N#. 11113.
A0. 1893
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven
Verandering van do grens tnssclien de
gemeente Leiden ccncrzijds en de
gemeenten Leiderdorp, Oegstgccst
«n Zoeterwoude anderzijds.
IEIDSCH
DA&BLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor L8iden per 3 maandon. i 1.10.
Franco per post 1.40.
Afzondorlyko Nommersn
PRIJS DER ADVERTENTIÈN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootore
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
■vg'n'vi t- f n OfS
Tweede Blad.
By de Tweede Kamer is thans ingediend
het volgende
gewijzigd ontwerp van wet.
In naam van Hare Majesteit WILHELMINA,
bij de gratie gods, koningin der neder
landen, Prinses yan Oranje-Nassau, enz.,
enz., enz.
Wij EMMA, Koningin-Weduwe, Regentes
van het Koninkrijk:
Allen, die deze zullen zien of hooren lezeD,
saluut I doen te wët9ii:
Alzoo Wy in overwoging genomon hebben,
dst het wensch-lyk is de grensscheiding tus-
schen do gemeente Leiden eenerzyds en de
gemeenten Leilerdorp, Oegstgeest en Zoeter-
woude anderzyd6 te wyzigen:
Zoo is het, dat Wy, den Raad van State
geboord, en met gemeen overleg der Staten-
Generaal, hebben goedgevonden en verstaan,
gelyk Wy goedvinden en verstaan by deze:
Artikel 1.
De grens tusschen do gemeenten Leiden
en Leiderdorp wordt veranderd als volgt:
Van het punt, gelegen in het midden der
Slaagsloot in het verlengde van de oostzyde
der ooatelyke sloot langs het verbindingsspo^r
naar de Leidscbe gasf*b i k, loopt de grens
in zuiJolyko richting langs de oostzyde van
die sloot tot op den r oordoostboek van het
perceel, thans kadastraal bekend als Leider
dorp sectie D No. 160, daarna in zuidoostelyke
richting midden door de sloot; gelegen tusschen
do kadastrale perceelen, eenerzyds bekend als
Leiderdorp sectie D Nos. 160, 161 en 162, en
andtrzyds als Leiderdorp sectio A Nos. 37, 40
en 41, tot aan het midcen der ringsloot van
den Slaag- of Grooten en Kleinen Stadspolder,
gaat verder door het midden dier ringsloot
tot in de Drift.
Daarna in zuideiyke richting door het mid
den der Diii't in eene rechte lijn tot in het
midden van den Ouden Ryn, dat midden vol
gende in westelyke richting tot aan het punt,
waar de Broersloot in den Ouden Ryn komt,
verder door het midden van die Broersloot
zuidwaarts tot in hot midden van den Nieuwen
Ryn en vervolgens, het midden van den
Nieuwen Ryn oostwaarts volgende, tot tegen
over het verlengde van den oosteiyken oever
der Roomburger-wetering.
Artikel 2.
De grens tusschen de gemeenten Leiden
en Oegstgeest wordt veranderd als volgt:
Beginnende midden in den Ryn aan de
westzyde van de brug over den Rijn in den
spoorweg LeidonWoerden, loopt de grens
in noordelyko richting langs de westzy ie van
den spoorweg Leiden Woerden, overeen
komende met de westelijke grens der kadas
trale perceelen Oegstgeest sectie F Nos. 9, 7
en 6, tot aan het punt, waar die spoorbaan
met cio van den Hollandschen IJzeren Spoor
weg samentreft; gaat vervolgens dwars over
dien spoorweg tot aan .de westzyde der noord
westelijke bermsloot in de grens der perceelen,
gemeente Oegstgeest, sectie E. Nos. 660 en
661, en daarna langs de noord westzyde van
de Hollandschen IJzeren Spoorweg, mot in
sluiting der daarlangs looponde sloot, in noord-
oostflyke richting tot aan do slool langs de
westzyde der laan van het detentiehuis an
langs de west- en zuHzyde dier sloot tot aan
het perceel ten zuiden dor gevangenis, thans
Rykswerkinrichting voor vrouwen, gemeente
Oegstgeest, sectie E No. 1534; voorts langs
de oost- en zuidzijde van genoemd perceel tot
in de Molmsloot van den Pesthuispolder en
noordwaarts door het midden dier sloot tot
in do Poel watering, wier midden in noord-
ooste'.yke richting wordt gevolgd tot iü hot
midden van de Haarlemmer trekvaart.
