N». 11051 Woensdag 4 Maart. A 1896 feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 3 Maart. Feuilleton. Naar Friedriclisruh! LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER, COURANT: Voor Leidon per 3 maanden. I i 1.10. Franco per posti 1-40. Afzonderlijke Kommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTTËN: Van 1—6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17$. Grootere letters naar plaatsruimte, Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Officieel© Konnisgeviiiffen. Aflossing geldleening. Bargemeestcr on Wethouders van Leiden brengen ter atgemeeno keums, dat bij de op heden plaata gbhjiu "hebbende nitloting van 8 obligatiën, elk groot In dnizend gulden, beboorende tot de ^i/j-peroenta-geldleouing van f C00.000—9 aango gaan Krachtens raadsbesluit van don lOden Novem ber 1888, zijn uitgeloot de nummers: 58, 6G, 78, 217, 359, 404, 454 en 502, en van 3 ob ligati ën, mede elk groot éón duizend gulden, bohoo- rendo tot de 3Vs-percont3-geldleoning vaD ƒ250000—, dangegaan krachtens raadsbesluit van 19 Februari 1891, zijn uitgeloot de nummers 744, 784 en S00, welke op dsn lsten Juli a. e. aflosbaar zijn ge stold, op welk tijdstip die obligatiën ophouden rente te dragon. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 3 Maart 1896. E. KIST, Secretaris. Aan de gemeente-secretarie van Amster dam liggen ter lezing twee voordrachten van B. en Ws., waarbi), op aanbeveling der cura toren van de gemeentelijke Universiteit, voor hoogleeraar in de scheikunde (opengevallen door het eervol ontslag, verleend aan prof. dr. J. H. Van 't Hoff) worden voorgedragen: dr. W. H. Bakhuis Roozeboom, lector in dephy- aische chemie aan de Universiteit te Leiden, en dr. Svante Arrhenius, hoogleeraar te Stock holm. B. en Ws. wenschen aan den te benoemen hoogleeraar toe te kennen de jaarwedde en het aandeel in de lesgelden, bepaald bi) art. 19 der Verordening tot regeling der Universiteit. Voor het ambt van hoogl. in de verloskunde en de leer der vrouwenziekten (opengevallen door het overlijden van prof. dr. G. H. Van der Mey Jr.) wordt aanbevolendr. Hector Treub, hooglteraar aan de universiteit te Leiden. B. en Wa. stellen voor aan den te benoemen hoogleeraar toe te kennen de jaarwedde en bet aandeel in de lesgelden, bepaald by art. 19 der Yerordening tot regeling der Universiteit. Voorts geven zy in overweging te bepalen, dat de jaren, gedurende welke prof. Treub in 's Ryks dienst is geweest, zullen medetellen voor zyne aanspraken op gemeente pensioen. Met zekerheid kunnen wy, helaas, mededee- len dat een eventueele benoeming naar Am sterdam door prof. Treub zal worden aan genomen. Der Leidsche universiteit staat dus wederom een gevoelige, zware slag te wachten. Tegen Donderdagavond a. s. is door de Afd. Alfen en Omstreken van het Nederlandsch Werklieden Verbond „Patrimonium" een open bare vergadering belegd, waarin als spreker j$al optreden de heer S. Hempenius, hoofd onderwijzer te Zwammerdam, over het onder werp: „Tweeërlei levensbeschouwing, tweeërlei practyk." De consul-generaal te Singapore, de heer Lavino, hoeft Den Haag verlaten om de terug reis naar zyn post aan te nemen. De Portugee8che gezant by ons Hof had Zondag eenige gezantschapshoofden ten zynent aan tafel. Graaf De Tovar, die, zooals reeds gemeld, als gezant van Portugal naar Brussel ls ver plaatst, blUft nog tot half April te 's-Graven- hage wonen en zal tegen dien tijd zijn post aanvaarden. De toestand van den heer Fransen van de Putte was ook heden dezelfde. De nacht was rustig. H. M. de Koningin Regentes heeft be noemd tot regent van de Koningsschool te Apeldoorn, jhr. mr. R. E. W. Van Weede, te Voorst, in plaats van den afgetreden voor zitter baron Schimmelpenninck van der Oye, die zijn ontslag vroeg. De Commissaris der Koningin in Gelder land is thans voorzitter van het college van regenten. In verband met dè beweging vóór en tegen de doodstraf te Rotterdam, zal Donder dag-avond vanwege de anti-rov. kiesvereeniging „Nederland en Oranje", aldaar, prof. mr. D. P. D. Fabius in eene openbare vergadering dit punt bespreken. Volgens de „Res.