N°. 11054.
Zaterdag 7 Maart.
A 183"
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 6 Maart.
Feuilleton.
Een kostbaar exemplaar.
LEIDSCI
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT:
Yoor Leidon per 3 maanden. 1.10.
Franco per post 1.40.
Afzonderlijke Hommers 0.05.
PRIJS DEB ADVERTENTIE!*
Van 1—6 regels f 1.05. Iedere regel meer 0.17£. Grootere
lettors naar plaatsruimte. Voor het mcasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Officieel© Kennisgevingen.
Bnrgemeester en Wethouders van Leiden,
Gezien de adressen van J. RINKE8 BORGER,
Directeur der Naam'.ooze Vennootschap: Maatschappij
tot Exploitat:e van Zuivolinrichtingen „Neerlandia",
om vergUDniog tot het plaatsen vsd 2 stoomketels,
ieder van 11 paardekracht, in de Kaas- en Room
boterfabriek, staande aan den Rijasbtirgersingel No.
28; en van O. A. KRE8 en ZOON. houdende verzoek
om vergunning tot het plaatsen van een gasmotor
vaa 5 paardekraoht in het perceol Dullebakkersteeg
No.
Gelet op de artt. ea 7 dec vet van 3 Juni 1875
(Staatsblad No. 95);
Geven bij doze kennis aan het publiek, dat ge
noemde verzoeken mot do bijlagen op de Secretarie
dezer gemeente tor visie gelegd zijnalsmede dat op
Donderdag 19 Maart a. s., 'e voormiddags te elf uren,
op het Raadhuis, gelegenheid zal worden gegeven
om bezwaren togen deze verzoeken in te breBgen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leidon, F. WAS, Burgemeester.
6 Maart 1896. E. KIST, Seoretaris.
De „Leiósche Vereeniging tot bevorde
ring van geregeld schoolbezoek" heeft weer
hare jaariyksche algemeene vergadering ge
houden in een der lokalen van het Nuts
gebouw.
De opkomst der leden was als gewoonlijk
zeer gering, hetwelk echter niet als een bewijs
van mindere belangstelling mag worden be
schouwd, wijl de opkomst van leden bij
dergelijke vergaderingen van andere vereeni
gingen doorgaans ook niet op eene getrouwt
opkomst" kunnen roemen.
Na een harteiyk woord van den president,
dr. H. G. Hagen, tot opening der bijeenkomst,
en 't behandelen van enkele huishoudelijke
zaken, bracht de secretaris, de heer D. Krui
singa Dz., het jaarverslag uit.
Daarin wordt gezegd dat de Vereeniging
in 't afgeloopen jaar evenals vroeger aan het
voorgestelde doel voldeed. Waar zij kon,
werkto zij de bevordering van getrouw school
bezoek zeer in de hand, terwijl zij, wanneer
klachten van minder geregeld schoolbezoek
haar werden meegedeeld, steeds middelen in
't werk stolde, dit te verbetoren en zulks
steeds met succes. Voor rekening van de
Vereeniging maakten 25 leerlingen gebruik
van de lessen op „Mathesis" en 16 leerlingen
van het onderwijs op de Practische Ambachts
school. De ontvangen testimonia van heeren
directeuren dier inrichtingen luidden over 't
algemeen gunstig, zoodat, hoewel de kosten
van die lessen en 't verschaffen van de noo-
dige leermiddelen on instrumenten voor de
kas der Vereeniging eene belangrijke uitgave
mag worden genoemd, zy toch de overtuiging
ronddraagt in dezen een nuttig en heilzaam
werk te verrichten.
Ook de Herhalingsschool, in 't schoolge
bouw in de Van-der Werf-straat (Baaihal) des
Zondags-middags van 12 uren tot halftwee
gehouden, werkte in 't afgeloopen jaar zeer
Aaar wensch. Het onderwys van de heeren
Van der Jagt en Bremer gaf reden tot tevre
denheid. De beide openbare lessen, in Mei en
September gehouden, getuigden van het doel
matige van hun onderwijs. 42 leer'ingen (37
'ongens en 5 meisjes) bezochten de school,
terwyi in den loop van 't jaar met een prys
en vereerend getuigschrift na een getrouw
by wonen der lessen gedurende 3 jaren werden
ontslagen: J. Laterveer, J. De Vries, P. Ph.
