ffietitócs
Gemeenteraad van Oudshoorn*
Voorzitter de Burgemeester.
Aanwezig alle leden.
Namens B. en Ws. deelt de Voorzitter
mede, naar aanleiding van de door den heer
Wernink in de vorigo vergadering geopperde
klacht, als zoude het water uit de pomp naby
's-Molenaarsbrug als drinkwater niet bruik
baar zyn, dat een monster van dat water
naar Dr. De Loos te Leiden is gezonden voor
een scheikundig onderzoek. Het rapport van
genoemden deskundige luidt dat het water
kleurloos, reukloos en na eenigen stilstand
helder is; dat het water sedert het vorig
scheikundig onderzoek niet is achteruitgegaan
en dat het voor de gezondheid niet schadelik
is. Van de klacht des heeren Wernink blijft
alzoo büzonder weinig over.
De heer Piek voegt hier nog aan toe, dat
bü onmiddellijk na de geuite klacht een
glas water heeft opgepompt en dit heeft laten
staan, waaruit hem bleek, dat het water
spoedig helder werd en helder bleef. Naar
sprekers meening wordt van do pomp te
weinig gebruik gemaakt Werd ze dagelijks
goed doorgepompt, dan zou het water steeds
helder zijn.
De heer Wernink houdt vol. dat hem is
gebleken dat het water zeer troebel was. In
tegenwoordigheid van den gemeento-opzichter,
den gemeente-werkman en een knecht van
Fonsioen is hem dit bij het pompen van
een glas water gebleken.
Komt aan de orde de vaststelling eener
instructie voor den gemeentelijken werkmaD,
'welke instructie door B. en Ws. als volgt is
voorgesteld
Art. 1. De vaste werkuren van den ge
meentewerkman zijn van 15 April tot 31
Augustus van 's morgens 5 tot 's avonds 7
uren, van 1 September tot 15 April van
zoosop- tot zonsondergang. Daarenboven is
de gemeentewerkman gedurende de maanden
van September tot en met April belast met
jhet aansteken en blusschen der petroleum-
lantaarns, uitmakende de straatverlichting in
wijk I.
Art. 2. De schafturen zijn van 15 April tot
30 September van 8— 8'/2, van 12 en van
5—5l/i uren. Van 1 October tot 15 April
van 872 9 en van 1 2 uren.
Art. 3. Op Zon- en algemeen erkende Christ,
feestdagen behoeft de gemeentewerkman geen
dienst te verrichten, behoudens het bepaalde
bij do laatste alinea van art. 1 en behalve
het desnooiig strooien van zand, indien ge
durende den winter de algemeens veiligheid
zulks vordert.
In buitengewone omstandigheden zaJ hij
zijnen dienst nimmer mogen weigeren.
Art. 4. Hi) is ten allen tijde ondergeschikt
aan B. en Ws., alsmedo aan den gemeente-
opzichter, en verplicht tot het volbrengen der
door hon opgelegde werkzaamheden.
Art. 5. Hij geeft door bemiddeling van don
gemoente-opzichter kennis, wanneer hij bij
stand in zijne werkzaamheden bohoeft, en
doelt aan B. en Ws. alle buitengowono om
standigheden mede.
Art. 6. Hij moet ten allen tijde zorg dragen
voor de aan hem vanwege de gemeente ver
strekte gereedschappen.
De Voorzitter vraagt of een der loden nog
het woord verlangt over de algemeene strek
king der instructio en daar niemand dauover
lwonscbt te spreken, wordt overgegaan tot
de artikelsgewijze behandeling.
De heer Van Vliet kan zich met art. 1
niet vereenigen. Hij zou liever zien dat de
nachtwacht met het uitdraaien der lantaarns
werd belast. In den zomer moet de werkman
lang werken en wanneer men hem nu 's win
ters het uitdraaien der lantaarns opdraagt,
dan is bij geheel verstoken van het huislijk
leven. Vooral in do maanden September,
Octobor, Maart en April, wanneer hij tot zons
ondergang werken moet en de avonden nog
niet lang zijn, vindt hij hot uitdraaien door
den werkman zeer bezwarend.
