N°. 11094.
Zaterdag 25 April.
A«. 1696
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Feuiiletoii.
Det geschonden Ambtsgeheim.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. 1.10.
Franco per post. —j 1.40.
Afzonderlijke Nommers -• 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17 j. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt 0.05 berekend.
Officiëele Kenuisffevingen.
Burgemeester cn Wethouders van Loiden brengen,
naar aanleiding van artikel 27 der Verordening van
den 8eten November 1894, op de keuripg van vee en
vloeecb binnen dezo gemeente, ter algemeene kennis
dat JOHANNES FREDEBIK NIEMEIJER, wonendo
te Aarlanderveen, op den 3den Januari 1896 werd
bekeurd wegODS het to Leiden invoeren van deelen
van aan ziekte of door oenig toeval gestorven of in
nood geslacht vee, zonder toestemming van den
inspecteur der vee- en vleoBchkenring, en dat bij
deswege den lOden Februari 1896 werd veroordeeld
tot fb booto of 3 dagen becbtei is;
dat ABRAHAM DE LA RIE, wonende Schagensteeg
No. 80 te Leiden, op den lOden Januari 1896 werd
bokourd, wegens het te Leideu als slager en vlccech
verkooper voorhanden hebben van vleesch zonder
goedkeuringsmerk, en dat nij deswege den 17den
Februari 189Ö werd veroordeeld tot fb boete of, 3
dagen beohtenia.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
24 Apnl 1896. E. EIST, Secretaris.
Do Voorzitter van don Gemeenteraad van Leiden;
Gozien art. 31 der wet van 4 Juli 1866 (Staatsblad
No. 87), zoo*l8 die is gewijzigd bg' art. VII der
additioneels artikelen van de Grondwet;
Brengt ter algsmssao kennis, dat do lijsten der
kiezers van leden van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal, do Proviucialo Staten en den Gemeenteraad
op hedoa zijn geeloteo, opnieuw aangeplakt en ge
durende acht dagen op de Secrctario dezer gemeente
voor een ieder ter inzage zijn nedergelegd.
Leiden, Do Voorzitter voornoemd,
24 April 1896. F. WAS.
Leiden, 24 April.
Tegen a. s. Maandag avond wordt onder
de advertentiën weder eene uitvoering aange
kondigd van de werklieden-zangvereeniging
„Kunst na Arbeid". Misschien is het by dezo
gelegenheid niet overbodig er aan te herinneren
dat het na deze uitvoering de beste tyd is
om toe te treden als werkend lid, omdat
tusschen deze en de volgende uitvoerirg veel
tyd tot studie is. Vooral voor hen, die geen
muziekkennis bezitten, is de zomertijd uitste
kend te benutten om er op de hoogte van
te komen.
Eenigen tyd geleden maakten wy mel
ding van de pogingen, door den directeur
der Leidsche Universiteitsbibliotheek dr. W.
N. Du Rieu ondernomen, om te geraken tot
het uitgeven vaD gereproduceerde. Grieksche
en Latynsche handschriften.
Thans heeft de uitgever A. W. Sythoff, te
Leiden, van deze uitgave een specimen, dat
er prachtig uitziet, met prospectus ter kennis
making verzonden.
In de daarby gevoegde circulaire herinnert
dr. Du Rieu nog eens aan het verloop der zaak
„In het vorige jaar is gebleken, dat de
Vereeniging van heeren bibliothecarissen voor
photographische reproducties der kostbaarste
bandschriften voor eigen rekening niet kon
gevestigd worden vooralsnog.
„Het plan, door dr. Hartwig, directeur der
'miversiteits-bibliotheek te Halle, ontworpen,
\eb ik aan al myne collega's voorgelegd, want
*et zou aan de leiding van den Leidschen
\ibliofchecaris worden toevertrouwd. Van vele
imbtjjenooten heb ik de meest gewenschte
'instemming ondervonden. Men was bet eens
over het belarg en bet nut, om die algemeen
erkende voortreffelykste Grieksche en Latyn-
Bche codices, welke alleen op de bibliotheek,
die ze bezit en bewaart, kunnen gebruikt
worden, te laten reproduceeren, zoodat de
boekery van elke universiteit en elke weten-
schappeiyke instelling er een exemplaar van
kan verkrygen, dat geheel in de plaats van
het origineel kan worden gebruikt op palaeo-
graphische lessen en vo:r betwyfelde lezingen
geraadpleegd. Alleen werd velen bibliotheca
rissen belet, tot die vereeniging toe te treden
om administratieve bezwaren. Ik besloot dus
de zaak voorloopig te laten rusten.
