N°. 11061 Maandag 16 Maart. A0.1896 feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <Zpn- en feestdagen, uitgegeven Derde Blad. F'eu.illoton.. Hei visioen van Marcus Swainson. LEIDSCH BA&BIAD. PRIJS DEZES COURANT: Voor Loiden per 3 maandenf 1.10. Franco per post 1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIKN Van 1 6 regels f 1.05. letters naar plaatsruimte, wordt f 0.05 berekend. Iedere regel meer f 0.17J. Grootera Voor het mcasseeren bulten de stad Officieel© KennisffevingeiL liosteloozc Inenting. Burgemeester en Wethondera van Leiden breDgon bij deze ter algemeene kennis dat op Dinsdag 3 Maart 1896 en tot andere aankondiging -- op olkon volgendon Dinsdag, telt enmalo des namiddags to twee uren, in het Elizabetbsliof, aan de Ou«.o Yeet, gelegenheid zal worden gegeven tot kostoloozo inenting yru on- en min vermogenden, wordende tevens aan belanghebbenden herinnerd, dat zij elechta zullen wordon toegelaten op vertoon van een bewijs hunDer goboorte-inechrijving. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 15 Febr. 1696. E. KIST, Secretaris. Burg. en Wetfe. van Noordwij/ccrhout hebben ter kennisee van de ingezets-en gt-bracüt, dat van 16 19 Maart a. 8. ter sreri tiriu' g legouheid ie öe kinderen te laten iLS.»bri}ven, die men de openbare school in bet Dorp wenseht te laten bezoeken, zij moeten zijn geboren vóór 1 Oct. 1890. Voor de openbare school iu do Zilk wendde men zich tot het hoofd der school aldaar. Leiden, 14 Maart» Hedennamiddag is alhier in het Nut6gebouw te drie uren de jaarvergadering gehouden van de Verc-eniging tot instandhouding van het „Ko'ffionds". Daarin werd het volgende verslag uitge bracht Gedurende het jaar 1895 werd aan Indische p'isonen of aan hunne weduwen en weezen in leen verstrekt de som van 6609.155, terwijl terug werd ontvangen 2279. Op ultimo Decemb-r 1895 had de Vereeni- gii g aan geleende gelden en rente daarvan te vorderen 4330.15s, terwijl in de Spaar bank en aan contanten aanwezig was 4' 80.96. Aan bydragun werden ontvangen in Neder land ƒ108 en uit Inaië ƒ72.50, terwol door "wijlen den heer H. Buhrö Ier Visser aan het fonds werd gelegateerd 1000, vry van rechten. Dank zy dit legaat, zijn de frv ^n in 1895 toegenomen met 1293.95s. Van de drie jongelieden, die in 1894 aan de zorgen van het bestuur waren toever trouwd, zijn in den loop van 1895 twee naar Indië teruggekeerd, terwijl één nog steeds de academische lessen in Amsterdam volgt; bovendien trad de Voreeniging op als voogdes over vier minderjarige kinderen, wier vader naar Indié is teruggekeerd. Blijkens art. 1 harer statuten stelt de Ver- eoniging zich ttn doel Indische familiën, die h ilp behoeven, met raad en daad bij te staan, yoor do opvoeding en het onderwijs der kinderen van afwezige ouders zorg te dragen, voor de laatsten, zoo noodig, geldelijk beheer te voeren, en weduwen en we^zen, waar mogelijk, hulp te verschaffen. Dit doel wordt slechts gedeeltelijk bereikt; immers bepaalt de hulp aan weuuwen en weezen zich bijna uitsluitend tot hetin lben- geven van golden tegen een geringe rente, doch steeds onder waarrorg van één of twee borgen; daarom zijn jaarlyksche contribution en giften inééns zeer gewenseht, opd.»t h t geringe kapitaal zi-h uitbreide, waardoor langzamerhand betere en meer afdoende hulp zal kunnen gegeven worden. Het bestuur uit den wensch, dat de lezing van dit verslag eene opwekking moge zijn voor velen, om eene geringe jaarlijksche bydrage voor het fonds af te zonderen. In den loop van het jaar trad de heer J. H. Van der Burg als secretaris-penning meester af, hoewel hij lid bleef van het be stuur; zijne medebestuurders brengen den aftredenden secretaris-perzingmeester gaarne dank voor zijne ijverige bemoeiingen, gedurende vjjf jaren belangloos in die functie bewezen. In deze betrekking werd hy vervangen door den heer H. Kits van Heyningen, gepens. majoorintendant van het Ned.