N°. 11098. A0. 1896 (Deze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven Eersle Blad. I>ondLercIa,g 30 .A»pril. LEIDSCH DAG-BLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. Franco per post Afzonderlijke Nommers 1.40. 0.05. PKIJS DER ADVERTENTIBN: Tan 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootero letters naar plaatsruimte. Yoor hot incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Dit noiiimer bestaat uit TWEE Bladen. Officieel© Kcnuissevingeiu Burgemeester en Wethouders van Leiden, Gezic-n het adres van P. J. MULDER, houdende verzoek tot het plaatsen van een gasmotor van 4 paardekracbten in het achtergedeelte van het perceel Breeetraat No. 82; Gelet op de artt. 6 en 7 der wet van 2 Juni 1876 (Staatsblad No. 95); Geven br) deze konnis aan het publiek, dat ge noemd verzoek met de bijlagen op de Secretarie dezer gemeente ter visie gelegd is; alsmede dat op Dinsdag 12 Mei a. 8., 's voormiddags te elf uren, op het Raadhuis, gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren tegen dat verzoek in te breBgen. Burgemeester en Wothouders voornoemd, Leidon, F. WAS, Burgemeester. 28 April 1896. E. KI8T, Socretaris. Leiden, 29 April. Hedennamiddag te twee uren aanvaardde de nieuw benoemde hoogleeraar by de facul teit der letteren en wijsbegeerte aan de uni versiteit alhier, dr. A. E. J. Holwerda, zijn ambt, om onderwijs te geven in de oude ge schiedenis en archaeologie, met het houden eener redevoering over „de historische weten schappen, in het bijzonder die der klassieke oudheid; hare zelfstandigheid en beteekenis." In zijne inleiding wees spr. er op, dat, hoe wel wij leven in het tijdvak der natuur wetenschappen, daarmee toch niet alles in die mate opeens is uitgemaakt, als waar schijnlijk velen zich zullen voorstellen. Alle vooruitgang bestaat daarin, dat men zich uit den toovercirkel van heerschende denkbeelden weet los te maken. Overheersching van een bepaalde geestesrichting, ook waar zij de wereld tot zegen strekt, heeft altijd bedenkelijke gevolgen. Onder den druk der heerschende meeningen is tot nog toe de groote beteekenis der historische wetonschappon veel te weinig ge waardeerd geworden, met welke „historische wetenschappen" spr. hier alleen bedoelde alle, die zich met godsdienst, taal, kunst, letteren, staat en maatschappij bezighouden, zoodat hy niet bij uitsluiting denkt aan politieke ge schiedenis. Naar spr. zeide, hebben alle deze toch lang zamerhand in kracht en omvang gewoDnen, vooral doordien sedert het midden der vorige eeuw dat, wat wij historischen zin noemen, zich zeer verfijnd en krachtiger ontwikkeld heeft. Spr. ging verder na wat dat historisch waardeeren der arme menschheid altijd een moeite gekost heeft. By de natuurweten schap vinden wij de voorwerpen onzer aan schouwing van meet af aan buiten ons. By de historie heeft men zich om zoo te zeggen buiten zichzelf te plaatsen. Spr. wees. er op ho3 hij thans op het punt stond den aan de universiteit alhier nieuw opgerichten katheder in te nemen van den inderdaad buitengewonen man, die waarschijn lijk de eerste geweest is, die besefte in wat richting het historisch onderzoek zich te be wegen heeft. Jacob Perizonius ontdekte om zoo te zeggen een hoofdbeginsel van histori sche critiek en dat in een tyd, toen de Euro peescho beschaving de periode van het ratio nalisme voor het grootste gedeelte nog had door te maken. Zoo is de overlevering omtrent de oudste Romeinsche geschiedenis het pro duct van volkspoëzie. Spr. tconde aan hoeveel er in die opvatting van Perizonius ligt opge sloten en ging tevens na hoe ook anderen de gansche historische critiek nebben opge vat of herschapen. Sedert