„Toen kreeg ik van verschillende uitgevers
van hier en het buitenland aanzoek, de
zaak te mogen ondernemen onder myne leiding,
doch voor hunne rekening. Na eenig beraad
heb ik de voorkeur gegeven aan de aanbie
ding van myn geachten stadgenoot, den heer
A. W. Sythoff. Hy was zoo overtuigd van
de gewichtige diensten, die de gereproduceerde
codices aan de wetenschap kunnen bowyzen,
dat hy zich geneigd betoonde, op die manier
de talryke bibliotheken in de gelegenheid te
stollen, een serie van twaalf gereproduceerde
codices aan to schaffen, die ik daarvoor zou
uitkiezen en die volkomen overeenkomstig
zullen zyn aan die eenige en kostbare hand
schriften, in de voornaamste bibliotheken van
Europa bewaard, en die daar nooit vandaan
worden verzonden.
„De reproducties, die de tegenwoordige tech
niek vervaardigt, zün van biyvende waarde;
zy nemen geheel de plaats in van het oor
spronkelijke handschrift, en kunnen voor be-
trekkelyk geringen prys worden geleverd,
dank den bekenden ondernemingsgeest van
den heer Sythoff.
„Alvorens myne medewerking aan den ge-
achten uitgever toe te zeggen, heb ik de eer
gehad, de welwillende toezegging myner ambt-
genooten te verwerven, uit wier schatkamers
een of meer codices van de eerste serie ge
kozen zouden worden. Omtrent de keuze der
eerste twaalf codices merkt de schr. op, dat
do leidende gedachte is geweest, alleen de
oudste en de heden ten dage als de beste
codices bekend staande te nemen, waarby ik
de kundige directeuren der rykste bibliotheken
heb geraadpleegd.
„Mocht deze onderneming de gewenschte
deelneming ondervinden, dan is reeds een
tweede serie codices uitgezocht. Ik laat twee
Vaticaansche handschriften weg, omdat on
langs het bericht is verspreid, dat de directie
van de Vaticana voornemens is, zelve dezo
codices te laten reproduceeren.
„En oen gunstige deelneming is meer dan
waarscbynlyk, nu de uitgever zyne inteeke-
naren niet verplicht, op de goheele serie in
te teekenen en zich voor een reeks van
jaren te verbinden."
Thans is men, gelyk gezegd, met het eerste
der oude handschriften zoo ver gevorderd, dat
er een proefblad van verspreid is. Hot is
een handschrift van het Grieksche Oude Tes
tament, den zgn. Codex Sarravianus-Colber-
tinus, waarvan te Leiden 260, te Parys 44 en
te St.-Petersburg 2 bladzyden bewaard worden.
Dr. Du Rieu doelt mede welke handschriften
verder zullen volgendaaronder zyn er van
werken van Aeschylus, Plato, Horatius, Livius,
Lucretius, Tacitus, Virgilius, van de Ilias,
enz. De reproducties zullen alle voorzien zyn
van een inleiding van den bibliothecaris, onder
wiens hoede het handschrift berust. Die voor het
handschrift van 't Grieksche Oude Testament,
dat nu byna gereed is, wordt geschreven door
den conservator van de Blbliothèque Nationale
te Parys, den heer Omont.
Verschillende der voornaamste bladen maken
reeds met hooge waardeering van deze uitgave
melding.
Het is zeker zeer te hopen, zegt o. a. het
„Hbl.", dat deze onderneming van den wak
keren uitgever slago. En waarom zouden niet
alle bibliotheken deze reproducties koopen,
dio do studie der daarin vervatte handschriften
overal mogelyk maken? Men bedenke boven
dien, dat door deze reproducties het verlies
van een handschrift, door brand by v., veel
minder zwaar te dragen zou zyn, daar de
reproductie het volkomen juist weergeeft.
Het geheel zal ook in Kloosterband gebonden
worden verkrygbaar gesteld.
Onze vroegere stadgenoot de heer J. N.