-Ind. leger; overigens bleef het bestuur onveranderd en bestaat, behalve uit de beide bovengenoemde heeren, uit de heeren H. J. Bool, eere-voor- zitter, J. A. Van Hamel, voorzitter, A. W. Sijthoff, F. Beyerinck en G. Y. C. Fraser. De algemeens vergadering van de Ver- eeniging tot bestrijding van knoeierijen in den Boterhandel zal gehouden worden op Maandag 23 Maart a. s., 's namiddags te twee uren, in bet Hotel Krasnapolsky te Arasterdam. Daarin zal verslag worden gedaan van de werkzaamheden van het bestuur, rekening en verantwoording door den peningmeester, wijziging der 6tatuten voorgesteld (ter inzage voor heeren begunstigers en leden) en ver- kit-zing van drie nieuwe leden in plaats van de heeren C. Veth, Herm. P. Bultman en J. J. Weydom Claterbos, die 31 Dec. a. s. volgens rooster moeten aftreden (de dubbel tallen ter inzage op tijd en plaats voornoemd). Voorstellen worden ingewacht by den secre taris, den heer J A Bos, te Leiden. Dè afdeeling voor de geschillen van be stuur, van den Raad van Stato, zal een open bare vergaoenng houden op Woensdag 18 dezer, des voormiddags te 11 uren. De Staatscourant van 14 dezer bevat de statuten der vereeniging „Wilhelmina- Socièteit", opgericht te 's Graven bage voor een tijdvak van 29 jaren, gerekend van 6 Dec. 1895, en by koninklijk besluit van 25 Jan. jl. als rechtspersoon erkend. Haar dool is de bevordering van gezellig verkeer onder hare leden. H. M. de Koningin Rpgentes heeft gis teren ten gehoore ontvangen den fregat kapi tein Von Thiele, commandant van het oplei dingsschip „Srorch", van de Duitsche marine, dat op het oogenblik te Rotterdam ligt. De kapitein werd aan H. M. voorgesteld door den Duitschen gezant. De minister van marine gaat waarschijn lijk morgen, Zondag, te Rotterdam een be zoek brengen aan het oorlogsschip „Storch". Gisteren bood baron Von den Brincken, Duitsch gezant aan ons Hof, den comman dant van het oorlogsschip „Storch", en diens olficieren een diner aan iu het „Hotel des Indes" te -a Gravenliage. De afdeeling Scheveningen der Maat schappij tot Nut van 't Algemeen heeft voor ƒ14,200 aangekocht een groot heerenhuis aan de Keizerstraat te Scöevoningen, ten einde aarin do spaarbank, de bibliotheek en andere instellingen van genoemde Maatschappij te vestigen. Uit Groningen wordt aan het „Haagsche Dagblad" gemeld dat jbr. mr. Van Panbuys, vice-president by den Raad van State, den 18den Maart van zyn buitenlandache gezond- heidsreis terug zal koeren. Volgens de voorloopig te Rijnsburg ge sloten kiezerslyst bedraagt het aantal kiezers a'daar voor Tweede Kamer, Provinciale Staten en Gemeenteraad 141. De kiezerslijsten te Katwyk zfjn gesloten voor het onder-kiesdistrict Katwyk aan den Ryn met 182 en Katwyk aan Zee met 229 kiezers. Op de lysten te Koudekerk komen voor 127 kiezers, zynde 8 meer dan in bet vorig jaar. Te Woubrugge is den 13den dezerover- leden de heer F. C. Nannings, geboren in Britsch-Guyana in 1832. Van 18701875 was de overledene lid en van 18751887 voor zitter van het bestuur van den Veender Polder aldaar. By den burgemeester der gemeente Sassenheim is ingekomen van iemand, die onbekend wenscht te blyven, een gift van ƒ100 ten