N°. 11128. Zaterdag «Juni, A°. 1898 fleze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 5 Juni. Feuilleton. Een Yreeselyke Wraak. DSCH PRIJS DEZER COURANT: Yoor Loidep per 3 maanden. Franco per post f 1.10. Afzonderlijke Nommers 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Yan 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootero letters naar plaatsruimte. Yoor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Officiëele Kennisgevingen. Eurgemeeeter en Wethouders yan Leiden brongen ter algetneouo konnis, dat de gelegenheid tot het doen inschrij'en van leorlingon voor de Hoogore Burgerschool voor Jongens zal worden opengesteld op Dinsdag 9, 16 en 23 Juni a. s., des voorm ddags van 10 tot 12 uren, en dat het Admissie-examen zal plaats hebben op Woensdag, Donderdag, Vrijdag en Zaterdag 8, 9, 10 en 11 Juli a. e., beide in htt schoolgebouw aan de Pieterskerkgracht. Burgemeester en Wethouders van Leidon, Leiden, F. WAS. Burgemeestor. 4 Juni 1806. E. KIST, Secretaris. Gisteravond herdacht de Christelijke Jon- gelingsvereeniging „Prediker XIIla" ineen openbare vergadering in de zaal Noordeinde haar 35-jarig bestaan. Na opening met psalmgezang en gebed bracht de heer J. W. F. Planjer, president, verslag uit van don toestand der Yereeniging, die niet ongunstig kan genoemd worden. Toch bljjft zjj behoefte gevoelen aan krachtigen finantiëelen steun, vooral wat het Bouwfonds betreft. Het ledental bedraagt thans 80, dat der met haar verbonden knapen- en jonge liedenveroeniging respectievelijk 68 en 45, terwyi de Zondagsschool, van haar uitgaande, door 666 leerlingen wordt bezocht. De zang- vereeniging „Halleluja" staat onder leiding van den hoer C. Van de Putte, die in het verslag geroomd wordt als een uitnemend directeur. Voorts is aan de vereoniging ver bonden een volksbibliotheek, in dit vereeni- gingsjaar opgericht en bedoelende degelyke christelijke lectuur onder bet publiek te bren gen. Gewichtige gebeurtenissen in de geschie denis der beide laatste jaren waren de uit treding van loden, die deze vereeniging Bto licht" achtten en zich bij eene andere be staande aansloten, en de uittreding van weer andere leden, die de vereeniging „te zwaar" vonden en een nieuwe oprichtten, en ein delijk de afscheiding van het Ned. Jongelings verbond. "Werd dit verslag met aandacht gevolgd, niet minder de kernachtige rede van ds. C. Hartwigsen, die tot grondslag daarvan had gekozen de woorden, die de Vereeniging tot zinspreuk heeft. Het eerste avond concert, dat nu ook door het muziekcorps der dd. schutterij in den tuin van „Musis Sacrum" gegeven is, werd na de koele avonden van nog pas geleden (o. a. Zondag), door prachtig weder begunstigd. De opkomst der leden met hunne dames was gisteravond dan ook vrij groot. Het was een avond alsof men reeds in hot hartje van den zomer verkeerde, hoewel het feitelijk volgens den almanak nog lento is. Da schutterij-kapel deed haar best. De cirecleur, de heer Joh. C. Göyp, had voor een goed programma gezorgd, waarvan de nom mers (w. o. enkele nieuwe als eerste uitvoe ringen) onder het bereik der musici vielen, die zich daarom verdienstelijk van hunne taak kweten. Het publiek was zelfs zóó tevreden, dat na het laatste nummer, ten ge volge van hot applaus, er nog twee werden tosgfgeven. Dat doet ook voor het stedelijk burger- muziekcerp8 dezen zomer veel beloven, als het op dozen ingeslagen weg voortgaat. Dan zal er insgelijks van deze muziek voor de leden, terwijl do kastelein voor een smakelijk glas bier of derg. zorg draagt, waarvoor hy, naar is gebleken, geen moeite spaart, veel te ge nieten vallen. Ned.