Lancel, thans leeraar aan de gemeentelyke
hoogere burgerschool met driejarigen cursus
te Utrecht, is voor stelkunst en meetkunst
benoemd tot plaatsvervangend lü in do com
missie, door welke in de maanden Juli en
Augustus a. s. en zoo noodig ook in de maand
September het examen voor toelating van
jongelieden als cadet by de Cadettenschool te
Alkmaar zal worden afgenomen.
Tot tegenschattors voor de personeele
belasting in de gemeente Zegwaard zyn
benoemd de heeren D. Leeuwenburgh on G.
Groeneweg, wonende aldaar, en in de gemeente
Zoetermeer de heeren J. Lengkeek en W. J.
Vollebregt, beiden aldaar woonachtig.
Do aangifte voor de schutterij te Haar
lemmermeer, van manlijke personen, geboren
in 1871, zal meer bc-paalJ plaats hebben op
Zaterdag 16 Mei a. s. ter Secretarie.
Van Utrecht is vertrokken de sergeant
T. H. J. Murkens, van het corps genietroe
pen, naar Haarlem, Katwyk, Hillegom en
Leiden, tot het doen van kadastrale opnemin
gen aldaar ten behoeve van oorlogstelegraat-
verbindingen, tervvyl de sergeant G. L. Wes-
sendorf met één man naar Gorkum en om
streken is vertrokken, tot bet doen van her
stellingen aan oorlogstelegraaf verbindingen.
Aan den gemeenteraad van Den Haag
is voorgesteld om met 1 Juli a. s. wederom
voor den tyd van vyf jaren den geneesheer-
directeur van het Gemeente-Ziekenhuis te
benoemen op een jaarwedde van ƒ5000.
Ter benoeming worden aanbevolen de af
tredende geneesheer directeur dr. G. H. Roes-
singh en de heer A. F. A. M. Van Domme
len, arts te 's-Gravenhage.
Men meldt uit Amsterdam, van 23 April
Terwyl de jonge Koningin als gewoonlyk
voor een der vensters rustig zat te toekenen
en schilderen, hield H. M. de Koningin-
Regentes hedenmorgen particuliere audiëntie
voor hen, die H. M. hunne belangen wilden
kenbaar maken. Deze audiëntie, om 10 uren
aangevangen en om één uur afgeloopen, was
byzonder druk bezocht. Onder hen, die hunne
opwachting by H. M. maakten, merkte het
„Hdbld." op: leden der Eerste en Tweede
Kamer, den inspecteur van financiën voor
Nederl.-Indiê, de Rykscommissie voor het
Weduwen- en Weezenfonds van Burgeriyke
ambtenaren, enkele burgemeesters, oud-Kamer
leden, o. a. ds heeren Bevers on Geertsema,
de commissieleden der ten vorigen jare te
Amsterdam gehouden wereldtentoonstelling en
voorts velen uit den lande, die in het afgeloopen
jaar voor een of ander feit door H. M. gede
coreerd werden.
Na de audiëntie werd een 20-tal dames en
vrouwen van allerlei rang en stand by H. M.
toegelaten.
In den namiddag, ongeveer te drie uren,
ondernamen de Vorstinnen het voorgenomen
watertochtje. Zy reden daartos naar den fraai
versierden steiger van den Havenstoomboot-
dienst aan de De-Ruyter kade on stapten daar
aan boord van stoomboot No. 7, waar Hare
Majesteiten werden ontvangen door den direc
teur van den Havenstoombootdienst, den heer
A. D. Zur Mühlen, wiens dochtertje en zoontje
haar bouquetten aanboden.
Zoodra Hare Majesteiten aan boord waren,
werden de trossen losgegooid en zette de
stoomer, waarop kapitein P. Beertsen het
commando voerde, zich in beweging om den
voorgenomen vaartocht te maken op het IJ
en later op den Amstel. Op de boot bevond
zich ook de haven- en dokmeester, de heer
F. J. P. M. Mulder. Voorop ging het bootje
der havenpolitie, waarin zich o. a. bevond do
hoofdcommissaris van politie, de heer J. A.
Franken.
Het koninkiyk vaartuig, van welks gaffel
de koninklyke standaard wapperde, werd ge
volgd door een sleepbootje der firma Rutters,
waarop zich de vertegenwoordigers der Pers
bevonden.
