N°. 11130. Dinsdag 9 Juni, A0, 1896 (§eze (§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Eon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. LEIDSCH PRIJS DEZER COUR ART: Voor Leiden per 3 maanden. Franco per posts r Afzonderlijke Nommers 1.10. 1.40. 0.05. DA&BLAD. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17£. Grootore letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten do stad wordt 0.05 berekend. Leiden, S Juni. Aan den gemeenteraad wordt door B. en "Ws. overgelegd een adres van het Roomsch Katli. Kerkbestuur van O. L. Vrouwe Onbe vlekte Ontvangenis, houdende verzoek om den eigendom van een gedeelte straat, gelegen aan de Zuid-Westzyde van de Mare en de Spykerboorsteeg, thans dienende tot toegang van eenige panden, in eigendom van het gonoemd Kerkbestuur, in verband met eene voorgenomen verbouwing van de kerk aan de Hartebrug. Tegen de inwilliging van dat verzoek be staat by B. en Ws., na ingewonnen advies van do Commissie van Fabricage, geen bezwaar, daar het bedoelde straatje doodloopt en alleen wordt gebruikt door de bewoners van de daarvoor gelegen perceelen, die alle het eigen dom zjjn van het betrokken Kerkbestuur en by de verbouwing van de kerk zullen worden geamoveerd. Onder verdere mededeeling, dat in de breedto van het vaarwater goene verandering zal worden gebracht, geven B. en Ws. in over weging: lo. te verklaren, dat niet meer voor den openbaren dienst besterad is een strook gemeentegrond, gelegen aan de Zuidwestzyde van de Mare en Spykerboorsteeg, kadastraal bekend sectie H., ongenummerde weg, ter grootte van ongeveer 79 centiaren; en 2o. die strook gemeentegrond in eigen dom af te staan aan het Roomsch-Kathol. Kerkbestuur van O. L. Vrouwe Onbevlekte Ontvangenis alhier, tegen betaling van een koopsom van 6 per M1. en de kosten van overdracht. Aan den gemeenteraad leggen B. en Ws. over een suppletoiren staat van begrooting voor den dienst van 1895, strekkende tot verhooging van eenige uitgaafposten, waarvan de raming niet voldoende is gebleken voor de noodzakelijke uitgaven. Het totaal der voorgestelde verhoogingen bedraagt 15199.24, welk bedrag geheel kan worden gevonden uit de boogere winst van de Gasfabriek ten bedrage van 1904S.31. B. en Ws. stellen voor tot verhooging van voormelde bogrootingsposten over te gaan en te dien einde den overgelegden suppletoiren staat van begrooting dienst 1895 vast te stollen. Door den heer E. B. Van den Berg te Noordwykerhout is de eigendom verzocht van eene strook grond langs het Jaagpad aan de Haarlemmervaart, gelegen onder de gemeente Noordwykerhout, groot ongeveer 4 aren 26 centiaren. Door de Commissie van Fabricage is ter zake een onderzoek ingesteld, waaruit is ge bleken, dat tegen den gevraagden eigendoms afstand geen bezwaar bestaat, terwijl een koopsom wordt voorgesteld van 3C0. zynde ongeveer ƒ0.70 per centiare, welke som ook B. en Ws. alleszins billijk voorkomt. Zy geven mitsdien in overweging aan E. B. Van den Berg, schipper te Noodwijkerkout, in eigendom af te staan genoemde strook grond met hakhout, gelegen langs het Jaag pad aan de vaart van Leiden naar Haarlem, tegenover het station Piet Gyzenbrug, tegen betaling van een koopsom van 300, en van de kosten van overdracht. De noodzakelijkheid is gebleken, dat een urinoir geplaatst worde in de buurt van de school aan de Mare, ook met het oog op het toenemend verkeer tusschen de Warraonder- brug en de Beestenmarkt langs dat school gebouw. Naar het oordeel van de Commissie van Fabricage, door wie ter zake een onderzoek is ingesteld, zou de