N". 11131.
Woensdag XO «Juni.
A0. 1896
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven
Leiden, 9 Juni.
Voorjaarsstonneii.
LEIDSCH
DA&BLAB.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leidon per 3 maandon.
Franco por post
Afzonderlijke Nommors
f 1.10.
1-40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17{. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt 0.05 berekend.
Officieel© Henuisgevingen.
Vergadering van den Gemeenteraad van Leiden,
op Donderdag 11 Juni, dee namiddags to twee uren.
Pnnton tor behandeling:
1°. Verzoek van Dr. H. Kamorlingh Onnes, om
vrijstelJiug van schoolgeld, Hoogere Burger
school voor Jongens. (121)
2°. Idem als voren van H. H. Roelofs Heyr-
mans. (121)
3°. Idem als voren van J. M. Obreen. (123)
4°. Idem als voren van P. Laverman. (123)
5°. Verzoek van hot Kerkbestuur van Onze Lieve
Vrouwe Onbevlekte Ontvangenis aan de Har-
tebrug, ter bekoming in eigendom van eene
strook grond, gelegen aan de Mare. (125)
6°. Suppletoire begrooting en staat van af- en
overschrijving op de begrooting, dienst 1S95,
van de Stedelijke Werkinrichting. (131)
7°. Rekening over 1895 van de Vereeniging tot
bevordering van den bouw van Werkmans
woningen. (126)
9Rekening over 1895 van de Bank-van-Lee-
ning. (132)
9'. Idem vrn bet Gereformeerd Minne- of Arme
Oude Mannen- en Vrouwenhuis. (133)
10°. Idem van de Stedelijke Gasfabriek, (134)
11°. Verslag van Commissarissen der Stedelijke
Gasfabriek over 1895.
123. Suppletoire staat gemeentebegrooting dienst
1895. (124)
13°. Voorstel tot het verleenen van afschrijving
en terugbetaling van plaatselijke directe belas
ting, dienst 1895, (135)
14°. Voorstel omtrent eene verplaatsing van het
urinoir in de Kerksteeg bij het Levendaal. (127)
15°. Idem omtrent het plaatsen van een urinoir
aan do Korte Mare. (128)
16'. Idem tot hot doen rooien van een boom bij
Musis Sacrum." (129)
17°. Verzoek van E. B. Van den Berg. te Noord
wijkerhout, ter bekoming in eigendom van
grond aan den Haarlemmer trek weg (130).
In de algemeene ledenvergadering van
de vereeniging „Uit Liefde", alhier, gister
avond gehouden in het hotel „Le Soleil d'Or",
is tot bestuurslid, ter vervulling der vacature
van w\jlen den heer J. Vogelezang, benoemd
de heer F. Keulemans Jr.
De 1ste luit. W. E. Van Eek wordt 16
September eervol ontheven van zijne deta
cheering by de militaire school te Haarlem
en geplaatst by het 4de reg. inf. te Leiden.
Z. D. H. de bisschop van Haarlem heeft
benoemd tot kapelaan te Leidon (H. Petrus)
den weleerw. heer J. Van der Meer; tot
kapelaan te Den Burg, op Tessel, den wel
eerw. heer F. C. Van Beukering en tot
kapelaan te Alkmaar, den weleerw. heer J.
Castelein, thans deservitor te Bleiswyk.
De Kon. Academie van Wetenschappen,
afdeeling Wis- en Natuurkunde, hield eene
vergadering. De „Staats Crt." bevat daarvan
een verslag, waarin o. a. het volgende voor
komt.
In beraadslaging komt het rapport der com
missie (de hoeren Van der Waals, Lely, Korte-
weg, Hoogewerff) over het gevaar van de
aanwezigheid van gecomprimeerde gassen in
het natuurkundig laboratoiium te Leiden, het
welk gedrukt aan de leden werd-rondgezon
den, en dus niet behoeft te worden voorge
lezen. De commissie zelve verzoekt, by monde
van haren voorzitter, dat in het gedrukte stuk
eenige weinig beteekenende redactie verande
ringen gebracht en enkele drukfouten ver
beterd worden.
De discussie beperkt zich tot eene opmer
king van den heer Van Diesen, die gewenscht
had, dat in het verslag uitvoeriger mededee-
lingen waren gedaan over het vullen, de hoe
danigheid, de afmetingen, enz. der bussen,
waarin de saamgeperste gassen bewaard
worden, vooral ook in het belang der personen
die daarmede omgaan en dus het mee3t aan
gevaar zyn blootgesteld.