bate der gemeentekas. Dr. S- Mendes Da Costa, assistent van prof. Van Haren Noman, is benoemd tot tyde- ïyk hoofd der klmiek voor huidziekten aan het Binnengasthuis te Amsterdam. -- Atn het ver-lag over het tweede halfjaar van 1895 betr-ff-nde het asyl Steenbeek te Zetten is het volgende ontleend: Op 1 Juli 1895 bedroeg het aantal ver pleegden 51. In het daaraan voorafgaande jaar waren 33 vertrokken, wenen er 13 in diensten g plaatst, 11 keerden terug naar huis of hare vro -gere woonplaats, 2 worden overgebracht naar een ander gesticht, 2 wer den voor straf weggezonden, terwyi 1 is over leden. De gisteren (Vrydag) uit Groningen ver trokken directrice voor het Staatszi-k-nhuis te Pretoria zal genieten boven kost en inwoning eene jaarwedde van 1800 en dotwee pleeg zusters uit Groningen en Amsterdam 900. terwyi zy eene belangryke som van de Transv alsche regeering voor den overtocht ontvingen. Met de sollicitanten voor nog 4 plaatsen als verpl-egzuster zyn reeds onderhandelingen aang! knoopt. Het vraagstuk der zeebrieven, in verband met het voeren der vlag door zeeschepen, zal dit jaar in S-ptember behandeld worden op de te Venetië te houden congres-verga.lering van het „Institut du Droit International." G- ne raai Den Bter, die over deze quaestie een tweetal artikelen in het „Vad.*- schreef, heeft zi-ting in de commissie, met de studie der quaestie belast Haar rapporteurs zyn de heeren Asser en lord Rr-ay. Door oud-gezagvoerders, gezagvoerders en stuurlied! n is een adies aan den minister v.m waterstaat ontworpen, waarin wordt ange- drongen op het instellen van een verplicht exainon voor alle gezagvoer Iers en stuurliodun, die varen onder Ne jerlanascho vlag. Dezer dagen verschijnt eene han leiding over het by ons leger ingevoerde repeteer geweer. Dat boekje, versierd met gekleurde teeke- ningen, is samengesteld door do lsteluits.E. A. Umland en A. A. Heisterkamp by do Nor maal-Schietschool. Hr. Ms. korvet „Alkmaar", onder bevel van den kapitein-luitenant ter zee A. W. F. C. Van Woerden, is in den voormiddag van 13 dezer van Malta vertrokken, ter voortzet ting van de terugreis naar Nederland. Sts.-C De majoor J. Doornbos wordt in activiteit hersteld by het 8ste regiment infanterie te Arnhemde majoor G. A. Wirix, van het 1ste reg. vest.-art. te Utrecht, worat overgeplaatst by het 2de reg. vest. art. te Amsterdam. De kapitein E. Boellaard, van het lste regiment veld artillerie te Utrecht, is op non activiteit gesteld. Te Arnhem is overleden de heer J. C. Rynbende, gep. luit.-kol. der cavalerie. Te Breslau is overleden de heer C. H. O. Bartsch, ridder der Militaire Willemsorde, oud-kapitein der infanterie O.-I. leger. By koninklyk besluit zyn: de lste luit. der art. P. M. Vis en de officier van gez. 2de kl. J. J. Koumans, alsnog ter belooning van aan den lande bewezen buitengewone diensten ter zake van de krygsverrichtingen tegen Lombok in 1894, benoemd tot ridder 4de klasse der Militaire Willemsorde, en zulks met wyziring in zooverre, voor zooveel den eerstgenoemde aangaat, van het koninklyk besluit van 9 April 1895, krachtens hetwelk hy ter zake voornoemd eervol vermeld werd. De heer E Rose erkend en toegelaten als consul van Duitschland te Soerabaia, voor de rasidentiën Soerabaia, Kediri, Pasoeroean, Probolingo, Bezoeki, Bali en Lombok en de Zuider- en Ooster-afdeeling van Borneo. Benoemd W. G. M. Eyck van Zuylichem, met ingang van 21 dezer, tot burgemeester dor gemeente Nyeveen, met toekenning van eervol ontslag als burgemeester van Schier monnikoog. Aan N. E. Fatton, geboren te Eplatures, in Zwitserland, vergunning verleend tot het geven van middelbaar onder wys hier te lande, mies hy overigens aan de daartoe by de wet gestelde eischen voldoe. De heer W. Bouwman, dra. in do wis- en natuurkunde te Beerta (Gr.), is benoemd tot ty telyk leeraar aan het gymnasium te Schiedam. Ylsschcrshaven te Dchevenlngen. By de door B. en Ws. van 's-Gravenhage ov.