het midden der vorige eeuw nam de waanwijsheid der absolute rede gaandeweg af en verkreeg daardoor de geest steeds grooter vrijheid van beweging. Vanzelf ont wikkelden zich thans genetische verklarings wyzo en vergelijkende methode. Naar spreker mededeelde, vergeleek reeds Wmckelmann de Grieksche kunst met de Aegyptische en de Etruscische. Er ontstond eene beweging, waarmede een ontzaglijke uitbreiding van materiaal samen ging. Spr. herinnerde hier slechts aan Sinologie en Indologie, aan Aegyptologie en Assyriologie, aan Somietische, Germanistische, Nieuw-Griek- sche studiën, aan het oprichten van musea en het bruikbaar maken der archieven In het kort, men ziet hier eene reusachtige anthropologische wetenschap voor zich, met tal van vertakkingen. Spr. ging na, dat het evenwel uiterst merk waardig is hoe volkomen het karakter der gansche ontstane beweging voor vele mannen der natuurwetenschap is verborgen gebleven, en betoogde daarna hoe het merkwaardigste echter wel is, dat de zoogenaamde natuur wetenschappelijke geschiedenis tegen niets zoozeer indruischt als tegen den geest der natuurwetenschap zelf, terwijl omgekeerd juist de historiestudie, die men uit naam der natuurwetenschappen wil opruimen, daar mede in velerlei opzichten sterk sprekende trekken van overeenkomst vertoont. Na eene uitvoerige beschouwing daaromtrent betoogde spr. verder, dat de historische weten schappen in ieder geval oneindig meer aan de oudste der zusteren, de klassieke philologie, dan aan de natuurwetenschappen te danken hebben, waarto9 hy verschillende schrijvers aanhaalde, o. a. Cobet, wien3 tekstcritiek dikwyls zoo diep in het wezen van een auteur doordringt, dat zij eenigermato een vooroefening wordt voor opzett6lyk psychologisch waarnemen, om vervolgens er op te wijzen hoe de wereld geschiedenis der kunst vooral in do laatste dertig jaren zich, in ho«veel zy ook mag te kort schieten, tot een model van eene exacte historische wetenschap heeft weten te ont wikkelen, hetgeen reeds in hooge mate geldt van het eerste onderzoek naar de feiten, gelyk spr. daarna moer in byzonderheden aan toonde. In den verderen loop zyner rede wees spr. er op dat, toen aldus het onderzoek vanzelf op zeer vasten bodem kwam, de resultaten niet uitbleven. De archaeologie toch heeft de gansche studie der klassieke oudheid eeno nieuwe levenskracht ingeblazen. Breedvoerig stond spr. hierbij stil, om, met een terugblik op de oudheid, dit nader aan te toonen en op de gelukkige gevolgen er van te wijzen. Veel is er ten gronde gegaan, doch niet alles. Ook is er in iedere mensehelyke beschaving i-ts, dat niet ten gronde gaan kan. En zoo gevoelt men, dat de door spr. behandelde wetenschap nog een ander belang heeft dan strenge historische studie. De Grieksche kunst byv. heeft zy heroverd en als een be zitting voor eeuwig nevens de Grieksche let teren gesteld. Aan het slot zyner rede werd spr. aldus als vanzelf weder teruggevoerd naar zyne aanvankelyke beschouwingen; dat de his torische wetenschappen in den grond der zaak eene anlbropologie zynstelde hy nog nader in het licht, dat de historische weten schap als eene evenboortige zuster naast de natuurstudie staat, en dat zy haar grond van bestaan geheel in zichzelve heeft. Met een woord van dank tot curatoren voor het vertrouwen, in hom gesteld, tot professoren, lectoren en privaat docenten, her innerende dat, hoezeer zyn nieuwe werkkring hem tegenlacht, ook de oude zyne aantrekke lykheden had, en hy een kring van ambtge- nooten verlaat, die hem onvergetelyk blijven zalen tot studenten in de letteren, wien hy er op wees, dat zy nog altyd met recht op de Leidsche philologie trotsch mogen