Van daar vervolgt de grens door het mid
den van do Haarlemmer trekvaart in zuidelyke
richting tot in bet verlengde der scheisloot
tusschen de kadastrale parceelen Oegstgeest
sectie D No. 19 L en No. 208, loopt daarna
door hot nilden dier scheisloot tot aan den
Hollandschen IJzeren Spoorweg en verder
noordoostwaarts de westzyde van de weste
lijke spoorwegsloot volgen Je tot de noorde
lijke grens van genoemd perceel No. 191;
g iat dan dwars over den Hollandschen IJzeren
Spoorweg tot in de sloot langs het vertin
dingsspojr naar de L-ddsche gasfabriek en
steeds ce noordoosteiyke zyde van het ver-
tincir gsspoor volgende, met der
slooten, zooals die door grenspalen zyn ver
ken!, tot in het midden der Slaagsloot.
Artikel 3.
De grens tusschen de gemeenten Leiden en
Zoeterwoude wordt veranderd als volgt:
Beginnende in het midden van dm Nieuwen
Ryn by het punt, waar het verlengde van de
Roomburger-wetering in den Nieuwen Ryn
valt, loopt de grens in zuidwesteiyke richting
lings de oostelyko en zuidelyke zyden van de
Roomburger-wetering tot aan en over de
spoorbaan Leiden Woerden. Verder gaat de
grens in noordwestelyke richting langs de
westzyde der westelyke sloot langs genoora-
den spoorweg, welke sloot kadastraal bekend
is gemeente Zoeterwoude sectie A Nos. 4614,
4642, 4611 en 4610; verder dwars over den
Zoeterwoudschen weg tot aan don zuidelyken
hoek van het perceel, kadastraal bekend ge
meente Zoeterwoude sectie F No. 493, verder
de zuidwestelyke grens van dit perceel vol
gende tot aan den Leidschen Vliet, dwars
over dezen Vliet en daarna langs de westzyde
van de percaelen gemeente Zoeterwoude sectie
F Nos. 184, 183 en 180 tot aan bet midden
van de sloot aan de zuidzyde van het perceel
gemeente Zoeterwoude sectie F No. 161,
verder het midden dezer sloot in westelyke
en noordelyke richting volgende en noord
waarts langs de westzyde der kadastrale
perceelen gemeente Zoeterwoude sectie F
Nos. 160, 133 en 145 (zynde de kade langs
de westzyde van de spoorweghaven) tot aan
den Hoogen Ryndyk, gaat dwars over den
Ryndyk en verder langs den muur aan de
westzyde van den havenmond en in dio rich
ting tot het midden van den Ryn, dat midden
oostwaarts volgende tot aan de spoorwegbrug.
Artikel 4.
Het grondgebied, dat aan de gemeente
Leiden wordt toegevoegd, gaat met 1 Augustus
1896 tot die gemeente over.
Artikel 5.
De gemeente-eigendommen, gebouwen en
werken der gemeenten Leidordorp, Oegstgeest
en Zoeterwoude, in de af te scheiden gedeelten
gelegen, gaan met alle daartoe behoorende
zaken tot de gemeente Leiden over.
De kosten van verpleging van krankzin
nigen in gestichten, voor zoover zy tydens
de opneming daarin woonplaats hadden in
het grondgebied, dat van de gemeenten Leider
dorp en Zoeterwoude naar de gemeente Leidon
overgaat, komen van 1 Augustus 1896 af
voor rekening van laatstgemelde gemeente.
Het bedrag, waarop de gemeente Leidon
krachtens art. 5, 3de lid, der wet van 8
December 1889 (Staatsblad No. 175) aanspraak
heeft, wordt verhoogd met do som der Ryks-
bydrage in de jaarwedden van onderwyzers,
verbonden aan de scholen, gelegen op het
grondgebied, dat aan de gemeente Leiden
wordt toegevoegd, verschuldigd over het
dienstjaar 1895.
Arikel 6.
Het onderwyzend personeel, verbonden aan
de op voornoemd grondgebied gelegen open
bare scholen, gaat over in dienst der gemeente
Leiden, alsof het zyne aanstelling van het
bestuur dier gemeoate ontvangen had.