Jansen, W. Taffijn, K. J. Ph. Reusen en
Johanna Karstens.
Het was den 2den Mei 1.1. 20 jaren geleden,
dat de Herhalingsschool met een elftal leer
lingen door de Vereeniging werd geopend.
Van de 546 leerlingen, die in dat 20-jarig
tydvak de school bezochten, hadden er 65
eene byzondere dagschool bezocht. Aan 232
dier leerlingen werd een prys uitgereikt wegens
een langdurig en getrouw schoolbezoek van
2 tot 5 jaren. Dat ook deze inrichting zeer
ten zegen werkt van Leidens burgery, behoeft,
met het oog op deze cyfers, geen betoog.
Het jaarlyksche kinderfeest, den met een
getuigschrift eervol ontslagen leerlingen der
scholen voor on- en minvermogenden bereid,
had op den 8sten Augustus op „Hoekenburg"
by Voorburg plaats. Onder leiding van de
leden van het Hoofdbestuur of hunne plaats
vervangers namen 250 jeugdige feestgenooten
aan de pret deel.
In byzonderheden, vroeger reeds ook door
ons vermeld en dus nu hier niet herhaald
behoevende te worden, wordt in het jaar
verslag van dit feest melding gemaakt en
tevens dank gebracht aan ieder, die tot het
welslagen er van het zyne heeft bygedragen
en om het ieder kind zoo aangenaam moge-
ïyk te maken.
Het ledental is door eene byzondere opwek
king tot toetreding van 244 ten vorigen jare
tot 267 iii dit jaar geklommen. Echter blyft
eene byzondere aanbeveling voor nieuwe leden
niet misplaatst, want by zoovele doelmatig
bestede uitgaven door de Vereeniging mag
waariyk eene goede ondersteuning wel haar
dank zyn.
De rekening van den penningmeester, nage
zien en goedgekeurd, bevatte by eene ont
vangst van f 838.75 eene uitgaaf van ƒ834.04,
zoodat er een batig saldo is van ƒ4.71.
De aftredende leden van 't hoofdbestuur, de
heeren J. C. Huysman Jr., W. v. Wyk Thz.,
J. Helling en F. A. Dee, werden met alge
meene stemmen herkozen, terwyi de bestaande
functionarissen hunne betrekking weder op
zich namen.
Met aandrang beveelt het hoofdbestuur de
belangen der Vereeniging aan de ln- en om
woners van Leiden ten warmste aan.
Nadat die belangen, het streven der Ver
eeniging, nog ampel werden besproken en
middelen waren beraamd om de belangstelling
by de burgery van Leiden op te wekken en
hare gunstige werking meer bekend te maken,
en zoo het aantal leden zien te vermeerderen,
sloot de Voorzitter de gezellige byeenkomst.
De laatste „wintorlezing" werd gister
avond alhier gehouden, evenals de vyf voor
gaande lezingen in het Nutsgebouw.
Nu we staan voor eenige vermelding om
trent deze zesde lezing, willen we even uiting
geven aan onze meening, dat de roeks win
terlezingen den talryken inteekenaren daar
voor dezen winter byzoDder moet hebben
voldaan. De commissie toch was zeer gelukkig
in 't vinden van sprekers, allen talentvolle
redenaarsdezen waren het op hunne beurt in
de keuze hunner onderwerpen, die ze boeiend,
schoon en meerendeels bevatteiyk wisten te
ontwikkelen, 't Zou ons dan ook zeer ver
wonderen, als niet een volgend jaar wederom
gelegenheid werd geboden dergelyke lezingen
te hooren.
Dat zy, die uit de beknopte en, 't kon niet
anders, oppervlakkige mededeelingen omtrent
deze lezingen in ons blad niet-inteekenaars
oenigszins mochten bemerkt hebben dat deze
veel leerryks en schoons hebben aangeboden en
die een volgend jaar er meer van willen weten
dan wy ook dön zullen kunnen vermelden,
ze alsdan zeiven gaan bewonen!
Voor de nu gehouden lezingen en dit
niet alleen voor den vorm der commissie
namens een deel van Leidens christeiyk
publiek dank voor hare bemoeiingen, óók zeer
te waardeeren met het oog op het naast
liggende doelfinanciêelen steun voor „Pniël."
De spreker van gisteravond was ds. A. J. A.
