N°. 11073
iniaandag; 30 Maart.
A0.1896
§eze £ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Eon- en feestdagen, uitgegeven
PERSOVERZICHT.
Feuilleton.
RUNDEREN.
LEIDSCH
DA&BLAD.
PRIJS DEZER COUTLANT:
Voor Leiden per 3 maanden. 1.10.
Franco per post. t t. „1.40.
Afzonderlijke Nommers 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootero
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Derde Blad.
Burgemeesters. „Zrifs in Italië",
schrijft De Standaard„wordt nu door de
Regeering voorgesteld, om in de grootere
Gemoenten de benoeming van de Burge
meesters aan de Gemeenten terug te geven,
en voor kleinere Gemeenten het recht van
voordracht te herstellen.
In Oostenrijk en in zoo menig ander land
bestaat deze inrichting sinds lang.
En stuit het dan toch niet, dat, waar zelfs
in zulke landen do burgerij mondig wordt
geacht, in de Nederlanden, die aan het vrije
burgerwezen het aanzijn gaven, de Bureel
voogdij uit de Residentie nog steeds voort
duurt?
Geen benoemingsrecht, zelfs niet in steden
als Amsterdam en Rotterdam.
Geen recht van voordraci- in wat vorm ook.
Ja, zelfs als er uit de Gemeente een machtige
adresbeweging opkomt, om eerbiedig te verzoe
ken, wat men zelf uit eigen bevoegdheid moest
kunnen afdwingen, wordt e o] zoo sterk
uitgesproken wensch der burgerij niet gelet.
In plaats van echte „burgervaders", vroede
mannen, door ervaring gerijpt, en met iets van
de koppen der Staalmeesters, worden ernaar
schier alle dorpen jonge mannen van buitenaf
gezonden, die op een postje wachten.
Het is, of elk begrip van „selfgovern-
ment" bij ons democratisch aangelegd volk
moet worden uitgeroeid, en een soort „ge
zonden commissarissen van buitenaf" want
dat zijn thans feitelijk onze „Burgemeesters"
de burgerij overheeren moeten.
Het b u r g e r-begrip is uit het ambt van
„Burgemeester" uit.
Alleen de meester is gebleven."
Het Algemeen Handelsblad komt met nadruk
op tegen de voorstelling, die De Standaard van
de benoeming der Burgemeesters geeft.
Het is een schromelijk overdreven bewering,
dat de Burgemeesters een soort van „gezonden
commissarissen van buitenaf' zjjn, die de bur
gerij „overheeren," en alsof de Burgemeester
een „meester" zou zijn.
Onwaar is het ook, dat „schier naar alle
dorpen" „jonge mannen van buitenaf
worden gezonden, die op een postje wachten."
Het Hbl. kent ze by dozynen, de plattelands
gemeenten, waar hot Burgemeestersambt door
een boer wordt bekleed, die dan waarschyniyk
meer van een „Staalmeester" heeft dan een
van die „jonge mannen van buitenaf."
Het ware wellicht wel te wenschen, dat er
wat meer van die „jonge mannen van buitenaf"
naar het platteland werden gezonden als Burge
meester. Het zyn in den regel jonge mannen
met geestdrift en yver en een open oog voor
verbeteringen en vernieuwingen, die in hun Ge
meente zyn aan te brengenterwijl de boeren-
Burgemeesters (vooral in het zuiden) maar al
te vaak zeggen: „Och, vader on grootvader
hebben het zonder tram en telephoon ge
daan wat zullen wy het beter weten?"
En zoodoende biyven plattelandsgemeenten
soms verstoken van menige verbetering.
De beschouwing is echter bovendien zeereen-
zydig. De reden, waarom de Burgemeesters door
de Regeering worden benoemd, ook buiten den
Raad 2ooals in de Grondwet staat is
daarin gelogen, dat de Gemeenten hier te lande
zyn belast met de uitvoering van tal van Rijks
wetten, en het voor de Regeering ondoeniyk is
voor een goede handhaving der wetten te waken,
als die uitvoering wordt opgedragen aan Burge
meesters, die geheel van haar onaf hankeiyk zyn.