Artikel 7
De kadastrale en andere stukken, uitslui
tend betrekking hebbende op bot overgaande
grondgebied en op hetgeen volgens artikel 5
aan de gemeente Leiden overgaat, worden
aan haar uitgekeerd. Het bestuur dezer ge
meente heeft ten allen tyde het recht kosteloos
inzage te nemen van de archieven der ge
meenten Leiderdorp, Oegstgeost en Zoeter
woude, voor zoover dio op dat grondgebied
en op do volgens art. 5 overgaande zaken
betrekking hebben, en daaruit afschriften en
uittreksels op zyne ko»teD te vorderen.
Artikel 8.
De gemeente-opcenten op de personeele be
lasting over het dienstjaar 1896/1897 worden
op het grondgebied, dat van Leiderdorp, Oegst
geest en Zo»terwoude naar Leiden overgaat,
ton behoeve dier gemeenten geheven. Van
de zuivere opbrengst dier opcenten wordt het
9/u goceelte u tgekeerd aan de gemeente
Leiden. De gemeente opcenten op de grond
belasting worden, voor zooveel het overgaand
grondgebied betreft, over het dienstjaar 1895
geheven ten behoeve der gemeenten Leider
dorp, Oegstgeest en Zoeterwoude. Van de
zuivere opbrengst dier opcenten wordt het
Vu gedeelte uitgekeerd aan de gemeente
Leiden. De sommen, waarover de gemeenten
Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest en Zoeterwoude
jaarlyks krachtens artikel 1 der wet van 26
Juli 1885 (Staatsblad No. 169) kunnen be
schikken, ondergaan door den overgang van
grondgebied geene verandering.
Deze bepaling zal |jy intrekking of wyziging
der genoemde wet worden herzien.
Artikel 9.
De ingezetenen, gevestigd op het grond
gebied, dat tot de gemeente Lei'en overgaat,
worden voor de verkiesbaarheid tot leden van
den gemeenteraad van 1 Augustus 1896 af
als ingezetmen der gemeente Leiden be
schouwd. Voor zooverre deze personen ge
plaatst zyn op de te Leiderdorp, Oegstgeest
en Zoeterwoude opgemaakte kiezersiysten tot
het kiezen van leden van den gemeenteraad,
worden zy op 30 Juni 1896 door de besturen
di r gemeenten van die lysten geschrapt. Die
besturen zenden tevens op gemelden dag uit
treksels der kiezersiysten, voor zooveel zy
de bedoelde personen betreffen, aan het be
stuur der gemeente Leiden, hetwelk die per
sonen, voor zoover zy overeenkomstig het
bepaalde by artikel 1 der Kieswet voor het
kiesrecht in die gemeente in aanmerking
kunnen komen, zoo spoedig mogolyk na 1
Augustus 1896 plaatst op de kiezersiysten
tot het kiozen van leden van den gemeenteraad.
De burgemeester van Leiden do-t een uit
treksel der aldus aangevulde kiezersiysten,
voor zooveel zy bedoelde personen betreffen,
aanplakken en op de secretarie der gemeente
voor een iedtr ter inzage nedorleggen en
zorgt dat van dit een cn ander openbare
kennisgeving geschiedt. Op gelijke wyze als
omschreven in het tweede en derde lid wordt
gehandeld met de persont n, dio geplaatst
zyn op de kiezersiysten, tot het kiezen van
leden van de Tweede Kamer der Stat<-n-
Generaal en de Provinciale Staten, met dien
verstande, dat de schrapping te hunnen aan
zien plaats vindt op 1 Augustus 1896.
Met den dag der kennisgeving worden de
aangevulde lysien van kracht, behoudens de
wyzigingen, caarin ten gevolge van rechter
lijke uitspraken of by herziening te brengen.
Artikel 10.
Op ben, die voor de liehting der nationale
militie van 1896 in de gemeenten Leiderdorp,
O gstgeest en Zoeterwoude zyn ingeschreven
en gevestigd zyn op hot giondgebie i, dat van
die gemeenten naar de gemeente Leiden over
gaat, is art'kel 23 der wet betrekkeiyk do
nationale militie toopasselyk. Voor do toe
passing dier wet en der te harer uitvoering
gegeven voorschriften blijven zy mitscien
beschouwd worden als militieplicbtigen van
eerstgenoemde gemeenten. Zy, die in de ge
meenten Leiderdorp, Oegstgeest en Zoeter
woude voor de lichting der nationale militie
van 1897 zyn ingeschreven, en zy, die aldaar
voorkomen in het register, bedoeld in artikel
135 van voormelde wet, worden, voor zoover
zy gevest gd zyn op het grondgebied, dat van
die gemeenten naar de gemeente Leiden o ver
gaat, op de registers van laatstgenoemde
gemeente overgeschreven.