meest geschikte plaats in de bier bedoelde buurt voor de plaatsing van een urinoir wezen de laatste brug aan de Korte Mare, naby den zandbak. Do kosten hiervan zijn geraamd op 95, zijnde ƒ10 meer dan geraamd is voor het plaatsen van een urinoir aan het Levendaal by de Kerk steeg, omdat aan de Mare meer zal moeten worden gebroken en geen bak beschikbaar is. B. en Ws. g#ven in overweging, vermits thans niet bekend is of voldoendo gelden ter zake op de begroiting beschikbaar zullen wezen, hun de voroischto machtiging te verleenen voor de plaatsing van een urinoir aan de Korte Mare, zullende te zyner tyd, zoo noodig, een voorstel tot verhooging van het betrek kelijk artikel der begrooting worden inge diend. Naar aanleiding van een verzoek van bet bestuur van „Musis Sacrum" is een onderzoek ingesteld naar den toestand van een boom, staande op het terrein van „Musis", bij den ing«ng. Uit het door de Commissie van Fabricago ingesteld ondc-rzock is alsnu gebleken, dat bedoelde boom inderdaad ge vaarlijk schuin staat, zoodat er alleszins reden bestaat dezen te doen vellen. B. en Ws. geven mitsdien in overweging tot het doen rooien van meerbedoelden boom te besluiten. Naar aanleiding van de verzoeken van dr. H. Kamerlingh Onnes en H. H. Roelofs Heyrmans, doelen B. en Ws. mede, dat de pupil van eerstgenoemden adressant, A. Yan Akkeren, op 1 April de Hoogere Burger school voor Jongens heeft verlaten, ten einde te Haarlem in betrekking te gaan, en dat de zoon van den tweeden adressant, R. Heyrmans, op 13 Februari j.l. die school neeft verlaten, om in een anderen werkkring werkzaam te zyn. B. en Ws. geven mitsdien in overweging vrijstelling of terugbetaling to verleenen van schoolgeld Hoogere Burgerschool voor Jongens, aan dr._H. Kamerlingh Onnes over het laatste kwartaal en aan H. H. Roelofs Heyrmans ovor de laatste twee kwartalen van den cursus 1895/96. Naar aanleiding van het desbetreffend verzoek van de hoeren J. M. O'oreen en P. Laverman deelen B. en Ws. tevens mede dat de leerling Obrean op 27 April en de leerling Laverman op 30 Mei do Hoogere Burgerschool voor Jongens verlaten hebben, de eerste wegens vertrek naar een kostschool, de tweede wegens vertrek naar het Instructie- bataljon te Kampen. Zg geven mitsdien in overwoging aan adressanten vrystelling of terugbetaling te verleenen van schoolgeld, Hoogere Burger school voor Jongens, over het laatste kwartaal van den cursus 1895/96. De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen de rekening van de Yer- eeniging tot bevordering van den bouw van Werkmanswoningen over het jaar 1895, biy- kens welke het verliessaldo na uitkeering van 3 pet. van het aandeelenkapitaal 192.20 bedraagt. Zy 6telt voor die rekening goed te keuren. Door den heer D. A. J. Hoogonstraaten is verzocht het urinoir in de Kerksteeg by hat Levendaal te doen verplaatsen, op grond, dat ten gevolge van dat urinoir een lucht wordt verspreid, die een naueeligen invloed uitoefent op do in de naby gelegen fabriek van ver duurzaamde levensmiddelen bereid wordende groenten. Na ingesteld onderzoek door de Commissie van Fabricago ia B. en Ws. gebleken, dat de klacht volkomen gegrond is en dat er alleszins termen bestaan dat urinoir te doen verplaatsen en wol naar het Lovendaal, ter- wyl alsdan hot urinoir met een yzeren omkas- ting zou moeten worden voorzien. De kostöD, hieraan verbonden, zgn begroot op 85. Yermits evenwel voor dit werk geen gelden op do begrooting zgn uitgetrokken, goven B. en Ws. in overwoging de vereischte machtiging voor de boven bedoelde v-rplaatsing van