N'. 11078. Dinsdag 7 April. A°. 1896 feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. PAASCH WEELDE. Fenilleton. HET OPONTHOUD. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURAUT: Voor Leiden per 3 maandon. I f 1.10. Franco per posti 1.10. Afzonderlijke Nommers 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Eerste Blad. Er is een geloof, dat de kracht uitmaakt van alleD, die werken en strijdeneen geloof, dat bergen verzet en alle moeilijkheden te boven komt. Al het grootsche en blijvende, dat door menschen tot stand gebracht is en nog zal worden, is er de vrucht van. De onderzoeker, die uit de verschijnselen de werking der natuurwetten tracht op te sporen, wordt er door bezield, ook by herhaalde mis lukking; hy weet, dat do waarheid, die by zoekt uit te vorschen, govonden zal worden. De eenvoudige, die in zyn schijnbaar weinig belangryken arbeid een groot deel van zyn levenstaak ziet, wordt er door bemoedigd, ook al dreigt soms de eentonigheid hem neer te drukken; hy voelt, dat zyn plichtsbetrachting onmisbaar is in het groot geheel der maat- schappelyke samenwerking. En ieder onzer, die verschrikt wordt door de ruwe uitbarstin gen van hartstocht en geweld, afgestooten wordt door de stoute eischen van het égoïsme, in zyn ziel bedroefd wordt door de stoffelyke en zedeiyke ellende, welker diepte het oog niet durft peilen, hy wordt door dat geloof opge wekt, niet te versagen, maar steeds voort te gaan om licht te spreiden in elke duisternis, waar zyn woord, zyn daad, zyn hulp kan doordringen; want hy heeft de zekerheid, dat elke duimbreedto gronds, die hy aan den vyand van het menschelyk geslacht ontwringt, een uitbreiding is van het Goisryk. Het Godsrijk, geen ideaal der toekomst, weggescholen in een eindeloos verschiet, als een nevelvlek zich vortoonende aan het uitspan sel, dat zich daar welft heel hoog over de zede- ïyko wereld, onbereikbaar zoolang de menschen geen engelen zullen zyn, neen, een wer kelijkheid van gisteren en van heden, van alle tyden. Een land, op welks gezegenden bodem do voet is gezet sedert het eerste oogonblik, dat één redelijk wezen besefte, slechts mensch te kunnen zyn als by liefde gaf; een burgerschap, waartoe allen behooren, die het goede willen en betrachteneen huisgezin, dat allen tot één kring vereenigt, die willen streven naar reinheid van hart. Allen, niemand uitgesloten. Daar zyn geen grenzen van nationaliteit, van huidkleur en gelaatsvorm; er is geen stelsel van be grippen en meeningen, zonder welke de toe gang wordt afgesneden. De tallooze onder scheidingen en afscheidingen, die wy gemaakt hebben om eigen gehalte te merken tot het eenig ware, zy verdwynen als de opgelegde kleuren van het metaal in den smeltkroes. De constitutie van het Goisryk bevat slechts één artikel. "Wy kennen het allsn. Het is niet op een bepaald tydstip gemaakt, het is geworden door de werking van den geest van God op het menschelyk gemoed. En Hy, Die meer dan eenig aardbewoner van dien geest was vervuld, Dis voor alle tyden de beelddrager js van den Hemelschen Vader, heeft die grondwet zoo duidelyk geformuleerd, dat twyfel voor immer onmogeiyk is. Sinds dat geschiedde, spreekt men van het Christendom, welks belyders onder alle lucht streken het werk des Voorgangers voortzetten. Het is waar, en onvermydeiyk ook by de tallooze schakeeringen van ons denken en weten, dat er door verreweg de meesten, behalve dat ééne noodige, nog iets ander3 en dikwyls veel anders onder dien naam wordt begrepen. Do eenvoudige inhoud wordt door het een9 geslacht aan het andere, in de ver schillende groepen van geloovigen, onder