N#. 11113. A0. 1893 <§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven Verandering van do grens tnssclien de gemeente Leiden ccncrzijds en de gemeenten Leiderdorp, Oegstgccst «n Zoeterwoude anderzijds. IEIDSCH DA&BLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor L8iden per 3 maandon. i 1.10. Franco per post 1.40. Afzondorlyko Nommersn PRIJS DER ADVERTENTIÈN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootore letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad ■vg'n'vi t- f n OfS Tweede Blad. By de Tweede Kamer is thans ingediend het volgende gewijzigd ontwerp van wet. In naam van Hare Majesteit WILHELMINA, bij de gratie gods, koningin der neder landen, Prinses yan Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Wij EMMA, Koningin-Weduwe, Regentes van het Koninkrijk: Allen, die deze zullen zien of hooren lezeD, saluut I doen te wët9ii: Alzoo Wy in overwoging genomon hebben, dst het wensch-lyk is de grensscheiding tus- schen do gemeente Leiden eenerzyds en de gemeenten Leilerdorp, Oegstgeest en Zoeter- woude anderzyd6 te wyzigen: Zoo is het, dat Wy, den Raad van State geboord, en met gemeen overleg der Staten- Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelyk Wy goedvinden en verstaan by deze: Artikel 1. De grens tusschen do gemeenten Leiden en Leiderdorp wordt veranderd als volgt: Van het punt, gelegen in het midden der Slaagsloot in het verlengde van de oostzyde der ooatelyke sloot langs het verbindingsspo^r naar de Leidscbe gasf*b i k, loopt de grens in zuiJolyko richting langs de oostzyde van die sloot tot op den r oordoostboek van het perceel, thans kadastraal bekend als Leider dorp sectie D No. 160, daarna in zuidoostelyke richting midden door de sloot; gelegen tusschen do kadastrale perceelen, eenerzyds bekend als Leiderdorp sectie D Nos. 160, 161 en 162, en andtrzyds als Leiderdorp sectio A Nos. 37, 40 en 41, tot aan het midcen der ringsloot van den Slaag- of Grooten en Kleinen Stadspolder, gaat verder door het midden dier ringsloot tot in de Drift. Daarna in zuideiyke richting door het mid den der Diii't in eene rechte lijn tot in het midden van den Ouden Ryn, dat midden vol gende in westelyke richting tot aan het punt, waar de Broersloot in den Ouden Ryn komt, verder door het midden van die Broersloot zuidwaarts tot in hot midden van den Nieuwen Ryn en vervolgens, het midden van den Nieuwen Ryn oostwaarts volgende, tot tegen over het verlengde van den oosteiyken oever der Roomburger-wetering. Artikel 2. De grens tusschen de gemeenten Leiden en Oegstgeest wordt veranderd als volgt: Beginnende midden in den Ryn aan de westzyde van de brug over den Rijn in den spoorweg LeidonWoerden, loopt de grens in noordelyko richting langs de westzy ie van den spoorweg Leiden Woerden, overeen komende met de westelijke grens der kadas trale perceelen Oegstgeest sectie F Nos. 9, 7 en 6, tot aan het punt, waar die spoorbaan met cio van den Hollandschen IJzeren Spoor weg samentreft; gaat vervolgens dwars over dien spoorweg tot aan .de westzyde der noord westelijke bermsloot in de grens der perceelen, gemeente Oegstgeest, sectie E. Nos. 660 en 661, en daarna langs de noord westzyde van de Hollandschen IJzeren Spoorweg, mot in sluiting der daarlangs looponde sloot, in noord- oostflyke richting tot aan do slool langs de westzyde der laan van het detentiehuis an langs de west- en zuHzyde dier sloot tot aan het perceel ten zuiden dor gevangenis, thans Rykswerkinrichting voor vrouwen, gemeente Oegstgeest, sectie E No. 1534; voorts langs de oost- en zuidzijde van genoemd perceel tot in de Molmsloot van den Pesthuispolder en noordwaarts door het midden dier sloot