het urinoir to verleenen, zullende te zijner tgd, zoo noodig, een voorstel worden ingediend tot verbooging van het betrekkelijk artikel der begrooting. - Hedenmorgen werd op de begraafplaats aan ce voorm. Marepoort aan don schoot der aarde toevertrouwd het stoffelijk overschot van een man, die dezer dagen op nog slechts 35 jarigen leeftyd uit den kring van zijn gezin en ciien van zgn werk door den dood is heen gegaan, nl. de boekdrukker W. B. A. Nieu- wenbuis, van wien zijn patroon verklaarde dat lig met yver, nauwgezetheid en toewy- ding bijna twintig jaren bij hem was werkzaam geweost, en die als een voorbeeld van trouwe plichtsbetrachting steeds bij hem in herinnering zou blyven. Behalve de familieloden, bevonden zich aan de groeve ook een zoon en schoonzoon als vertegenwoordigende den in bet buitenland vertoevenden heer A. W. Sythoff, alsmede eenige kameraden, met wie de oveiledene een reeks van jaren had samengewerkt, terwijl het testuur der typographische ver- eeniging „Lourens Janszoon Coster" was ver tegenwoordigd door den president en den eersten secretaris. Een krans, waaraan een lint met de woor den: „Dag lieve pa, tot weerziens", dekte de lgkkist. Toon deze boven de groeve geplaatst was, trad de heer G. Henri Sythoff naar voren om met een enkel woord Nieuwenbuis een „rust in vrede" toe te roepen. Met groot leedwezen staan we aan zgn graf, want by is te vroeg heengegaan. Hy was een knap werkman en gedurende vele jaren met yver werkzaam in sprekers vaders zaak. Hy werkte niet omdat hy moest, maar hy deed het met lust, en voor zyn huisgezin was hy niet alleen veel, maar alles. Spr. wees er op hoe Nieuwenhuis tot een voorbeeld kon dienen voor vele en velerlei werklieden, zoo ook voor vele huisvaders, en riep hem nogmaals een „rust in vrede" toe. Als daarna de kist was neergedaald, zeide een zwager van den overledene namens zyn zuster en verdere familie allen barteiyk dank, voor de laatste eer, don afgestorvene bewezen, en eindigde de droeve plechtigheid, waarvan de teokenen van aandoening by velen niet achterwege bleven, met aarde te strooien op de kist, waarvan de holle, doffe klank dat oogenblik nog treffender maakte. "Wy vestigen er de aandacht op, dat morgenavond op „Zomerzorg" de reeks der acht zomerconcerten weder een aanvang neemt, dank zg de voldoende inteekening, welke aan deze uitvoeringen andermaal is ten deel ge vallen. Yrees, dat-ze niet zullen doorgaan, is er dus niet; maar het kon wezen, dat er nog personen waren, die zouden willen inteekenen, en bg verzuim zouden zy dan het eerste concert, voor hetwelk door den hoer W. Yan Erp voor een fraai programma is gezorgd, moeten ontberen. Yandaar deze enkele herinne ring, want aanbeveling behoeft het stafmuziek corps van het vierde rog. inf. niet meer. De heer R. Van Mazijk, alhier, is tegen 1 September a. s. benoemd tot onderwyzer aan de Christelyke school te Oostburg en heeft die benoeming aangenomen. Gisteren is te 's-Gravenhage overleden de heer C. De Groot van Emden, gepension- neerd hoofdingenieur, voormalig chef van het mijnwezen van Nederl. Indiê, ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw en van het Legioen van Eer, een man, die alles wat tot nut van Indiè en tot ontwikkeling van den Javaan strekte, krachtig steunde en vele menschlievende en weldadige vereenigingen met woord 6n daad schraagde. Ook aan do Nederlandsche weldadigheids instelling te Parys, die hem nog dezer dagen tot eere-bestuurslid benoemde, had hy sedert eene reeks van jaren belangryke en belang- looze diensten bewezen. Naar