feze .Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven DE AMERIKAAN. N°. 11056 Dinsdag ÏO Maart. A". 1896 LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZEB. COUKAUT: Voor Leiden per 3 maanden. f 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers 0.05. PRIJS DER ADVERTENTEËN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 J. Grootoro letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Officieel© Kennisgeringen. Burgemeester en Wethouders dor gemeente Leiden brengen by deze ter algemeen© kennis dat het IJkkantfoor tusschen 5 Maart en 12 Augustus 1896 (einde hertfkreis) voor het doen jjken van maten en gewichten geopend zal z\jn als volgt: op 11 en 12 Maart van des voormiddags negen tot des namiddags een uur, op 1 en 2 April, 22 en 23 id., 11 en 12 Mei, 15 en 16 id., 3 en 4 Juni, 23 en 24 id., 14 en 15 Juli en 3 en 4 Augustus 1896, telkens van des voormiddags negen tot des namiddags drie uren. Burg. en Weths. voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester 26 Februari 1896. E. KIST, Secretaris. Leiden, 9 Maart. Ds. C. Van Proosdy, predikant bij de Ge reformeerde gemeente Hooigracht alhier, die, sedert geruimen tijd, wegens een ernstige ziekte, niet in staat is geweest zjjn dienstwerk waar te nomen, is, naar wy vernemen, wederom zoover hersteld, dat hy a. s. Zon dagmorgen voor zyne gemeente hoopt op te treden. Des avonds zal alsdan de zendings- director, de heer J. H. Donner, als spreker optreden. De tweede luit. W. Petter, van het 2de bat. 4de reg. inf. alhier, is overgeplaatst naar het 5de bat. van hetzelfde reg. te Gouda. B(j koninklyk besluit is benoemd by de dd. schutterij te Leiden tot 2den luitenant de heer W. B. Van den Bosch, vrooger 2de luitenant bij de dd. schutterij te Breda. Gisteravond werd in Hótel du Nord" aan de Beestenmarkt alhier het drama in vijf bedrijven of acbt tafereelen „De twee weezen" opgevoerd onder directie van den heer Boesnach. Alle optredenden waren hun rol meester; vooral de Frochards kweten zich dapper van hun taak. De twee weezen, Henriette en Louise, voerden hunne rollen ook goed uit. Picard, kamerdienaar van den baron Hoger de Vaudray, wekte den lachlust, van het publiek van tijd tot tyd op. Het gezelschap had het genoegen voor een flink bezette zaal te spelen. Blykens een in dit nommer voorkomende advertentio begint de lozing van dr. Schaap man a. s. Woensdag avond met om halfnegen, zooals eerst aangekondigd was, maar reeds om acht uren, dus een half uur vroeger. Donderdag-avond a. s. wordt vanwege de Vereeniging „Kennis is Macht" de laatste lezing in dit seizoen in het Nutsgebouw ge* houden. Als spreker treedt op mr. Z. Van den Bcrgh, uit Den Haag, een der bekendste schrijvers op rechtsgeleerd gebied. De aard van het onderwerp en de gelegenheid tot debat doen verwachten, dat deze lezing zeker even onderhoudend en leerrijk zal zijn als dio van mr. Drucker. Eöne groote opkomst moge het bewjje geven, dat het houden van dergelijke lezingen door belanghebbenden wordt op prys gesteld, en voor bet bestuur een spoorslag zyn ook in dit opzicht voor deont wikkeling van den handelsbediende te blijven zorgen. Op de vergadering van bloembollen - kweekers te Rynsburg zyn als directeuren voor de a. s. groene veilingen van tulpen benoemd: de heeren Homan te Noordwyken A. De Mooy te Rynsburg. Als secretaris werd gekozen mr. D. v. Riessen, te Katwijk aan den Ryn. Voor de vacante betrekking van onder wijzer aan de openbare school van Benthuizen hebben zich, op een traktement van ƒ600 