouw konden nemen. Deze dreven al verder naar de Duitsche batteryen, van welker schoten geen enkele miste, en eindelijk heesch onder een honderdstemmig hoera der toe schouwers de trotsche „Christiaan VIII" de witte vlag. Zes uren lang had de stryd gewoed, toen het kanongebulder verstomde en de kruitdamp opsteeg; alleen de boven het linieschip zwe vende rookzuil week niet. Een boot voer naar het strandalles liep naar de plaats, waar zy landen moest; ook my sleurde de menschen« stroom met zich mede. En toen ik den nade renden parlementair in 't oog kreeg, meende ik myn bezinning te verliezen: het was luitenant Tilsborgl Aan land gekomen, vroeg hy naar den burgemeester van Eckornfórde, die reeds ter plaatse was, en duidelyk hoorde ik Tilsborg zeggen: „Kapitein Paludan, de bevelhebber van het eskader verlangt vryen aftocht; wordt hem die geweigerd, dan laat hy do stad in brand schieten I" Kreten van verontwaardiging antwoordden hem. „Een weerlooze, open stad in de asch leggen, dat is onmenscheiykl" „Dat is tegen het volkenrecht 1" „De Denen moeten zich overgeven 1" „Laten wy de schepen in den grond schieten I" Zóó riep men door elkander. De Deenschgezinde burgemeester, aan wiens zyde myn oom stond, wilde daarentegen kapitein Jungmann overhalen, den vryen aftocht toe te staan, maar het volk nam oen dreigende houding aaD. „"Weg met de ellen dige verraders!" klonk het. „Weg met hen; zy hebben hier niets te zeggen. De dappere bevelhebber der noordelyke verschansing heeft alleen te beslissen 1" loten 3 pCt. a fr, Losbaar 1 Juli. i. 378484 fr. 1250 fr. 1COO 1570262 1704821 162382 1758477 1654260 1798784 1662141 1859409 CORRESPONDENTIE. Ingezonden stuk ken of mededeelingen, waarvan de inzenders hun naam niet aan de Redactie bekend maken, worden ongeplaatst ter zyde gelegd. Op dat oogenblik opende zich de dichte menschenkring en, met gejuich ontvangen, trad kapitein Jungmann naar den parlementair toe, wien hy met vaste stem verklaarde: „Ik weiger niet alleen den vryen aftocht, maar verlang de overgave van schepen op genade en ongenade." Hernieuwde hoera's weerklonken. Het volk jubelde en nadat een wapenstilstand van eenigo uren gesloten was, maakte Tilsborg zich gereed, om aan boord terug te keeren. „Hy gaat in den dood!" dacht ik bij myzelven, maar myn vaderlandsliefde behield de over hand. Nu hoorde ik weer kapitein Jungmann spreken, die het volk uitnoodigdo van den wapenstilstand gebruik te maken tot laving zyner uitgeputte manschappen, tot het ver binden en vervoeren der gewonden. Een aantal personen liep naar de stad, om verband- stoffen, spys en drank te halen. Ik bleef niet achter en in ongelooflyk korten tyd was ik thuis. Ik haalde wyn uit den k6lder, pakte linnen in, brood, boter en vleesch, zooveel een groote mand bevatten kon, en toen naar do verschansing terug l De angst gaf myn voeten vleugels, want inmiddels was een tweede parlementair afgewezen en met een half uur was de wapenstilstand ten einde. Buiten adem bereikten wy het doel, waar soldaten en burgers wedyverden in het ver voeren van dooden en gewonden. Overal wa? do grond door de Deensche kogels diep op gewoeld; hier en daar zag men bloedplassen, helmen en wapens. (Slot volgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 5