tal van vormen overgebracht; die vormen wyzigen zich naar de tijdsomstandigheden, zij volgen den algemeenen ontwikkelingsgang en onder gaan den invloed der beschaving. Laat het ons niet bevreemden, dat het zoo is; éénheid in het denken, geiykheid van voorstellingen is iets onmogelyks en zou zeker ook ongewenscht z'jn. Als maar do onveranderlijke kern behouden blyft en niet de omhulling het oenig voorwerp wordt van onze belangstelling, want dan zou hot Ryk der liefde, gebouwd op de gemeenschap met God, schade lijden, zou de begeerte, om eigen meeningen te handhaven en te verbreiden, de overhand behouden. Dat gevaar, men weet het, is gansch niet denkbeeldig. Edele mannen en vrouwen hebben, zolfs in tyden, toen de twist over de vormen van godsvereericg broeders en zusters tegen elkander wapende, verdraagzaamheid gepre dikt. "Wy meenen iets verder te moeter. gaan. Hoe, zou het genoog wezen als wy er in toestemden zonder vredesverstoring te leven met personen, die anders denken dan wij, zou het een voldoend blyk zyn van Cbriste- lyke gezindheid, als we genadiglijk duldden dat iemand zich veroorloofde onze meening niet te deelen, is de inschikkelijkheid, die in het denkbeeld verdraqen ligt opgesloteD, het hoogste, waartoe wy ons kunnen verheffen? De liefde legt ons iets beters op: volkomen eerbiedigen het recht van anderen, om van hun eigen geloof te getuigen op de wyze, die hun voorkomt de beste te zyn; er niet aan denken, ook de geringste inbreuk op dat recht to maken nooit aan iemand ontnomen willen, wat men voor zichzelf wil behouden en, zoo het bedreigd werd, met gerechtvaardigden yver zou verdedigen, dat is bet, wat van ons geéischt wordt als bewys, dat de geest van Christus in ons leeft. En als het zoo is, dan is ook elke hinderpaal tegen een kloeke samenwerking tot uitbreiding en versterking van het Godsryk weggenomen. De Paaschklokken klinken met zoet ge luid, en noodigen u allen ten feestgang uit. Allen l Komt, gy die wonden bebt bekomen in den stryd des levens, hier is de zachte hand dor lijfde, die balsem uitstort en genezing brengt. Blyft niet achter, gy, die in de bere keningen der wereld, of in de verzekeringen der wetenschap, of in den ijverigen arbeii ter vermeerdering van uw welvaart, niet hebt kunnen vinden wat gy er van verwacht hadt: gemoedsrust on vertrouwen; vereenigt u in naam van het onvergankelijke, van de liefde, die blyft ook als wereldbollen zouden vergaan. Komt mede, gy dia tevergeefs zoekt naar het middel, dat de krankheden der maat- schappy zou doen verdwynen, haar ly len opheffen, haar zedelyke kracht verhoogen; in do gemeenschap met God wortelt de boom der liefde, welks gebladerte heel het aardr'yk moet overschaduwen, zoodat alle geslachten dor menschen in het heerlyk lommer een wykplaats vinden. Gy, die arm zyt aan vreugde, ontsluit uw hart voor de lentezon des hoogeren levens, laat u doordringen van de weelde, die het erfdeel is van Gods kinderen. Want het is niet waar, dat het. heilig be ginsel der broederliefde als een onbruikbaar wapen in de worsteling tegen de zelfzucht moet worden ter zyde gelegd. Niet waar, dat wy, om staande te blyven, slechts hebben te steunen op eigen kracht, en dat alleen hy als overwinnaar zal uittreden, die zyn rechten weet le handhaven of nog iets meer dan dat zich toe te eigenen. Niet waar, dat toowQdihg en zelfopoffering onpractische droo- meryen van dwepers zyn, maar dat de maat schappelijke hervorming andere eischen stelt. "Wöl is het waar, dat de leer der liefde, als theorio gehuldigd, in de practyk zeer dikwyls wordt miskend; ja, dat zy zelfs als gedachte