N°. 11061
Maandag 16 Maart.
A0.1896
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van <Zpn- en feestdagen, uitgegeven
Derde Blad.
F'eu.illoton..
Hei visioen van Marcus Swainson.
LEIDSCH
BA&BIAD.
PRIJS DEZES COURANT:
Voor Loiden per 3 maandenf 1.10.
Franco per post 1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIKN
Van 1 6 regels f 1.05.
letters naar plaatsruimte,
wordt f 0.05 berekend.
Iedere regel meer f 0.17J. Grootera
Voor het mcasseeren bulten de stad
Officieel© KennisffevingeiL
liosteloozc Inenting.
Burgemeester en Wethondera van Leiden breDgon
bij deze ter algemeene kennis dat op Dinsdag
3 Maart 1896 en tot andere aankondiging --
op olkon volgendon Dinsdag, telt enmalo
des namiddags to twee uren, in het Elizabetbsliof,
aan de Ou«.o Yeet, gelegenheid zal worden gegeven
tot kostoloozo inenting yru on- en min
vermogenden, wordende tevens aan belanghebbenden
herinnerd, dat zij elechta zullen wordon toegelaten
op vertoon van een bewijs hunDer goboorte-inechrijving.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
15 Febr. 1696. E. KIST, Secretaris.
Burg. en Wetfe. van Noordwij/ccrhout hebben ter
kennisee van de ingezets-en gt-bracüt, dat van 16
19 Maart a. 8. ter sreri tiriu' g legouheid ie öe
kinderen te laten iLS.»bri}ven, die men de openbare
school in bet Dorp wenseht te laten bezoeken, zij
moeten zijn geboren vóór 1 Oct. 1890. Voor de
openbare school iu do Zilk wendde men zich tot
het hoofd der school aldaar.
Leiden, 14 Maart»
Hedennamiddag is alhier in het Nut6gebouw
te drie uren de jaarvergadering gehouden
van de Verc-eniging tot instandhouding van
het „Ko'ffionds".
Daarin werd het volgende verslag uitge
bracht
Gedurende het jaar 1895 werd aan Indische
p'isonen of aan hunne weduwen en weezen in
leen verstrekt de som van 6609.155, terwijl
terug werd ontvangen 2279.
Op ultimo Decemb-r 1895 had de Vereeni-
gii g aan geleende gelden en rente daarvan
te vorderen 4330.15s, terwijl in de Spaar
bank en aan contanten aanwezig was 4' 80.96.
Aan bydragun werden ontvangen in Neder
land ƒ108 en uit Inaië ƒ72.50, terwol door
"wijlen den heer H. Buhrö Ier Visser aan het
fonds werd gelegateerd 1000, vry van rechten.
Dank zy dit legaat, zijn de frv ^n in 1895
toegenomen met 1293.95s.
Van de drie jongelieden, die in 1894 aan
de zorgen van het bestuur waren toever
trouwd, zijn in den loop van 1895 twee naar
Indië teruggekeerd, terwijl één nog steeds de
academische lessen in Amsterdam volgt;
bovendien trad de Voreeniging op als voogdes
over vier minderjarige kinderen, wier vader
naar Indié is teruggekeerd.
Blijkens art. 1 harer statuten stelt de Ver-
eoniging zich ttn doel Indische familiën, die
h ilp behoeven, met raad en daad bij te staan,
yoor do opvoeding en het onderwijs der
kinderen van afwezige ouders zorg te dragen,
voor de laatsten, zoo noodig, geldelijk beheer
te voeren, en weduwen en we^zen, waar
mogelijk, hulp te verschaffen.
Dit doel wordt slechts gedeeltelijk bereikt;
immers bepaalt de hulp aan weuuwen en
weezen zich bijna uitsluitend tot hetin lben-
geven van golden tegen een geringe rente,
doch steeds onder waarrorg van één of twee
borgen; daarom zijn jaarlyksche contribution
en giften inééns zeer gewenseht, opd.»t h t
geringe kapitaal zi-h uitbreide, waardoor
langzamerhand betere en meer afdoende hulp
zal kunnen gegeven worden.
Het bestuur uit den wensch, dat de lezing
van dit verslag eene opwekking moge zijn
voor velen, om eene geringe jaarlijksche
bydrage voor het fonds af te zonderen.