Op hen, die tot de schuttery der gemeenten
Leiderdorp, Oegstgeest en Zoeterwoude be-
hooren, en op hen, die aldaar op de ingevolge
de wet van 11 April 1827 (Staatsblad No. 17)
op te maken schutter*rol voor 1896 gebracht
zullen werden on aan wie de kennisgeving, voor
geschreven by artikel 14, laatste lid, dier wet,
zal zyn gedaan, is, voor zoover zy gevestigd
zyn op het grondgebied dat van genoemde
gemeenten naar de gemeente Leiden overgaat,
artikel 27, eerste lid, van evenvermelde wet
toepasselyk, met dien verstande, dat go daarby
voorgeschreven kennisgeving door hon niet
wordt godaan.
Artikel 11.
De notaris ter standplaats Zoeterwoude,
wiens woonplaats, kantoor en verbiyf by het
in-werking-treden dezer wet gevestigd is in
het gedeelte cier gemeente Zoeterwoude, dat
tot de gemeente Leiden overgaat, mag zyne
woonplaats, kantoor en vorbiyf gevestigd
blyvon houden in het by de gemeente Leiden
gevoegd gtbied.
Artikel 12.
De raden der gemeenten Leiderdorp en
Orgstgeest zyn op 1 Augustus 1896 ontbonden.
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland bo-
palen den dag, waarop de keuze der leden
van de nieuwe raden van Leiderdorp en Oegst
geest zal plaats hebben en den dag, waarop
zoo noodig eene herstemming zal worden
gehouden. Deze bepaling geschiedt zoodanig,
dat de keuze plaats heeft in de maand Juli
en de eerste vergadering van de nieuwe raden
gehouden wordt op 1 Augustus 1896.
Het eerste derde gedeelte van de nieuwe
raden van Leiderdorp en Oegstgeest en de
eerste helft der wethouders treaen af op den
eersten Dinsdag van September 1897.
Artikel 13.
Deze wet treedt in werking met den dag
harer afkondiging.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad
zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriëele
Departementen, Autoriteiten, Colleges en
Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauw
keurige uitvoering de hand zullen houden.
Algeraeene beschouwingen.
1. Verandering van de grenzen eener ge
meente eischt zoowel ten gevolge van de be
palingen der Gemeentewet als wegens de
uitvo?rige briefwissding, welke aan de te
treffen regeling vooraf moet gaan, langdurige
voorbereiding, in het byzonder, waar het in
den overgang begrepen grondgebied betrekke-
lyk uitgestrekt en dicht bevolkt is. Is eenmaal
cie voorbereiding afgeloopen, en de aangele
genhei J ryp om aan het oordeel der Staten-
Generaal te worden onderworpen, dan kunnen
voor de Regcoring, ten ware zy zelve tegen
de grenswyziging mocht zyn gekant, geene
termen bestaan om de indiening van een
wetsontwerp g ruimen tyd uit te stellen. Te
minder zoude de minister zoodanige vertra
ging gerechtvaardigd achten, nu het de uit-
b. ciiing geldt van eene gemeente, welke reeds
sedert ettelijke jiren met klem van redenen
op grenswyziging heeft aangedrongen, en nu
handhaving van den bestaanden toestand de
daaraan veroonden bezwaren jaarlyks in ver
hoogde mate zoude doen toenemen.
De minister kan geen enkelen deugdeiyken
grond ontwaren om de regeling der gemeente-
financiön aan de behandeling Yan dit wetsont
werp te doen voorafgaan. Terwyl de uitbrei-
cing van de grenzen der hoofdstad met het
vraagstuk van het gemeentelyk belastingstelsel
althans in verwyderd verband kon worden
gebracht, is in Leideus grensgemeenten niet,
gelyk te Niauwer-Amstol het geval was, een
aantal personen gevestigd, die in de stad zyn
winkols of kantoren heeft. Voor Leiden is de
eigenlyke forensenquaestie slechts van zeer
ondergeschikt belang. Doch, al ware het anders,
L;idens grensuitbreiding zoude, evenmin als
die van Amsterdam, op de afdoening van do
regeling der gemeente financiën behoeven te
wachten. De minister stelt het op prys, dat
vele leden de juistheid van het ten deze door
de Regec-ring ingenomen standpunt erkenden.