De voorzitter der commissie brengt hier
tegen in, dat deze zich tot plicht had gesteld
zich in hare beschouwingen te beperken en
allerminst aanleiding te geven tot do opvat
ting, alsof zy eene verhandeling over het aan
hangige vraagstuk had wilien leveren. Al wat
op de bussen betrekking heeft, kan men vin
den in het Blue-book, waarvan het verslag
gewaagt. Daarenboven dient in het oog ge
houden te worden, dat de vervaardiging van
de bussen in Duitschland en elders aan een
zeer scherp toezicht onderworpen is en dat
de ongelukken, die er mee gebeuren, zóó zel
den voorkomen, dat men ze gerust buiten
rekening mag laten.
Het verslag wordt nu in stemming gebracht
en aangenomen, nadat de heer Zaayer ver
klaard had, dat hy aan de stemming geen
deel had genomen.
De voorzitter brengt den dank der verga
dering over aan de redacteurs van het ver
slag, hetwelk nu, met een begeleidend schre
ven, aan den minister zal worden toegezonden.
De commissie, die zich heeft gevormd
voor een „Huldeblijk voor Nicolaï," is nu
aldus samengesteld: Mr. J. G. Patyn, voor
zitter; A. J. Ackermann, Peter Benoit, P.
A. M. Boele van Hensbroek, jhr. mr. J. F.
Humalda van Eysinga, dr. J. De Jong, A.
Kool, W. F. Leemans, mevr. S. Offermans
Van Hove, jbr. mr. J. H. Van Reenen, dr.
H. J. A. M. Schaepman, mevr. Lina Schneider,
mr. F. H. A. Von Weckherlin, C. L. W. Wirtz,
mr. G. J. E. E. Zilcken; Gottfried Mann,
secretaris-penningmeester.
Aan het postkantoor te Wassenaar werd
gedurende de maand Mei in de Rijkspost
spaarbank ingelegd ƒ2042.49 en terugbetaald
1310.94. Het laatst door dat kantoor uit
gegeven boekje draagt het nummer 510.
Aan het Rijkstelephoonkantoor aldaar wer
den gedurende de voorgaande maand behan
deld 99 telegrammen, waarvan 55 verzonden
en 44 ontvangen.
Door stemgerechtigde lidmaten der Ned.-
Herv. gemeente te Oegstgeest is tot notabel
gekozen do heer N. Breedyk, in plaats van
den heer Blankesteyn, die tot secretaris kerk
voogd is benoemd.
De herijk der maten en gewichten te Oegst
geest zal plaats hebben ten raadhuize aldaar
op Vrijdag 19 Juni a. s., van des voormid
dags 10 uren tot 's namiddags te halftwee.
Het primitief kohier van den hoofdelyken
omslag van het dienstjaar 1896 is te Oegst
geest goedgekeurd terugontvangen van Gedep.
Staten der provincie Zuid-Holland.
Het buitengewoon gezantschap van leden
der hofhouding, dat H. M. bh de kronings
feesten te Moskou vertegenwoordigde, zal in
het laatst van deze week in Den Haag terug-
keeren.
De heer Advocaat, onlangs benoemd tot
consul der Nederlanden te Calcutta, thans nog
in Den Haag, zou heden de reis naar zyn
post aanvaarden.
Het voornemen bestaat een commissie
van deskundigen te benoemen met het doel
den minister van waterstaat van advies te
dienen in zake de verbouwing van de Graven-
zaal, waarin thans het gerechtshof te 's Gra-
venhage gevestigd is.
Zooals men weet, heeft de Tweede Kamer
by het begrootingsdebat beslist, dat deze
aangelegenheid niet onder het beheer van het
ministorio van binnenlandsche zaken, doch
onder dat van waterstaat behoorde gebracht
te worden.
De Engelsche gezant, Sir Horace Rum-
bold, is uit het buitenland teruggekeerd.
In de Mei-vergadering van het uitvoerend
comitó der Huguenot Society of America,
gevestigd te Nieuw-York, is tot correspondee-
rend lid voor Nederland benoemd de heör M.