-rgelegde stukken tot toelichting van hun ongunstig praeadvies in zake de concessie aanvrage voor een visschershaven te Scheve ningen, bevindt zich een schryven van den Minister van Waterstaat aan het college voor de zeevis8cheryen over de vraag, op welke wyze aan de visschersvloot te Scheveningen een betere landings- en ligplaats dan het strand aldaar zou kunnen worden verzekerd, sedert den stormvloed van 22 Dec. 1894 op onze kust meer dan ooit op den voorgrond ge treden. De Minister wyst er op, dat als onmid- d llf k gevolg van dien i-torm, maar ook wegens den aanleg der daardoor noodigo werktn het strand, waar gewooniyk de pinken lan den, in zoodanigen toestand geraakt, dat do visschersvloot van Scheveningen weldra daar in het geheel niet meer zal kunnen binnenkomen. Naar aanleiding van de verschillende na den bekenden storm geopperde denkbeelden, om aan de Scheveningsche vloot, zy het dan ook niet te Scheveningoen, eene goede ligplaats to verzekeren, waarby de Mioister de aandacht vestigt op de aanbieding door den gemeenteraad van Maassluis eener subsidie van ƒ100,000, indien de Reg. wil overgaan tot het stichten van een nieuwe haven te Maassluis noodigt de Min. het college uit, om een nauwkeurig onderzoek in te stellen en een gemotiveerd advies uit te brengen omtrent hetgeen aan de Regeering ten aanzien der visschery te Scheve ningen te doen staat. De eerste vraag van den minister is, of de toestand van het strand te Scheveningen inderdaad voorziening door de Rugeering in het belang der Scheveningsche visschery nood- zakeiyk maakt. De toestand van de vloot en andere feiten toch zyn z. i. niet voldoende om de overtuiging te vestigen, dat met de bezwaren, verbondon aan het aankomen te Scheveningen. het voortbestaan der visschery te Scheveningen gemoeid is, al erkent de min. dat die bezwaren ten gevolge van de reeds aangevangen en verder voorgenomen aanleg van zeekeerendo werken zullen toenemen. Mocht het college eenigen maatregol om aan de bezwaren der Scheveningsche visschersvloot te gemoet te komen, noodig oordeelen, dan wyst de min. er op dat als zoodanig zyn verdedigd en in aanmerking komen: 1. De aanleg vaneen haven te Scheveningen. 2. De aanleg van een niouwe haven te Maassluis. 3. De aanleg van een haven aan den Hoek van Holland en van een spoorwegverbinding naar Scheveningen. Wat de haven betreft, wenscht de minister vooral te weten, dat met geen minder kost baar werk dan de aanleg van een haven te Scheveningen ter oplossing van de bestaande bezwaren zal kunnen worden volstaan en in hoever er termen bestaan zoodanig werk van Regeeringswege te ondersteunen. Ten slotte zegt de minister dat bet hier in de eerste plaats eene visscheryquaestie betreft. In een gistern imiddag te Scheveningen door voorname reeders, scheepsbouwmeesters en handelaren bezochte byeenkomst der ver- eeniging Scheveningen betreurde de president, de heer N. A. De Niet Mz., het ongunstige praeadvies van B. en Ws. in zake de haven concessie-aanvrage en hoopte hy dat de Ge meenteraad betere gedachten mocht koesteren over de gewichtige belangen voor Schevenin gen, die z. i. in het praeadvies niet