Vermeer, uit Den Haag; zyn onderwerp luidde:
„Het onveranderiyke in veranderiyken vorm."
Spr. begon met als inleiding te handelen
over vormelijkheid, welke onzen afkeer ver
dient; over die vormelykbeid vooral in den
godsdienst, welke 't gaat zoeken in het uit
wendige, niet vragende wat het hart wil en
voelt, maar eenig en alleen naar 't uitwendige.
Hy beschouwde de vormelykbeid in den gods
dienst van oud-Israël, in het Farizeïsme, in
latere eeuwen, en in onzen tyd in de kerke-
ïyke wereld; de vormelykheid ook in het
maatschappeiyk loven en toonde door voor
beelden aan, dat de af keurenswaardige vorme
lykbeid, welke zich plaatst boven en in stede
van het wezen der zaak, wel te bestryden,
maar niet te dooden is, evenals hy betoogde
en staafde dat de vormelykbeid in de samen
leving noodzakeiyk is, als het onzichtbare
zich uitende in den vorm, en er op wees hoe
de onvormeiykbeid op godsdienstig gebied
vraagt om herstel, al heeft men, zoowel op
godsdienstig gebied als in het maatschappe
ïyk leven dan ook geroepen: „Weg met de
vormeiykheidl"
Spr. stond vervolgens, ter ontwikkeling
van dit door hem in zyn inleiding als vast
staande hoofdgedachten vooropgestelde, uit
voerig stil by vorming, vervorming en her
vorming; hy sloeg eerstens een blik op de
wereld der vorming, de schopping, het heelal,
alles zynde een uiting van een gedachte,
hebbende een doel, blykens de scheppings-
oorkonde, en daaraan beantwoordende; wees
hierby .op het feit, dat Christus was vóór de
wereld der vormen; dat do vorm hier alzoo
de belichaming der Godsgedachte is.
Verder den kring uitbreidende, wees hy
op de diepe beteekenis van eenige vormen,
zoo die der vormen van het Oude Verbond,
den tabernakel, de offers, den Sabbat, goede
vormen, tegenover het feit, dat niet elke
vorm goed is als logisch gevolg d&arvan, dat
niet iedero gedachte goed is.
De vervorming stelde spr. voor als zich voor
doende onder tweeërlei vorm: die van leugen
achtig schoon en waarachtig leeiyk, en uit-
loopende, door de zonde, op ontbinding; de
hervorming als onder tweeërlei houding: öf'c
blyvan by 't oude öf de wedergeboorte; het
uitzien naar bet komende koninkryk Gods;
hierby tevens aantoonende hoe de Christen
een kind x'tfns tyds is en moet zyn en wyzende
op het vragen naar den besten vorm voor
het eeuwig onveranderiyke.
De aandachtig aangehoorde lezing was door
vlochten met tal van schoone dichterlyke
citaten, welke het geheel zeer aantrekkeiyk,
de overgangen der onderdeelen zeer schoon
en geleideiyk maakten, maar het weergeven
zonder die citaten dor en geen spiegel van
het gesprokene doen zyn.
Voor het examen nuttige handwerken
is geslaagd mej. A. C. Van de Laar, uit Leiden.
Aangezien Haarlemmermeer tegenwoor
dig behoort onder het ykkantoor Leiden
wordt het niet ondienstig geacht mede te
deelen dat het kantoor zal zyn geopend op
de volgende tyden: 11 en 12 Maart 1896, van
9 tot 1 uur; 1, 2, 22 en 23 April; 11, 12,
15 en 16 Mei; 3, 4, 23 en 24 Juni; 14 en
15 Juli; 3 en 4 Augustus, telkens van 9
tot 3 uren.
Uit de thans ter secretarie van Alke
made ter visie liggende kiezerslyst blykt, dat
het aantal kiezers in genoemde gemeente
bedraagt: voor leden van de Tweede Kamer
en van de Provinciale Staten 382, en voor
leden van den Gemeenteraad 381.
Op de voordrachten ter benoeming van
een onderwyzer 4de kl aan elke der openbare
kostelooze scholen aan de Ryswyksche straat,
de Van-Ravesteyn straat en de Tullinghstraat
te 's Gravenhage staan:
A. Voor de school aan de Ryswyksche straat:
1. P. J. Dill, onderwyzer te Leiden; 2. R. J
Wisseling, onderwijzer te Erummen3 P.