G. Wildeman, te 's Gravenhage.
Men meldt uit Delft: Naar aanleiding van
een dezer dagen verspreiden staat van cyfers
betreffende de nadeelen van de annexatie der
gemeenten Vrijenban en Hof var-Delft by
Delft, waarin wordt aangetoond dat de ge
meente Delft jaarlijks eène som van 8555
zoude moeten bijpassen in plaats uit de
annexalie voordeel te trekken, vernemen wij
thans van zeer goed ingelichte zijde, dat by
eene globale berekening de annexatie van
genoemde gemeenten aan Delft een voordeel
zou bezorgen van 12,154.66.
Naar het „Hbl." verneemt, heeft zich
te Amsterdam eene commissie gevormd uit
de oud-leerlingen van prof. Forster, om hem
vóór zijn vertrek naar Straatsburg een hulde
blijk aan te bieden. Deze commissie heeft tot
voorzitter dr. R. H. Saltet, tot secretaris dr.
H. G. Ringeling, tot penningmeester dr. Jb.
Van Geuns.
Pas gisteren werd uit Rotterdam gemald,
dat de Bootwerkersbond zich tot de Kamer
van Koophandel aldaar heeft gewend met
het verzoek, te trachten een soort arbeids
raad in het leven te roopen. De wensch der
bootwerkers schijnt spoediger vervuld te zul
len worden dan zy misschien verwachten.
Naar de „N. R. Ct." verneemt, bestaat het
plan te Rotterdam een arbeidsraad in het
leven te roopen, waarin zitting zullen nemen
reeders, cargadoors, stuwadoors en werklieden
(bootwerkers van beroep). Aan dezen arbeids
raad zal toegevoegd worden eene commissie
van arbiters en het doel zal zyn by het ont
staan van geschillen in hoogste ressort uit
spraak te doen.
Men meldt aan het „Utr. Dbl." nader
omtrent het emeritaat van ds. Laan: Wel
heeft deze predikant aan den algem. kerke-
raad te Rotterdam kennis gegeven, wegens
ongesteldheid, welke eene langdurige rust
eischt, zyn emeritaat te zullen aanvragen;
maar de kerkeraad besloot by ds. L. aan te
dringen vooralsnog geen gevolg te geven aan
zyn voornemen, daar zyne ambtgenooten be
reid zyn voorloopig zyn dienstwerk waar te
nemen.
By beschikking van den minister
van binnenlandsche zaken is by de in
1896 te houden eindexamens der Ryks-
normaalschool voor teekenonderwijzers, als
mede by de theoretische en eindexamens
der Rijksschool voor Kunstnijverheid, aange
wezen als deskundige jhr. B. W. F. Van
Riemsdijk, directeur van het Nederlandsch
Museum, en tot plaatsvervangend deskundige
de heer N. Van der Waag, hoogleeraar aan
de Rijksacademie van Beeldende Kunsten te
Amsterdam.
Voorts brengt de minister ter algemeene
kennis, dat de eindexamens der Rijksnor
maalschool voor teekenonderwijzers en der
Rijksschool voor Kunstnijverheid in het open
baar zullen plaats hebben in het Rijks
museumgebouw te Amsterdam, op 26 Juni
a. s. en volgende dagen.
De samenstelling van de Synode der
Ned. Herv. Kerk is thans zóó, dat in de a. s.
vergadering de verhouding tusschen de evan
gelische en moderne party aan de eene zyde
en die van de orthodoxe party aan de andere
zyde zal zyn tien tegen negen.
Voor het eerst sedert de doleantie vaardigt
het prov. kerkbestuur van Friesland weder
twee orthodoxe leden af.
Voor de a. s. classikale vergaderingen hangt
het van de classikale vergadering van Zieriksee
af, om der prov. Zeeland eene orthodoxe
meerderheid te verschaffen. Indien dit geschiedt,
zou de Synode voor hot vervolg „om" zyn.
Eenigen tyd geledon heeft eene voor-
loopige commissie aan verschillende Neder-
landsche vrouwen eene uitnoodiging gezonden
tot by woning eener vergadering te Utrecht,
in bet Gebouw van Kunsten en Wetenschappen.
Het doel dier vergadering was hot besproken
der vraag, of bet nuttig mag worden geacht,
een zoo volledig mogeiyk overzicht te geven
van het verschillende werk, dat iö Nederland
door vrouwen wordt verricht.