-Herv. Kerk. Beroepen is te Knype de heer "W. Bak Jr., cand. te Lelden. Door stemgerechtigde ingelanden zijn met algemeene stemmen herkozen: tot voor zitter van het bestuur van den Ylietpolder, gemeente Woubrugge, de heer D. Yan Rijn; tot lid van het bestuur van den Rooden polder, gememten Woubrugge en Alkemade, de heer H. Goedhart; en tot lid van het bestuur van den Doespolder, gemeente Wou brugge, do heer R. Kroes. Aan het telegraafkantoor te Sassenbeim werden in de afgeloopen maand behandeld 78 telegrammen, waarvan verzonden 28 en ontvangen 50. Verwijzende naar een in 1895 tot den Haagschen Gemeenteraad gericht schrijven, waarbij de Westlandsche Stoomtramweg maatschappij zich bereid verklaarde om met behulp van de gemeente 's-Gravenhage en van de provincie Zuid-Rolland en van het Rijk, eene verbindingslijn van den tol by de Beek laan tot Scheveningen, in aansluiting met den bostaanden tramweg van voornoemde Maat- schappy, tot stand te brengen, wanneer door de gemeente 's Gravenhage ook de aanleg van de lyn 's-GravenzandeHoek van Hol land werd gesteund met eene bydrage van f 20,000, heeft de Maatschappy zich thans weder tot den Raad van 's Gravenhage ge wend met verzoek: lo. dat voor den aanleg en de exploitatie van do lyn LoosduinschewegScheveningen aan haar worde vergund kosteloos gebruik te maken van de benoodigde wegen en de kosten der voor den aanleg benoodigde terreinen door de gemoente 's Gravenhago worden gedragen 2o. dat voor den aanleg van eene lyn van 's Gravenzande tot Hoek van Holland aan de Maatschappy door de gemeente een subsidie worde verleend van f 20,000. Aan lieeren procureurs generaal, fun- goerende directeuren van politie te 's-Herto- genbosch, Arnhem, 's-Gravenhage, Amsterdam, heeft de minister van justitie by circulaire in herinnering gebracht, dat ter voorkoming dat in 's Ryks vischwateren te jonge en te kleine visch wordt gevangen, de visscherU in die watsron alleen verpacht wordt voor zekere tyden van het jaar, voor daarby niet uitge sloten vischtuigen, en wat betreft handzegens alleen voor het gebruik van zulke, waarvan de mazen een wydte hebben van ten minste zes centimeters. Yooral wordt er daarin op gewezen, dat, daar de pachter goen meerdere rechten kan overdragen dan hy zelf bezit, degeen, die ver gunning heeft van dezen om te visschen in een staatsvischwater, ook moet voldoen aan den gestelden eisch wat betreft den tyd van het jaar, de vischtuigen en de grootte der mazen van handzegens, by gebreke waarvan hy eveneens zich aan strafbare overtreding van de wet schuldig maakt. Prof. dr. A. G. Van Hamel, hoogleeraar in de faculteit der bespiegelende wysbegeerte en fraaie letteren aan de universiteit te Gro ningen, heeft te Rysel eene letterkundige voordracht gehouden. De heer Van Lier, coDsul-generaal der Nederlanden te Parys, is na een verloftyd te Parys teruggekeerd en heeft weer zyn post bezet. In een vergadering der liedertafel „Haagsch Mannenkoor" is besloten, dat deze zang vereeniging zal deelnemen aan den natio- nal-en en internationalen zangw6dstry'd, op 13 September a. s. te Brussel te houden. De Engelsche gedelegeerdo voor het doen van onderzoekingen in 's Ryks algemeen archief te 's-Gravenhage in verband met het Vene- zuolaansch grensgeschil, de heer De Villiers, heeft zyne werkzaamheden volbracht. Jhr. mr. T. A. J. Van Asch van Wyck, oud gouverneur van Suriname, dezer dagen in het moederland teruggekeerd, is gistermiddag te 's-Gravenhage afgestapt aan het „Hotel den Ouden