Do boot voer langs de De-Ruyter kade,
Handelskade, passeerde de booten der maat-
scbappy „Nederland" en stoomde door tot aan
de Oranjesluizen.
Op alle schepen, waar de boot, die de Koning
innen aan boord had, langs voer, hief de be
manning een luid hoezee aan. Van het Droog
dok voer de boot met haar koninklyken last
door het Oosterdok, langs het wachtschip en
het oefenscbip „Wassenaer", waar de jongens
in het want paradeerden. Vervolgens werd
de Nieuwe Heerengracht doorgevaren. Aan
den wal stonden duizenden en duizenden,
evenzeer als aan de oevers van den Binnen-
Amstel. In den Buiten-Amstel schoten de
nieuwe 8-riems-gieken der roeivereenigingen
„Nereus" en „De Hoop" pylsnel langs de
koninklyke boot heen. De boottocht werd
voortgezet tot aan de nieuwe grenslyn van
Amsterdam.
Aan de Sarphatikade, waar een steiger was
gebouwd en waarheen de boot terugvoer,
stapten HH. MM. met gevolg te ongeveer
kwartier over vieren van boord en stegen in
de gereedstaande rytuigen, die haar langs den
aangegeven weg paleiswaarts voerden. Op het
Frederiksplein, in de Utrechtscbestraat en
overal op den terugtocht werden HH. MM.
lnide toegejuicht door eene groote menigte.
Omtrent den raoüt ten Hove geeft het „A. H
het volgende verslag:
Het was een schitterend feest, dat Donder
dag-avond door H. M. de Koningin Regentes
ten Hove werd gegeven. De meeste civiele
en militaire autoriteiten en particulieren, die
eergisteren en gisteren de audiëntie bezoch
ten, waren tegenwoordig. Dezblfde verschei
denheid van militaire en gala-uniformen dus
weder als op den eersten audiëntiedag, maar
thans beschenen door het licht der reus
achtige kronen, dat al het goud en zilver
der uniformen, de diamanten en briljanten der
dames deed schitteren als in het felle zon
licht. En daartusschen enkele rokken, die
eentonig afstaken by al die pracht en al
die praal.
Het scheen alsof het aantal dames grooter
was dan vorige jaren. In keurig gedecolleteerd
avondtoilet baanden zy zich een weg tusschen
al die schitterende uniformen van officieren
van land- en zeemacht, van consul», leden
van do beide Kamers der Staten-Generaal,
leden der Gedeputeerde Staten en Provinciale
Staten, leden van het dagelyksch bestuur van
Amsterdam en van den gemeenteraad, leden
van de Kamer van Koophandel, burgemeesters,
enz. Wanneer men ging onderscheiden, werd
het oog verblind door al die schitterende
gouden en zilveren kragen, tressen, fouragères
en gallons. En alle gasten van de Regentos
hadden handen vol werk om vriencen en
kennissen uit alle gedeelten van het land
te begroeten, kennis te maken of eene oude
kennismaking te hernieuwen. Ook was aan
wezig generaal Karei Van der Heyden,
die tal van oude krygsmakkers ontmoette,
zich opgewekt en vroolyk met hen onder
houdende. Kranig als altyd en gezond zag
hy er uit. Onder zooveel hooggeplaatsten,
onder zooveel autorittiten, is het ondoenlyk
nog meer namen te noemen.
Het was ongeveer kwart over negenen, toen
allo stommen zwegen en H. M. do Koningin-
Regentos met gevolg door een der zyueuren
binnentrad, om zich naar de troonzaal te be
geven, waar zy zich eenigen tyd met de dam63
onderhield. Eerbiedig en diep bogen de heeren,
die in twee ryen in hare onmiddellyke naby-
heid geschaard stonden. De Regentes was,
evenals de overige dames, gedecolleteerd en
gekleed in een lila pluchen avondtoilet met
sleep, gegarneerd met kostbare witte kant.
Den diadeem had zij op het hoofd en om den
hals een collier van diamanten en paarlen.
De receptie in de troonzaal duurde ongeveer
een half uur. Toen keerde de Regentes in
de groote ontvangzaal terug cn onderhield
zich met tal van bare gasten. Voor ieder
had zy een welwillend ea belangstellend
woord en ieder, dien zy aansprak, roemde do
vriendelykheid en gemakkelykheid, waarmedo
zy een aangenamen en hartelyken toon in het
gesprek wist te houden.