Zoolang dat stelsel biyft gelden, zal de grond
wettige bepaling haar reden van bestaan be
houden, en de Burgemeester, ofschoon in de
eerste plaats „man der Gemeente," door de
Ryksregeering moeten worden aangesteld en
ontslagen. Als men het Pruisisch stelsel in
voerde, volgens hetwelk de Gemeente enkel
hare e i g o n belangen heeft te behartigen, en
voor de uitvoering der Rykswetten kleine ge
meenten tot een verband (A m t) worden
vereenigd, met een Ryksambtenaar als hoofd
eerst dan zou men don Gemeenteraden de
keus van den Burgemeester kunnen overlaten.
En wat nu het „overheeren" der burgery
betreft, de Gemeentewet geeft aan de Gemeente
raden zoo groote macht, dat wel eens de Burge
meester machteloos staat en enkel door een uit
zo .deringswet men denke aan Opsterland
een einde aan regeeringloosheid kan gemaakt
worden 1
De Middelburgsche Courant stelt zich op
een ander standpunt dan het Handelsblad en
gevoelt zelfs voor de denkbeelden over het
Burgemeesters p van De Standaard wel
eenige sym£.
Ze schryfi
„Toch is er voor het lang niet nieuwe
idee van De Standaard wel iets te zeggen;
al ligt de bedoeling van een dergelyke be
weging van die zyde voor de hand. Alles
moet gedaan om op het platteland het gezag
te brengen in handen van de volgelingen
van De Standaard en de zynen. Na de Kerk
de Gemeente; en dat is alleen te verkrygen
door aan de plattelands-Gemeenteraden, waar
de meerderheid reeds is omgezet of succes-
sieveiyk moet gebracht worden in den geest
van dr. Kuyper en de zynen, hot recht te
geven de Burgemeesters aan te wyzen.
Doch dit daargelaten, met de strekking
van het betoog van het meergenoemde blad
gaan wy mee.
Wil de meerderheid in een Gsmeente door
een ultra-orthodox Burgemeester bestuurd
worden, dat aan zulk een wensch worde vol
daan; even goed als dit moet geschieden in
gevallen, dat men een gematigd anti-revolu-
tionnair of een liberaal man wenscht.
Maar een Commissaris der Koningin zal,
wil hy verstandig handelen, ook nu wel reke
ning houden met de strooming, die er in
een Gemeente overheerschende is. En waar
de gelegenheid bestaat voor a 11 e ingezetenen
om in dezen van hun gevoelen te doen blyken,
zullen dezen verstandig handelen dit met de
tegenwoordige wy'ze van benoeming niet na
te laten."
De Standaard zegt in haar repliek, dat de
opmerking van het Handelsblad buiten de
quaestie omgaat, terwy) hot blad, wat de
Midd. Cl. aangaat, bedankt voor de betoonde
instemming, maar weinig verwacht van dit
letten op de wenschen der ingezetenen. De
Midd. Ct. moet hieromtrent maar eens infor-
rnteren by mr. Fock, Comm issaris de
Koningin in Zuid-Holland l
Vloeiden in de laatste maanden de Ryks-
middelen verbiydend ruim, dit mag, meent
Het Vaderlandgoen reden zyn om af te zien
van een versterking der middelen,
die anderzyds verdere hervorming van be
staande belastingen mogelyk kan maken.
Het komt het blad voor, dat de minister
van financiën den toestand veel te luchtig
opneemt, getuige vooral do laatste redevoerin
gen, by de verdediging der invoeriDg van zyn
personeele belasting gehoudeü, waarin uit
sluitend de volkomen voldane financier aan
het woord was.