tot in do Poel watering, wier midden in noord- ooste'.yke richting wordt gevolgd tot iü hot midden van de Haarlemmer trekvaart. Van daar vervolgt de grens door het mid den van do Haarlemmer trekvaart in zuidelyke richting tot in bet verlengde der scheisloot tusschen de kadastrale parceelen Oegstgeest sectie D No. 19 L en No. 208, loopt daarna door hot nilden dier scheisloot tot aan den Hollandschen IJzeren Spoorweg en verder noordoostwaarts de westzyde van de weste lijke spoorwegsloot volgen Je tot de noorde lijke grens van genoemd perceel No. 191; g iat dan dwars over den Hollandschen IJzeren Spoorweg tot in de sloot langs het vertin dingsspojr naar de L-ddsche gasfabriek en steeds ce noordoosteiyke zyde van het ver- tincir gsspoor volgende, met der slooten, zooals die door grenspalen zyn ver ken!, tot in het midden der Slaagsloot. Artikel 3. De grens tusschen de gemeenten Leiden en Zoeterwoude wordt veranderd als volgt: Beginnende in het midden van dm Nieuwen Ryn by het punt, waar het verlengde van de Roomburger-wetering in den Nieuwen Ryn valt, loopt de grens in zuidwesteiyke richting lings de oostelyko en zuidelyke zyden van de Roomburger-wetering tot aan en over de spoorbaan Leiden Woerden. Verder gaat de grens in noordwestelyke richting langs de westzyde der westelyke sloot langs genoora- den spoorweg, welke sloot kadastraal bekend is gemeente Zoeterwoude sectie A Nos. 4614, 4642, 4611 en 4610; verder dwars over den Zoeterwoudschen weg tot aan don zuidelyken hoek van het perceel, kadastraal bekend ge meente Zoeterwoude sectie F No. 493, verder de zuidwestelyke grens van dit perceel vol gende tot aan den Leidschen Vliet, dwars over dezen Vliet en daarna langs de westzyde van de percaelen gemeente Zoeterwoude sectie F Nos. 184, 183 en 180 tot aan bet midden van de sloot aan de zuidzyde van het perceel gemeente Zoeterwoude sectie F No. 161, verder het midden dezer sloot in westelyke en noordelyke richting volgende en noord waarts langs de westzyde der kadastrale perceelen gemeente Zoeterwoude sectie F Nos. 160, 133 en 145 (zynde de kade langs de westzyde van de spoorweghaven) tot aan den Hoogen Ryndyk, gaat dwars over den Ryndyk en verder langs den muur aan de westzyde van den havenmond en in dio rich ting tot het midden van den Ryn, dat midden oostwaarts volgende tot aan de spoorwegbrug. Artikel 4. Het grondgebied, dat aan de gemeente Leiden wordt toegevoegd, gaat met 1 Augustus 1896 tot die gemeente over. Artikel 5. De gemeente-eigendommen, gebouwen en werken der gemeenten Leidordorp, Oegstgeest en Zoeterwoude, in de af te scheiden gedeelten gelegen, gaan met alle daartoe behoorende zaken tot de gemeente Leiden over. De kosten van verpleging van krankzin nigen in gestichten, voor zoover zy tydens de opneming daarin woonplaats hadden in het grondgebied, dat van de gemeenten Leider dorp en Zoeterwoude naar de gemeente Leidon overgaat, komen van 1 Augustus 1896 af voor rekening van laatstgemelde gemeente. Het bedrag, waarop de gemeente Leidon krachtens art. 5, 3de lid, der wet van 8 December 1889 (Staatsblad No. 175) aanspraak heeft, wordt verhoogd met do som der Ryks- bydrage in de jaarwedden van onderwyzers, verbonden aan de scholen, gelegen op het grondgebied, dat aan de gemeente Leiden wordt toegevoegd, verschuldigd over het dienstjaar 1895. Arikel 6. Het onderwyzend personeel, verbonden aan de op voornoemd grondgebied gelegen open bare scholen, gaat over in dienst der gemeente Leiden, alsof het zyne aanstelling van het bestuur dier gemeoate ontvangen had. Artikel 7 De kadastrale en andere stukken, uitslui tend betrekking hebbende op bot overgaande grondgebied en op hetgeen volgens