De bespreking had tot resultaat, dat de ver
gadering genegen werd bevonden, het plan van
de voorloopigo commissie te steunen, om in
1898 eene nationale tentoonstelling van
vrouwenarbeid te organiseeren.
De raad van toezicht en discipline van
de Orde van Advocaten, te Rotterdam, heeft
zich tot de Tweede Kamer gewend om op te
komen tegen het voorgestelde plan, een ge
rechtsgebouw te doen verryzen, verbonden aan
de cellulaire gevangenis aan den Noordsingel.
Reeds voor 7 jaar (12 Dec. 1888) werd het
plan tot deze verplaatsing afgekeurd, nadat de
heeren mr. Verniers van der Lo9ff en Van
Kerkwyk in de Kamer do bezwaren daghelder
hadden uiteengezet, en thans hetzelfde plan
aan een wetsvoorstel ten grondslag gelegd.
Adressant wyst voornameiyk op de behoefte,
dat het gerechtsgebouw in de nabyheid der
havens en het scheepvaartverkeer zal worden
geplaatst, en vestigt de aandacht op een be
schikbaar terrein aan de Boompjes, toebe-
hoorende aan de Nederlandsche Stoomboot-
maatschappy, dat een oppervlakte heeft van
2265 centiaren, ruim vyfmaal de oppervlakte
van het tegenwoordige rechtsgebouw, en ver-
kry^baar is voor een prys van 120,000.
De minister van w., h. en n. brengt
ter kennis van belanghebbenden, dat in het
einde der maand Juli a. s. het examen zal
worden afgenomen van hen, die voor do
betrekking van adspirant ingenieur voor het
stoomwezen in aanmerking wenschen te
komen;
dat drie adspirant-ingenieurs voor het stoom
wezen kunnen worden benoemd, terwyi aan
die betrekking eene jaarwedde verbonden is,
waarvan het minimum en maximum onder-
8cheideniyk 1200 en 1600 bedraagt.
Zy, die aan het examen wenschen deel te
nemen, moeten zich daartoe vóór 1 Juli a. s.
by gezegeld adres by den minister van w.,
h. en n. aanmelden, met opgave van naam
en woonplaats en onder overlegging hunner
geboorte-akte.
Naar wy vernemen, blykt dat dojr de
bemoeiingen van het Bureel van Huisvesting
tydens de studentenfeesten te Utrecht in een
bepaalde behoefte wordt voorzien.
Wy raden daarom hen, die zich van goed
logies willen verzekeren, aan, zich tydig tot
genoemd bureel, Neude 15, aldaar, te wenden
Op „Nederlandsch Mettray" is de jaarver
gadering van hoofdcommissie en commissarissen
gehouden. De toestand van onderwys, opvoe
ding en stoffelyke zaken bleek alleszins be
vredigend. Maar het bleek toch ook, dat
vermeerdering van contribuanten zeer wensche-
lyk is. Al de jongelingen, di9 in het voorjaar
de kolonie verlieten, vonden een goede betrek
king. Er zyn nu weder eenige plaatsen be
schikbaar.
Naar wy vernemen, is de gezondheids
toestand van het lid der Tweede Kamer, den
heer mr. J. P. Tak van Poortvliet, van dien
aard, dat zyn terugkomst uit Baden Baden
nog in den eersten tyd niet kan worden te gemoet
gezien, zoodat 't vry zek9r is, dat hy de behan
deling van het kiesrechtontwerp niet meer zal
bywonen. (D.)
By koninklyk besluit is, met ingang van
1 Juli a. s., de dirigeerende officier van ge
zondheid der 1ste klasse L. P. Gysberti Hoden-
pyl bevorderd tot inspecteur van den genees
kundigen dienst der zeemacht.
Vergund aan den heer L. J. A. Van de
Polder, secretaris-tolk by Hr. Ms. gezantschap
in Japan, het aannemen der versierselen van
ridder der orde van Karei III en van officier
dor orde van den Draak van Annam, hem
onderscheidenlyk door den koning van Spanje
en den keizer van Annam geschonken.
Goedgekeurd, dat L. Van Duyn, burge
meester van de gemeente Bunschoten, is be
noemd tot Secretaris dier gemeente.