vaak waardeloos wordt verklaard. Machtigen hebben haar verguisd, hebben haar profeten uitgebannen of gedood, hebben haar weggeborgen in het graf der bespotting. Maar ook in de zedelyke vrereld is geen winter denkbaar, die niet door een lente wordt opgevolgdook op het gebied van den geest is eindolooze vernieuwing. Zelfs daar, waar van het boogere leven geen vonk schynt te zyn overgobl;. m, is bet niet uitgebluscht, niet dood; bet sluimert slechts, en het ont waken is naby. Hebt gy er nog niets van gezien? Is het u nog geheel niet onder de aandacht gekomen, wat bet Christelijk beginsel uitwerkt in de menscbolyko gemeenschap? Óch, gy hebt alleen oog voor de wondeplekken in het lichaam der maatschappy en voor vlokken in het leven der individuen, en het is goed, dat gij daarop steeds den blik goricht houdt maar ziet dan ook, welke frissche krachten aan den arbeid zyn, om te verbeteren en te hervormen, gd tot welke groote uitkomsten reeds dat gebrekkige werk heeft geleid. Wat zal het dan zyn, indien de Cbristelyke geest zyn triomfen voortzet, ons allon overmeestert, ons allen een taak aanwyst, die we met hart en ziel vervullen, omdat wy weten dat ons geluk er van afhangt? Is er eenige raaat- schappelyko onrechtvaardigheid denkbaar in het kamp, waarboven do kruisbanier zich verheft als het zinnebeeld eener brpsderschap, die niet uit de eischen van het persoonlyk belang is ontstaan, maar geboren uit den drang der Goddelyke liefde? Up, ten feestgang 1 Kunnen wy niet in hetzelfde kerkgebouw ons noderbuigen, laat dan toch dezelfde geest uitdrukking vinden in onze lofzangen. Eén schat van groote waarde is ons gezameniyk aangoboden: dat elke Paasch- viering bydrage om ons dien yverigerte doen zoeken en in ruimere mate deelachtig doen worden. Leiden, 4 April. Blykens een in dit nummer voorkomende advertentie is de commissie van de spaarkas der Maatschappy tot Nut van 't Algemeen, departement Leiden, voornemens haar werk zaamheden op 7 April a. 8. weder aan te vangen. Alle werklieden, en voornamelyk zy, wier verdiensten in den zomer ruimer zyn dan 's winters, wanneer bovendien de behoeften zich in meerdere mate doen gevoelen, vinden daar, gedurende de maanden April October, 's wekeiyks gelegenheid van 10 cents tot f\.50 in te brengen. De op die wyze overgespaarde gelden worden in het begin van November weder uitbetaald met een premie, tot welker uitkeering do commissie door bydragen van meergegoeden wordt in staat gesteld. Wy moeten hieraan evenwel toevoegen, dat de commissie, om overwegende redenon, heeft gemeend voortaan enkel als inleggers toe te laten, zy die zich daartoe persoonlyk aanmelden. Voor het examen in de nuttige hand werken zyn' geslaagd mejn. L. J. Lassche, E. M. Japikse en M. J. Poelman, uit Leiden. De Leidscho oud-hoogleeraar dr. J. P. N. Land is lid van het comité voor de nieuwe Descartes uitgave. In de gowone maandelyksche vergadering van de „Maatschappy der Ned. Letterkunde", op Vrijdag 10 April komen aan de orde: Mededeelingen van het bestuur; voordracht van den heor P. L. Muller: „De staatkunde van Prins Willem J in de laatste jaren van zyn leven". De nieuwbenoemde hoogleeraar in de verloskunde en do loer der vrouwenziekten aan de universiteit te Amsterdam, prof. dr. Hector Treub, zal die betrekking op 9 Mei s aanvaarden. Aan don hoofdopzichter der genie, den heer C. R. Van Ruyven, alhier, is de gouden medaille voor 36 jarigen trouwen dienst toe gekend, welk eereteeken hem den 25sten dozer zal wordon uitgereikt. Naar de „N. R. C." vernoemt, hebben curatoren der Leidsche universiteit by den boogleeraar Drucker bezwaren