aanleiding van de by het Hoofd comité van het Ned. Roode Kruis ontvangen mededeolingen over de samenstelling van een door vrywilligers gevormd ambulance-corps te Pretoria, als voorbereiding tot de oprich ting van een Transvaalsche Rooie Krui3-Ver- eeniging, heeft genoemd Hoofdcomitó, rekening houdende met de warme deelneming en sym pathie, in ons Vaderland steeds gevoeld voor de Nederlandsche stamverwanten in Zuid- Afrika, er prys op gesteld om zakelyk mede te werken tot het welslagen di9r plannen. Na de vereischte inlichtingen te hebben ingewonnen omtrent hetgeen meest noodig was, werd er, onder de leiding van den voor zitter, den heer baron Yan Hardenbroek van Bergambacht, en de leden van het Hoofd comité, de heeren prof. dr. J. W. R. Tilanus en den dirig. off. van gezondheid 1ste klasse, kolonel C. De Mooy, byeengebracht eene ver zameling materiëel, bestaande uit verband en verpleegmiddelen, heelkundige instrumen ten, linnen tenten, rader- en draagbaren, als een geschenk van Neérlands Roode Kru s aan de in wording zynde zustervereeniging in de Zuid-Afrikaansche Republiek. Daaraan zyn toegevoegd door de Nederl- Zuid-Afrikaansche Handelsvereeniging te Rot terdam een voorraad geneesmiddelen en ustensiliën, noodig by de verpleging van zieken en gewonden te velde, en door het Comité Amsterdam van het Ned. Roode Kruis eene hoeveelheid hospitaalkleeding en beifourni- turen. Deze geheele verzameling is den 23sten Mei jl., volgens de aanwyzingen van jhr. mr. G. J. Th. Beelaerts van Blokland, per Duitscho boot vertrokken van Amsterdam naar Lou- ren$o Marquez, om van daar verder te worden vervoerd per spoor. Door de gewaardeerde bemoeienissen van de firma Tilanus en Griethuysen, te Amster dam, die voor eene zorgvuldige expeditie der goederen hare diensten geheel belangloos ter beschikking stelde van het Hoofdcomité, brengt do Duitsche Stoomvaartmaatscbappy op Zuid-Afrika de bezending kosteloos over naar Dolagoabaai, terwyl de directie van de Ned. Zuid Afrikaansche Spoorwegmaatschappg zich bereid heeft verklaard Z9, langs h*ar spoorlynen, vrachtvry verder te transporteeren naar haar eindbestemming, den voorzitter van het ambulance corps, dr. Yan Lingbeek, arts te Pretoria. Heeft het Hoofdcomitó zoowel door ceze daad als door het toezenden van aaazianlyke geldelyke bedragen aan het Roode Kruis in Ned.-Indië ten behoeve van onze krygslieaen in Atjeh getoond steeds bereid te zyn de Nederlandsche Vereeniglng aan hare roeping te doen beantwoorden, de uitgaven, die daar mede gepaard zyn, maken het gewenscht dat de kas van het Nederl. „Roode Kruis" worde versterkt door do bydragen van vele land- genooten, die de genoegdoening kunnen smaken zoodoende aan onze broederen en verwanten in verre gewesten hulp en lafenis te bieden. Gedurende de maand Mei werden by het koloniaal werfdepot aangenomen 91 Neder landers, 8 Belgen, 7 Duitschers en 2 Zwitsers, eu werden 444 overgenomen, zoodat hot totaal der werving 552 bedroeg, aan wie 103,530 handgeld werd uitbetaald. In die maand werden naar Oost Indië uit gezonden 4 detachementen, sterk 12 officieren, 22 onderofficieren en 370 minderenafzonder- ïyk vertrokken 28 officieren. De off. van gez. 1ste kl. J. J. SDel, van het mil. hospitaal te Breda, wordt 1 Aug. chef van den geneeskundigen dienst te "Wil lemstad. De heer H. Scheringa, burgemeester van Beemster en lid der Provinciale Staten van Noord-Holland, heeft wegens voortdurende ongesteldheid zyn eervol ontslag aangevraagd. De „Staats Ct." behelst het bericht, dat met ingang van 15 Juni tot directeur van de Koniuklyke