De heer Wernink zegt het met den heer
Van Vliet eons te zijn; hy is er evenwel voor,
dat uit het artikel alleen worde weggelaten
de woorden „en blusschen". Spreker heeft in
een gemeente uit den omtrok geïnformeerd hoe
do bediening der lantaarns aldaar geschiedde
en daaruit bleek hom dat de lampen met een
uren, het werd vijf uren, nog geen eind aan
dat onmetelijke bosch en nog steeds ging het
bijua loodrecht naar boven. Ik moest ook
rekenenonze plantage ligt 3000 v. hoog en
ik kwam van zee, dat moest ik 6tijgen.
Da nacht naakte, ik dacht aan dat lied van
Multatuli „Ik weet niet waar ik sterven zal".
Ik dacht, ik weet niet waar ik slapen zal.
Enfin, om kwart voor zessen dacht ik by
mezelf: lebendig ik blijf hier slapen. Ik klom
eerat iu een boem of ik niets zag. 01 Ma,
zooveel moeite als my dat kostte om boven
in dien boom to komen I Toon ik er in was,
had ik do kracht haast niet meer om my vast
to houden. Ik zag niets dan dat eiudelooze
bosch. Ik keek nu rond of ik niets eetbaars zag
en mfin hongerig oog zag een rottaustruik,
beladen met vruchteu. Ik liet my naar beneden
glijden, ik had do kracht niet meer, mij
vast te houden. Ik had nog wel een keurig
net gestroken pak aan, maar het was niet
moer to herkennen, 't had meer van oen zwart,
dau van oen wit pakje. Enfin, ik plukte die
rottanvruchten en stopte mijn zakken vol en
begon te vreten (excuseer htt woord, 't is
'fc ware). Ja, Ma, toeu wist ik niet eens of
dat vergif was of niet, 't liet mfi koud, als
dio vervloekte honger maar weg was Ik at
t* zoker wei een paar honderd. Het waren
zeker quantum petroleum werden gevuld juist
genoeg om tot 's avonds 11 uren te branden,
waardoor alzoo do lampen vanzelf uitgaan.
Deze regeling werkt met succes. Draagt men
den werkman het blusschen der laDtaarns op,
dan zou hij by de Ligewaardsbrug l'/a uur
moeten wachten voordat hy met dat blusschen
een aanvang kan maken, en dit acht de heer
Van Vliet, vooral by regen en wind, een zeer
groot bezwaar.
Do heer Kloot vindt het laatste argument
van den hoer Van Vliet niot sterk, omdat toch
ook de nachtwachten somtijds in weer en
wind hun surveillance moeten doen.
De heer Van Vliet zegt nogmaals dat de
werkman zoo noodig eemg huisiyk leven
behoeft en dit door de voorgestelde bepaling
geheel wordt weggenomen, torwyl het onder-
werpeiyk artikel voor de gemeente zoo goed
als geen voordeel oplevert.
De heer Clant kan zich niet voorstellen, dat
de werkman, terwyi hy by de Lagewaardsche
brug l1/1 uur moet wachten, by niemand
zoolang onderdak zou kunnen krygen, en
bovendien, ieder, die de bediening der lantaarns
wordt opgedragen, zou moeten wachten.
Spreker is het met den heer Van Vliet eens
dat gedurende de 3 wintermaanden de werk
zaamheden voor den werkman niet te zwaar
zyn, en dan blijven er volgens spreker nog
2 maanden of 8 weken over, waartegen de
heer Van Vliet bezwaar maakt. VaD die 8
weken zyn er nog 2l/2, waarin niet wordt
gebrand, en dus blyven er slechts 5'/2 week
over. Spreker is het met deD heer Van Vliet
volmaakt eens, dat de werkman huisiyk leven
noodig heeft, doch kon tor wille van die 5'/i
week de noodzakelykheid der wfizigmg van
het voorgestelde artikel niet inzien. Wat de
bedenking van den heer Wernink betreft, er
is lang en breed over het voor en nadeel
van het vanzelf uitgaan der lantaarns ge
sproken, doch wanneer men de lantaarns
vanzelf uit laat gaan, komt er een korst aan
het katoen, en het verwydereo van dezeD
korst, alsmede het iederen avond vullen der
peren, zal. by het aansteken, minstens even
veel tyd kosten als men by het blusschen
uithaalt
Do heer Piek is het geheel met den heer
Clar.t eens; men moge de lantaarns in nabu
rige ge-neen ten vanzelf uit laten gaan, de
prnct'yk bewyst dat dit op don duur niet
voorJeelig is. De vorigo gemeente-werkman
is juist ten gevolge van dez3 quaestie ontsla
gen en waaiom zou men den nieuwbenoemden
van de bediening der lantaarns deels ont-
hefftn?