In den loop van het jaar trad de heer
J. H. Van der Burg als secretaris-penning
meester af, hoewel hij lid bleef van het be
stuur; zijne medebestuurders brengen den
aftredenden secretaris-perzingmeester gaarne
dank voor zijne ijverige bemoeiingen, gedurende
vjjf jaren belangloos in die functie bewezen.
In deze betrekking werd hy vervangen door
den heer H. Kits van Heyningen, gepens.
majoorintendant van het Ned.-Ind. leger;
overigens bleef het bestuur onveranderd en
bestaat, behalve uit de beide bovengenoemde
heeren, uit de heeren H. J. Bool, eere-voor-
zitter, J. A. Van Hamel, voorzitter, A. W.
Sijthoff, F. Beyerinck en G. Y. C. Fraser.
De algemeens vergadering van de Ver-
eeniging tot bestrijding van knoeierijen in
den Boterhandel zal gehouden worden op
Maandag 23 Maart a. s., 's namiddags te twee
uren, in bet Hotel Krasnapolsky te Arasterdam.
Daarin zal verslag worden gedaan van de
werkzaamheden van het bestuur, rekening
en verantwoording door den peningmeester,
wijziging der 6tatuten voorgesteld (ter inzage
voor heeren begunstigers en leden) en ver-
kit-zing van drie nieuwe leden in plaats van
de heeren C. Veth, Herm. P. Bultman en
J. J. Weydom Claterbos, die 31 Dec. a. s.
volgens rooster moeten aftreden (de dubbel
tallen ter inzage op tijd en plaats voornoemd).
Voorstellen worden ingewacht by den secre
taris, den heer J A Bos, te Leiden.
Dè afdeeling voor de geschillen van be
stuur, van den Raad van Stato, zal een open
bare vergaoenng houden op Woensdag 18
dezer, des voormiddags te 11 uren.
De Staatscourant van 14 dezer bevat
de statuten der vereeniging „Wilhelmina-
Socièteit", opgericht te 's Graven bage voor
een tijdvak van 29 jaren, gerekend van 6
Dec. 1895, en by koninklijk besluit van 25
Jan. jl. als rechtspersoon erkend. Haar dool
is de bevordering van gezellig verkeer onder
hare leden.
H. M. de Koningin Rpgentes heeft gis
teren ten gehoore ontvangen den fregat kapi
tein Von Thiele, commandant van het oplei
dingsschip „Srorch", van de Duitsche marine,
dat op het oogenblik te Rotterdam ligt.
De kapitein werd aan H. M. voorgesteld
door den Duitschen gezant.
De minister van marine gaat waarschijn
lijk morgen, Zondag, te Rotterdam een be
zoek brengen aan het oorlogsschip „Storch".
Gisteren bood baron Von den Brincken,
Duitsch gezant aan ons Hof, den comman
dant van het oorlogsschip „Storch", en diens
olficieren een diner aan iu het „Hotel des Indes"
te -a Gravenliage.
De afdeeling Scheveningen der Maat
schappij tot Nut van 't Algemeen heeft voor
ƒ14,200 aangekocht een groot heerenhuis aan
de Keizerstraat te Scöevoningen, ten einde
aarin do spaarbank, de bibliotheek en andere
instellingen van genoemde Maatschappij te
vestigen.
Uit Groningen wordt aan het „Haagsche
Dagblad" gemeld dat jbr. mr. Van Panbuys,
vice-president by den Raad van State, den
18den Maart van zyn buitenlandache gezond-
heidsreis terug zal koeren.
Volgens de voorloopig te Rijnsburg ge
sloten kiezerslyst bedraagt het aantal kiezers
a'daar voor Tweede Kamer, Provinciale Staten
en Gemeenteraad 141.
De kiezerslijsten te Katwyk zfjn gesloten
voor het onder-kiesdistrict Katwyk aan den
Ryn met 182 en Katwyk aan Zee met 229
kiezers.
Op de lysten te Koudekerk komen voor
127 kiezers, zynde 8 meer dan in bet vorig jaar.
Te Woubrugge is den 13den dezerover-
leden de heer F. C. Nannings, geboren in
Britsch-Guyana in 1832. Van 18701875 was
de overledene lid en van 18751887 voor
zitter van het bestuur van den Veender Polder
aldaar.