artikel 5 aan de gemeente Leiden overgaat, worden aan haar uitgekeerd. Het bestuur dezer ge meente heeft ten allen tyde het recht kosteloos inzage te nemen van de archieven der ge meenten Leiderdorp, Oegstgeost en Zoeter woude, voor zoover dio op dat grondgebied en op do volgens art. 5 overgaande zaken betrekking hebben, en daaruit afschriften en uittreksels op zyne ko»teD te vorderen. Artikel 8. De gemeente-opcenten op de personeele be lasting over het dienstjaar 1896/1897 worden op het grondgebied, dat van Leiderdorp, Oegst geest en Zo»terwoude naar Leiden overgaat, ton behoeve dier gemeenten geheven. Van de zuivere opbrengst dier opcenten wordt het 9/u goceelte u tgekeerd aan de gemeente Leiden. De gemeente opcenten op de grond belasting worden, voor zooveel het overgaand grondgebied betreft, over het dienstjaar 1895 geheven ten behoeve der gemeenten Leider dorp, Oegstgeest en Zoeterwoude. Van de zuivere opbrengst dier opcenten wordt het Vu gedeelte uitgekeerd aan de gemeente Leiden. De sommen, waarover de gemeenten Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest en Zoeterwoude jaarlyks krachtens artikel 1 der wet van 26 Juli 1885 (Staatsblad No. 169) kunnen be schikken, ondergaan door den overgang van grondgebied geene verandering. Deze bepaling zal |jy intrekking of wyziging der genoemde wet worden herzien. Artikel 9. De ingezetenen, gevestigd op het grond gebied, dat tot de gemeente Lei'en overgaat, worden voor de verkiesbaarheid tot leden van den gemeenteraad van 1 Augustus 1896 af als ingezetmen der gemeente Leiden be schouwd. Voor zooverre deze personen ge plaatst zyn op de te Leiderdorp, Oegstgeest en Zoeterwoude opgemaakte kiezersiysten tot het kiezen van leden van den gemeenteraad, worden zy op 30 Juni 1896 door de besturen di r gemeenten van die lysten geschrapt. Die besturen zenden tevens op gemelden dag uit treksels der kiezersiysten, voor zooveel zy de bedoelde personen betreffen, aan het be stuur der gemeente Leiden, hetwelk die per sonen, voor zoover zy overeenkomstig het bepaalde by artikel 1 der Kieswet voor het kiesrecht in die gemeente in aanmerking kunnen komen, zoo spoedig mogolyk na 1 Augustus 1896 plaatst op de kiezersiysten tot het kiozen van leden van den gemeenteraad. De burgemeester van Leiden do-t een uit treksel der aldus aangevulde kiezersiysten, voor zooveel zy bedoelde personen betreffen, aanplakken en op de secretarie der gemeente voor een iedtr ter inzage nedorleggen en zorgt dat van dit een cn ander openbare kennisgeving geschiedt. Op gelijke wyze als omschreven in het tweede en derde lid wordt gehandeld met de persont n, dio geplaatst zyn op de kiezersiysten, tot het kiezen van leden van de Tweede Kamer der Stat<-n- Generaal en de Provinciale Staten, met dien verstande, dat de schrapping te hunnen aan zien plaats vindt op 1 Augustus 1896. Met den dag der kennisgeving worden de aangevulde lysien van kracht, behoudens de wyzigingen, caarin ten gevolge van rechter lijke uitspraken of by herziening te brengen. Artikel 10. Op ben, die voor de liehting der nationale militie van 1896 in de gemeenten Leiderdorp, O gstgeest en Zoeterwoude zyn ingeschreven en gevestigd zyn op hot giondgebie i, dat van die gemeenten naar de gemeente Leiden over gaat, is art'kel 23 der wet betrekkeiyk do nationale militie toopasselyk. Voor do toe passing dier wet en der te harer uitvoering gegeven voorschriften blijven zy mitscien beschouwd worden als militieplicbtigen van eerstgenoemde gemeenten. Zy, die in de ge meenten Leiderdorp, Oegstgeest en Zoeter woude voor de lichting der nationale militie van 1897 zyn ingeschreven, en zy, die aldaar voorkomen in het