Naar zyn voorstelling heeft hy 4 millioen
beschikbaar en zyn conclusie was: de ver
hooging der successie- en overgangsrechten is
niet noodig, en tocb, baden wy nog in het geld
„De voorstelling by de indiening der wet
op de personeele belasting was een ganscb
andere. Om het tekort van 2 millioen, dat de
Minister van het personeel verwachtte, te
dekken, waren noodig '/j millioen van het
effectenzegel en l'/2 millioen van de succes
sierechten, terwyi de conversiebate gebruikt
moest worden om de gemeenten tydelyk te
heipon. Alzoo blyft dan alleen over het ééne
millioen, dat de Ryksmiddelen meer opge
bracht hebben dan verwacht was, en het
halve millioen van de invoerrechten. Maar de
Minister vergat geheel, dat over dit laatste
halve millioen door hem beschikt is by de
laatste vsyzigingen, in do personeele belasting
aangebracht. Tot de verlichtiog op de grond
slagen haardsteden en paarden is overgegaan
op geen anderen grond, dan omdat de in
voerrechten zoo meevielen. De Minister mocht
dus dit halvo millioen niet weer in zyn credit
schryven, tenzy by mocht kannen aantoonen,
dat andere wijzigingen, in het personeel aan
gebracht, hem vrymoedigheid geven het oor-
spronkelyk geraamde tekort van 2 millioen
lager te stellen. Hy heeft het zelfs niet be
proefd, et pour cause. De wyzigingen, die
de schatkist beter opbrengst beloven, zyn van
geringe beteekenis. De eenige, waarvan men
iets kan verwachten, is de belasting der win
kellokalen, maar de omstandigheid, dat die,
voor een derde der huurwaarde belast wor
dende, geheel als afzonderlyk perceel worden
berekend, waardoor ze van belasting voor
haardsteden en mobilair dikwyls zullen vry-
komen, geeft aanleiding de verwachting laag
te spannen. En tegenover deze winst staat
verder verlies door uitbreiding van den kinder
aftrek en door verhooging van de minima
van belastbare huurwaarde, waarvoor haard-
8tedenbela8ting verschuldigd is, een kleinig
heid, die de Minister by zyn becyferingen
aangaande de haardsteden niet eens in rekening
bracht.
„Blyft alzoo slechts do beschikking over
het ééne millioen, dat de middelen boven ce
vroegere raming hebben opgebracht. Maar ook
hiertegen valt aan te voeren, dat het zeer
ongebruikelyk is een meevaller van een afge-
loopon dienstjaar als voordeel op een volgend
te .boeken, en, zoo daarvoor al reden mag zyn,
is er dan ook geen grond voor de door den
Minister gestelde vraag, of niet eens mag
worden gedacht aan de nu al zoo lang be
loofde afschaffing der tollen, waarvoor zulk
een millioen noodig kan zyn?"
Het Vaderland geeft toe, dat de toestand
niet zorgwekkend is, maar wat blyft over van
de vier millioen? Misschien in zooverre iets,
dat de conversiebate, naar de Minister nu
verzekerde, by lange na niet zal worden ver-
eisckt om de noodzakeiyke hulp aan de ge
meenten te bieden; maar het komt het blad
voor, dat voor een definitieve regeling van de
verhouding der Ryks- en gemeente-financiën
de twee millioen bezwaariyk genoeg zullen zyn.
In elk geval acht Het Vaderland den toe
stand zóó, dat het 't meer dan lichtvaardig
acht op het eerste dreigement de wyziging
der successie- en overgangsrechten, het beste
ontwerp, dat de Minister nog geleverd heeft,
zoo goed als prijs to geven. Ook met het oog
op de aanhangige wet op den suikeraccyns.
By een kleine ruimte van beweging zal het
mogelyk zyn, dien te verlagen. Als de Regee
ring zich eens tevreden stelt met een zuivere
opbrengst van f 7,700,000, dan beteekent dit,
dat de accyns moet opbrengen 10 millioen,
daar het eerste jaai f 2,300,000 premie zal
worden betaald. Tegen een door Het Vader
land voorgeslagen accijns van f 18 beteekent
dit verbruik van 55 millioen kilo. Het tegen-
wooidig verbruik is ongeveer 45 millioen, en
't komt het blad voor, dat een verlaging van
don suikerprys met 9 cents licht zou leiden
tot zulk een vermeerdering van consumptie.
Deze verlag.Dg i8 dus mogelyk, als ongeveer
1 millioen op de geraamde opbrengst van
don suikeraccyns wordt prysgegeven. En dat
zal gemakkelijk vallen, als de minister van
financiën zich wat minder voldaan toont, niet
op zyn lauweren rust en niet roekeloos zyn
voorgenomen belastinghervormingen weer op
offert.