2. Naar aanleiding van de bedenking, in
den aanhef van 2 van het Voorloopig Ver
slag geopperd, zy medegedeeld, dat Gedepu
teerde Stoten van Zuid-Holland thans zeiven
met de uitbreiding, aan hun oorspronkelijk
voorstel gegeven, instemmen. By eene aan
den minister gerichte missive van 14/J 6 April
jl.f G. S. No. 3, schryft dat college het vol
gende: „Zy, die uit een practisch oogpunt
at keuren, dat het Regeeringsvoorstel op een
enkel punt afwykl van het door ons opge
maakt ontwerp, verliezen, meenen wy, uit
bet oog, dat ons ontwerp ongeveer zes jaren
geleden werd opgemaakt en dat toenmaals
aan gene zyde van het station veel minder
was gebouwd dan thans. Wy hebben toen
maals gemeend, vermits Oegstgeest als zelf-
stancige gemoei.te moe8t blyven bestaaD, in
het ontwerp aan die gemeente niet meer te
moeten ontnemen dan op dat tydstip ter be
reiking van het beoogde doel strikt noodig
was. Van dat standpunt hebben wy de spoor
baan eene geschikte grensiyn geacht."
Wat betreft het formecle bezwaar tegen de
voorgestelde grensregeling aangevoerd, de
minister kan niet deelen in de opvatting, als
zouden de artt. 128 132 der Gemeente
wet ten aanzien van de wyze en de voor
waarden van grensverandering elke afwyking
tusschen het oorspronkelyk voorstel en het
wetsontwerp, waarin dat voorstel ten slotte
wordt belichaamd, verbieden. Voor dergelijke
beperking van het initiatief der Regeering
en van de aan den Koning en de Staton-
Generaal gezameniyk by art. 109 der Grond
wet toegekende wetgevende macht vindt de
minister geen grond. Volgens art. 3
der Grondwet behoort dit onderwerp onbe
perkt tot de bevoegdheid des wetgevers. De
Gemeentewet regelt slechts de voorbereiding
van zyne beslissing. Ook zouden diear.ikelen
by de bedoelde opvatting kwalyk voor rede-
lyke toepassing vatbaar zyn. Gesteld, dat
juist naar aanleiding van de by de bepalingen
der Gemeentewet aangegeven behandeling de
wenschelykheid van wyziging van den omvang
of van de voorwaarden der grensregeling aan
hot licht treedt, zoo zoude zelfs dit resultaat
der voorgeschreven overweging niet verkregen
kunnen worden, zonder dat de voorgeschreven
procedure opnieuw van meet af werd gevolgd.
Eveneens zoude naar die opvatting de indiening
van amendementen op het wetsontwerp tot
grensregeling z(jn uitgesloten, althans tot
afbreking der beraadslagingen en hernieuwde
inachtneming van de aangehaalde artikelen
moeten leiden. Zoodanige bedoeling kan noch
uit de bewoordingen van cie artikelen, noch
uit hare strekking worden afgeleid. Ook in
de praktyk vindt de bestreden opvatting geen
steun. Art. 129 der Gemeentewet spreekt
zoowel van do voorwaarden als van de wijze
der grensregeling. Laatsteiyk nog in het ont
werp betreffende de uitbreiding der grenzen
van Amsterdam zyn na afloop der voorbe
reidende behandeling wyzigingen gebracht in
de voorwaarden van overgang. In het aan-
vankelyk door Gedeputeerde Staten van Zuid-
Holland opgemaakt ontwerp betreffende de
verandering der grens tusschen Rotterdam en
IJselmonde was de Varkenoordsche polder
nifit begrepen. Juist naar aanleiding van het
voorloopig on lerzo.-k word ten slotte door dat
college tot aanhechting van dien polder gead
viseerd. Eveneens staat afwyking van het
definitief advies van Gedeputeerde Staten vry.