Het was een schitterend avondfeest, dat
opgeluisterd werd door de vroolyke muziek
van Wedemeyor's schutterykapel.
Wie niet in de zaal bleef, begaf zich naar
de aangrenzende zalen, waar het zachte kaars
licht een stemmigen toon aan de omgeving
Slot.)
Zy ontmoette den heer Pfeiffer. Snel be
sloten, zeide zy hem, dat zy het nu zoo druk
had, dat zy geen tyd vond, ora haar meubelen
te verzorgen. Of hy haar niet kon helpeD,
de meubelen te verkoopen?
Pfeiffer ontraadde het haar sterk; zoo iets
verkocht men niet om de een of andere
voorbygaande reden. Maar zy vroeg zóó
'dringend, dat hy, die den toestand reeds lang
doorlag, ten slotte meende, dat zyn antiquaar
de zaken ontniddellyk zou koopenhet kostte
sleetss een telegram. En hy telegrapheerde
naar*Weonen.
Nauweiyks was hy gegaan, of or ver-
echeen een Braunecker, dien zy kende, reis
vaardig, daar hy met den postwagen wilde
vertrekken. Hy had een klein verzoek aan
haar. Hy bracht haar vierhonderd gulden,
die hy den eersten der volgende maand aan
een schuldeiscber moest betalen. OfGabriello
ook de goedheid wilde hebben, het geld nu
reeds in ontvangst te nemen en het den
eersten te verzenden Hijzelf was dan nog in
het gebergte, van waar de verzending haar
moeiiykheden had.
Gabrielle maakte eenige tegenwerpingen,
maar ten slotte nam zy het geld en gaf den
man een op 30 Mei gedateerd regu. De
banknoten knetterden in haar bevende hand.
Als zy Anton.het geld zond, bewees zy hem
opnieuw haar opofferende liefde. En het was
nog tien dagen vóór den eersten vóór dien
tyd moest het geld voor de meubelen in haar
bezit zyn. Anton echter zou haar grenzen-
looze liefde waardeeren.
En zy zond Anton de vierhonderd gulden.
Hy antwoordde onmiddellyk. Hy zou voor
ultimo een aanzicnlyk kapitaal verdienen en
zich dan aan zyn ouders verklaren. Zy konden
dan op haar kosten een huishouding op
richten, want het verdiende geld behoorde
haar.
En weer vervulde blïjde hoop haar ziel.
Doch zy kon zich niet aan haar schoone
droomen overgeven. Het hotel vulde zich
eensklaps; er was geen kamer meer te
krygen. Een voornaam toeristengezolschap,
waaronder een corpulente minister, was ge
komen heel Brauneck stond op het hoofd.
Mevrouw Jost zou zich het liefst mot de
ambtsteekenen van haar man aan den hoog
geplaatste hebben voorgesteld.
Ook Gabrielle zag den kleinen dikken heer
met een kloppend hart aan. Hy had nameiyk
te beschikken over de overneming van de
electriciteits-maat8chappy door den Staat.
Zy was nu den ganachen dag in de weer.
Da goede Brauoeckers waren buiten zich-
zei venalle huren werden opgevoerd, de
vreemdelingen industrie begon te bloeien
gouden dagen moesten komen I
Het jonge meisje vond r.og juist den tyd,
om door den ouden postbode by den heer
Pfeiffer te laten vragen, hoe het met den
verkoop harer meubelen stond. In plaats van
te antwoorden liet de heer Pfeiffer de meubelen
weghaleu. Hy zou persooniyk by het vervoer
naar het station en de verzending tegen
woordig zyn.
Dus waren de meubelen verkocht l
Gabrielle zuchtte een weinig, toen de dier
bare stukken weggebracht werden. Gelukkig
had zy nu geen tyd om na te denken; zy
had alle dagen de handen vol. Slechts een
weemoedigen blik zond zy den vrachtwagen
van de fabriek van Moldenhauer na.
Eensklaps werd zy door het binnentreden
van een heer opgeschrikt. Het was de
minister. Hy gaf een telegram af-
„Overneming van de electriciteits-maat-
schappy door den Staat na rype overweging
der zaak onmogeiyk."