zyn, waartegen zy echter weten wat er ontbreekt, hetgeen ook aan hen zware verplichtingen oplegt, die tevens den goeden naam der klassieke studiën aande Leid sche hoogeschool weder ten volle hebben te herstellen, ons gymnasiaal onderwys met eene nieuwe kracht hebben te bezielen, een beiienkeiyk tekort in onze beschaving hebben aan te vullen - eindigde spreker zyne rede, welke van het begin tot het einde met aandacht was gevolgd. De belangstelling was verbazend groot, want niet alleen dat de toehoorders in het zooge noemd groot-auditorium van het academie gebouw als samengepakt waren, konden ook velen het niet verder brengen dan de vesti bule, zoodat ze overrichterzakb moesten terug- keeren. Onder de aanwezigen bevonden zicb, behalve enkele dames, ook de leeruren en vooral de loerhngen der hoogere burgerschool voor jongens, welke laatsten alzoo hun vroegeren leermeester in zyn nieuwen werkkring zagen toetreden Nader wordt medegedeeld, dat de lste luit Pfeiffer, van den stat der infanterie, die op 16 September a. s. is overgeplaatst by het 4de rog. infanterie, wordt ingedeeld by de 4de comp. van het 2de bat., in garnizoen te Leiden. Vanwege een zevental vereenïgingen tot drankbestryding te Amsterdam zal op Hemel vaartsdag een propaganda-boottocht wor den gehouden van Amsterdam over Oude- Wetering, Woubrugge, Alfen, Uithoorn tot Amsterdam. Aan dezen tocht zal worden verbonden een optocht met muziek door de gemeenten AlfoD, Oudshoorn en Aarlander- veon, des middags to 12 uren, en een openlucht meeting te Nieuwveen, des namiddags te 3 uren. Na den optocht in eerstgenoemde plaatsen zal een openbare vergadering worden gehou den, waarin als sprekers zullen optredende heer H. M. A. Van der Valk, te Schevenin gen, en mevrouw Flothuis-Van Dommelen. De deelnemende vereenigingen zyn; de „Nederl. Vereeniging tot afsch. van sterken drank", de „onderwyzers-propaganda-club voor drankbestryding", de „Nederl. Chr.-Geheel- onthoudersbond", de „Studenten-Geheel-ont houdersbond", de „Orde der Goede Tempe lieren", de jongelingsvereeniging „Daniël", de „Nat. Christelyke Geheel-onth.-vereeniging". Te Aarlanderveen zyn tot tegenschatters voor de personeele belasting, dienst 1896/97, benoemd do heeren C. Jongenburger, W. Barre- veld en P. Van der Lyn. H.H. M.M. de Koningin en deKonirgin- Regentes zyn gisteren in welstand en ty mooi weer to Faulenseebad aangekomen. Do heer Wittert van Hoogland heeft zyn ontslag genomen als lid van den ge meenteraad te 's Gravenhage. De verkiezing ter vervulling van deze vaca ture zal den 2den Juni a. s. plaats hebben. De gemeenteraad heeft dr. G. H. Roessingh opnieuw voor den tyd van vyf jaren benoemd tot geneesheer-directeur van het gemeente ziekenhuis en zich met 22 tegen 14 stem men vereenigd met het voorstel van de heeren Simons en Mulder, om - met aan houding voorshands van het voorstel van B. en Ws. dezen uit te noodigen, met be kwamen spoed do verschillende ingekomen tramconcessie-aanvragen te willen onder zooken, daarover preadvies uit te brengen en langs dien weg de afdoening van het geheele tramvraagstuk wel te willen voorbereiden. Men meldt uit Schiedam, dd. 27 April: Wegens zyne benoeming tot president van het groot seminarie te Warmond, nam de Hoogeerw. heer Mgr. M. J. 