Muziekschool te 's-Gravenhago is benoemd mr. Henri Yiotta, te Amsterdam. Vo or jaars stormen. X) „Kiel, 3 Apil, 10 uur 20 minuten voor middags. In marinekringen heerscht groote bezorgdheid over het verbiyf der torpedoboot S. 5, die, op een oefeningsreis, eergisteren Helsingör passeerde en sedert verdwenen is. Men vreest, dat zy gedurende den zesdaagschen storm in het Kattegat vergaan is." De door tranen verduisterde oogen van het jonge meisje, dat onbeweoglyk, het hoofd in de band, over een courant met bovenstaand bericht gebogen zat, kunnen thans in het schemerdonker het telegram onmogelyk meer ontcyferen; maar dit was ook niet noodig, want sedert gisteravond had zy er geen oog van af gehad. Haar gemoed kwam in opstand togen de gedachte aan don dood van den geliefde, die voor weinige weken hier nog gelogeerd en, toen het verlof ten einde spoedde, schertsend afscheid van haar genomen had om het commando over het nu vermiste vaartuig te aanvaarden. „Goed, dat er ook kleine schepen wezen; nu behoeft men geen stafofficier te zyn, om een commando te verkrygon," had hij mot zyn goedigen glimlach gezegd. „Liefste, ben je niet trotsch op je luitenant ter zee, die reeds het bevel voert over een schip?" Zeker was zy er trotsch op, zy zag met evenveel vereering als liefde tot hem op, en thans Een windvlaag, die de vensters heen en weer schudde, deed haar schrikken; zoo had zeker ook de storm gewoed, toen hy het schip van haar geliefde verpletterde I Op dit oogenblik werd de courant haar zacht uit de handen gerukt en tegelykertyd haar hoofd teeder opgebeurd; uit het nog altyd schoone gezicht eener oude vrouw zagen twee zachte, verstandige oogen op haar neer. „Dwaas kind, er is immers niets uit gemaakt! Waarom verlies je doD moed?" „Grootmoeder 1" riep het jonge meisje snikkend, „het is zoo zwaar, zoo oneindig zwaar! Nauwelyks werd ik de zyne voor geheel het leven, en nu reeds is al myn jong geluk vervlogen 1" Een troostende glimlach krulde de lippen der oude vrouw. „Bedaar, lieve, bedaar 1 Dat zyn voorjaarsstormen, die, naar ik hoop, voorby zullen gaan zonder de rozen op je wangen te hebben verbleekt. Zulke stormen moet ieder mensch in zyn leven doormaken. Ik zal je eens vertellen van de voorjaars stormen, waarmede ik te kampen had. Luister, kind, en leer daaruit, niet te versagen. Het is nu juist vier en veertig jaren ge leden, het was even stormachtig als nu, ja, er woede nog een tweedde storm door het land, die zelfs de kalmste gemoederen in heftige beweging bracht. Ik bedoel den oorlog, die in het jaar 1848 ons vaderland Sleeswyk- Holstein beroerd had en nu met vernieuwde woede uitgebroken was, nadat Denemarken den in den herfst gesloten wapenstilstand opgezegd had. Toen de bondstroepen kwamen, om de Slceswyk-Holateiners by te staan, schaarden decen zich als één man om de vaderlandsche vlag; grysaards marcheerden naast nog jonge knapen, studenten stonden naast breedgeschouderde boeren en door het weer gebruinde visschers. Allen waren be zield door denzelfden moed en hoopten, zich van do Deensche heerschappy te kunnen bovryden. Ikzelf nam niet zooveel deel aan de beweging als in het voorgaande jaar Myn vader was voor weinige weken gestorven, myn moeder al lang dood, en ik woonde, aan myn droef heid prysgegeven, stil en afgezonderd by myn oom, den broeder van myn vader, wiens vrouw, een geboren Deensche, my zeer liefhad. Ook op den atormachtigen namiddag van den 4den April 1849 zat ik by haar. Zy had my juist een briefje overhandigd met de woorden: „Yan myn neef Tillsborg voor jou, myn