register, bedoeld in artikel 135 van voormelde wet, worden, voor zoover zy gevest gd zyn op het grondgebied, dat van die gemeenten naar de gemeente Leiden o ver gaat, op de registers van laatstgenoemde gemeente overgeschreven. Op hen, die tot de schuttery der gemeenten Leiderdorp, Oegstgeest en Zoeterwoude be- hooren, en op hen, die aldaar op de ingevolge de wet van 11 April 1827 (Staatsblad No. 17) op te maken schutter*rol voor 1896 gebracht zullen werden on aan wie de kennisgeving, voor geschreven by artikel 14, laatste lid, dier wet, zal zyn gedaan, is, voor zoover zy gevestigd zyn op het grondgebied dat van genoemde gemeenten naar de gemeente Leiden overgaat, artikel 27, eerste lid, van evenvermelde wet toepasselyk, met dien verstande, dat go daarby voorgeschreven kennisgeving door hon niet wordt godaan. Artikel 11. De notaris ter standplaats Zoeterwoude, wiens woonplaats, kantoor en verbiyf by het in-werking-treden dezer wet gevestigd is in het gedeelte cier gemeente Zoeterwoude, dat tot de gemeente Leiden overgaat, mag zyne woonplaats, kantoor en vorbiyf gevestigd blyvon houden in het by de gemeente Leiden gevoegd gtbied. Artikel 12. De raden der gemeenten Leiderdorp en Orgstgeest zyn op 1 Augustus 1896 ontbonden. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland bo- palen den dag, waarop de keuze der leden van de nieuwe raden van Leiderdorp en Oegst geest zal plaats hebben en den dag, waarop zoo noodig eene herstemming zal worden gehouden. Deze bepaling geschiedt zoodanig, dat de keuze plaats heeft in de maand Juli en de eerste vergadering van de nieuwe raden gehouden wordt op 1 Augustus 1896. Het eerste derde gedeelte van de nieuwe raden van Leiderdorp en Oegstgeest en de eerste helft der wethouders treaen af op den eersten Dinsdag van September 1897. Artikel 13. Deze wet treedt in werking met den dag harer afkondiging. Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriëele Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauw keurige uitvoering de hand zullen houden. Algeraeene beschouwingen. 1. Verandering van de grenzen eener ge meente eischt zoowel ten gevolge van de be palingen der Gemeentewet als wegens de uitvo?rige briefwissding, welke aan de te treffen regeling vooraf moet gaan, langdurige voorbereiding, in het byzonder, waar het in den overgang begrepen grondgebied betrekke- lyk uitgestrekt en dicht bevolkt is. Is eenmaal cie voorbereiding afgeloopen, en de aangele genhei J ryp om aan het oordeel der Staten- Generaal te worden onderworpen, dan kunnen voor de Regcoring, ten ware zy zelve tegen de grenswyziging mocht zyn gekant, geene termen bestaan om de indiening van een wetsontwerp g ruimen tyd uit te stellen. Te minder zoude de minister zoodanige vertra ging gerechtvaardigd achten, nu het de uit- b. ciiing geldt van eene gemeente, welke reeds sedert ettelijke jiren met klem van redenen op grenswyziging heeft aangedrongen, en nu handhaving van den bestaanden toestand de daaraan veroonden bezwaren jaarlyks in ver hoogde mate zoude doen toenemen. De minister kan geen enkelen deugdeiyken grond ontwaren om de regeling der gemeente- financiön aan de behandeling Yan dit wetsont werp te doen voorafgaan. Terwyl de uitbrei- cing van de grenzen der hoofdstad met het vraagstuk van het gemeentelyk belastingstelsel althans in verwyderd verband kon worden gebracht, is in Leideus grensgemeenten niet, gelyk te Niauwer-Amstol het geval was, een aantal personen gevestigd, die in de stad zyn winkols of kantoren heeft. Voor Leiden is de eigenlyke forensenquaestie slechts van zeer ondergeschikt belang. Doch, al ware het anders, L;idens grensuitbreiding zoude, evenmin als die van Amsterdam, op de afdoening van do regeling der gemeente financiën behoeven te wachten. De minister stelt het op prys, dat vele leden de juistheid van het ten deze door de Regec-ring ingenomen standpunt erkenden. 