doen gelden tegen zjjne aanvrage om ontslag en heeft deze, voorshands aan hun aandrang gevolg gevende, verklaard er genoegen mede te nemen, dat zyno aanvraag om ontslag als niet gedaan worde beschouwd. In het hoofdkiesdistrict Warmond is tot hoofdingeland van Rynland gekozen de heer S. baron Van Heemstra met 172 stemmen, terwyl 6 blanco biljetten waren ingekomen, en tot hoofdingeland-plaatsvervanger de heer A. Van der Wilk te Warmond met 83 stem men, terwyl nog werden uitgebracht op de heeren W. F. Leemans 38, S. baron Van Heemstra 12, C. Mtyne 6, C. Vlasveld 5, en P. Van der Voort 2 stemmen, van onwaarde en blanco biljetten 13. Gedurende de maand Maart werd aan het hulpkantoor dor posteryen te Leidschen- dam in de Rijkspostspaarbank ingelegd f 2079.12G in 62 inlagen, terugbetaald/1382.80 in 10 malen. Elf nieuwe boekjes werden uit gegeven. Aan het Rykstelephoonkantoor te LeidscÉön- dam in Maart, verzonden 23 en ontvangen 34, totaal 57 telegrammen. Op het telephoonkantoor te Koudekerk werden gedurende de maand Maart 1896 behandeld 87 telegrammen, waarvan verzon den 41 en ontvangen 46. Aan hot Rykstelephoonkantoor ta Lis3e zyn in de maand Maart behan leid 136 telegrammen, t.w. ontvangen 77 en verzonden 59. In de maand Maart 1895 werden behandeld 123 telegrammen. Do heer G. L. Weeren, hoofd der opon- baro school to Ter-Aar, is opgetroJon als directeur van de aldaar bestaande gemengda zangvereeniging „Oefening kweekt Kunst", als opvolger van den heer De Regt, onder- wyzer te Nieuwveen, die de directie sedert 1 November van het vorig jaar had waarge nomen, naar aanleiding van het vertrek van het vroegere hoofd der school, den heer S. Okkerse. Tot hoofdingeland van Rynland in het 16do district (Zoetermeer) is gekozen ror. J. P. R. Tak van Poortvliet te 's Gravenhage. EERSTE HAMER. Wetsvoorstel betreffende eeds aflegging. De heer Gerritsen heeft ingezonden zyn antwoord op het voorloopig verslag der Eerste Kamer omtrent bovengenoemd wetsontwerp en wyst er daarin op, dat de kans dat de Regeering deze zaak ter hand zou nemen, niet byster groot was, zoodat het parlementair initiatief hier ten volle gerechtvaardigd is. Aan de leden, die zich tegen een inciden- tieele regeling, als thans wordt voorgesteld, verklaarden en die wenschten dat dez9 zaak by algemeen© wet zoudo geregel 1 wordeD, doet de heer Gerritsen opmerken dat zulk een algemeene wet in de r.-gd:ng van de artt. 87 en 129 der Grondwet voor de toelating van leden der Staten Genera;.1 en der Pro vinciale Staten tocli geen verandering kan brengen, en, dit het geval zynde; bet alleszins aanbeveling verdient voor de toelating van leden van het andero vei tegen woordigend college, den Gemeenteraad, dezelfde regeling to treffen. Zyns inziens bestaat er ook voldoende aan leiding om deze z.tak door den gewonen wet gever te doen regelen. De voorsteller üetoogt verder dat de Grond wet niet verlangt dat ten aanzien der eeds aflegging voor leden van een wetgevend collego (Staten Gen raat) en een besturend college (Pruv. Staiuu tn Gemeenteraad) meer of andere wa.>ruorgvii wol*jen geéischt dan voor leien van i bu sptcia.il wetgevend lichaam. Ook wij^t lie r Gerritsen er op dat onder de tegen woor ige regeling volstrekt niet overal, en t*n allen ty .e, de benoemde tot lid van den Gemeenteraad, indim hy niet behoort tot het Doopsgezind Kerkgenootschap, de be voegdheid heeft om voor den zuiveringseed te volstaan met een verklaring en belofte. Tot de indiening van uit wetsvoorstel werd juist de stoot gegeven door de op dit punt gebleken rechtsongelykkeid en onzekerheid. Ook dit was het nauwlettend