Do heer Wernink heeft het voor- of nadeel
buiten spel gelaten, doch oordeelt dat men den
werkman, docr hem ook het blusscheD op
te dragen, byna geen rust gunt.
Do heer Cl nt vindt het voorstel van den
heer Van Vliet wel zeer aanlokkeiyk en uit
oen sociaal oogpunt wel gewenseht; de
quaestie loopt echter slechts ovor 2 maanden
en is dat artikel eenmaal aangenomen, dan
zou, wannoer na een paar jaar blykt dat het
to bezwarend is, het nog altijd kuDnen worden
gewyzigd.
Do hoer Den Hertog zegt dat de werkman
by zyne benoeming wist, welke taak hem
zou worden opgelegd en dat zyn bezoldiging
in overeenstemming met zyn werkzaamheden
is gebracht, hy vindt dus goen reden den
werkman nu het blusschen der lantaarns
niet op te dragen. Ziet men, dat het niet
gaat, dan kan het artikel veranderd worden.
De Voorzitter, meenende dat genoeg over
dezo aangelegenheid is gesproken, driogt op
do aanneming van het artikel aan, zooals
het door B. on Ws. is voorgesteld.
By stemming vvorit dat artikel met 5
tegen 2 stommen, die van de heeren C. J.
Van Vliot en P. A. Wc-rnink, aangenomen.
Art. 2 wordt zonder discussie eenparig
aangenomen.
Uit art. 3 wil de heer Van Vliet de laatste
alin. laten vervallen, want art. 4 regelt volgens
hem hetzelfde. De heer Clant kan dit niet toege
ven, de bepaling in art. 3 is in het voordeel van
den werkman. Art. 3 beJoelt buitengewone
voorvallen en art. 4 slaat alleen op den tyd,
godnrende welken de werkman in zynen
gewonen dienst is. Vindt hy zich met de
opgelegde werkzaamheden in buitengewone
omstandigheden verongeiykt, dan kan hy by
vruchtjes zoo groot als eon gele pruim, met
een rood geschubde schil, daarin zat een ronde
glazigo vrucht en een grooto pit van binnen,
het had een wrangen zoetbitteren bon-bon-
smaak.
Later hoorde ik, dat ik het waarschyniyk
aan die vrucht te danken heb, dat ik geen
malaria gekregon heb door het passeeren van
dien eenen nacht aan het Zuider zeestrand,
want dat dio rottanvrucht een uitstekend
middel is tegen koorts. Enfin, 't was nu zes
uren en do duisternis viel snel iu. Ik dacht,
ik slaap maar op den groud. Ik was te ver
moeid om in een boom te klimmen. Ik
spreidde groote bladeren op den grond
en logde my noder, steeds rottanvruchten
etend. Hot werd pikduister en een unheimlich
gelübl bekroop my. Dat concert van die
ontindigo soorten dieren, die last, dien ik van
de muskieten hadl Ik dacht, ik wou, dat ik
een sigaar had, maar ik had niets hoege
naamd by my, zeif3 geen mes, geen lucifers,
geen stok. 01 moouer, wat heb ik daar eon
vreeselyken nacht doorgebracht. Ik heb geen
oog toegedaan Ik lag te klappertanden van
angst en kou, want ik was kletsnat. Ik denk
tegen een uur of tien hoorde ik iets ritselen
en daar kroop een groote slang over myn
borst. 01 hoe ik my toen zoo kalm heb ge
den Raad reclameeren en deze zal beslissen,
of B. en Ws. en de gemeente-opzichter de
omstandigheden terecht buitengewoon hebben
genoemd.
De heer Van Vliet houdt zyn bezwaar tegen
de laatste alinea vol; volgens hem kan de
werkman toch niet reclameeren, en wat de
woorden „buiteDgewono omstandigheden" aan
gaat, daarover kan zooveel verschil bestaan.
Spreker kan zich niet voorstellen wat buiten
gewone omstandigheden zyn.