By den burgemeester der gemeente
Sassenheim is ingekomen van iemand, die
onbekend wenscht te blyven, een gift van
ƒ100 ten bate der gemeentekas.
Dr. S- Mendes Da Costa, assistent van
prof. Van Haren Noman, is benoemd tot tyde-
ïyk hoofd der klmiek voor huidziekten aan
het Binnengasthuis te Amsterdam.
-- Atn het ver-lag over het tweede halfjaar
van 1895 betr-ff-nde het asyl Steenbeek
te Zetten is het volgende ontleend:
Op 1 Juli 1895 bedroeg het aantal ver
pleegden 51. In het daaraan voorafgaande
jaar waren 33 vertrokken, wenen er 13 in
diensten g plaatst, 11 keerden terug naar
huis of hare vro -gere woonplaats, 2 worden
overgebracht naar een ander gesticht, 2 wer
den voor straf weggezonden, terwyi 1 is over
leden.
De gisteren (Vrydag) uit Groningen ver
trokken directrice voor het Staatszi-k-nhuis
te Pretoria zal genieten boven kost en inwoning
eene jaarwedde van 1800 en dotwee pleeg
zusters uit Groningen en Amsterdam 900.
terwyi zy eene belangryke som van de
Transv alsche regeering voor den overtocht
ontvingen.
Met de sollicitanten voor nog 4 plaatsen
als verpl-egzuster zyn reeds onderhandelingen
aang! knoopt.
Het vraagstuk der zeebrieven, in verband
met het voeren der vlag door zeeschepen, zal
dit jaar in S-ptember behandeld worden op
de te Venetië te houden congres-verga.lering
van het „Institut du Droit International." G- ne
raai Den Bter, die over deze quaestie een
tweetal artikelen in het „Vad.*- schreef, heeft
zi-ting in de commissie, met de studie der
quaestie belast Haar rapporteurs zyn de heeren
Asser en lord Rr-ay.
Door oud-gezagvoerders, gezagvoerders en
stuurlied! n is een adies aan den minister v.m
waterstaat ontworpen, waarin wordt ange-
drongen op het instellen van een verplicht
exainon voor alle gezagvoer Iers en stuurliodun,
die varen onder Ne jerlanascho vlag.
Dezer dagen verschijnt eene han leiding
over het by ons leger ingevoerde repeteer
geweer.
Dat boekje, versierd met gekleurde teeke-
ningen, is samengesteld door do lsteluits.E.
A. Umland en A. A. Heisterkamp by do Nor
maal-Schietschool.
Hr. Ms. korvet „Alkmaar", onder bevel
van den kapitein-luitenant ter zee A. W. F.
C. Van Woerden, is in den voormiddag van
13 dezer van Malta vertrokken, ter voortzet
ting van de terugreis naar Nederland. Sts.-C
De majoor J. Doornbos wordt in activiteit
hersteld by het 8ste regiment infanterie te
Arnhemde majoor G. A. Wirix, van het 1ste
reg. vest.-art. te Utrecht, worat overgeplaatst
by het 2de reg. vest. art. te Amsterdam.
De kapitein E. Boellaard, van het lste
regiment veld artillerie te Utrecht, is op non
activiteit gesteld.
Te Arnhem is overleden de heer J. C.
Rynbende, gep. luit.-kol. der cavalerie.
Te Breslau is overleden de heer C. H.
O. Bartsch, ridder der Militaire Willemsorde,
oud-kapitein der infanterie O.-I. leger.
By koninklyk besluit zyn: de lste luit.
der art. P. M. Vis en de officier van gez.
2de kl. J. J. Koumans, alsnog ter belooning
van aan den lande bewezen buitengewone
diensten ter zake van de krygsverrichtingen
tegen Lombok in 1894, benoemd tot ridder
4de klasse der Militaire Willemsorde, en zulks
met wyziring in zooverre, voor zooveel den
eerstgenoemde aangaat, van het koninklyk
besluit van 9 April 1895, krachtens hetwelk
hy ter zake voornoemd eervol vermeld werd.
De heer E Rose erkend en toegelaten als
consul van Duitschland te Soerabaia, voor de
rasidentiën Soerabaia, Kediri, Pasoeroean,
Probolingo, Bezoeki, Bali en Lombok en de
Zuider- en Ooster-afdeeling van Borneo.