2. Naar aanleiding van de bedenking, in den aanhef van 2 van het Voorloopig Ver slag geopperd, zy medegedeeld, dat Gedepu teerde Stoten van Zuid-Holland thans zeiven met de uitbreiding, aan hun oorspronkelijk voorstel gegeven, instemmen. By eene aan den minister gerichte missive van 14/J 6 April jl.f G. S. No. 3, schryft dat college het vol gende: „Zy, die uit een practisch oogpunt at keuren, dat het Regeeringsvoorstel op een enkel punt afwykl van het door ons opge maakt ontwerp, verliezen, meenen wy, uit bet oog, dat ons ontwerp ongeveer zes jaren geleden werd opgemaakt en dat toenmaals aan gene zyde van het station veel minder was gebouwd dan thans. Wy hebben toen maals gemeend, vermits Oegstgeest als zelf- stancige gemoei.te moe8t blyven bestaaD, in het ontwerp aan die gemeente niet meer te moeten ontnemen dan op dat tydstip ter be reiking van het beoogde doel strikt noodig was. Van dat standpunt hebben wy de spoor baan eene geschikte grensiyn geacht." Wat betreft het formecle bezwaar tegen de voorgestelde grensregeling aangevoerd, de minister kan niet deelen in de opvatting, als zouden de artt. 128 132 der Gemeente wet ten aanzien van de wyze en de voor waarden van grensverandering elke afwyking tusschen het oorspronkelyk voorstel en het wetsontwerp, waarin dat voorstel ten slotte wordt belichaamd, verbieden. Voor dergelijke beperking van het initiatief der Regeering en van de aan den Koning en de Staton- Generaal gezameniyk by art. 109 der Grond wet toegekende wetgevende macht vindt de minister geen grond. Volgens art. 3 der Grondwet behoort dit onderwerp onbe perkt tot de bevoegdheid des wetgevers. De Gemeentewet regelt slechts de voorbereiding van zyne beslissing. Ook zouden diear.ikelen by de bedoelde opvatting kwalyk voor rede- lyke toepassing vatbaar zyn. Gesteld, dat juist naar aanleiding van de by de bepalingen der Gemeentewet aangegeven behandeling de wenschelykheid van wyziging van den omvang of van de voorwaarden der grensregeling aan hot licht treedt, zoo zoude zelfs dit resultaat der voorgeschreven overweging niet verkregen kunnen worden, zonder dat de voorgeschreven procedure opnieuw van meet af werd gevolgd. Eveneens zoude naar die opvatting de indiening van amendementen op het wetsontwerp tot grensregeling z(jn uitgesloten, althans tot afbreking der beraadslagingen en hernieuwde inachtneming van de aangehaalde artikelen moeten leiden. Zoodanige bedoeling kan noch uit de bewoordingen van cie artikelen, noch uit hare strekking worden afgeleid. Ook in de praktyk vindt de bestreden opvatting geen steun. Art. 129 der Gemeentewet spreekt zoowel van do voorwaarden als van de wijze der grensregeling. Laatsteiyk nog in het ont werp betreffende de uitbreiding der grenzen van Amsterdam zyn na afloop der voorbe reidende behandeling wyzigingen gebracht in de voorwaarden van overgang. In het aan- vankelyk door Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland opgemaakt ontwerp betreffende de verandering der grens tusschen Rotterdam en IJselmonde was de Varkenoordsche polder nifit begrepen. Juist naar aanleiding van het voorloopig on lerzo.