De heer Den Hertog meent dat onder die
omstandigheden worden verstaan brand, be-
smettelyke ziekten en dergeiyken, iets wat
de Voorzitter spreker geheel toegeeft. Byv.
op Zondag kan het mogelyk zyn dat van
niemand hulp is te krygen.
Art. 3 wordt hierna aangenomen, alsmede
art. 4, zonder cenige discussie.
By de behandeling van art. 5 zegt de heer
Den Hertog, dat de inhoud hem wat onduidelyk
is. De werkman kan toch moeilyk zeggen,
wanneer hy hulp noodig heeft. Is ceze be
voegdheid niet aan den gemeente-opzichterover
te laten?
De Voorzitter en de heer Clant rep'iceeren
hierop en geven deD heer Den Hertog de
noodzakelykhtid te kennen van het behoud
van de bewoordingen van dit artikel, de
laatste spreker nog met aanhaling van een
voorbeeld.
Art. 5 worot hierna aangenomen, evenals
art. 6.
De heeren Piek en Van Vliet vragen nog
eenige inlichtingen omtrent onderwerpen, die
niet by deze instructie worden geregeld, en
hierna wordt met 6 tegen 1 stem, die van
den heer Van Vliet, de instructie in zyn
geheel aangenomen.
KOLONIËN.
BATAVIA, 5-7 Februari. (Vervolg).
Door den wd. resident van Timor en Onder-
hoorighedeD is volgeos de „Jav. Ct." onder
dagteekening van 28 Januari jl. het navol
gende aan de regeering geseind:
Omtrent Endeb geen nadere berichten ont
vangen. In Amfoeang (eiland Timor) door
lieden van Ambenoe vyf Savoeneezen en een
Rottinees vermoord. Voor verwikkelingen voor
alsnog geen vrees. Controleur Timor tot
onderzoek per „Pelikaan" vertrokken. Ge
zondheidstoestand bevredigend.
Door de opmerkzaamheid van een der
schildwachten onzer versterking te Telok
Semawó werd een poging, op 11. Januari jl.
door eeDige Atjohors aangewend om hem te
bekruipen, verydeld; de Atjehers werden door
z(jn geweervuur verdreven.
Do „Pinang Gazette" meldt dat de in
Siam gevangengenomen kassier van den sub
agent der Factory tó ziek is omnaarPenang
te worden overgobracht; hy lydt aan water
zucht.
De beer Boelen, notaris en vendumeester
te Sidoardjo, dis, volgens een telegram uit
Soerabaia, door den raad van juetitie aldaar
is vrygesproken, heeft terechtgestaan wegens
vervalsching van vendurollen, door bk-rop
verkoopen te vermelden, welke niet hadden
plaats gehad. De zitting is den Oden Januari
begonnen.
Te Batavia is uit Padang het tolcgraphisch
bericht ontvangen, dat daar brand is ontstaan
in een pakhuis van de firma Haacke «Sc Co.,
waarin zich 3000 pikols rotan bevonden.
Door den resident van Krawang is, onder
dagteekening van 5 dezer, het volgende geseind:
Hedennacht hebben op den weg van Poer-
wakarta naar Bandotng verschillende groote
aardstortingen j laats gehad. In den weg van
Poerwakarta naar Tjicao is de brug Tjikom-
bang zwaar beschadigd en een gedeelte weg van
30 meter wrggoslagen. JavCl.)
Do laatste rerhooren zyn afgenomen in
de zaak der valsche accepten en bankbiljetten
te Soerabaia. Alles is gereed voor de verwyzing
der zaak naar de rechtbank van omgang; de
instructie wordt vermoedelyk morgen gesloten.
Volgens de „Loc." zal de luit.-kotend
Rink in Maart a. s. den dienst met pensioen
verlaten.
Zaterdag 1 Febr., in den vooravond, is,
blykens do Soerabaiascho bladen, boven Soe
rabaia een noodweer uitgebarsten, dat, naar
houdeD, begryp ik nog niet. Ik bleef doodstil
liggen. Had ik my bewogen, dan had de slang
per se gebeten. Een tydje later hoorde ik
een wild varkon w myn nabyheid brommen.