Benoemd W. G. M. Eyck van Zuylichem,
met ingang van 21 dezer, tot burgemeester
dor gemeente Nyeveen, met toekenning van
eervol ontslag als burgemeester van Schier
monnikoog.
Aan N. E. Fatton, geboren te Eplatures,
in Zwitserland, vergunning verleend tot het
geven van middelbaar onder wys hier te lande,
mies hy overigens aan de daartoe by de wet
gestelde eischen voldoe.
De heer W. Bouwman, dra. in do wis-
en natuurkunde te Beerta (Gr.), is benoemd
tot ty telyk leeraar aan het gymnasium te
Schiedam.
Ylsschcrshaven te Dchevenlngen.
By de door B. en Ws. van 's-Gravenhage
ov.-rgelegde stukken tot toelichting van hun
ongunstig praeadvies in zake de concessie
aanvrage voor een visschershaven te Scheve
ningen, bevindt zich een schryven van den
Minister van Waterstaat aan het college voor
de zeevis8cheryen over de vraag, op welke
wyze aan de visschersvloot te Scheveningen
een betere landings- en ligplaats dan het strand
aldaar zou kunnen worden verzekerd, sedert
den stormvloed van 22 Dec. 1894 op onze
kust meer dan ooit op den voorgrond ge
treden. De Minister wyst er op, dat als onmid-
d llf k gevolg van dien i-torm, maar ook wegens
den aanleg der daardoor noodigo werktn
het strand, waar gewooniyk de pinken lan
den, in zoodanigen toestand geraakt, dat
do visschersvloot van Scheveningen weldra
daar in het geheel niet meer zal kunnen
binnenkomen.
Naar aanleiding van de verschillende na
den bekenden storm geopperde denkbeelden,
om aan de Scheveningsche vloot, zy het dan
ook niet te Scheveningoen, eene goede ligplaats
to verzekeren, waarby de Mioister de aandacht
vestigt op de aanbieding door den gemeenteraad
van Maassluis eener subsidie van ƒ100,000,
indien de Reg. wil overgaan tot het stichten
van een nieuwe haven te Maassluis noodigt
de Min. het college uit, om een nauwkeurig
onderzoek in te stellen en een gemotiveerd
advies uit te brengen omtrent hetgeen aan de
Regeering ten aanzien der visschery te Scheve
ningen te doen staat.
De eerste vraag van den minister is, of de
toestand van het strand te Scheveningen
inderdaad voorziening door de Rugeering in
het belang der Scheveningsche visschery nood-
zakeiyk maakt. De toestand van de vloot en
andere feiten toch zyn z. i. niet voldoende om de
overtuiging te vestigen, dat met de bezwaren,
verbondon aan het aankomen te Scheveningen.
het voortbestaan der visschery te Scheveningen
gemoeid is, al erkent de min. dat die bezwaren
ten gevolge van de reeds aangevangen en
verder voorgenomen aanleg van zeekeerendo
werken zullen toenemen.
Mocht het college eenigen maatregol om aan
de bezwaren der Scheveningsche visschersvloot
te gemoet te komen, noodig oordeelen, dan wyst
de min. er op dat als zoodanig zyn verdedigd en
in aanmerking komen: 1. De aanleg vaneen
haven te Scheveningen. 2. De aanleg van een
niouwe haven te Maassluis. 3. De aanleg van
een haven aan den Hoek van Holland en van
een spoorwegverbinding naar Scheveningen.
Wat de haven betreft, wenscht de minister
vooral te weten, dat met geen minder kost
baar werk dan de aanleg van een haven te
Scheveningen ter oplossing van de bestaande
bezwaren zal kunnen worden volstaan en in
hoever er termen bestaan zoodanig werk van
Regeeringswege te ondersteunen. Ten slotte
zegt de minister dat bet hier in de eerste
plaats eene visscheryquaestie betreft.
In een gistern imiddag te Scheveningen
door voorname reeders, scheepsbouwmeesters
en handelaren bezochte byeenkomst der ver-
eeniging Scheveningen betreurde de president,
de heer N. A. De Niet Mz., het ongunstige
praeadvies van B. en Ws. in zake de haven
concessie-aanvrage en hoopte hy dat de Ge
meenteraad betere gedachten mocht koesteren
over de gewichtige belangen voor Schevenin
gen, die z. i. in het praeadvies niet voloo n Ie
behartigd zyn.