Na de voorjaarsverschynselen by
planten en dieren te hebben vermeld, geeft
„Ericu8" (in Het Nieuws van deyi Dag) de
volgende kenteekenen by de menschen aan:
By het eerste zomerstraaltje denken de
dames aan schoonmaken en kachel-wegnemeD,
en bezorgen aan zich en hare huisgenooten
een onaangenaam, koud en vochtig voorjaar
binnenshuis, als zy dit plan volvoeren. Studen
ten verschynen op de veranda's, om spoedig
over te gaan tot wielryden en roeien. Spoedig
volgen ook „ploerten" dit voorbeeld.
Stedelingen zyn steeds op een mooien dag
in Maart te vinden in open trams of rytui-
gen of in groote troepen op alle wandelwegen.
In cafó's zit men buiten, soms reeds in Febru
ari. In buiten-koffiehuizen is het aan de
slechte bediening dikwyls te bemerken, dat
de kellners alleen 's Zondags, en dat nog
slechts in den zomer, dienst doen on pa3
uit hun winterslaap zyn ontwaakt; van het
afvegen der tafeltjes hebben zy nog niet het
flauwste begrip.
Jongelui en kinderen stoeien en krioelen in
het gras en vinden 't „om te stikken".
Alle liefhebbers koopen bloem- en groente
zaden en zaaien de eerste veel te vroeg.
Gemengd Nieuws.
In het ziekenhuis te Leiden is
opgenomen een twaalfjarig meisje uit Noord-
wykerhout, dat reeds eenige weken in een
staat van zenuwachtige overspanning verkeerde
en zoogoed als krankzinnig was ten gevolge
van een schrik. Voor eenigen tyd ging het
kind melk halen en kwam om den hoek der
woning een jongmensch tegen. Deze gaf een
schreeuw en het meisje schrikte zóó ge
weldig, dat het tegen den grond viel. Sedert
dien tyd is het ïydend. Dat men eindelyk
moge inzien, hoe gevaarlijk het is iemand te
doen schrikken I Mogelyk helpt de vermelding
van dit geval daartoe al weer mede.
Men schryft uit Lisse: Het zachte
weder der laatste dagen heeft zyn invloed
op de bloemenvelden krachtig doen gelden.
Gedurende dien tyd toch zyn de hyacinten
reeds uitgekomen en staan hier en daar reeds
velden in bloei. Met Paschen kan men rekenen,
dat alles in volle pracht en glorie pr^kt. De
liefhebbers kunnen dan weer profiteeren. Een
uitstapje naar ons dorpje is zeer aan te be
velen, zoowel om te genieten van de bloemen
als van de prachtige natuur en de schoone
wandelingen in het bosch, waar men uren
kan rondwandelen zonder nog verzadigd te
zyn. En is men moe gewandeld, dan is het
wélingelichte hotel „De Witte Zwaan" daar,
om weer eenige oogenblikken rust en verkwik
king te verschaffen.
Gistermorgen ontstond te Noord-
wykerhout in de buurt Vlashoven by den
rietdekker Van den Berg in den schoorsteen
brand, die zich zeer ernstig liet aanzien. De
felle wind maakte, dat het huis groot gevaar
liep, maar was tevens oorzaak dat het volk
thuis was in plaats van op karwei. Het ge
reedschap en de ladders waren daar echter
gebleven. By gebrek aan hulpmiddelen was
het zeer moeilyk op het dak te komen en
alleen aan bet kloeke optreden van Hubertus
Van den Berg, riet lekker te Lisse, die zyn
oom dien dag zou helpen, is het te danken,
dat het vuur intyds geblnscht en erger voor
komen werd.
De loteling P. Van der Meer, uit
de gemeente Ter-Aar, die den 9den Maart by
den dienst der Nationale Militio is ingeiytd, is
voor dien dienst ongeschikt bevonden. Gode-
puteerde Staten hebben hem dus vrygestold.
De houder vaa het aan de beurt liggende
hoogere nommer zal ter inlyving worden
opgeroepen.
Dit is reeds de tweede maal, dat eene af
keuring onder de lotelii gen van do lichting
1896 van die gemeente pla-tts heeft.
De wed. Koster, te Noord wjjker-
hout, kon haren landheer gisteren verrassen
met de eerste aldaar gevonden kievitsei-ren.