Aan dien nacht kwam geen eind, en ik had
zoo'n dorst, en ik was zoo moe, en ik zat
vol bloedzuigers, maar ik dorst my niet te
verroeren, want ik hoorde zulke rare geluiden
om my heeu. Later hoorde ik, dat een tyger
my steeds gevolgd heeft en dien geheelen
nacht om my heen heeft gezworven. O! wat
was ik biy, toen ik het zag dagen in het
Oosten. Ik dacht aan dat versje van U
„Uren, dagen, maanden, jaren vliegen als
een schaduw heen." Ik dacht, deze nacht
lykt my wel een eeuw.
Eindelijk was het kwart voor zessen. Ik
trok myn schoeuon weer aan en wilde verdor
gaan. Ik was natuuriyk niet uitgerust en
kon haast niet op myn beenen staan van de
pyn. Als ik Diet gedacht had: O! hemel, als
ik vandaag niet terugkom, dan telegrafeeren
ze aan myn moedor, dan was ik gewoon
blyven liggen, want ik kon niet meer. Daarby
kwam onleschbare dorst, en er was geen
rivier. Ik onderging een ware tantalus-kwel-
ling. Heel beneden my hoorde ik het frissche
water bruisen, en ik dachtga ik er naar too,
dan kom ik nooit meer boven, zoodat ik dien
de verslagen daarover te oordee'len, nogal
schrik en ontsteltenis moet teweeggebracht
hebben, en veel schade aanrichtte.
Langs den weg van Kapoeran en langs het
voormalige officierskampement Prins Hendrik
werden, volgens het „Soer. Hand.," veertien
tamarinde- én warooboomen tegen den grond
geworpen. De passage werd hier en daar
gestremd, doch het volk uit de naburige kam
pongs heeft tot ongeveer middernacht gewerkt
cian de opruiming van de boomen, enz. Een
rytuig, waarin eenige Portugeezen van de
kanonneerboot Dilly gezeten waren, ontkwam
in de buurt aan een groot gevaar, wantnau-
welyks was het gepasseerd, of een zware
tamarindeboom viel op den weg. In de buurt
van Njamploengan, niet ver van Kapoeran,
stortten vier nieuwe steenen huisjes in; ge
lukkig waren de huurders er nog niet in ge
trokken. Een gedeelte van het dak der toko
van Van der "Wielen in de Kalisossok werd
weggeslagen.
Op Kapasan werd groote schade aange
richt. Van de abattoirs daar is nu haast niets
meer te zien, de geraamten staan er nog, doch
de zinken daken zyn er alle af, ze werden
verscheiden meters ver weggeslingerd. In kam
pongs Kapasarie, Sidodatie en Simolang zyn
te zamen 21 inlandsche huizen geheel ver
woest. Ook de varkensstallen te Kapasan zyn
uit elkander geslagen. De schade, aan meu
bilair veroorzaakt door de hevige regens en
stormvlagen, is in sommige huizon zeer aan-
zienlyk.
In het geheel moeten 78 huizen meer of
mindere schade bekomen hebben.
De wind was zoo hevig, dat, volgens do
„Soer. Ct.", de dakpannen van de suikerpak
huizen woeien.
In de woning van den onderwyzer Van den
Bos in Donkerstraat en in het hotel Jansen
moet de bliksem zyn geslagen, evenals in tal-
looze telephoontoestellen.
Te halfnegen was de storm bedaard.
Aan het mail-overzicht van de „Java-
Bode" is het volgende ontleend:
In de Wester-afdeeling van Borneo is de
gewapende macht moeten optreden tegon
een paar Dajak-stammen, van welke de uit
levering verlangd wordt van het hoofd
Radon Pakoe.
De resident en do militaire commandant
zyn met do colonne meegegaan, niet echter,
omdat belangrijke operation worden verwacht,
maar eer om te zorgen dat de troepen zich
niet te ver wagen en te veel blootstellen,
want bun is door de regeering te dezen aan
zien groote omzichtigheid aanbevolen, hetgeen
niot te vorwonderen is, daar oene expeditie
zeer ongelegen zou komeD, nu de marsch- en
strydvaardige veldbataljons teö gevolge der
reorganisatie van de bozettingen in Atjeh en
op Lombok eenigszins door elkaar liggen.
Zoodra, hetgeen nog dit jaar goschiedc-n zal,
een tweode garnizoens-bataljon voor Atjeh is
opgericht, gaat het 14de veldbataljon naar
Soerabaia en het 15de naar Padang terug,
waar zy organiek thuis behooren.