Met ingang van 5 dezer aan den surnume
rair der posteryen en telegraphie J. C. Ver-
sluys, op zyn verzoek, eervol ontslag verleend
uit 's lands dienst.
TIVËËUË KAMEK.
Nota van wijziging der Kieswet.
De minister van binnenlandsche zaken heeft
de volgende wyzigingen voorgesteld
In art. 27, derde lid, wordt in plaats van
„de voorgaande zinsnede" gelezen „het voor
gaande lid".
W3 ©"O. iXXotoio..
2)
Ik trok het bouquetje terug, naar hetwelk
hy de hand uitstrekte, en antwoordde: „O,
het is niet voor jou bestemd!"
„Voor wien dan?'' vroeg hy eenigszins
spottend. „Je verwacht met de schepen zeker
Deensche vrienden, een van je dansers uit
Kopenhagen?"
Dergelyke opmerkingen had ik sedert myn
terugkeer uit Kopenhagen meermalen uit zyn
mond moeten hooren, en ik was hem het
antwoord daarop nooit schuldig gebleven;
maar thans, in myn ernstige gemoedsstem
ming, was ik niet in staat, myn speelgenoot,
tot wien ik altyd opgezion had als tot een
ouderen broeder, spottend te antwoorden. Ik
vertrouwde hem dus toe, wat myn jong
hart bewoog.
Terwyl ik sprak, verduisterden zyn trekken
merkbaar, en toen ik geëindigd had, zeide
hy bitter: „Morgen zal het, zooals ik zeide,
een heete dag wordenwy zullen zien, of de
Deensche heeren daarby even gemakkelyk
overwinnen als in de Kopenhaagsche bal
zalen."
En mot haastige schreden vervolgde hy
zyn weg.
Ik stond nog, hem verschrikt nakykend,
op dezelfde plaats, toen myn oom my tegen
kwam en opgewonden riep: „De Deensche
vloot I" Daarby legde hy, zonder te vr;:gea,
waar ik heen wilde, myn arm in den zyne
en ging voort: „Kom mee naar het strand,
kind; zoo iets ziet men niet eiken dag."
Ik voldeed aan zyn verzoek en daar wy
den wind nu in den rug hadden, kwamen
wy snel vooruit. Maar aan de haven kan men
slechts oen deel der bocht overzien, zooals
je weet, en daarom sloten wy ons aan by
hen, die in levendige gesprekken over den
vermoedeiyken afloop van het aanstaand ge
vecht de noordelyke oeverhoogten beklommen.
Allen wenschten den Sleeswyk-Holsteinschen
landgenooten de overwinning toe, maar
niemand scheen aan een gelukkig verzet
tegen de Deensche zeemacht, die, naar men
zeide, uit zeven groote oorlogsschepen bestond,
te gelooven.
Thans hadden wy de hoogten beklommen
en werkolyk zagen wy voor de bocht een
vloot kruisen. De groote schepen met hun
kolossale zeilen boden een indrukwekkend
schouwspel aan, en de gedachte, dat myn
toekomstige bruidegom misschien op één
daarvan diende, zou my met blyden trots
vervuld hebben, zoo ik niet telkens hieraan
had moeten denken, dat hy een vyand van
myn landgenooten was. In onze onmiddeliyke
nabyheid waren Sleeswyk Holsteinsche sol
daten bezig, in koortsachtige haast aarden
wallen op te werpen; op den zuidkant der
bocht waaide op een verschansing de blauw-
wit-roode vlag.
„Wat kunnen die ellendige paar donder
bussen uitrichten?" meende myn oom, die
tot de Deenschgezinden behoorde, op de
Duitsche verdedigingsmiddelen wyzende. „Een
enkel Deensch linieschip heeft zestig a tachlig
kanonnen en daar staan er slechts zes. Zie
eens, hoe bang de artilleristen zyn! Als
mollen woelen zy den grond op, om zich een
beschermenden wal te bouwen. Het zal wel
vergeefsche moeite zyn!"
Hy had tameiyk luid gesproken en zyn
woorden waren gehoord door de omstanders,
die ons nu met afkeurende, by na vyandige
blikken monsterden. Ik werd daarby nog
angstiger te moede en op myn aandrang
ging myn oom met my naar huis. Toen wy
de in wording zynde verschansing passeerden,
verschrikte ik eensklaps: ik had. onder de
burgers, die de soldaten vrywillig by de grond
werken en het munitietransport behulpzaam
waren, Klaus Ehlers herkend. Hy droeg een
blauw wit-roode kokarde op den hoed en werkte
met een ware woede aan den wal voor de
kanonnen, welke morgen misschien hem
zouden verpletteren, die my vandaag den
verlovingsring gezonden had!