Mosterdyk, onderwyzer te Abbenbroek.
B. Voor de school aan de Van-Ravesteyn-
straat*. 1. W. Van Loo, onderwyzer te Som
melsdyk; 2. A. Van den Dool, onderwyzer te
Pynakker; 3. H C. Van Everdingen, onder
wyzer te Stompwyk.
C. Voor de school aan de Tullinghstraat:
1. "W. L. Van der Meer, onderwyzer te Olde-
lamer; 2. A. Collee, onderwyzer te Valken
burg; 3. J. Hommels, onderwyzer te Poeldijk
In de gisternamiddag door de Tweede
Kamer gehouden zitting beloofde de Minister
van Justitie spoedige voorziening ter bescher
ming der eendenkooien.
Onder de behandelde adressen behoorde dat
uit Vlissingen, ter verbetering der Marinesluis
en haven aldaar.
De heer Conrad bestreed de conclusie der
Commissie, strekkende om te verklaren dat
van Ryk8wege de haven op behoorlyke diepte
moet worden gebracht en, in het belang der
scheepvaart, sluis en h iven door het Ryk in
bruikbaren toestand gehouden moeten worden.
Zoolang de rechter niet uitgemaakt heeft de
Staatsverplichting tot onderhoud, moet de
Staat geen werken aan de haven te Vlissin
gen ondernemen, die schatten zouden kosten.
De heer Lucasse verdedigde uitvoerig de
noodzakeiykheid der verbetering en de ver
plichting van den Staat om de haven voor
de scheepvaart geschikt te maken.
Nu wyien luitenant-generaal P. G. J.
Van der Schrieck, het oudste lid van de
Tweede Kamer, verwierf voor zyn deelnemen
aan den Tiendaagschen Veldtocht (hy was
toen nog geen officier) het Metalen Kruis. Hy
was een soldaat in zyn hart, een bekwaam
eü degeiyk commandant.
Sedert 1876 was hy onafgebroken lid van
de Tweede Kamer voor 's Hertogenbosch, en
als zoodanig kwam hy vooral steeds op voor
de militaire belangen van zyn district. Niet
alleen by de katholieke party, waartoe by
behoorde, maar by de leden van alle richtin
gen stond generaal Van der Schrieck hoog
aangeschreven.
Naar men verneemt, heeft Z. H. de Paus
Woensdag aan generaal Van der Schrieck,
toen hy stervende was, per telegraaf zyn
zegen laten zenden.
Te Schiedam is in den ouderdom van
59 jaren overleden de heer dr. N. M.
Kam, leeraar in de wis- en natuurkunde en
cosmographie aan het Gymnasium en aan de
Ryksnormaalle8sen. Van de oprichting der
Hoogere Burgerschool in 1869 tot 1883 was
by aan die inrichting verbonden, van 1883
tot zyn dood uitsluitend aan het Gymnasium.
By beschikking van den minister van
binnenl zaken is aan R. B. Dozy, op zyn
verzoek, eervol ontslag verleend als klerk t y
de bibliotheek aan de Polytechnische School
te Delft.
De adelborst 1ste kl. J. H. Commys
wordt met 10 dezer geplaatst aan boord van
Hr. Ms. artillerie-instructieschip „Bellona" en
de adelborst 1ste kl. W. K. J. Uhlenbroek,
met 16 Maart a. s. van zyn plaatsing aan
boord van Hr Ms. instructieschip „Gier"
ontheven.
Op het Casino-bal te 's-Gravenhage,
Woensdag avond, waren 150 personen aan
wezig, waarvan verreweg het grootste ge
deelte aan het souper deelnam
Onder de gasten werden o. a. opgemerkt
de Hofdignitarissen baroa en baronesse Van
Hardenbroek, Grootmeesteres, en freule Ren-
gers, Hofdame, benevens de Belgische, Engel-
sche en Russische gezanten met hunne dames
en de Duitsche gezant.
Het bal was druk bezocht en heeit geduurd
tot ongeveer vier uren.
Onder de Hollandsche ministers werd opge
merkt de minister van marine.
Aan den Minister van Waterstaat ie
aangeboden een project voor een haven by
de Oostkaap op Tessel, van de hand des heeren
J. P Visser, waterbouwkundige te 's-Graven-
hage. Dit ontwerp heeft een eindcyïer van
f 125,000, alzoo een halve ton lager dan dat,
hetwelk aan het Ministerie berustte.