De „De'.iCt." van 1 Febr. meldt:
In Tamiang i3 het steeds zeer rustig. Wy
vernemen dat de uitgewekenen te Sikaljang,
die Radja Mad Di als hun hoofd erkennen,
voornemens zouden zyn zich na afloop v-n
den oogst wedor rustig binnen het gebied
van Tamiang to vestigen. Van plannen van
vyandiggezinden, om wederom onlusten in
Tamiang te verwekken, hoort men weinig meer.
Volgens loopendo geruchten zouden de uit
Tamiang uitgeweken hoofden Njj Bajak,
PaDglima Tjiliik, Nja Assan en Radja Andjak
zich te Matang Kisar in de nabyheid van de
woonplaats van Nja HoeloebalaDg Radja
Toowa ophouden en hunne volgelingen, ter
st-.rkte van ongeveer 50 man, zoomede de
krani obat, Datoe Tandil en Petoewa Dong,
in Boven-Langsar rondzwerven.
De commandant van het leger is gemach
tigd om over een bedrag van ten hoogste
ƒ6000 te beschikken voor het houden van
vtldoefeningen op kleine schaal gedurende
het jaar 1896.
Na aankomst in Oost Indiö met het stoom
schip „Prinses Sophie" wordt de officier van
gezondheid der 2do kl. J. D. Bryan geplaatst
op hot wachtschip „Bromo". Do officior van
gezondheid der 2de kl. T. Byieveld, die met
de „Prinses Marie" verwacht wordt, zal ge-
bergrug maar volgde. In de verte meende ik
hot bosch lichter to zien worden en daar ging
ik toen op af. Het ging echter voetje voor
voetje en 't bosch was soms zoo dicht, dat ik
op handen en voeten klom. Myn hoole gozicht
en handen waren reeds opsDgeliaald, 't was
alles rottan dat laag op den grond lag en
waar een mensch in gewone omstandigheden
niet doorheen komt. Het kon my niets meer
schelen, 't bloed liep tappelings langs myn
vingers. Die mooie broek van onder tot boven
gescheurd 1 Zoo nu en dan haalde ik wel
twintig bloedzuigers te geiyk van myn lyf,
die zich zoo dik hadden gezogen, dat zy zoo
dik waren als een vinger.
Tegen elf uur kon ik niet meer. Ik was nu al
wel zevenmaal teleurgesteld dat, ik meende,
dat het bosch lichter werd en dan zag ik
het oneindige bosch weer voor my. Ik had
myn schoenen nu uitgedaan en die liet ik in
't bosch achter, want ik kon van de pyn
niet meer loopen. Nu tegen elf uren ging ik
liggen. Om halféén werd ik wakker. Toen
dacht ik: ik moet vooruit, ik wil myn moeder
dien vreeselyken angst niet veroorzaken en
ik liep waggelend verder. Daar zag ik in de
verte een verbazend hoogen top ik steeg
maar weer. 't Bosch werd al dichter en dichter
en ik kroop als een slang verder. Eindelyk
plaatst worden aan boord van Hr. Ms. „Padang."
- Een paar Europeanen doen te Sidoardjo
en in de omstreken nasporingen naar petro
leum; zij onderzoeken in hoever do aardolie
bronnen, die in een paar desa's en in het
Modjos.irische aangetroffen worden, de exploi
tatiekosten waard zyn. Eventueel zullen zy
concessie aanvragen en die trachten te ver
koopen aan de Dordtsche Petroleum-Maat-
schappy te Soerabaia.
Naar de „Java-Bode" verneemt", is voor
gedragen voor rssident van Timor en onder-
hoorigheden de heer Te Mechelen, hoofdamb
tenaar op non activiteit, laatstelyk hoofd
inspecteur voor de opium-aangelegenheden.