'sjaars, slechts drie sollicitanten aangemeld. Op de voordracht zyn geplaatst de heeren P. De Vos, van Zwartewaal; J. Wyngen, ran Heinkenszand, en W. De Vries, van Has- kerhorn. Op 7 Maart 11. zijn de kiezerslijsten der gemeente Voorschoten, tellende 272 namen, door B. en Ws. vastgesteld. Ieder, die bezwaren heeft, kan deze vóór 21 dezer by den Gemeen teraad indienen. De lijsten zjjn aangeplakt en liggen ter visie. Op de voordracht voor eene derde on derwijzeres aan de o. 1. s. 1ste kl. no. 17 te Amsterdam staan: mej. H. C Posthumus, mej. 3. C. M. Mulder, onderwijzeressen aldaar, en mej M. J. Scheffer, idem te Leiden. In bet verkeer met het telegraafkantoor in het station van de Hollandscho TJzoren- Spoorwegmaatsohappij te Vogelenzang zullen voortaan de regelen omtrent de heffing van böstelgoed van toepassing zjjn. Een nieuwe en zeer groote slag heeft de Amsterdamscbe Universiteit en de medische faculteit gotrofT n. Piof. dr. D.Van Haren Noman is gistermorgen tegen twaalf uren plotseling op 42 jarigen leeftjjd overleden. Na het nemen van een bad werd hjj door een beroerte ge troffen; de Inderhaast ingeroepen hulp kon niet baten, zegt hot „Hbl.", dat verder de volgende regelen aan hom wydt: Hjj was een man van buitengowono begaafd heden. Oorspronkelijk student in do philosophie, ging hjj na zjjn candidaatsexamen tot do studie der medicijnen over en werd hjj latei assistent van prof. Mac Gillavry, te Leiden. Toen da ge zondheid van prof. Koster te Utrecht minder werd, ging Noman daarheen om als lector de colleges van den hoogleeraar op zich te nemen. Daar begon hy, op raad van prof. Donders, met de studie der huidziekten, en spoedig wist hjj zich daarin zooveel naam te maken, dat bij nu juist tien jaar geleden tot buiten gewoon boogleeraar in dat vak aan de Amster- damschö Universiteit benoemd werd. Hjj was een man van groote, encyclopaedi- scbe geleerdheid. Die hem konden, verbaas den zich dagelijks over den omvang van zjjn kennis. Hjj was op schier geen gebied van wetenschap een vreemdeling en wat hjj wist, wist hy goed. En de Universiteit èn de studentan hebben groote verplichtingen aan hem. Hjj werkte veel en ook in het buiten land werd hy, mede om zyn vermaarden pbotographischen atlas, zeer hoog gesteld. Schynbaar liet zijn gezondheid nooit iets te wenschen over. Vermoeidheid kende hjj niet. Omtrent dit voor Amsterdam en zjjne universiteit in 't byzonder, op 't onverwachts zoo zware verlies schrijft de „Tel." o. a. nog het volgende: 's Morgens was prof. Van Haren Noman, voor 't uiterlijk zoo gezond als ieder ander, naar de badkamer gega n. en zelfs toen hy wat lang wegbleef, verwekte cit geen onge rustheid, wyl by dit wel meer deed. Doch toen men na kloppen geen gehoor kreeg, werd de deur opengebroken en vond men den dokter vóór het bad dood op den grond liggen. Eon beroerte had, terwyl hy zich afdroogde, plotseling een eind aan zjjn leven gemaakt. Prof. Stokvis en eenige geneesheeren uit de buurt werden geconsulteerd, doch medische hulp kon niet meer baten. Den 28sten October 1895 werd pro'. Noman aan de Amsterdamsche Universiteit benoemd, vooral op aanoringen van prof. Donders en van prof. Mac Gillavry. Hy was te Leiden in de medicQnen gepro moveerd en had aldaar vier jaar lang de praktyk als geneesheer uitgeoefend. Van Leiden was hy gegaan naar Utrecht, waar hy een tijdlang lector was, om later te "Weenen by prof. Neumann zyn studiën op zyn' speciaal gebied voort te zetten. De geneeskundige faculteit heelt in den laatsten tyd veel