Even voordat het donker werd thuis
gekomen, ging ik terstond naar myn kamer.
Ik verlangde vóór alle dingen naar rust, om
klaarheid te brengen in de tegenstrydige
gevoelens, die myn hart bewogen.
Langen tyd leunde ik tegen het geopende
venster en liet de koele avondlucht over myn
gloeiend voorhoofd stryken. De storm was
bedaard en tusschen de zich verdeelende
wolken keken de sterren neer. In de straten
evenwel was het druk: overal stonden grootere
en kleinere groepen, wier gesprekken over
den aanstaanden slag liepen. Ook onder myn
venster werd levendig gesproken, en ik hoorde
een jongmensch zeggen„Zoodra het dag
wordt, schaar ik my by de vrywilligers.
Klaus Ehlers is er al by gegaan en die heeft
meer te verliezen dan ik, want zyn vader
bezit den grootsten vischhandel uit den omtrek
en heeft tien kotters in zee."
„Maar als die daar de Denen in de hand
werken, baat ons alle moed niets," antwoordde
een ander en wees met het mondstuk zyner
tabakspyp naar ons huis. „De burgemeester
houdt het ook met de Denen, maar als hy
ons verraadt, loopt het slecht met hem en
zyn geestverwanten af!"
Ik ging van het venster weg. Ik behoefde
wel niet voor myn bloedverwanten te vreezen,
want de overwinning der twintigvoudige
Deensche overmacht stond buiten twyfel,
maar juist daarom moest ik den moed be
wonderen der mannen, die haar het hoofd
wilden bieden. Ook myn vader was Duitsch-
gezind geweest, in tegenstelling met zyn
broeder, die onder den invloed zyner vrouw
tot de Deensche party was overgegaan, en
met de gedachte aan den dierbaren doode
ging ik te bed, in de hoop, dat misschien
een droombeeld my den weg wees, dien ik
in deze positie zou hebben te bewandelen."
De vertelster maakte een pauze en be
merkte met voldoening, dat haar jonge klein
dochter, het eigen leed vergetend, met belang
stelling op de voortzetting wachtte.
Na eenige oogenbhkken nagedacht te hebben,
ging de matrone voort: „Trommelslag en
hoorngeschal schrikten my uit myn onrustigen
slaap op. De nachtkaars was byna afgebrand
en het schemerde reedsuit het venster
kykend, zag ik Sleeswijk-Holsteinsche infan
terie in looppas voorby ons huis naar de
haven trekken, gevolgd door angstige burgers.
Ook in ons buis was het reeds levendig, en
toen ik naar beneden ging, maakte men zich
juist gereed, om naar het straDd te gaan.
Vast besloten hen te vergezellen, trok ik myn
mantel aan, zette myn hoed op, stak het
my door tante opgedrongen broodje in den
zak, en voort ging het!
Byna dravend bereikten wy de oeverhoogte,
waar wy natuuriyk ver van de noordelyke
verschansing de geheele bocht konden over
zien. Hoe klopte my het hart, toen de
Deensche schepen, begunstigd door den
's nachts opgestoken oostenwind, met voile
zeilen naderden, vooraan het linieschip
„Cbristiaan VIII" en daarachter het fregat
„Gefion"; twee raderstoombooten en drie
andere schepen bleven nog wat achteraf.
„Honderd en dertig zware kanonnen tegen
zes achttienponders!" zuchtte een man, dio
naast my stond, en oom mompelde: „Zy
zullen dien molshoop daar in één keer
wegvegen."
Nauwelyks hadden do beide schepen
geankerd, of zy openden hun vuurmonden,
en onder donderend geraas trof een yzerregon
de noordelyke verschansing. Wy zagen, hoe
de kogel3 de aarden wallen opwoelden, ho9
de daarop geplante blauw-wit-roode vlag ver
dween, en toen uit de verschansing het eerste
schot viel, verwonderde ieder zich, dat de
verdedigers in staat waren de Denen te
beantwoorden.
(Wordt vervolgd.)