In- en doorvoer van vee uit Frankrijk*
De ministers van binnenlandsche zaken en
van financiën brengen ter kennis van belang
hebbenden, dat met intrekking der beschikking
van 11 Jan jlafwykiog van de verbodsbe
palingen, vervat in de koninklyke besluiten
van 8 Dec. 1S70 en 14 Aug. 1888, wordt toe
gestaan ten aanzien van den in- cn doorvoor
uit Frankryk van rundvee, schapen, geiten
eD varkens op de volgende voorwaarden:
A. by invoer van rundvee, sehap?n, geiten
en varkens, bestemd voor de fokkerij-.
lo. dat aan het eerste kantoor worde over
gelegd eene ambtelyke verklaring van do
overheid van de plaats van herkomst binnen
de laatste 8 dagen afgegeven, teu bewyze:
a. dat de dieren, waarvan de leeftyd en
het signalement te vermelden zyn, gedurende
de laatste 20 dagen aldaar verbiyf hebben
gehouden, en
b. dat aldaar,
wanneer het rundvee betreft, in de laatste
120 dagen geene besmettelyke longziekte en
in de laatste 6 weken geene veepest en geen
mond- en klauwzeer,
wanneer het schapen betreft, in de laatste
6 wokon geene veepest, geen mond- en klauw
zeer, geeno schaapspokken en geen rotkreupel,
wanneer het geiten betreft, in de laatste
6 weken geen mond- en klauwzeer en geeno
schaapspokken,
wanneer hot varkens betreft, in de laatste
6 weken geen mond- en klauwzeer en geene
varkensziekte
zyn voorgekomen;
2o. dat de dieren, na aan het eerste kantoor
door den districtsveearts of een zyner plaats
vervangers te zyn gekeurd en gezond bevon
den, zoo spoedig mogelyk, afgescheiden van
ander vee, naar de plaats van bestemming
wordon doorgevoerd, per spoor, zonder verdere
overladiDg, in afzonderlyke, gesloten en ver
zegelde wagens;
3o. dat do dieren op do plaats van be
stemming gedurende de 15 volgende dagen
afgezonderd worden gehouden en na dien
termyn niet met ander vee in aanraking
gebracht worden, dan na door den districts
veearts of een zyner plaatsvervangers te zyn
gekeurd en gezond bevonden;
B. by invoer van rundvee, schapen, geiten
en varkens, bestemd voor de slachtbank, daar
onder bogrepen-de exportslachteryeD
lo. sub A, lo.
2o. dat de dieren, zoo spoedig mogelyk,
afgescheiden van ander vee, naar de plaatï
van bestemming worden doorgevoerd, per
spoor, zonder overlading, in afzonderlyke
gesloton en verzegelde wagens;
3o. dat de ontzegeling der wagens op de
plaats van bestemming niet geschiede, dan in
tegenwoordigheid van den districts-veearts of
een zyner plaatsvervangers;
4o. dat de dieren, op de plaats van be
stemming, onder politietoezicht, zoowel ont
laden als vervoerd worden naar de slacht
plaats, alwaar zy van ander vee afgezonderd
zyn te houden en binnen 24 uren, mede
onder politietoezicht, moeten wordon geslacht;
C. by doorvoer van rundvee, schapen, geiten
en varkens:
dat de dieren, na aan het eerste kantoer
door den districtsveearts of een zyner plaats
vervangers te zyn gekeurd en gezond bevon
den, zoo spoedig mogelyk, afgescheiden van
ander vee, worden doorgevoerd per spoor,
zonder verdere overlading, in afzonderlyke,
gesloten en verzegelde wagens.
om halftwee bereikte ik den hoogen top en
Goddank, ik zag een pad, dat naar beneden
liep. Later bleek, dat die top de hoogste top
was van het Zuider gebergte. Ik was zoo
lekker als kip. Ik volgde dat pad en kwam
om drie uren in bekende koffietuinen en toen
kwam ik zeker wel 60 Javanen tegen die my
zochten, die myn sporen hadden gezien en
nu naar 't Zuider zeestrand op weg waren.
Het avontuur is biermode ten einde. De
jonge man heeft van den uitgestanen angst
en ellende geen kwade gevolgen ondervonden.
Hy kreeg verlof om by een broeder in een
ander deel van Java eenigen tyd uit te rusten,
en scbryfc van daar aan zyn moeder: „U
ziet, dat iets, wat zoo ellendig had kunnen
afloopen, voor my een aardig buitenkansje is
geworden."
Dit naïeve verhaal geeft ons almede een
aardig staaltje van der Javanen gastvryheid,
maar wat ons wel het liefst daarin treft, is
het behoud van den joDgen man door de Uefdo
tot zyn moeder.
Voor copie conform,
D. Haktevelt.