Onder dezen algemeenen naam worden ver-
'staanstieren, ossen, koeien, vaarzen, pinken,
bokkelingen, kalveren van welke laatste
het nuchtere kalf het meest gevreesd is
en dergelyke meer.
De stier heeft zich al vroeg beroemd ge
maakt als vader van een der meest invloed
rijke antidiluviaansch9 goden, waarvan de
geschiedenis gewaagt. Later heeft men hem
ergens aan den hemel ontdekt, waar hy eiken
avond, weer en wolken dienende, staat te
flikkeren, totdat het begint te dagen in het
oosten. En de beroemdheden van den nieu-
weren tyd vindt men, o droevig spel van 't
noodlot, op tentoonstellingen en in zeildoeken
tentjes op de kermissen.
Overigens kan van den stier getuigd wor
den, dat hy een der voornaamste factoren is
voor de instandhouding van het runder
geslacht, iets wat geenszins kan worden
verklaard van de ossen, die zich in dat op
zicht aan schandeiyke nalatigheid schuldig
maken.
Yan deze laatsten vindt men dan ook niets
merkwaardigs geboekstaafd, niettegenstaande
hun aantal veel memgvuldiger is dan dat
der tt eren. Juist dat zy zoo veelvuldig voor
komen, sch nt de oorzaak te zyn, dat zy
aan de aandacht ontsnappen. Als men by
elke schrede een os tegenkomt, let men er
niet meer zoo opl Het hoogste levensgenot
van den os is het vertoef in een welig gras
land of in een warmen stal, waar hy dan
steeds zyn buik zoo vol mogelyk eet en, tot
hartgrondige blydschap van zyn heer en
eigenaar, meer en meer in omvang toeneemt
en mest produceert. De bestemming van den
os is geen andore dan om, zoodra hy vol
wassen is wat hy geacht wordt reeds op
zeer jeugdigen leeftydte zyn en vet ge
noeg, te worden afgemaakt en opgegeten,
aan welke bestemming hy alleen ontkomen
kan, indien hy zich een longziekte of den
veetyphua op den hals haalt, ala wanneer
hy niettemin wordt afgemaakt, zelfa op nog
jeugdiger leeftyd dan anders, maar daarna
evenals een gewoon mensch begraven, zy het
ook met minder plechtig- en droefheid. De
hoogste bestemming van den 08 is Paascbos
te worden I Maar dit schoone doel wordt slechts
door weinige bereikt, vooral in de laatste
jaren, nu al minder en minder de uoodzake-
lykheid van gelegenheids^sen wordt ingezien.
"Wat ik daareven zei van begraven, in geval
van longziekte en veetyphus, geldt natuuriyk
niet alleen voor den os, maar evenzeer voor
de andere leden van zyn geslacht. M*ar dit
is dan ook het eenige, wat hy met die andere
gemeen heeft. Yergeiyk zyn zwaren, loomen
gang met den forschen, vserkrachtigen tred
van den stier, die ondanks het kruishout, dat
voor zyn borst hangt en zyn vrouwelyko
„land"-genooten tegen zyo al te groote
teederheid beschermen moet, daarheen stapt
als een vorst zoo fieri Hoor zyn toon, als
hy loeit met slechts half uitgestrekten hals;
is het niet als het geluid van een met rouw
floers overdekte trom? En luister naar de
metalen stem van den stier, als hy den
forschen kop omhoogheft naar den hemel en
het uitbuldert, als trotseerde hy do goden.
Zie, hoe hy snuift, de os, terwyl hy rondom
zich staart en iets verdachts meent te be
speuren: immers, als een sportliefhebber op
de tribune, die zich een zakdoekje met jockey -
club onder den neus houdt. En aanschouw
den stier met zyn trillende neusvleugels:
als een dapper krijgsman, niet waar? die zich
tegen zyn verwoeden vyand verdedigt.
Merk op, hoe deze zich de flanken geeselt
met zyn krachtigen staart, dat de slagen op
een afstand hoorbaar zyn. En zie dat roer-
looze lichaamsdeel daar tusschen de achter-
pooten van den os hangen, om zich slechts
by zekere gelegenheden te verheffen of er
een rampzalige vlieg mede weg te jagen.