De aanwezige leden gaven hiermede luide
hun in8temmi: g te kennen.
Mod verzekert dat het antwoord van het
College voor Zeevisscheryen op de missive van
den minister van waterstaat, welke laatste
brief alleen is overgelegd by de gemeenteraads
stukken in zake de haven te Scheveningen,
gunsiig voor de visschershaven zou luiden.
Uit het Engclsch van J. Har wood Hunting
I)
I.
Swainson en Co zat in *yn eenzaam ver
trek en beet op zyn pennebouder. Nutndan
trok by de pen uit den mond, om enkele
onverstaanbare klanken to uiten, waarin hy zyn
g «odens lucht gaf. Aandachtig boscbouwue
hy de ryen cyfers in hbt grootbo-k \óór hem.
Langzamerhand begon hy zachtjes te brom
men, iets, dat by hem innerlyke tevredenheid
beteekende; klaarblykelyk stonden er ver-
meidene voordeelige po sten genoteerd.
Zyn doopnaam was Marcu3, maar niemand,
die het ooit in zyn hoofd zou krygen hem
daarmede aan te spreken; altyd sprak men
van de gebroeders Swainson, waarmede men
feitelyk hem meende, of van Swainson en Co.
Hoe dat eigeniyk zoo kwam, wist niemand;
h9t was ieder genoeg, dat zyn vader vóór
hem, zyn buurman en zyn handelsvrienden
het deden.
Het vertrek, waarin Swiinson zich bevond,
werd do studeerk mier genoemd, om welke
reden zou alwoer niemand hebben kunnen
zeggenmen had evengoed van die kamer
als van zijn kantoor kunnen spreken.
Er stond een boekenkast, met enkele
keurig gebonden deelen, doch de deuren der
kast werden zelden geopend en het was jaren
geleden, dat Swainson het stof van een der
sierlyk gebonden exemplaren bad geblazen.
Meestal bracht hy zyn vryen tyd door met
het beschouwen en bestudeeren van zyn
grootboek.
Daar de ramen uitzicht gaven op den tuin,
werd zyn opmerkzaamheid licht afgeleid en
ook nu keek hy haastig op, toen hy iemand
het grindpad hoorde afkomen. Hy kon den
persoon echter niet meer zien, doch toen
even later de huisschel werd overgehaald,
was duidelyk op zyn gelaat te lezen dat hy
begreep wie de bezoeker was.
Hy bracht de hand naar een der vele
loketjes en nam er een brief uit en tegelijker-
tyd kwam een dienstmeisje zeggen, dat de
heer L ngley hem gaarne even wilde spreken.
„Ik ben nu bezig, de heer Lai.gley zal een
poosje geduld dienen te hebben."
Het meisje sloot haastig de deur en
bracht de onaangename boodschap zoo beleefd
mogeiyk over.
Swainson vouwde den brief open en las:
„Geachte Heer! Ik kom u een groote gunst
vragen, die gy, hoop ik, een ongelukkig man
niet zult weigeren. Myn failli6t vari eemge
jaren geleden is u bekend en eveneens weet
gy, dat ik toen geruïneerd ben geworden. Mag
ik u helpen herinneren, dat ik toen al myn
scbuldeischers, ook Swainson en Co., die een
der voornaamste was, tot den laatsten cent
uitbetaalde?
Ik baal dit niet aan, om myzelf te
pryzen, maar alleen om u te toonen dat ik
steeds heb getracht eeriyk man te blyven.
Docb die daad schynt myn financiële
„Zeg aan mynheer Maurice, dat ik hem
krachten te hebben verlamd; in plaats dat
myn z..ken vooruitgaan, loopt roy alles tegen
en hot koot my de grootste moeite en de
inspanning van al myn kraenten, om het
hoofd boven water te houden.
Niet, dat dit voor my persoonlyk zoo erg
zou zyn, maar ik heb een gezin te onder
houden. Toen gy ons nog van tyd tot tyd
bezocht, waren Rose en Madge kinderen; nu
zyn zy opgegroeid tot jonge vrouwen „n, God
zegene hen! geen vader kon beter of liever
dochters verlangen. Zy hebben de handen uit
de mouwen gestoken om den boel by elkaar
te honden en zoodoende hebben zy hun vader
voor wanhoop bewaard.