-k word ten slotte door dat college tot aanhechting van dien polder gead viseerd. Eveneens staat afwyking van het definitief advies van Gedeputeerde Staten vry. Met name de Minister Heemskerk, wiens in h6t Verslag aangehaalde woorden het vraag punt ter zyde laten, heeft b{j de schriftelijke en ty de mondelinge gedachtenwisseling over het tot wet verheven ontwerp betreffend" de verandering der greDs tusschen's-Graven- hage en "Wassenaar, hetwelk een grooter deel van laatstgemelde gemeente afsneed dan het door Gedeputeerde Staten van Zuid Holland aan het Departement van Binnenlandsche Zaken ingezonden voorstel, nadrukkelyk do bevoegdheid der Regeering om in dat voorstel veranderingen te brengen, zonder die weer aan het oordeel der gemeenteraden en com mission te onderwerpen, verdedigd. 3. Het door Gedeputeerde Staten geleid onderzoek en het zelfstandig oordeel van Rïgeenng en Staten Generaal bieden genoeg- zamen waarborg tegen te gereedelyk inwilli gen van door stodelyke besturen kenbaar ge maakte wenschen tot uitbreiding van territoir. Waar, gelyk in dez9, reeds voor meer dan twintig jaren die uitbreiding een punt van overweging uitmaakte, kan trouwens van te gereede inwilliging bezwaariyk sprake zyn. Aangezien door dit wetsontwerp evenmin als door de wet betreffende de vergrooting van Amsterdams gebied eene plattelandsgemeente ernstig in haar bestaan is bedreigd, kan hier voor de vrees, alsof deze maatregelen in de toskomst tot consequentiën van te verre strek king zouden voeren, geene aanleiding bestaan. Met juistheid is ook in het Voorloopig Verslag aangetoond, dat de belangryke aan bouw langs den goheelen rand van Leiden in geenen deele als uitbreiding en ontwikke ling der gemeenten Leiderdorp, Oegstgeest en Zoeterwoude mag worden aangemerkt. Het is den minister niet duidelyk hoe, by aanvaarding van de meermalen door hem in deze materie vooropgestelde beginselen, alsnog kan worden ontkend, dat in dit geval termen voor hare toepassing bestaan. Een enkele blik op de door het gemeentebestuur van Leiden overgelegde tot 26 Januari jl. bygewerkte kaart van den aanbouw in Leidens omgeving (1) leert reeds, dat inderdaad de bebouwde wyken welke de stadssingels omringen en insluiten, feitelyk met haar óén geheel uitmaken. Ten sterkste bestryden dat gemeentebestuur en Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland de bewering, als zouden 2000 personen, in het overgaand gebied gevestigd, daar van ouder tot ouder hebben gewoond. Voor twintig jaren nog woonden in de sedert ontstane stadswyken alleen eenige bleekers en warraoezeniers. Uit eene by deze Memorie overgelegde kaart, waarop de aanbouw in de jaren 1850 1865, 1865 1880 en 1880 1S90 in kleuren is aangegeven, blykt ten duidelykste, dat in den aanvang van eerstgemelde periode slechts luttele be bouwde perceelen, welke alleen eene uiterst geringe bevolking konden huisvesten, in Leidens onmiddellijke omgeving werden aan getroffen. Met de uitdrukking „Leidsche inrichtingen," in de Memorie van Toelichting gebezigd, zyn niet uitsluitend bedoeld inrichtingen, recht streeks van gemeentewege gesticht en be heerd, doch ook zoodanige inrichtingen als de Ambachtsschool en de RykswerkiniicbtiDg voor vrouwen, waarby de gemeentebelangen in hooge mate zyn betrokken. De Ambachts school wordt door de gemeente gesubsidiëord met f 4000 jaarlyks, haar bestuur wordt door den gemeenteraad benoemd, en de school is gebouwd op een dostyds aan de gemeente in eigendom toebehoorend terrein; op grond en gebouw heeft zy thans het recht van ver koop. Yan het gebouw der Rykswerkinrich ting voor vrouwen, welker bestuur mede Ie Leiden is gevestigd, is de gemeente eigenares. Ddt de gemeente onlangs het landgoed Endegeest, buiten het overgaand gebied ge legen, aankocht, behoeft geene verwondering te bareü. Het is bekend, dat de huidige be ginselen van krankzinnigenverpleging ter- 1) Dczo kaart ia ter griffie nedergolegd, ter inzage voor de leden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 5