Doelen." De minister van buitenlandsche zaken, jhr. mr. J. Röell, vereenigt Donderdag-avond 11 Juni een gedeelte van do leden der Tweede Kamer aan een diner, dat nog door meer parlementaire diners zal worden gevolgd. Te Gouda is na een zeer kort lyden overleden de heer C. C. H. Prince. De overledene was de oudste firmant van de firma G. Prince Zonen en reeds sedert jaren lid van den gemeenteraad en van de Kamer van Koophandel en Fabrieken. Hy was algemeen geacht en genoot veler sympathie om zyn eerlyk en open karakter. Zyn heengaan is opnieuw een slag voor Gouda, dat in de laatste jaren de rijen zyner beste burgers steeds ziet verminderen. Tot lid van den gemeenteraad van Voorst is gekozen mr. H. Crommelin, burgemeester der gemeente. De secretaris generaal by het departe ment van koloniën mr. A. E. Elias, die in de vorige en oen gedeelte dezer week door een vry ernstige ongesteldheid verhinderd was zyn werkzaamheden te verrichten, was Woens dag weder enkelo uren aan het departement. Binnenkort vertrekt de titularis tot herstel van gezondheid naar het buitenland. HD.) Gisteren is te Nymegen overleden de heer Hofctede Crull, oud-commandant van het Koloniaal Worfdepot. By den gemeenteraad van Rotterdam is een voorstel ingekomen, strekkende tot het geven van machtiging aan Burg. en Weths. tot het aangaan van een 3-pcts.-geldleening, groot óén millioen. Het studenten zendingsgezelschap „El- theto", te Utrecht, viert zyn 50-jarig bestaan. Gistermiddag had de eerste feestelyke byeen- komst plaats, waarin door den president der vereeniging, den heer S. Schocb, een feestrede werd gehouden. Zeer vele oud leden woonden deze byeenkomst by. Des avonds werd in de Domkerk een open bare zendingsbyeenkomst gehouden, waarbij het Utrechtsch z3ngkoor „Kerkgezang", onder directie van den heer W. v. d. Biy, met mode werking van den heer Bernard Schmeink, tenor, van Amsterdam, en den heer J. Wagenaar, organist, een uitvoering gaf. In deze byeenkomst werd de feestrede uit gesproken door prof. J. J. P. Valeton Jr., van Utrecht, en toespraken gehouden door ds. S. H. Buytendyk, pred. te IJselstein, en ds. G. A. J. Jonker, pred. te Haarlem. Een zeer talryk publiek vulde het kerkgebouw. Heden zou in het Zeisterbosch de jaarver gadering plaats hebben. De penningmeester van het hoofdcomitó der vereeniging „Het Roode Kruis," mr. D. Polak Daniëls, bericht, dat by hem de navol gende by drag', n zyn ontvangenvan het comité „Moppel" 00, van het Vrouwen-comitó „Schiedam" ƒ300, van het Mannen-comité „Schiedam" f 300. Ten einlo de recruten by de infanterie beter te gewennen aan het dragen der bepak king, zullen zij beginnen met niet meer dan 15 KG. te dragen, welk gewicht gaandeweg zal worden opgevoerd tot 24 KG. De toestand van Richard Hol is in zoo ver verbeterd, dat hy, hoewel hy nog het bed moot houden, nu en dan wat schryven mag. Zoo is hy met een 5de Symphonie bezig. Het is intusschen zoo goed als zeker, dat hy zyn werkzaamheden als dirigent niet meer zal kunnen opnemen. Te Haarlem beeft zich een commissie geconstitueerd tot feestelyke herdenking van het 25 jarig jubiló van den heer C. P. W. Kriens als musicus. Het feest-comité is samengesteld uitjhr. mr. A. G. Van Lintelo de Geer, F. H. Smit Kleine, dr. J. Nieuwenhuijzen Kruseman, C. J. M. De Wilde, H. Van Breemen en Jacques Leyh. Mevr. Van WermeskerkenJunius heeft wederom de redactie der „Hollandsche Lelie" aanvaard. By de uitgeversfirma H. D. Tjeenk Willink, te Haarlem, zyn verkrygbaar gesteld overdrukken van het artikel: „De school in den stryd tegen het