Met name de Minister Heemskerk, wiens in
h6t Verslag aangehaalde woorden het vraag
punt ter zyde laten, heeft b{j de schriftelijke
en ty de mondelinge gedachtenwisseling over
het tot wet verheven ontwerp betreffend"
de verandering der greDs tusschen's-Graven-
hage en "Wassenaar, hetwelk een grooter
deel van laatstgemelde gemeente afsneed dan
het door Gedeputeerde Staten van Zuid Holland
aan het Departement van Binnenlandsche
Zaken ingezonden voorstel, nadrukkelyk do
bevoegdheid der Regeering om in dat voorstel
veranderingen te brengen, zonder die weer
aan het oordeel der gemeenteraden en com
mission te onderwerpen, verdedigd.
3. Het door Gedeputeerde Staten geleid
onderzoek en het zelfstandig oordeel van
Rïgeenng en Staten Generaal bieden genoeg-
zamen waarborg tegen te gereedelyk inwilli
gen van door stodelyke besturen kenbaar ge
maakte wenschen tot uitbreiding van territoir.
Waar, gelyk in dez9, reeds voor meer dan
twintig jaren die uitbreiding een punt van
overweging uitmaakte, kan trouwens van te
gereede inwilliging bezwaariyk sprake zyn.
Aangezien door dit wetsontwerp evenmin als
door de wet betreffende de vergrooting van
Amsterdams gebied eene plattelandsgemeente
ernstig in haar bestaan is bedreigd, kan hier
voor de vrees, alsof deze maatregelen in de
toskomst tot consequentiën van te verre strek
king zouden voeren, geene aanleiding bestaan.
Met juistheid is ook in het Voorloopig
Verslag aangetoond, dat de belangryke aan
bouw langs den goheelen rand van Leiden
in geenen deele als uitbreiding en ontwikke
ling der gemeenten Leiderdorp, Oegstgeest en
Zoeterwoude mag worden aangemerkt.
Het is den minister niet duidelyk hoe, by
aanvaarding van de meermalen door hem in
deze materie vooropgestelde beginselen, alsnog
kan worden ontkend, dat in dit geval termen
voor hare toepassing bestaan. Een enkele blik
op de door het gemeentebestuur van Leiden
overgelegde tot 26 Januari jl. bygewerkte kaart
van den aanbouw in Leidens omgeving (1)
leert reeds, dat inderdaad de bebouwde wyken
welke de stadssingels omringen en insluiten,
feitelyk met haar óén geheel uitmaken.
Ten sterkste bestryden dat gemeentebestuur
en Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland de
bewering, als zouden 2000 personen, in het
overgaand gebied gevestigd, daar van ouder
tot ouder hebben gewoond. Voor twintig jaren
nog woonden in de sedert ontstane stadswyken
alleen eenige bleekers en warraoezeniers. Uit
eene by deze Memorie overgelegde kaart, waarop
de aanbouw in de jaren 1850 1865, 1865
1880 en 1880 1S90 in kleuren is aangegeven,
blykt ten duidelykste, dat in den aanvang
van eerstgemelde periode slechts luttele be
bouwde perceelen, welke alleen eene uiterst
geringe bevolking konden huisvesten, in
Leidens onmiddellijke omgeving werden aan
getroffen.
Met de uitdrukking „Leidsche inrichtingen,"
in de Memorie van Toelichting gebezigd, zyn
niet uitsluitend bedoeld inrichtingen, recht
streeks van gemeentewege gesticht en be
heerd, doch ook zoodanige inrichtingen als
de Ambachtsschool en de RykswerkiniicbtiDg
voor vrouwen, waarby de gemeentebelangen
in hooge mate zyn betrokken. De Ambachts
school wordt door de gemeente gesubsidiëord
met f 4000 jaarlyks, haar bestuur wordt door
den gemeenteraad benoemd, en de school is
gebouwd op een dostyds aan de gemeente
in eigendom toebehoorend terrein; op grond
en gebouw heeft zy thans het recht van ver
koop. Yan het gebouw der Rykswerkinrich
ting voor vrouwen, welker bestuur mede Ie
Leiden is gevestigd, is de gemeente eigenares.
Ddt de gemeente onlangs het landgoed
Endegeest, buiten het overgaand gebied ge
legen, aankocht, behoeft geene verwondering
te bareü. Het is bekend, dat de huidige be
ginselen van krankzinnigenverpleging ter-
1) Dczo kaart ia ter griffie nedergolegd, ter inzage
voor de leden.