voloo n Ie behartigd zyn. De aanwezige leden gaven hiermede luide hun in8temmi: g te kennen. Mod verzekert dat het antwoord van het College voor Zeevisscheryen op de missive van den minister van waterstaat, welke laatste brief alleen is overgelegd by de gemeenteraads stukken in zake de haven te Scheveningen, gunsiig voor de visschershaven zou luiden. Uit het Engclsch van J. Har wood Hunting I) I. Swainson en Co zat in *yn eenzaam ver trek en beet op zyn pennebouder. Nutndan trok by de pen uit den mond, om enkele onverstaanbare klanken to uiten, waarin hy zyn g «odens lucht gaf. Aandachtig boscbouwue hy de ryen cyfers in hbt grootbo-k \óór hem. Langzamerhand begon hy zachtjes te brom men, iets, dat by hem innerlyke tevredenheid beteekende; klaarblykelyk stonden er ver- meidene voordeelige po sten genoteerd. Zyn doopnaam was Marcu3, maar niemand, die het ooit in zyn hoofd zou krygen hem daarmede aan te spreken; altyd sprak men van de gebroeders Swainson, waarmede men feitelyk hem meende, of van Swainson en Co. Hoe dat eigeniyk zoo kwam, wist niemand; h9t was ieder genoeg, dat zyn vader vóór hem, zyn buurman en zyn handelsvrienden het deden. Het vertrek, waarin Swiinson zich bevond, werd do studeerk mier genoemd, om welke reden zou alwoer niemand hebben kunnen zeggenmen had evengoed van die kamer als van zijn kantoor kunnen spreken. Er stond een boekenkast, met enkele keurig gebonden deelen, doch de deuren der kast werden zelden geopend en het was jaren geleden, dat Swainson het stof van een der sierlyk gebonden exemplaren bad geblazen. Meestal bracht hy zyn vryen tyd door met het beschouwen en bestudeeren van zyn grootboek. Daar de ramen uitzicht gaven op den tuin, werd zyn opmerkzaamheid licht afgeleid en ook nu keek hy haastig op, toen hy iemand het grindpad hoorde afkomen. Hy kon den persoon echter niet meer zien, doch toen even later de huisschel werd overgehaald, was duidelyk op zyn gelaat te lezen dat hy begreep wie de bezoeker was. Hy bracht de hand naar een der vele loketjes en nam er een brief uit en tegelijker- tyd kwam een dienstmeisje zeggen, dat de heer L ngley hem gaarne even wilde spreken. „Ik ben nu bezig, de heer Lai.gley zal een poosje geduld dienen te hebben." Het meisje sloot haastig de deur en bracht de onaangename boodschap zoo beleefd mogeiyk over. Swainson vouwde den brief open en las: „Geachte Heer! Ik kom u een groote gunst vragen, die gy, hoop ik, een ongelukkig man niet zult weigeren. Myn failli6t vari eemge jaren geleden is u bekend en eveneens weet gy, dat ik toen geruïneerd ben geworden. Mag ik u helpen herinneren, dat ik toen al myn scbuldeischers, ook Swainson en Co., die een der voornaamste was, tot den laatsten cent uitbetaalde? Ik baal dit niet aan, om myzelf te pryzen, maar alleen om u te toonen dat ik steeds heb getracht eeriyk man te blyven. Docb die daad schynt myn financiële „Zeg aan mynheer Maurice, dat ik hem krachten te hebben verlamd; in plaats dat myn z..ken vooruitgaan, loopt roy alles tegen en hot koot my de grootste moeite en de inspanning van al myn kraenten, om het hoofd boven water te houden. Niet, dat dit voor my persoonlyk zoo erg zou zyn, maar ik heb een gezin te onder houden. Toen gy ons nog van tyd tot tyd bezocht, waren Rose en Madge kinderen; nu zyn zy opgegroeid tot jonge vrouwen „n, God zegene hen! geen vader kon beter of liever dochters verlangen. Zy hebben de handen uit de mouwen gestoken om den boel by elkaar te honden en zoodoende hebben zy hun vader voor wanhoop bewaard. Ik ben op het oogenblik