drankmisbruik" door mr. Goeman Borgosius, dat onlangs voorkwam in het tydschrifc „Vragen des Tyds." By koninklyk besluit is pensioen verleend aanE. Reindors, 6erder wed. F. Jonker, thans wed. A. Höekzema, landmeter 2de kl. van het kadaster, 125; J. Van Dyk, wed. P. Pcltenburg, brievengaarder, f 82; J. S. H. Overduin, wed. H. J. D. Doorman, brieven gaarder, f 88; G. E. De Jongb, wed. D. L. Bakker, directeur van het postkantoor te Ginneken, f 495; T. Haasnoot, wed. A. Den Haitog, commies 2de kl. by 's Ryk3 belas tiogen, f 296 A. Lukens, wed. J. A. Idserda, commies 1ste kl. by 's Ryks belastingen," f 296; W. J. Geyssen, wed. L. W. Van As, b-'diende by de pathologie van de Ryks uni versiteit te Utrecht, ƒ210, E. De Graaf, wed. J. Z. Mewe, brievenbesteller, 175. De met verlof in Europa aanwezige officier van gezondheid 2de kl. van het leger in Ned. Indiè C. J. Marcus, ter zake van lichaamsge breken, met ingang op 1 Augustus a. 8,, eervol uit den militairen dienst ontslagen, met toe kenning van pensioen. TWJBKÖ1S liAïSKK. Voortzettiyig van het Kiesrecht debat. Ten opzichte van de party, die de Regeering steunt, deed de Minister Van Houten opmerken, dat, wanneer art. 7 mocht worden verworpen, doordat zy te veel hechten aan het minder ruime dan de Regeering voorstelt, het gevolg daarvan zou kunnen zyn, dat de vooruitstra- vendon, die hoegenaamd geen regeling willen, den doorslag geven. Wat den heer Pytterseu betreft, zyne be« stryding begreep de minister niet. Hy staat zoo dicht by de Regeering, dat hy zyn amen dement veilig kon terugnemen. Voor uitbreiding van invloed der gemeentebesturen was de minister niet bevreesd, W3nt in de eerste plaats zyn Gedeputeerde Staten daar om daarvoor te waken. Ook met oen gewapend oog kon de minister niets ontdekken wat do autonomie der gemeenten voor zoover die nog bestrat zou kunneD schaden. Met aanneming van he' amendement-De Beaufort, was ook de ministei van oordeel, dat de regeling niet van langen duur kan zyn. De minister nam het dan ook alleen aan onder bénifico van inventaris. Zoo noodig was de minister, evenals destyds de minister Heemskerk, bereid zyn hand te zetten onder eene regeling, dio niet van langen duur is. Het beste is evenwel om mede te gaan met het voorstel der Regeering. De heer Michiels van Verduynenrappor teur der commissie, verklaarde, dat hare meerderheid zich niet kon vereenigen met het amendement-De Beaufort c. s.; evenmin met het amendement-Borgesius; terwyi zy het amendement Pyttersen ontraadde. De commissie zou ook tegen art. 7 stem men, omdat zy van oordeel was, dat het kies recht voor de gemeenteraden op andere grond slagen geregeld behoort te worden dan het politiek kiesrecht. De heer Drucker vroeg hoe het gaan zal, wanneer het amend. Borgesius c. s. verwor pen wordt, en eveneens het artikel. Dan zal een noodwet moeten komen, of de minister zal by de invoeringswet op het Personeel eene bepaling moeten maken betrekkelyk het ge meente-kiesrecht. De heer De Beaufort (Amsterdam) maakte uit de houding der Kamer op, dat zy naar hot einde van het debat ovei; dit artikel ver langt. Met een enkel woord moest hy echter met klem ontkennen, dat in zyn amendement een kiem van ontbinding ligt. Zeer voorbarig, zoe niet onmogelyk is het om nu reeds to bepalen, dat er spoedig weer agitatie zal ontstaan tot verandering van het gemeente- kiesrecht, doch zelfs al ware dit het geval, dan zou dit van veel minder belang zyn dan dat de- agitatie gaande bleef ten opzichte van de politieke lichamen. Nogmaals betoogde Spreker waaro«i zyns inziens