-bode" is de toestand van generaal Van der Schrieck zorgwekkend en zeer achteruitgaande. Dr. J. E. De Voogt, vice consul te Pau, is op zijn verzoek eervol als zoodanig ont slagen. De Staatscourant van 3 dezer bevat de statuten van de Utrecbtsche Studentenroei- vereeniging „Triton", opgericht te Utrecht 5 Oct. 1880 en bü koninklijk besluit van 17 Dec. 1895 als rechtspersoon erkend. Alleen zy, die lid zijn van het Utrechtsche Studentencorps, kunnen gewoon of buitenge woon lid worden. De contributie bedraagt: voor de gewone leden 10, voor de buiten gewone leden 5 per jaar. De vlag der Vereeniging bestaat uit een doek van schuin loopende witte en donker blauwe banen, waarop in het midden op een wit veld het monogram der Vereeniging in donkerblauwe kleur is gehecht. Het roeikos* tuum bestaat uit een mutsje zonder klep, tricot of flanel, roeibroek en kousen, alles donker marineblauw gekleurd. De winkelvereenigiüg „Eigen Hulp" te Leeuwarden keert over 1895, behalve eene rente van 4'/2 pCt. op de aandeelen, een dividend uit van 6 pCt. op het verbruik. Blijkens by het departement van marine ontvangen berichten is1°. Hr. Ms. pantserschip „Evertsen", onder bevel van den kapt. ter zee P. Heyning, in den namiddag van den lsten dezer van Port Mabon vertrokken naar Malta, en 2°. Hr. Ms. korvet „Alkmaar", onder bevel van den kapt.-luit. ter zee A. W. F. C. Van Woerden, in den namiddag van dienzelfden dag te Smyrna aangekomen. Prof. A. Narath, de opvolger van prof. Von Eiselsberg als hoogleeraar te Utrecht, is, naar men uit Weenen aan de „N. R. C." schrijft, in September 1864 te Weenen ge boren, werd in 1884 student in de medicijnen en wijdde zich in den beginne aan de anatomie. Eerst was hy demonstrator by prof. Langer, later prosector by prof. Zuckerkandl. Van de anatomie kwam Narath in Jan. 1891 op de kliniek by prof. Billroth, werd in Juli 1893 operateur aan die afdecling en is er thans eerste assistent. De jeugdige hoogleeraar, die op allen, die hem kennen, een allerpleizirigsten indruk maakt, gaat met groote ingenomenheid zyn nieuwen werkkring te gemoet. Von Eiselsberg had hem trouwens zooveel goeds van Utrecht gezegd, en zoozeer de studenten geprezen, dat daardoor aan prof. Narath het afscheid van het „Allgemeine Krankenhaus" lichter gemaakt wordt. Von Eiselsberg had eerst na ernstige overweging en met een bloedend hart (dit waren zyn eigen woorden) Utrecht verlaten. Men schryft uit Middelburg aan het „Haagsche Dagblad:" Naar men verneemt, zou het voornemen bestaan om de vacature van predikant by do Ned.