radeloos, aan myn toestand is geen readen meer, doch het is my gelukt dit voor hen geheim te boaden; als gy my niet wilt helpen, kan ik dit niet langer doen. Met het leenen van vyftig pond helpt ge my uit do moeilykheid en stelt ge ons in staat, hoewel arm, toch fatsooniyk te blyven leven, zooals we tot nu toe nog gedaan hebben. In naam onzer onde vriendscuap en in naam der herinnering aan vroeger dagen, kom ik tot u met myn verzoek, lederen stuiver zal u eeriyk terugbetalen. Gelool my: Uwtoegenegeu A. L Langley. P.S. Gy behoeft u niet de moeite te geven om te schryven; morgenavond zal ik uw antwoord komen halen." Swainson legde den brief neer en tastte, met denzelfden glimlach van daareven op zyn gelaat, naar de tafelschel. wensch to spreken," zeide hy tot het binnen komende meLje. Mynheer, hebt u den bezoeker beneden niet vergeten? vroeg zy beschroomd." „Van u wordt niet anders verlangd dan dat ge niet vergeet de bevelen, die men u geeft, over te brengen." Mot een nyoig intrekken der lippen zweeg hy en het meisje haastte zich de kamer te verlaten, verschrikt mompelend: „Neem my niet kwaiyk, mynheer." Even later werd de deur weder geopend en trad een jonge man binnen van omstreeks twee en twintig jaar, met een vriendeiyk, open gelaat. En toch lag er in de uitdruk king van zyn blik iets alsof hy zyn vader verdacht. Langzaam, met lange tusscben- poozen, was die verdenking opgekomen en had dien meerderen omvang aangenomen, totdat er een muur was gerezen tusscben hen, die wellicht nimmer meer omver te halen zou zyn. Maurice Swainson had een vurige liefde opgevat voor Madge, de jongste dochter van Langley, den man, die, beneden in de ontvang kamer, geduldig zat te wachten. Vroeger, toen beiden goede zaken maakten, hadden de families veel met elkaar omgegaan en Maurice was toen reeds altyd de kleine cavalier van Madge geweest. Na het faillis sement van Langley had Swainson, evenals zooveel anderen van zyn kennissen, do be trekkingen afgebroken. Maar Maurice bad kleine Madge niet ver geten; was haar beeld hem niet steeds I bygebleven. wellicht was hy dan even onvrien- deiyk en even scnraapzuchtig geworden als zyn vader. Op een regenachtigen avond in November kwam by van het kantoor zyns vaders, toen hy eensklaps achter zich een angstkreet boorde, klaarblykelyk door een vrouw ge slaakt. Hy keerde zich om en zag een jong meisje, dat vruchteloos worstelde met eea omgekeerde parapluie. Welke pogingen zy ook aanwendde, het was onmogeiyk het weerspannige ding weer in zyn fatsoen te krygen. Een bruin pakje was haar daarby uit de hand gegleden en lag nu in de modder op het trottoir. Zy was fatsoenlyk, armoedig gekleed, hetgeen evenwel niet wegnam, dat men baar dadelyk voor een dame hield. Maurice snelde toe, om het pakje op te rapen, en na het afgeveegd te hebben, over handigde hy hot haar en daarna probeerden beiden do onwillige parapluie machtig to worden. Het deed hem groot genoegen in de jonge dame Madge Lingley te herkennen en ook zy, van haar kant, was zeer ingenomen met de hernieuwde kennismaking. Dikwyis ontmoette Maurice het meisje, altyd toe vallig natuuriyk, tot hy eindeiyk gevoelde niet te kunnen leven zonder Madge. Hy bad zyn vader alles medegedeeld en hem zyn goedkeuring gevraagd op de plannen, die hy koesterde. Swainson was verbaasd over alles wat zyn zoon hem vertelde en zyn eerste gedachte was hem in zyn gezicht uit te 1 en, doch met een krachtige poging 1 dk ongepaste uiting van ,Toolykhui. iWordt vcroolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 9