Die staart is goed om er soep van te koken
voor menschen, die niet weten wat soep is;
de andere is een onfeilbare zweep om kwaad
willige reuzen mede tot hun plicht te brengen.
Lykt een os alzoo volstrekt niet op den
stier, nog veel minder overeenkomst heeft
hy met de teedere koe. De fierheid van den
stier, die by den os in domme brutaliteit is
ontaard, werd by de koe zachte, vrouweiyke
b iscbeidenheid. Zy blikt zoo goedig om zich
heen, als zy daar nederligt, herkauwende het
gras, dat zy, stap voor stap voortschrydende
over den akker, heeft tot zich genomen, dat
ge in haar geheele wezen een hoogere
roeping moent te herkennen. Haar is het
niet te doen om meer vet te verwerven of
moer mest voort te brengenzy is in de
eerste plaats moeder, zy het dan ook een
grievend teleurgestelde moeder I Haar hoogste
weelde, haar trots is een volle uiorl Want
al heeft zy het voorrecht niet, haar kalveren
zelve te zoogén, waarvoor zullen do boeren
en boerinnen het kostbaar vocht, dat zy haar
uitmelken, anders gebruiken dan voor haar
kinderen? Goede hemel 1 Eeuwen lang gaan
de koeien nu al met de boeren om, on nog
kennen zy hen nietl Dan zyn de boeren toch
slimmer, hoorl
Menschelykerwys gesproken, zou men
zeggen, dat een kalf het ongelukkigste
schepsel der wereld is, omdat het onmid-
dellyk na de geboorte de moederiyke zorgen
reeds moet ontberen. Maar dit is toch zoo
nietl Yoor do moeder, de koe, ja is het een
bedroevende gebeurtenis, als zy haar pas
geborene by de achterpooten ziet wegsleepen
en ergens in een hoek op wat stroo neer
gooien, zonder hem ook maar met een enkele
liefkoozing wat levensmoed te kunnen inpren
ten. Men kan 't het beest aanzien, wanneer
zy vastgebonden als zy is, door haar voor-
pooten heen naar het kalf staart, dat er
heel wat omgaat in haar moederhart, dat hart,
hetwelk later mitsgaders haar long en lever
door een band vereenigd, verkocht wordt,
voor een appel en een ei, als hondenvoer of
onder den teekenachtigen naam van „mid-
deniyf" in huishoudens wordt opgepeuzeld,
die van goedkoope haché houden.
Maar het kalf trekt zich de wereldsche
zaken volstrekt niet aan. Lichameiyk gevoel,
waardoor het een kreet van pyn zou slaken,
als het over de ruwe steenen van een stal
gesleept wordt, schynt het niet te bezitten:
en menscheiyk gevoel, dat het met verlangen
naar de moeder vervullen moest, ontbreekt
het totaliter. Zelfs om den vader bulkt
het niet.
Nu heeft een kalf doze merkwaardige
eigenschap, dat, als het geleerd heeft op zyn
eigen pooten te staan, bet iedereen en alles
voor zyn moeder aanziet; een heer of geen
heer, oen dame of een keukenmeid, hot is
een kalf al hetzelfde; als zy hem maar wat
in don mond stekenden vinger of den steel
van een tabakapyp, een ouden glacé-hand
schoen of de punt van een klomp, het kali
zuigt aan alles met den grootsteu smaak.
Yan vaarzen, pinken en hokkelingen valt
niet veel te vertellen. Zy zyn te groot voor
een servet en te klein voor een tafellaken,
waarom zy niet altyd de meest welwillende
behandeling van hun eigenaren onder
vinden, maar nog wel eens by koud, guur
weer, als de andere al lang in den warmen
stal zyn, nog in het land gelaten worden.
Maar daartegenover staat/ dat zy in dien
tyd nog heel weinig gevaar loopen om van
kant gemaakt te worden.
Yan de runderen in het algemeen kan
gezegd worden, dat hun beste vriend is: de
boer, en hun grootste vyand: de slager.
Yan sommige buitenlui weet men te ver
tellen, dat zy eer een dokter by hun zieke
koe zullen laten halen dan by hun zieke
vrouw, en van den slager weet men, dat hH
de laatste levensdagen zijner slachtoffers nor
verbittert door wreedaardig hongerlijden.