oog des rechters geenszins ontgaan en werd door het publiek ministerie aangevoerd als een fljn gesponnen kunstgreep, welken de beschul digde enkel scheen aan te wenden, om het oordeel zyner rechters op de meest ge wichtige punten van het rechtsgeding te misleiden. De loop van het proces was reeds aan- merkeiyk gevorderd. Wellicht waren de debat ten reeds vroeger gesloten geweest, had niet de beklaagde den bekwamen advocaat De R. tot zyn pleitbezorger gehad, die een even kundig rechtsgeleerde als manlyk verdediger van de zaak zyner cliénten was. In al de verbooreD, welke Van V. had ondergaan, was deze steeds zichzelven gelyk gebleven en had zoowel in zyn gevangenis^ waar hy nauw- k;uriger werd gadegeslagen, als in de tegen woordigheid van zyn rechters, een rustige bedaardheid aan den dag gelegd. Eens, zoo luidde althans het gerucht, hetwelk te dien tyde van mond tot mond verhaald werd, hem gevraagd zynde, hoe het kwam, zoo hy dan onschuldig was, dat hy by zyn gevangen neming van ontroering buiten zichzelven was geraakt, zou hy ten antwoord gegeven heb ben: „Ik geloof, myne heeren! dat, zoo één van ulieden eens onverwachts door de dienaren der justitie als eern moordenaar werd geapprehendeerd, zyn tegenwoordigheid van geest hem ook wel zou begeven." Nog zagen de bewoners van A. en omstreken de ontwikkeling van deze zoo belangwekkende rechtzaak en de beslissing van het lot des beklaagden met een angstig verlangen te gemoet. Nog had niemand er aan gedacht, dat dit merkwaardig rechtsgeding zoo schieiyk zou zyn ten einde gespoed, toen op eenmaal zich het gerucht verspreidde, dat het hof, op grond van do volledigheid der getuigenissen, in overeenstemming gebracht met de voor handen zynde bewyzen, den gevangene, ondanks zyn halsstarrige ontkentenis, hield voor overtuigd en had schuldig verklaard aan de misdaden, hem by de akte van beschul diging van den openbaren aanklager ten laste gelegd. Weldra werd odk do waarheid van dit gerucht bevestigd door do bekendwording van het vonnis, dat het bof, op de conclusie des crimineelen eischers, tegen Jan Willem Van V. had uitgebracht. Ingevolge daarvan werd de gedetineerde veroordeeld om levend te worden geradbraakt. IJselyke ontwikkeling van een door sommigen (onder wie zelfs aanzienlyke rechtsgeleerden) zoo betwyfelde rechtzaak 1 De veroordeelde vernam het eerst deze uitspraak by monde van zyn verdediger in de gevangenis; en men schreef het naderhand (let well) aan deze voorbarigheid des yverigen pleitbezorgers toe, dat Van V., als nu daarop voorbereid, zich met de voorbeoldigste gelaten heid gedroeg, toen het vonnis hem met de gewone formaliteiten gorechtelyk werd mede gedeeld. Nu meende het hof, in overeenstemming met den crimineelen eischer, onder wiens onmiddeliyk toezicht de gevangene thans stond, dat de tyd daar was tot het aanwenden van een maatregel, van welken men zich den besten uitslag durfde voorstellen. Nog altyd bleef namelyk de veroordeelde, niet tegenstaande zyn vonnis geveld lag, by de betuiging zyner onschuld volharden. Het hof wilde echter, naar het scheen, de bekentenis der misdaad uit zyn eigen mond hooren. In plaats van, zooals toenmaals de ge woonte was, den jongsten leeraar by de Hervormde gemeente te A., wiens ambtsplicht dit medebracht, te verzoeken, om den ter- dood-veroordeelde in den kerker te bezoeken en op de eeuwigheid voor te bereiden, werd deze moeilyke taak voor ditmaal aan den eerwaarden B. opgedragen, die haar gewillig op zich nam. De reden van deze uitzondering was, dat Ds. B. altyd do boezemvriend van de brave, overleden ouders van den gevangene was