zwaarder eischen noodig zyn voor het g.meenteiyk kiesrecht dan voor het politieke kiesrecht, en verklaarde ten slotte, dat do voorstellers van hot amen ement het sub- araendement van den heer W. De Beaufort overnemen. t) De marchess behoeven wy in deze zaak niet te kennen, ik heb den sleutel der kamer en daar baar leven er mee gemooid is, achten wy het geen van beiden incorrect zonder haar voorkennis te handelen. Wy hebben nu het volgende plan: Het lykt my waarschynlyk, dat het mechanisme, dat ik boop te ontdekken en dat ons zeker een hoogen dunk zal geven van de talenten van Chiatto, van dien aard is, dat het binnentreden van iemand, die naar het portret kykt, voldoende is om het in werking te brengen. Daarom is het nu noodig, dat iemand, die kalm en moedig is, zich aan deze proef onder werpt, terwyl competente toeschouwers er by tegenwoordig zyn en al hun attentie schenkeD aan wat er gebeurt. Assorli, gedreven door een ridderiyke zelfverloochening, heeft zelf voorgesteld die gevaarlyke rol te vervullen; ik zal een van de toeschouwers zyn en met toestemming van den graaf wilde ik u ver zoeken de tweede te wezen." Zoo sprak professor Rönnfeldt. Ik ontken niet, .dat myn belangstelling in hooge mate was opgewekt door het verhaal, my door myn vriend gedaan. Het vooruitzicht van tegenwoordig te zyn by de oplossing van dat raadsel, lachte my byzonder toe. Toch gevoelde ik my verplicht den professor te verklaren, dat hy in my geen fijn opmerker zou hebben. Maar hy luisterde niet naar myn tegen werpingen; hy zei, dat hy alleen een getuige noodig had, die vry was van bygeloovige voorooraeelen. Het zou bespottelyk zyn ge weest, als ik nog langer had tegengestribbeld, en scheidende kwamen wy overeen, dat wy dien middag om drie uren in de noodlottige kamer zouden byeenkomen. Het was een mooie, warme Septemberdag. Toen ik de breede, steenen trap van het reus achtige paleis opklom, was het byzonder kalm in de lucht, een kalmte, die iets drukkends had. Een in een fraaio livrei gedoste bediende ging my vóór door de mooie gangen en de majestueuze trappen naar een groote, ruime kamer, die geheel gemeubileerd en geornamen teerd was in ouden styi. Maar de tyd om de bronzen beelden en andere kunstvoor werpen van dichterby te bekyken, ontbrak my, daar de anderen al present waren en op myn komst wachtten, om de proef te beginnen; zy vormden een aardig con trast: de lange, donkere Italiaan met zyn groote snorren en de kleine, dikke Duitsche professor. Ik werd aan graaf Assorli voorgesteld en zonder verdere pourparlers sloegen wy den weg in naar het vertrek, waar „het gevloekte scbildery" hing. 't Was geen lange tocht. Wy gingen een paar treden af, een ruime, hel verlichte galery door en bleven voor de derde deur stilstaan. Het spookachtige licht, dat op de gele paneelen viel, gaf aan het geheel nog ie's meer boven- natuuriyks en geheimzinnigs. Zwijgend haalde onze gids den sleutel voor den dag en draaide het slot der deur om. Ik keek de kamer in en zag nu, dat de deur, die toegang gaf tot het vertrek, in het midden van den muur was; de kamer was langwerpig vierkant. Aan h9t andere eind van de kamer aan onze linkerhand zag ik den verwarden hoop tafels en stoelen, vazen en andere ornamenten liggen, die Vincente Soffareno op zijn sterf bed aan zyn zuster had beschreven. Vlak vóór ons was de kamer leeg. Wat zich aan onze rechterhand bevond, was voor het oogenblik achter de wyd- geopende deur verborgen. Wy beraadslaagden eerst samen voordat wy de kamer binnentraden. Graaf Assorli wilde het eerst de kamer