ver oren. Pas is een opvol ger benoemd voor prof. Van der Mey, of prof. Noman, die zeer bevriend was met Van der Mey, ontvalt haar in de kracht zyns levens. "Woensdag a. s. zai het stoff Ijjk overschot om 12 uren op „Zorgvlied" worden ter aarde besteld Te Utrecht is een reeds lang bestaand plan uitgevoerd. Eene vergadering is gehouden, die bijgewoond werd door afgevaardigden van alle academies Aanwezig waren studenten uit Amsterdam (van de Stojeljjke en Vrye Universiteit), Delft, Groningen, van de Thêol. School te Kampen, Leiden en Utrecht. Door hen werd de wensehelykheid besproken van aaneensluiting der christen-studentun in Neder land en daarna opgericht de „Nederlandsche Christen Studenten-Vereeniging". Als leden van 't hoofdbestuur werden ge kozen: tot president de beer S. Schoch, theol. cand. te Utrecht, tot secretaris-penningmeester de heer C. J. C. Burkens, med. stud, aldaar; tot vertegenwoordig;rs der andere academies: ▼oor de Vrjjo Universiteit do heer A. J. L. Van Beeck Calkoen en voor ae theol. school de heer W W. Smitt. De andere vertegen woordigers moeten nog gekozen worden. Doel dezer vereeniging is: a. een band to vormen tusschen de studenten, die gelooven in J. Chrals de Zone Gods en als Ver osser der wereld, b. 't geestelijk leven tj versterken, c. anderen voor Christus te winnen. (U. D.) De Eerste Kamer is bijeengeroepen op Maandag 16 Maart, des avonds te halfnegen. Van 22 Februari tot en met 6 Maart zjjn voor het Taalfonds van Transvaal ontvan gen f 3667.50'/ï en een jaarljjksche bijdrage van f 2.50. De drie vorige lysten bedragen f 36,754.61, benevens frs. 250 uit Gent en f 11 aan jaar- lyksche bydragen. In het geheel is dus bijeen gebracht ƒ40,422.111/!, benevens frs. 250 uit Gent en f 13.50 aan jaarlyksche bydragen. De secretaris der Ned. Zuid Afrikaansche Vereeniging, prof. C. B. Spruyt, betuigt zyn hartelyken dank aan de gevers, verzoekt de nog werkzame commissies hare opgaven in te zenden en herinnert, dat circulaires en inteekenlysten verkrygbaar zyn aan het bureau der Vereeniging, Rokin 60, Amsterdam. Onder grooten toevloed van vrienden en belangstellenden werd Zaterdag wyien dr. N. M. Kam, in leven leeraar in de wis- en natuurkunde aan het gymnasium te Schiedam, naar zyne laatste rustplaats gebracht. Alle corporation, waarvan de overledene deel uitmaakte, waren vertegenwoordigd, als de commissie van toezicht op het lager onder wijs, het bestuur der afd. Volksonderwijs, het gezelschap „Physica", de commissie voorden cursus in handenarbeid en de afdeeling van „Eigen Hulp." In den stoet waren, behalve de leerlingen van het gymnasium, die de ïykbaar droegen, curatoren en leeraren van het gymnasium en de ryksnormaallessen, de inspecteurs van het Hooger en Middelbaar onderwys, een deputa tie van onderwjjzjrs by het lager onderwys, terwyl de Leidsche universiteit vertegenwoor digd was door de heerenmr. O. W. Star Numan, curator der Leidsche universiteit, dr. T. Zaayer, hoogleeraar in de geneeskunde, en dr. H. G. Van de Sande Bakhuyzen, hoog leeraar in de wis- en natuurkunde. Op uitdrukkeiyk verlangen van de familie werden aan het graf geen toespraken gehou den. Vele kransen en bloemstukken dekten de lijkkist. Ten gevolge van een overleg tusschen de directiën van het „Oranjehotel" en den directeur van het „Zeebad Scbeveningen," waarvan biykt uit adressen van beide directiën aan den Raad, hebben B. en Ws. van 's-Gra- venhage thans aan den Raad voorgesteld, om, terugkomende op oet jongste Raadsbesluit dienaangaande, gemachtigd