'A. Lans, pastoor der O. L. Vrouw Visitatieparochie, gisteren onder de hoogmis een treffend afscheid van zyne parochianen, die in zoo grooten getale waren opgekomen, dat het ruime kerkgebouw allen niet bevatten kon. Eerst schetste de gewfjde spreker de ge hoorzaamheid van den H. Joseph, wiens beschermfoest werd gevierd, hoe hy in alles Gods heiligen wil volbracht heeft; hy beval vervolgens in dien zin den H. Wil Gods te volbrengen, als plicht voor ieder, van welken rang of stand ook. Zwaar viel hem het scheiden van een parochie, waar zulk een oprecht geloof bestaat, wat spreker in zyn 9-jarig verblyf ondervond, en niet hot minst in de laatste dagen, nu hy al het goede overzag, ia dat tydsverloop verricht. En nu bracht hy dank aan de Eerw. kapelaans, het kerkbestuur, verder aan alle geestelyke en liefdadige instel lingen, ieder afzonderlyk voor hunne yverige medewerking. Een byzonderen dank bracht spr. aan de Eerw. Broeders en Eerw. Zustors, en de Wiliebrordus stichting, die te zamen zooveel over hebben voor het Katholiek onderwys. Menige traan werd gedurende de predikatie uit de oogen der hoorders geperst. Naar men verneemt, is mr. S. C. H. Nederburgh, oud-lid in den Raad van Indië, benoemd tot voorzitter der commissie hier te lande voor het afnemen van het groot ambtenaars-examen voor den Indischen uienst, hetwelk den 15den Juni a. s. een aanvang noemt. Yoor de akte-examens L. O., te 's Graven hage, zyn geslaagd de dames: M. J. v. d. Pyl en M. Schippers, beiden van Den Haag; A. P. PeDnings, van VoorschotenG. J. Noordeman en S. C. J. M. v. d. Reyden, beiden van Brielle. De begrafenis van den heer W. F. G. Nicolaï, directeur der koninklyke muziekschool, to 's-Gravenhage, had gisternamiddag plaats, onder vele biyken van belangstelling. De lykwagen was be lekt met groen en bloemen, huldebewyzen van verschillende muzikale instellingen. De ridderorden van den overledeDe lagen op het lykkleed, waar van de slippen werden gedragen door de hee ren Giese, Bolten, Mulder en Hofman, oudste leeraren aan de Muziekschool. De stoet nam langs het gebouw der school den weg naar den doodenakker. In de Vlamingstraat werd namens de firma Van Eek nog een krans by do vele andere gevoegd. Voor de Muziekschool namen de manne- lyke leerlingen plaats in den stoet, voor den lykwagen, met een twee meter hoog bloemstuk, in den vorm van een lier. Op „Nieuw-Eik en-Duinen' waren deputa tion van tal van muziek- en kunstinstellin gen, alsde Muziekschool „Pulchri Studio", „Diligentia-concert", de Haagsche afdeoling van „Toonkunst", „Cecilia", „Melosophia", „Sempre Crescendo", enz. Voorts alle lee raren der Muziekschool en tal van mannen uit de kringen van kunst, wetenschap en letteren, vele bekende toonkunstenaren, o. a. Peter Benoit, de Belgische componist. Ter linkerzyde van de groeve stond, onder leiding van den heer Spoel, een koor van dames en heeren, dat een gemengd koor van Spoel en een koraal van Bach zong. In de eerste plaats werd het woord gevoerd door den Commissaris der Koningin, mr. Fock, in zyn hoedanigheid van voorzitter der commissie van toezicht der Muziekschool. Hy schetste het ontzaglyke verlies, dat de school door Nicolaï's dood leed, wees op diens flinke, practische en wetenschappelyke op vatting van doel en rosping der Muziekschool, die hy heeft weten te verheffen tot een der hoogst belangryke instellingen van onderwys. Spr besloot met de verklaring, dat Nicolaï's naam bewaard zal blyven in de wereld van de kunst en in de harten zyner talryke en dankbare leerlingen. Namens de leeraren bracht de heer Spoel hierop in dankbare herinnering, wat de ont slapene voor de leeraren is geweest en wat de kunst in hem verloor. De heer Heinze schetste vervolgens wat de „Ned. Toonkun stenaars vereeniging" aan Nicolaï heeft te danken, en legde in naam van vele vrienden een krans op het graf. De heer Offermans huldigde den overledene namen3 de „Maatschappy de Toskomst", waarvan Nicolaï president en directeur was, en namens de „Maatschappy t. b. van Toon kunst" bracht Daniël De Lange hulde aan den grooten kunstenaar. Gottfried