Doodsbleek wankelde Gabrielle naar het
toestel. Anton had zich verrekend. Maar,
als zy hem direct seinde, kon hy de aan-
deelen misschien nog verkoopen zooveel
begreep zy. Hot was nog twee dagen vóór
den eersten. Maar mocht zy hem waar
schuwen? Bond heur eod haar niet? Schond
zy niet het ambtsgeheim? Werktuiglyk begon
zy te tasten. Zonder dat zy het eigenlyk wist,
kwam eerst het adres van Anton haar onder
de vingers. En nu was het gebeurd 1
Te Weenen was eensklaps het stellige be
richt verspreid, dat de minister zich voor de
overneming der maatschappy door den Staat
verklaard had. Maar direct daarop over
stroomde een sterk aanbod de markt de
aandeelen daalden binnen vier en twintig
uren vyftig procent. Des avonds was het
men wist niet hoe bekeDd geworden, dat
de minister afwyzend beschikt had. Een
verdere koersverlaging wierp een half dozyn
bankiers tegen den grond.
De minister was zeer boos, toen hy hoorde,
wat er aan de Beurs voorgevallen was. Hy
beval een streng onderzoek, of niet een ver
vroegd bericht bekend was geworden en of
de belanghebbenden valschelyk het gerucht
van de overneming verspreid haddeD, om hun
aandeelen nog bytyds van de hand te doen.
Zulke Beur8manoeuvre8 waren nameiyk van
den kant der groote en kleine speculanten
niets zeldzaams.
Gabrielle had sedert tien dagen geen bericht
van Anton. En zy had hem eiken dag ge
schreven eiken dagl Eindelyk ontving 2y
twee brieven: één officiëelen, waarin haar
medegedeeld werd, dat tegen haar een
disciplinair onderzoek ingesteld was wegens
schending van het ambtsgeheim; de andere
brief was van Anton. Hy schreef haar zeer
teeder, dat hy mot eenige weken te Brauneck
kwam. Zyn verwachtingen waren evenwel
vernietigd. "Wel had hy op grond van haar
telegram zyn aandeelen nog gunstiger kunnen
verkoopen dan vele anderen, maar de winst
was toch gering. Zy zou haar geld binnen
kort in dank terugontvangen.
Binnenkort! Maar zy moest morgen het
geld verzenden! En de heer Pfeiffer was er
niet: by was eenige dagen opreis; het adres
van den antiquaar kende zy niet nauwkeurig
en zoo kon zy over het verblyf harer meubelen
niets te weten komen. "Wat moest zy be
ginnen? Antons brief kwam haar nu opeen-
maal zoo zonderling, zoo ontwijkend voorl
Daar zag zy eensklaps nog een adres van
zyn hand: vóór baar lag een brief aan zyn
moeder. Daar stond misschien de waarheid!
Het ambtsgeheim? Zy had het reeds eenmaal
geschonden ter wille van hem; zy stond op
een hellend vlak; daar is geen houvast!
En met de vastberadenheid van een mis
dadiger opende zy den brief.
„Lieve moeder," schreef Anton, „vandaag
ben ik het eens geworden met Lucie Berg-
haus. Daar ik haar vader dezer dagon ern
grooten dienst kon bewyzen, beeft by groot9
concessies gedaan met betrekking tot do
huwelyksgift. Maar thans, nu ik my naar
uw wensch geschikt heb, mag ik ook be
kennen, dat ik eenige schulden heb mag
ik u verzoeken my te helpen. En nog een
bekentenis. Ik had een kleine betrekking aan
geknoopt met de juffrouw van het postkantoor
te Brauneck. Het was wel geen ernst, maar
het zou toch lastig kunnen worden, als zy
daar biyft. Misschien kan papa er iets aan
doen, dat zy verplaatst wordt. Ik zou haar
niet gaarne verdriet aandoen
Gabrielle had genoeg gelezen. Zy sloot den
brief, als door een toeval geopend, mot het
ambtszegel: dat was dom en onhandig. Maar
wat gaf zy er om?
Het was zeven uren. Om halfacht vertrok
de postwagen, die zooeven aangekomen was,
weer, en zy had het geld niet, kon het ook
niet machtig worden.
Op dit oogenblik trad Pfeiffer binneö; hy
was zoo juist uit den omnibus gekomen. Ja,
hy had de meubelen verkocht maar ox> het-