te worden alsnog aan bet zeebad voor de gebruikmaking van het strand vóór hot „Oranjehotel," zoodanige vergunning te verleenen, als ten behoeve van de exploitatie vaD het zeebad geraden zal voorkomen. De bedoeling is, om voor ge noemd hotel en zyne villa's enkele tenten en getimmerten te plaatsen by het begin van de te maken trap naar het strand en zóó, dat daanoor geen of geringe belemmering van uitzicht voor hotel of villa's t9 vreezen valt. Mr. S. De Swart, secretaris der gemeente Dordrecht, is overleden. Hjj werd den 8sten Februari 1836 te Groningen geboren, alwaar hy ook promoveerde. Eerst was hy werk zaam als secretaris der gemeente Leeuwarden en den 4den Mei 1870 aanvaardde hy diezelfde functie te Dordrecht. Toen hy het vorige jaar zyn 25-jarig jubiló herdacht, kwam ten duiielykste uit, hoezeer hy door velen werd geacht en gewaardeerd. Do kwaal, het asthma, waaraan by reeds lang leed, sleepte hem ten slotte ten grave. Ü9 gemeenteraad van Arn lem besloot Zaterdag tegen de w.itorlei ling-maatschappij een rechtsgeding aan te vangen betreffende het aandeel, aan de gemeente competeeronde in de winst dier maatschappij over hot jaar 1894. De ingenieurs Blaupot Ten Gate en De Koning hebben aan den Raad der gemeente Sappemeer vergunning verzocht voor den aanleg en de exploitatie van een tramlyn langs de Slocbterstraat. Do bedoe'ing is een ïynSiJdeburenHeliumSchild woldeSloch- teren SappemeerHoogezandKropswoldn te leggen. Door de slagers te Groningen wordt algemeen gewenscht, dat de Raad het op richten van een openbaar slachthuis op de lanf baan zal schuiven. Nu echter besloten is in beginsel tot het bouwen van een abattoir, nemen B. en Ws. de zaak ter hand, en Zaterdag middag dienden zy by den gemeenteraad een voorstel in, om eene commissie te benoemen, welke het dagelyksch bestuur zal advisesren omtrent den aankoop van grond en de plannen van stichting en inrichting. Dit voorstel wer door den Raad aangenomen. Tot leden dier commissie zjjn beno md de heeren Rost, Kranenburg, Thieme, Roelfsema en Klein. Tevens werd besloten een nieuwen maat regel in te voeren, nl. om bjj de eerstkomendr kermis het oosteiyk gedeelte der Groote Markt te verpachten aan houders van carous- sels, enz. Hr. Ms. korvet „Alkmaar", onder bevel van den kapitein luitenant ter zee A. W. F. C. Van Woerden, heeft het eiland Samos aangedaan en is in den namiddag van 6 dezer van daar vertrokken, tot voortzetting van de terugreis naar Nederland. De minister van marine heeft het vol gende bepaald: lo. de luitenant ter zee 2de kl. W. B. IC. Boom wordt met 1 April a. s. geplaatst aan boord van Hr. Ms. wachtschip te Amsterdam; 2o. de officier van adm. 2Jekl. C. Mathol, dienende aan boord van Hr. Ms. wachtschip te Willemsoord, wordt met 10 Maart op non-activiteit gosteld. De gewone audiëntie van den minister van oorlog zal op Donderdag 12 dezer niet plaats hebben. Het stoomschip „Bundesrath," van Ham burg en Amsterdam naar Oost-Afrika, ver trok 6 Maart van Lissabonde „Cyclops", van Amsterdam en Liverpool naar Java, arri veerde 4 Maart te Singapore; de „Kaiser," van Zanzibar naar Hamburg, vertrok 5 Maart van Marseille; de „Koningin Regentes", van Am8t. naar Batavia, arriv. 