De Minister heeft aan een deputatie, be
staande uit de heeren C'. Mosel, van Tessel,
A. P. Staalman, lid der Tweede Kamer, en
J. P. Visser, voornoemd, te kennen gegeven,
dat de zaak zyn sympathie hoeft en op krachtige
medewerking zynerzyds gerekend kan worden.
Ook de Commissaris van Noord-Holland heeft
zyn medewerking toegezegd.
De gemeente Tessel geeft f 10,000, de be
volking van het dorp Oosterend f 5000.
3)
Doch aan de wanden hing de eene glazenkast
naast de andere met vlinders in alle grootten,
vormen en kleuren.
Albert en Louise deden hun best, om hun
belangstelling te toonen. Na een half uur
was men gelukkig by de buitenlandsche ge
komen, en toen Louise een byzonder mooien
vlinder roemde, zeide Blei, wat het was en
hoeveel by hem gekost had.
„En de kleine blauwgroene daarnaast?"
„Dat is een muzio uit de koffieplantages
van Zuid-Amerika, maar een slecht exemplaar,
ietwat beschadigd en veel te klein. Niettegen
staande al myn bemoeiingen is het my nog
niet gelukt, een beter exemplaar machtig te
worden. Indien ik een wezeniyk schoon, onbe-
rispeiyk exemplaar kon krygen, zoo waar ik
hier sta, ik zou er direct duizend thaler voor
betalen t"
„Wat?!" riep Louise. „Duizend thaler voor
een vlinder?!"
„Zeker, duizend thaler; dat is hy my ruim
waard."
„Ach," riep zy, zich vermannend, „duizend
thaler is een groote som, en als u ons die
som wildet geven, zouden wy oneindig ge
lukkig zyn. Albert zou er wat mee kunnen
beginnen en u het geld met interest terug
betalen. We zouden u ons leven lang innig
dankbaar zynl"
De heer Blei was een poosje sprakeloos,
ging toen op den stoel zitten, zag het bruids
paar van het hoofd tot de voeten met door
dringenden blik aan en zeide zeer beslist:
„Ik zou niet weten, hoe ik er toe komen
moet, den heer Rehberg, die my zoo goed als
vreemd is, geld te geven. Ook strookt het
volstrekt niet met myn beginselen, huweiyks-
plannen te begunstigen. Ik ben ongetrouwd
gebleven, zonder er ooit berouw van te
hebben gehad. Gy, mynheer Rehberg, zyt
arm, en myn nicht heeft eveneens niets. Gy
hadt dus verstandiger gedaan, als gy haar
het hoofd niet op hol gebracht hadt. Als je
verstandig bent, Louise, hou jy je niet met
zoo'n ODzin op."
„Ik Albert laten varen?" riep zy. „Nimmer,
nimmer 1"
„Mynheer Blei," nam nu Albert bet woord,
„het komt my het beste voor, dat wy
heengaan."
„Dat wil zooveel zeggen als: ons bezoek
is overbodig, het heeft zyn doel gemist. Ik
begryp dat."
„Maar, oom," smeekte Louise, „indien ik
vermoed had, dat u het zoo zou opvatten,
dan had ik geen woord gezegd. Laten wy
ten minste in vrede scheiden."
„Zy reikte hem de hand; heur bruidegom
stond reeds aan de deur te wachten.
„Nu," meende Blei, „misschien zie je later
in, dat ik het toch goed meende."
Dat was zyn afscheidswoord, en toen het
paar weer op de straat stond, barstte Louise
in tranen los.
Albert stelde haar gerust en zeide: „Trek
het je toch niet zoo aan. Je oom met zyn
bekrompen opvatting is meer te beklagen dan
wy. Dat hy ons niet helpen zou, heb ik je
vooruit gezegd. Maar onze stemming en onzen
vryen dag zullen wy ons daardoor niet laten
bederven. Kom, zet een vrooiyk gezicht; wy
gaan naar Sanssouci, daar springen nu de
fonteinen."
„Neen, daar niet heen," zeide zy, „daar
zyn zooveel menschen."
„Zooals je wilt," meende hy, „het is hier
overal schoon."
Zy gingen door de Brandenburger poort en
sloegen den eersten den besten weg in. De
wandeling op een zoo schoonen dag kon haar
uitwerking op hun gemoederen Diet missen.