Ik ben op het oogenblik radeloos, aan myn
toestand is geen readen meer, doch het is
my gelukt dit voor hen geheim te boaden;
als gy my niet wilt helpen, kan ik dit niet
langer doen.
Met het leenen van vyftig pond helpt ge
my uit do moeilykheid en stelt ge ons in
staat, hoewel arm, toch fatsooniyk te blyven
leven, zooals we tot nu toe nog gedaan hebben.
In naam onzer onde vriendscuap en in
naam der herinnering aan vroeger dagen,
kom ik tot u met myn verzoek, lederen
stuiver zal u eeriyk terugbetalen.
Gelool my: Uwtoegenegeu
A. L Langley.
P.S. Gy behoeft u niet de moeite te geven
om te schryven; morgenavond zal ik uw
antwoord komen halen."
Swainson legde den brief neer en tastte,
met denzelfden glimlach van daareven op zyn
gelaat, naar de tafelschel.
wensch to spreken," zeide hy tot het binnen
komende meLje.
Mynheer, hebt u den bezoeker beneden
niet vergeten? vroeg zy beschroomd."
„Van u wordt niet anders verlangd dan
dat ge niet vergeet de bevelen, die men u
geeft, over te brengen."
Mot een nyoig intrekken der lippen zweeg
hy en het meisje haastte zich de kamer te
verlaten, verschrikt mompelend:
„Neem my niet kwaiyk, mynheer."
Even later werd de deur weder geopend
en trad een jonge man binnen van omstreeks
twee en twintig jaar, met een vriendeiyk,
open gelaat. En toch lag er in de uitdruk
king van zyn blik iets alsof hy zyn vader
verdacht. Langzaam, met lange tusscben-
poozen, was die verdenking opgekomen en
had dien meerderen omvang aangenomen,
totdat er een muur was gerezen tusscben
hen, die wellicht nimmer meer omver te
halen zou zyn.
Maurice Swainson had een vurige liefde
opgevat voor Madge, de jongste dochter van
Langley, den man, die, beneden in de ontvang
kamer, geduldig zat te wachten.
Vroeger, toen beiden goede zaken maakten,
hadden de families veel met elkaar omgegaan
en Maurice was toen reeds altyd de kleine
cavalier van Madge geweest. Na het faillis
sement van Langley had Swainson, evenals
zooveel anderen van zyn kennissen, do be
trekkingen afgebroken.
Maar Maurice bad kleine Madge niet ver
geten; was haar beeld hem niet steeds
I bygebleven. wellicht was hy dan even onvrien-
deiyk en even scnraapzuchtig geworden als
zyn vader.
Op een regenachtigen avond in November
kwam by van het kantoor zyns vaders, toen
hy eensklaps achter zich een angstkreet
boorde, klaarblykelyk door een vrouw ge
slaakt. Hy keerde zich om en zag een jong
meisje, dat vruchteloos worstelde met eea
omgekeerde parapluie. Welke pogingen zy
ook aanwendde, het was onmogeiyk het
weerspannige ding weer in zyn fatsoen te
krygen. Een bruin pakje was haar daarby
uit de hand gegleden en lag nu in de modder
op het trottoir. Zy was fatsoenlyk, armoedig
gekleed, hetgeen evenwel niet wegnam, dat
men baar dadelyk voor een dame hield.
Maurice snelde toe, om het pakje op te
rapen, en na het afgeveegd te hebben, over
handigde hy hot haar en daarna probeerden
beiden do onwillige parapluie machtig to
worden. Het deed hem groot genoegen in de
jonge dame Madge Lingley te herkennen en
ook zy, van haar kant, was zeer ingenomen
met de hernieuwde kennismaking. Dikwyis
ontmoette Maurice het meisje, altyd toe
vallig natuuriyk, tot hy eindeiyk gevoelde
niet te kunnen leven zonder Madge. Hy bad
zyn vader alles medegedeeld en hem zyn
goedkeuring gevraagd op de plannen, die hy
koesterde.
Swainson was verbaasd over alles wat
zyn zoon hem vertelde en zyn eerste gedachte
was hem in zyn gezicht uit te 1 en, doch
met een krachtige poging 1 dk
ongepaste uiting van ,Toolykhui.
iWordt vcroolgd.)