kind." Ik voelde, hoe het bloed my naar het hoofd steeg en vluchtte haastig naar de vensternis, want de luitenant Tillsborg speelde een groote rol in myn zeventienjarig hoofdje. Zyn vader, een beroemd dokter te Kopenhagen, was, toon ik in een zware ziekte reeds opgegeven was, op verzoek myner tante toegesneld en had my door zyn kunst het leven gered. Sedert verbond innige vriend schap hem met onze familie, en weinige maanden vóór den dood van myn vader had ik op uitnoodiging van myn redder eenige weken in zyn huis doorgebracht. Het was een gelukkige tyd voor my geweest. Luitenant Tillsborg, de zoon van myn redder, die als Deensch marine-officier juist met verlof thuis was, maakte my druk het hof en zyn attenties bleven niet zonder indruk. Nu schreef luitenant Tillsborg my, dat hy my niet kon vergeten, dat ik altyd voor zyn ziel stond als de gepersonifieerde schoonheid, en dat het zya vurigste verlangen was, my te bezitten, my zyn vader, die my met vreugde ontvangen zou, tot schoondochter te geven. Op dat oogenblik was hy in 's konings dienst en kon zyn schreden niet naar verkiezing richten, maar misschien kwam hy nog ge durende den oorlog te Eckernförde, en hy ging op zyn schip, in de hoop, dat hy by ons weerzien aan myn vinger den ingesloten gouden ring zoude zien, door welken ik zou verklaren, de zyne te willen worden. Ik stond nog als betooverd onder den inhoud van den vurigen minnebrief, toen myn tante zacht naar my toekwam en my in haar armen sloot. „Myn neef heeft ook my geschreven," zeide zy bewogen; „ik mag je nu als dubbel verwant begroeten. Reeds lang heb ik je hermelyke liefde geraden, kind, en deze ver loving was ook de wensch van je vader." Daarmede wilde zy my den ring aan den vinger steken, maar ik nam hem haar uit de hand en fluisterde bewogen: „Ik wil er mee naar het graf myner ouders gaan; het kwam zoo onverwacht snel; op dit plechtig oogenblik mi3 ik vader en moeder smartelyker dan ooit te voren." Tante vond dit natuuriyk en liet my gaan. Nochtans had ik niet alles gezegd, wat myn hart bewoog. Mocht ik, een Duitsch meisje, my juist nu verloven met een man, die tegen myn vaderland streed? Liefde en patriotisme streden een zwaren stryd in myn binnenste. Aan het graf myner ouders hoopte ik rust en vrede te vinden. Ik had in den tuin de weinige reeds bloeiende lentebloemen geplukt en sloeg den weg naar het kerkhof in. De hevige westen wind blies my juist in het gezicht, en ik streefde, in myn mantel gehuld, met neer gebogen hoofd voorwaarts, toen eensklaps een jonge man my riep, die my weldra had inge haald. Klaus Ehlers was het, de speelgenoot myner jeugd, met wie ik van kinds af nog intiemer was dan onze wederzydsche ouders het waren geweest. „Het waait stevig vandaag," zeide hy, na een vluchtigen groet. „Ik ga naar het strand, om naar de Denen uit te zien. Een onzer visscherskotten kwam zooeven binnen mot de tyding, dat er een eskader in de buurt kruist. Als dit bevestigd wordt, kan het morgen een heete dag worden, maar onze batteryen zullen bun het landen wel beletten." Ik verschrikte. Tillsborgs mededeeling, dat by misschien nog voor het einde van den oorlog te Eckernförde zou komen, schoot my te binnen. Als hy eens aan boord van oen der met een vyandige bedoeling myn vaderland naderende schepen was? Ik huiverde by de gedachte. „Mag ik het mooie bouquotje hebben?" vroeg Klaus, toen ik niot antwoordde. „Blauw, wit en rood, dat zyn onze Sleeswyk-Holstein- sche kleuren; de bloemen zouden my dus dubbel welkom zyn.'' Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1