Langzamerhand werden zy opgeruimder.
„Waar zyn wy dan eigeniyk?" vroeg Louise,
toen zy ter zyde van de laan een gebouw
zag, dat veel van een lustslot had.
„Als ik my niet vergis, moet hier het
wildpark zyn."
„Misschien een tooverkasteel met een goede
fee, die ons alles geeft, wat wy noodig heb
ben." Louise zeide het glimlachend en voegde
er by „Het schynt bewoond te zyn, bloemen
staan voor de vensters, en voor het eene
venster daar is een vogel in de kooi. Een
bloedvinkl Zie eens, hoe hy op myn Hansje
gelykt. Hansje, Hansje l" riep zy luid.
Op dit oogenblik hief de vogel den kop op
en begon te fluiten: „Schier dreissig jahre
bist du alt."
„Het is inderdaad myn HaDsje", riep Louise
opgewonden uit, maar Albert meende oen
weinig verdrietig:
„Hou je toch stil l Er zyü meer bloedvinken
in Beriyn en Potsdam, en de algemeen be
kende melodie heeft ook dezen vogel hier
geleerd."
Doch zy hoorde niet naar hem, ging naar
het hek en zeide: „Ik vergis my werkeiyk
niet. Let eens op. „Wir winden dir den
Jungfernkranz," begon hy nu eensklaps te
zingen, en inderdaad, de vogel brak midden
in het lied af en ging tot het „bruidskoor"
uit den Freischütz over.
„Geloof je nu, Albert, dat het myn Hansje
is? Nu moet ik toch direct
Maar op hetzelfde oogenblik kwam een
man naar buiten. Het was de oude Seiffert,
en Louise riep: „Dien mynheer herken ik. U
opende my indertyd de deur en liet my in
den tuin, toen ik myn gevluchten vogel
wilde zoeken. Hy is dus toch nog ge
vonden?"
„Zeker, juffrouw; ik herianer het myt De
vogel werd later gevonden in de bibliotheek
van zyn excellentie, en de in drie couranten
geplaatste advertentie had geen resultaat.
"Wy kenden noch den naam noch het adres
der eigenares. Maar kom binnen."
Hy opende het hek, en toen het bruidspaar
zich in den tuin bevond, vroeg Louise, wien
de bezitting toebehoorde.
„Het is Charlottenhof, eigendom van zyD
majesteit den koning. Sedert zyn majesteit
aan de regeering kwam, woont zyn excel
lentie Von Humboldt hier in het voorjaar en
den zomer; en aan den bloedvink werd myn
meester langzamerhand zóó gehecht, dat ik
hem moest medenemen. Doch hy behoort u,
juffrouw; ik zal u by myn meester aandienen."
Seiffert ging naar binnen, kwam na eenige
minuten terug en zeide: „Zynu excellentie
verzoekt u binnen te komen."
Louise en Albert betraden de vestibule en
gingeD eenige trappen op. De links geopende
deur voerde naar oen reeks van kleinere ver
trekken, en toen de verloofden in die riohting
voortschreden, kwam Von Humboldt hun
tegemoet.
„Werkeiyk," sprak hy, „het is de lieve
jonge dame. Ook ik herken u onmiddellyk.
Welk een toeval, dat gy hier voorby komt
6D uw vluchteling ontdekt. En deze heer?
Natuurlyk uw bruidegom. Doch, komt nader."
Hy geleidde hen door eenige vertrekken
naar eeD groote kamer, waar bet venster
open stond. Om de schryftafel heen stonden
boekenrekken-, aan de wanden bevonden zich
tu8scben schilderyen en etsen buitenlandsche
wapens en aan de eene zyde waren vlirider-
kastoD aangebracht.
„Gaat zitten! Gy stoort my werkeiyk niet.
Deze wapens en vlinders, die hier op verzoek
van den koning een plaats gevonden hebben,
bracht ik voor vele jaren van myn Ameri-
kaaneche reis mede."
Albert koek naar de wapens, en Louise,
by het noemen der vlinders aan oom Moritz
denkend, wendde zich verdrietig af.
„En dat is uw vogel," zeide Yon Humboldt,
nam de kooi uit den haak, zette haar op de
tafel en opende het deurtje. Louise strekte
de hand uit, en de vogel, eerst de kooi rond
fladderend, wipte op hour hand.
(Slot voljt.)