Mann vertolkto de hoogachting, welke hem bezielde voor den degelijken, ernstigen en aangenamen onderwyzer, en richtte tot de oud leerlingen en leerlingen de aansporing, Nicolaï's werk voort te zetten en te worden eerlyke kunstenaars, strevende naar het hoogste. Namens de Organistenvereeniging sprak de heer Van 't Kruys en legde uit naam van de Rotterdamsche musici een krans neder. Daarna las Peter Benoit eene uitvoerige lykrede, en namens de „Nationale Zang school voor Handwerkslieden" tracht haar president, de hoer Smi:t, een woord van dank voor do voorlichting en belangstelling, die de leden mochten ontvangen van Nicolaï. Toen do kiat in do groeve was gedaald, werd door 60 dames en heeren oen vier stemmig, door Spoel gearrangeerd koor ge zongen: „Glücklich wer auf Gott vertraut". Een familieliJ dankte namens de weduwe. De toestand van den heer Richard Hol, die, zooals gemeld is, gedurende eenigen tyd lydende was, is verbeterd. Om over te gaan by het Indische leger hebben zich van het lste reg. huzaren te Deventer opnieuw aangemeld 1 korporaal en 17 minderen. By het koloniaal worfdepöt heerscht de laatste dagen, in verband met de steeds toe nemende werving voor Indië, als gevolg van de gebeurtenissen op Atjeh, weder byzondere drukte. Behalve de personen, die zich daar vry willig aanmelden om dienst te nemen voor Indië, en hen, die voor dat doel in do andere garnizoensplaatsen van ons land voorloopig zyn aangenomen en daarna op Harderwijk worden gedirigeerd, brengt ook elke trein militairen van de verschillende corpsen van het 1 ger h. t. 1. aan, die, betzy met een vry willige verbintenis, dan wel met tweejarige detacheering, by het Ind. leger overgaan. Er zyn dagen, waarop daar 40 a 50 man aan komen. Aan het toelatingsexamen voor den krygskundigen cursus by de Hoogere Krygs- school hebben voldaan: de lste luits. J. G. Seelig en T. F. J. Muller Massis, van het regiment grenadiers en jagers; J. A. N. De Laruwiere Kraat en H. L. G. Donleben, van het 2de reg. infanterie; H. M. J. Sark, van het 4de reg. infanterie; P. J. H Van der Palm, van den staf der infanterie, werkzaam by de cadettenschool; jhr. T. H. Röell, van het lste reg. huzarenD. G. Van der Voort Maarschalk, van den staf der ait.llerie, werk zaam by de Kon. Militaire Academie; E. F. Insinger, van het 2de reg. vesting artillerie, en A. W. G. De Keizer, van de instructie compagnie. Aan het toelatingsexamen voor den inten dance cursus by die krygsschool hebben vol daan: de lste luits. kwartiermeester A. W. Ruyter, van het departement van oorlog, G. C. A. Harsvelt, van het 6de reg. infanterie, en de lste luit. D. N. Van Nes, van het 8ste reg. infanterie. Men meldt uit Dordrecht, dat tot gemeen te-secretaris aldaar i3 benoemd mr. A. R. Zimmerman, adjunct-commies lste klasse ter provinciale griffie van Zuid-Holland te 'a-Gra- venhage, en wel met 15 stemmen tegen 7, uitgebracht op mr. J. H. De Vries, commies- chef ter provinciale griffie van Overysel te Zwolle. De eenige nog levende mannelykc afs .nv meling van Bilderdyk, zyn kleinzoon mr. M. W. L. Bilderdyk, advocaat te Utrecht, treedt den 3den Mei in den echt met een kleindochter van Da Costa. Het 50-jarig bestaan van het Utrechtsch Studenten-zendinggezelschap „Eltheto" zal op Donderdag 4 en Vrydag 5 Juni feestelyk her dacht worden. Hr. Ms. fregat „Van Speyk," onder bevel van den kapitein ter zee F. K. Engel- breebt, is den 27sten dezer te Salonika aangekomen. StsCt.) De minister van binnenl. zaken heeft aan S. Heimans, veearts te Utrecht, op zyn verzoek, met ingang van 1 Juni 1896, eervol ontslag verleend als assistent aan 's Rijks Vee- artsenyschool aldaar. De minister van financiën