geweest, gelyk hy naderhand de byzondere raadsman van hun ongelukkigen zoon werd. Meermalen had de brave predikant dit ongelukkige mensch met raad en daad bygestaan; meer dan eens hem zyn dwaze en verspillende levenswyze en de gevolgen, welke daaruit moesten voortvloeien, met minzamen ernst onder het oog gebracht en hem toch nooit zyn vaderlyke vriendschap _en bescherming onttrokken, wanneer hy tot zyn smart moest zien, dat al zyn raad gevingen werden in den wind geslagen. Ook nog na het verschrikkeiyk voorval deed hy den ongelukkige zyn belangstelling aan houdend biyken en liet het hem, ofschoon de persoonlyke toegang tot zyn gevangenis aan niemand veroorloofd werd, echter geenszins aan ondersteuning en verkwikkingen ontbreken. Met een hart vol vergevende Christenliefde en menschelyke deelneming liet de waardige man ook deze afvaardiging zich welgevallen. Deze, meenden de leden van het gerechts hof deze, dachten allen, die in het lot des gevangenen belang stelden, en geen ander was de man, die den halsstarrigen boosdoener tot deemoedige onderwerping en beiydenis van zijn helscho wandaad brengen zou. En inderdaad, 's mans warme yver waarborgde den uitslag der pogingen, welke men van zyn menschenkennis en Christelyk wysgeerige beginselen verwachten mocht. Dan, hoe werd deze verwachting teleurgesteld 1 Elk bezoek des leeraars bewees by vernieuwing de vruchteloosheid van zyn pogingen, om den gevangene tot bekentenis der misdaad te brengen. Deze bleef volstandig l*j de plechtige betuiging zyner onschuld volharden. Tever geefs het vuur, de belangstelling en de hartelijkheid, waarmede de edele leeraar tot hem sprak; tevergeefs al de vereenigde kracht van welsprekendheid en redeneer kunde, waarmede de onvermoeide menschen- vriend op het hart van don gevoellooze trachtte te werken. Van V. scheen elke vermaning ter bekeering tot God en ter voor bereiding op een aanstaand sterven met gemoedeiykon ernst te willen aanhooren, ja, deed meer dan eens in het byzyn des leeraars zichzelven de hevigste verwijtingen over zyn voorheen gehouden, onordelijk en zondig levensgedrag, en eindigde dan gewooniyk met aan den vertrouwelyken boezem zyns vriends, den braven B., zyn veegen toestand met heete tranen te beschreien. Maar wanneer deze, diep aangedaan over het deerniswaardig lot van den ellendige, een nadere poging op zyn hart en geweten beproefde, hem met maniyken ernst en vasten nadruk tot een. ootmoediger berouw en tot de oprechte belydems van zyn wandaad aanspoordehem met gloeiend© kleuren het vreeseiyk lot schilderde, hetwelk eenmaal den moedwil- ligen huichelaar moest te wachten staan, dia zyn gruwelen onder net mom der schijnheilig heid aan de wrekende hand der geiechtigheid zocht te onttrekken, dan werd Van V. somber, koel en verviel tot een stille zwaarmoedig heid, öf deed met luid misbaar de betuigingen zyner onschuld door de gewelven van zyn kerker weergalmen. Zoodra werden niet doze byzonderheden ruchtbaar, of men betuigde algemeen een diepe veroDtwaardigiDg over een zoo bestu deerde geveinsdheid. Slechts weinigen, die er anders over dachten en daarenboven openiyk voor hun gevoelens durfden uitkomen, dewyl zich het gerucht had verspreid, dat het hof in dit gedrag van den gevangene het duivel achtig opzet meende te ontdekken, dat deze zich had gevormd, om, het kostte wat het wilde, door het meesteriyk spelen van do rol o )ds onschuldigen zyn rechters te misleiden, of ten minste zich, ten koste hunner rechterlyke achtbaarheid, in de oogen van het publiek voor niet-schuldig te doen doorgaan. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1