8 Mrt. te Southamp ton; de „Prinses Sophie," van Batavia naar Amsterdam, vertrok 7 Maart vanPadangjde „Prins Frederik Hendrikvan Paramaribo naar Amsterdam, is 7 Maart te Havre aan gekomen; de „Basuto", van Amsterdam en Londen naar Kaapstad, vertrok 7 Maart van Dartmouth; de „Edam", van Nieuw-York naar Rotterdam, passeerde 8 Maart Lizard; do „Spaarndam" vertrok 7 Maart van Nieuw-York naar Rotterdam; de „Sumatra", van Amster dam naar Batavia, passeerde 8 Maart Pan- tollaria. S'ou.llloton.a i) i. Wy lagen al weken in de haven van AdeD, zonder lading te kunnen krygen, verlangend het oogenblik verbeidend, dit wy den rug zouden toekeeren aan de heete, massieve rotsblokken, die niets dan een naamloos treurigen aanblik boden. Dat ook de kapitein onze wenschen deelde, volgt alleen reeds uit de omstandigheid, dat by mede-eigenaar was van de brik, wier bezetting met my, die destyds tweede stuurman was in 't gebeel een dozyn koppen telde. Wy verveelden ons 8tichteiyk en waren dus hartelyk bly, toen op een goeden dag kapitein Olders aan boord kwam en mj) en den eersten stuurman mededeelde, dat het binnenkort bepaald zou „losgaan." Dit zou op zichzelf niets buitengewoons geweest zyn, des te meer echter was het de nu volgende mededeeling. „Daar is een zekere meneer Clark," meende de kapitein, terwyl hy zich in de handen wreef, die de „Pauline" voor de volgende twee maanden wil charteren, zooals zy reilt en zeilt. Aan boord bly ft alles bjj het oude; alleen nemen wy nog wat ballast in, omdat wy geen vracht hebben. Hyzelf echter vaart mede." „En waar gaan wjj heen?" De kapitein haalde de schouders op. „Dat biyft aan bet goedvinden van den heer Clark over; dit alleen weet ik, dat wy voorloopig in den Indiscben Oceaan zullen kruisen. In elk geval wil meneer Clark een pleizlerreis ondernemen. Het contract is reeds gesloten driehonderd pond sterling per maand heeft hy my zonder tegenspraak toegestaan en vooruit betaaldvoor materiaal, manschappen en kost moet ik natuurlyk zorgen Niettemin kom ik er volstrekt niet te kort by." Natuurlyk wekte deze meneer Clark onze nieuwsgierigheid in hooge mate Het moest een Noord-Amerikaan zyn, misschien uit New-York of Chicago, zooals de kapitein er nog bijvoegde. Wy lachten in stilte; want de oude Bremer brik had bepaald niets van een pleizierjaoht. Op zekeren dag kwam de nieuwe passagier met verschillende koffsrs en kisten en betrok de beide achterste hutten van het dekhuis. Mr. Clark was een magere gestalte met bruine bakkebaarden, zeer élégant gekleed en met de manieren van een gentlemanby scheen ook de Duitsche taal vrijwel machtig te zijn, boewei zyn uitspraak sterk aan het zoo genaamde Pennsylvaniö-Duitsch herinnerde; hy bediende zich er echter hoogst zelden van, daar hy over 't geheel zeer weinig sprak, hetgeen geheel in overeenstemming was met zyn ernstig voorkomen en zyn waardige kalmte. Dat het echter dikwjjls in zyn koude, gryze oogen merkwaardig flikkerde, ontging mjj niet, wat ook later veel er toe bydroeg, om myn fantasie in beweging te brengen. Zoo verlieten wy op een snikheeten zomer namiddag, ruim van proviand en water voor zien, de haven van Aden. Ik weet niet, hoe het eigenlyk gekomen is, dat ik het my in het hoofd gezet heb, dat achter mr. Clarks zeereis bepaald iets byzonders moest stekenmaar, van deze overtuiging doordrongen, begon ik hem, ondanks myn aangeboren afkeer van elke soort van spionnage, te bespieden. Ik verzweeg myn gedachten evenwel zoowel tegenover den kapitein als den eersten stuurman, want er was niets feitelyks, dat myn verdenking had kunnen bevestigen. Wie en wat kon de passagier zyn? vroeg ik my af Wel nam by aan onze gemeen- schappelyke maaltyden deel, doch altyd bleef hy even gereserveerd on terughoudend. Het eigeniyke oogmerk der doellooze reis kwam nooit ter sprake. Als hjj er over sprak, ge