binnengaan; hy achtte dit zyn plicht, aangezien hy de hoofd rol vervulde. Maar de professor, aan wiens ernstig optreden men kon zien van hoeveel, gewicht hy de proef achtte, vond die schikking niet gewenscht. - Het is uw rol," zei hy tot den graaf, „de kamer zoo natuurlyk mogeiyk binnen te treden; het eenige, wat ge te doen hebt, is het portret te bekyken, dat ge daar zult vinden. Wy, daarentegen, moeten er ons by bepalen niet het scbildery, maar u nauwkeurig gade te slaan. Om dit met succes te kunnen doen, moeten wy van te voren onze plaatsen innemen, zoodat wy u geen oogenblik uit het oog kunnen verliezen. Daarom moeten wy het eerst naar binnen gaan en op een wenk van my, treedt u naar binnen, ge neemt van ons absoluut geen notitie, maar tracht uzelf op precies dezelfde wyze te gedragen als volgens u do overige slachtoffers van dezen moordkuil zich hebben gedragen." Daar graaf Assorli zyn toestemming gaf, ging herr Rönnfeldt de kamer binnen. Terwyl ik achter hem aan liep, kon ik geen weerstand bieden aan het verlangen e7en een blik te werpen op den muur, die tot nu toe aan onze blikken was onttrokken en waartegen ik verwachtte, dat het schildery van Andrea Chiatto zou hangen. De vluchtige blik, dien ik er op sloeg, was voldoende om my te doen zien, dat het een byzonder mooi portret wa3, dat met heel veel talent was ge childerd. Daarna schonk ik geen attentie meer noch aan het portret noch aan den professor, doch keek strak in de richting Yan de deur, waar door de graaf moest binnenkomen. Ik ging tegen den muur staan, dicht by de deur, terwyl de professor de kamer dwars was doorgestoken en nu naast een ouden stoel met hooge leuning, die vóór het schildery was geplaatst, stond. Zoodra de professor het signaal had gegeven, trad de graaf met langzamen, doch vasten tred de kamer binnen. Hy zag erg bleek, maar overigens kon men geen spoor van agitatie aan hem ontdekken. Hy keek even rond zich, zag het voorwerp, waaraan hy al zyn aandacht moest schenken, hangen en liep er met vasten tred heen. Zoodra by den ouden stoel zag, die daar stond alsof een vorig bezoeker hem er had laten staan, ging hy er in zitten, leunde achterover tegen de ver schoten fluweelen kussens en scheen goheel op te gaan in de beschouwing van het portret. Eenige minuten lang zag ik niet byzonders aan hem. Plotseling echter scheen het my toe alsof de man, dien ik gadesloeg, een verandering onderging. Zyn oogappels, dio voortdurend op het schildery waren gevestigd geweest, werden byzonder groot en schenen uit de kassen te voorscbyn te willen treden. Ik zag, dat een aschgrauwo tint zich over zyn gelaat verspreidde; by haalde diep adem en liet zyn hoofd zinken. Hy had intusschen een heel andere houding aangenomen dan toen hy pas was gaan zitten. Maar voordat ik den tyd had zelf een conclusie te trekken, kwam dr. Rönnfeldt tu88chenbeide. - Sta op", zei hy mot schorre stem, „sta op en ga meel Ik heb genoeg gezien." De Italiaan draaide zyn hoofd om alsof h£ schrikte; eerst toen hy trachtte op te staan,' scheen hy te begrypon, dat hy niet wèl was. De asebgrauwe tint, die zich eerst over zyn gelaat had verspreid, bad zich nu ineen loodkleurige veranderd; hy bracht zyn hand naar zyn hoofd, alsof hy zelf niet wist wat hy deed. De professor stond in een paar passen naast hem, trok den arm van den graaf door den zynen en geleidde hem zoo de kamer uit; samen legden wy hem op een rustbed, en daarna wenkte Rönnfeldt my, dat ik hem naar de andere kamer zou volgen. (SM volgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1