-Herv. gemeente alhier, ontstaan door het overiyden van dr. T. P. J. Sibmacher Zynen, onvervuld te laten. Het getal predi kanten zou daardoor gereduceerd worden tot vyf, een getal even groot als voor drie eeuwen. Het maken van den 1130 meterlangen muur met steenglooiing en van den 25 meter breedon straatweg langs het strand te Sche veningen, is gegund aan den heer B. W. De Blécourt, aannemer te Nymegen, met levering op korten termijn volgens gewyzigd bestek, dus met het gebruiken van graniet in plaats van hardsteen. Het stoomschip „Prins Hendrik", van Amsterdam naar Batavia, vertrok 2 Maart van Aden; de „Spaamdam" kwam 2 Ma»rt van Rotterdam te Nieuw-York aan; de „Zaandam", van Rotterdam naar Nieuw-York, is 2 Maart Prawlepoint gepasseerd; de „Bromo", van Rotterdam naar Batavia, arriveerde 1 Maart te Southampton; de „Deucalion", van Batavia en Singapore naar Amsterdam, arriveerde 1 Maart te Suez; de „Palinurus", van Amster dam en Liverpool naar Java, arriveerde 1 Maart te Port-Said. De gewone audiëntién van de ministers van oorlog en van financiën op 5 en van den minister van marine op 6 dezer zullen niet plaats hebben. By koninklyk besluit is de heer P. Rouyer, op zyn verzoek, eervol ontslagen uit zyno betrekking van consul te Port-Said en de heer W. S. Macdonald belast met de voorloopige waarneming van het consulaat aldaar. Benoemd tot notaris binnen het arr. Haar lem, ter standplaats do gemeente Zaanayk, mr. J. Walig, candidaat-notaris, burgemeester en kantonrechter-plaatsvervanger, wonende te Krommenie. Verleend een pensioen van ƒ167 'sjaars aan G. H. Krikke, weduwe van den gewezen commies 2de kl. by 's Ryks belastingen J. Sleght Swens; voorts aan: J. Dyksterhuis 126; T. Canter Visscher ƒ188; C. G. Rood ƒ614, onder intrekking van het by koninklyk besluit van 21 October 1895 verleende pen sioen van f 53 'sjaars. De Weenerinnen. Eene „bande joyeuse!" Acht meisjes, het eene al aardiger en knapper dan het andere, in den aanvalligen leeftyd van 15 tot 20 jaren, gekleed in de bekoorlykste, coquetste en meest fantastische costuums, wel, het was kortweg eene „Augenweide", en dat vroo- lyke, prettige goedje zingt en danst, hup pelt, springt zóó los en opgewekt, dat het hard valt om niet mee te gaan doen. Echt „Wiener Blut" is toch maar een best ding. Het zy de meisjes verschynen als soldaten, 't zy als paljassen, het is altyd aardig en joli/. En dan die mooie walsen van Strauss! Wèl mogen zy het zingen: „Ja, so siugt man, ja, so singt man In der Stadt, wo wir geboren"; want hoe zou ooit Strauss geworden zyn, wat hy inderdaad geweest is, wanneer hy niet uit Weenen geweest was. Ddar hooren walsen thuis, dadr zit het dansen in het Hoed, daar wordt de draai in de heupen, de trippeling van den voet mee ter wereld gebracht. Déar alleen konden dan ook dadelyk die heerlyke dansrythmen van Strauss gevoeld en gewaardeerd worden, door Weenerinnen komt Strauss het beste tot zyn recht. Van nature hebben die het gevoel voor het artistieke in Strauss, zy vatten dadelyk het meesleepende en weten dat voortreffeiyk weer te geven. Naast den WalzerköDig werden vele Weener volksliedjes ten gehoore gebracht, afgewisseld, begeleid en onderbroken door dans. Het wa ren allerbekoorlykste groepen, die gevormd werden, oogon zoowel als ooren werden voort durend hoogst aangenaam getroffen. De costumes waren keurig, frisch, helder, enkele er van, zoo byv. het fantaisie-costuum ver meld onder No. 3 van het programma, origineel en zeer aardig van vinding. De schouwburg was vol en al dadelyk bleek dat overal en voornamelyk by de talryk opgekomen studenten een zeer enthusiaste stemming heerschte. Luide en daverende toejuichingen braken telkens los en de zange resjes behoeven waariyk niet te twyfelen of hun succes wel groot is geweest. Uit gulle hand werden eerst van boven af bloemen over de lieve kopjes gestrooid, terwyi later twee studenten-commissarissen het tooneel betraden en elk der dames een bouquetje aan boden. Dat was een goed idéé; een spontane uitmg van hartelykheid, die hare uitwerking niet miste. Doch de geestdrift steeg ten top toen tot slot het achttal een couplet van „Wien