schiedde het altyd op zóó onbevangen wijze, dat ik byna had moeten gelooven, dat wy eenvoudig te doen hadden met een pleizierreis, ingegeven door echt-Amerikaansch spleeD. Dat kapitein Olders dit meende, stond vast. Een goedig man en eenigszins traag in zyn denken, zou het ook moeiiyk geweest zjjn, hem tot een andere meening te bekeeren. Met Kirchner, den eersten stuurman, had echter, zooals ik bemerkte, langzaam een verandering plaats. Hy wydde zekere onder zoekende aandacht aan den Amerikaan, hoewel hy zyn best deed, dit voor mj) te verbergen. En zoo gevoelde ik op zekeren avond wy waren al twee weken in zee behoefte, hem op de proef te stellen. Toen ik de honden wacht overnam, vroeg ik hem eensklaps: „Nou nog niets ontdekt?" „Neen. Onze aanleg voor rechercheur laat, naar het schynt, nog veel te wenschen over," antwoordde hy ontstemd, maar barstte in sen luid gelach uit, toen hy bemerkte, dat hy uit de rol gevallen was. Zóó kwam het, dat wy bondgenooten in deze zaak werden. De vermoedens evenwel, die wy elkander daarover wederkeerig ten beste gaven, bleven voorloopig uit de lucht gegrepen fantasieën. Sedert wy uit de Golf van Aden waren, stuurden wy voortdurend zuidwaarts met een streek naar het oosten. Nu zeilden wij zoo ongeveer langs den 60sten lengtegraad. Daar nu de brik allesbehalve de eigenschappen van een snelzeiler bezat, konden wy slechts een geringe snelheid opteekenen. Vier knoopen in het uur was het hoogste, wat wy presteer den. Maar het weer was heeriyk, niettegen staande de hitte overdag het pek uit de voegen deed stroomen. De hemel straalde in den vollen glans van zyn zuidelyken sterren- rykdom. Een lichte bries woei van het noorden over de onmetelijke vlakte van den oceaan en drukte zaoht op het vierkant ge braste zeil. De hondenwacht is do vervelendste wacht, die er bestaan kan. Op het achterdek diepe stilte om my heen. Voorby de gangspil sliep de bemanning der wacht of lag daar ten miDste te droomen in den prachtigen zomer nacht. De deur van het dekhuis, die naar de hut van den Amerikaan voerde, stond open. Het was den la .tste eveneens te warm geworden in het lago, dompige vertrek. En aan deze omstandigheid dank ik het, dat eensklaps geluiden in mjja waakzaam oor drongeD, niet gearticuleerd en afgebroken, zooal8 een slapende in den droom in den regel voortbrengt. Onwillekeurig trad ik nader en luisterde; al myn zintuigen waren gespannon. Maar wat mr. Clark sprak, waren niet te onder scheiden woorden. Hy steuüde eenige keereu luide, en In het maanlicht, dat de kleine kamer binnendrong, zag ik, hoe onrustig by in zyn kooi woelde. Ten slotte slaakte by een diepen zucht, en zich naar den wand keerend, steunde by toornig en klagend: „O de handde hand 1 Ach, het is de ware niet Het overige ging in een verstikt geklaag verloren. Ingespannen bleef ik luisteren; maar ik vernam niets meer. Hy scheen zich gekalmeerd te hebben. De handl Wat zou deze uitroep betee- kenen? Had by betrekking op een geheim? II. Ook de volgende week bracht niets nieuws. Hetzelfde eentonige gedobber over den gladden waterspiegel; de wind wilde niet opsteken en dutte dikwyis geheel in. Mr. Clark scheen echter geen haast te hebben; althans hij gaf nooit een toeken van ongeduld. Hy bleef altjjd dezelfde. Nadenkend kon hy urenlang op het dek op en neer wandelen, zonder een woord met iemand te wisselen. Alleen fronste hy meermalen het hooge voorhoofd en dan nam zyn gezicht een peinzende uitdrukking aau. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1