heeft bepaald dat op 13 Juli a. 8. en volgende dagen te 's-Gravenhage zal worden afgenomen het eerste examen voor de betrekking van sur- numeroir der directe belastingen, invoerrechten en accynzen, bedoeld by art. 4 van het koninkiyk besluit van 23 April 1887, en wel voor 25 plaatsen. De verzoekschriften om toelating tot d,t examen moeten vóór of uiterlyk op 1 Juni a. s. by het departement van financiën zyn ingekomen, met eene geboorte-akte van den adspirant en het bewys, dat by Nederlander is. Om tot dit examen te worden toegelaten, moet men by den aanvang van 1896 den leeftijd van 18 jaren bereikt en dien van 20 niet overschreden hebben. By koninkiyk besluit is benoemd tot ontvanger der dir. bel. en acc. te Montfoort c. a., J. D. "Wichman, ontv. derzelfde middelen te Gieten c. a.tot ontv. der dir. bel., invoerr, en acc. te Stavoren c. a. (residentie Kouóum) _F. S. Boonstra, ontv. der dir. bel. en acc. te Dlevor c. a.; tot ontv. der dir. bel. en acc. to Oudenbosch c. a., J. D. R. Penris, ontv. der dir. bel., invoerr. en acc. te Sittard c. a.- tot ontv. der dir. bel., invoörr. en acc. te Vaals, S. A. Rochat, ontv. derzelfde middelen te Gramsbergen. Benoemd tot inspecteur der dir. bel., in voerr. en acc. te Hilversum A. E. F. A. baron Van Ittersum, inspecteur dier middelen te Hoorn, en is tijdelijk belast met de waar neming der betrekking van. inspecteur der dir. bel., invoerr. en acc. te Hoorn jhr. W. C. De Jonge, adjunct-inspecteur dier middelen te Nieuwer-Amstel; van adjunct-inspecteur dier middelen to Amsterdam der dir. bel. 7de kantoor F. P. Wethmar, ontv. dor dir. bel. en acc. to Beilen c. a. P^lapt-, met de tydelyke waarneming van het 7de kantoor aeifJi*. 1 cl. te Amsterdam, J. Keiser, ontv. der dir. bol. en te Nieuwer-Amstel. Agreatio verleend: lo. aan do onderlinge opklimming van de commandeurs der ridder- lyke Duitsche Orde Balye van Utrecht, F. baron Van Pallandt van Hagen, F. L. baron Van Heeckeren van Brandsenburg, R. baron Van Heeckeren van Brandsenburg, A. baron Schicn- melpenninck van der Oye van de Poll en Nyenbe^k, H. A. Z. baron Van Knobelscorff van do Gelder en Nyenhuis, C. J. E. graaf Van Bylandt en G. "W. graaf Van Rechteren van Appeltern; 2o. aan de opklimming van den eersten kapittel-ridder F. J. baron Von Alvensleben, tot jongsten commandeur; 3o. aan de opklimming van den tweeden kapittel- ridder U. Freiherr Von Künssberg, tot eersten kapittel ridder, en 4o, aan de admissie van den oudsten edel-expectant, den rldder-expec- tant R. G. S. baron Van Rhmnen van Rtae- menshuizen als tweeden kapittel ridder. Aan mr. W. P. A. Voorendonk, op zyn verzoek met ingang van 1 Mei a. s., eervol ontslag verleend als notaris te Rotterdam. Benoemd tot kantonrechter te Amersfoort, mr. P. J. F. Van Voorst Vader, thans rechter in de arr.-rechtbank te Middelburg. De kapitein B. R. De Breuk, plaatselyk adjudant te 's-Hertogenbosch, op pensioen gesteld en het bedrag van het pensioen bepaald op 1300 'sjaars. Benoemd by den plaatseiyken staf, tot kapt., plaatselyk adjudant te 's-Hertogenbosch, de lste luit. W. J. Immink, van het 8ste reg. inf. Benoemd by het personeel van den genees kundigen dienst der landmacht, tot dirigeerend militaire apotheker met rang van majoor, de militaire apotheker lste kl., met titulairen rang van majoor, M. J. W. H. Muysers, van dat personeel. De met verlof in Europa aanwezige majoor der infanterie van het Nederlandsch-Indlsch leger N. H. J. Richelle, ter zake van lichaams gebreken, in en door den dienst ontstaan, met inging op 1 Juli a. s eervol uit den militairen dienst ontslagen, met toekenning van pensioen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1