Neerlandsch Bloed" ten beste gaf, dat staande werd aangehoord. Nauwelyks waren de krachtige byvalsbetuigingen een weinig bedaard, of als één man hieven de studenten uit volle borst het „Gott erhalte" aan, een attentie van natie tot natie. Het was een echt prettige avond, van weerskanten bestaat alle reden tot tevreden heid. Geen wonder, dat de heer Boesnach stellig voornemens is nog eens, zoo spoedig mogeiyk, met hetzelfde gezelschap terug te keeren. Een geheel nieuw programma en andere toiletten dan, dat spreekt vanzelf. Ook zal het piano-accompagnement alsdan vervan gen worden door een orkest. Een ieder, die ditmaal de Weenerinnen nog niet gezien heeft, kunnen wy gerust aanbevelen zich eens een avond uitstekend te gaan vermaken, het is tyd en geld dubbel en dwars waard. Tot het welslagen van de voorstelling droeg ook de populaire Cbretienni het zyne by. Hy is nog altyd een zanger, dien men graag ziet, zyne chansonnetjes werden levendig, I03 en soms heel geestig ten gehoore gebracht, Het lachlied en het typische Parijsche liedje, „Ce sont nos dóputós'hadden een verbazend en welverdiend succes. Ook hem zal men gaarne nog eens terugzien. v. B. Gemengd Nieuws. Gehoor gevende aan de vrien- delyke uitnoodiging, met genoegen tot ons gericht door kolonel en mevrouw Oüphant, om de byzondere maatschappeiyke demon stratie van het „Leger des Heils", welke gisteravond in de Stadszaal plaats had, by te woDen, traden we gisteravond even voor achten dat gebouw binnen, waar we de groote zaal en do galery schier geheel gevuld vonden met een uit alle standen der maatschappy samengesteld publiek. Inderdaad, enkel op de voorste ryen waren nog slechts een paar gereserveerde zitplaatsen open 1 In do zaal, op het tooneel, hing een doek van groote afme- Liag, waarop zoo aanstonds de lichtbeelden, voorzeker de grootste attractie van dezen avond, zouden worden geprojecteerd door middel van het zoo kostbare apparaat, waar omtrent voor een paar dagen door ons reeds een en ander werd gezegd. Op het tooneel blies en sloeg het orkest van het Heilsleger er lustig op los; achter de in grootendeels roode uniformen gestoken muzikanten zaten een paar ryen kinderen (meisjes en jongens), naar ons later in den loop van den avond bleek: leden van den Liefdebond, een vereeniging van kinderen, die de gelofte hebben afgelegd nimmer tc zullen rooken, drinken (sterke drank wel te verstaan), vloeken of stelen, nimmer ook mensch of dier te zullen plagen. Na het zingen van het openingslied werd het samenzyo met gebed feitelyk geopend, om gevolgd te worden door nog een lied, terwyl ondertusschen met programma's in de zaal yverig en met succes werd gevent. Kolonel Oliphant, wiens echtgenoote door ongesteldheid verhinderd was het samenzyn by te wonen, stelde vervolgens aan het publiek voor den heer Matthews, van wien we óók reeds een en ander medegedeeld heb ben en die lid is van de „Royal Geographical Society", een knap man dus, die hierop een reeks reusachtige lichtbeelden met kalk- licht te aanschouwen gaf. De portretten van onze Koninginnen verschenen het eerst op het doek. De muziek speelde toen ons Volks lied, dat staande door alle aanwezigen werd meegezongen, welk een en ander onbeschryf- ïyk veel geestdrift en een „Leve de Koningin 1" verwekte, een geestdrift, welk elk Nederlandsch, Oranjelievend hart goed gedaan moet hebben. Daarna volgden portretten van generaal Booth, wyien diens echtgenoote, van kolonel en mevrouw Oliphant, alsmede tal van voorstel lingen, betrekking hebbende op de verrichtin gen van het Leger, begroet met toejuichin gen, Amens en Halleluja's. Ook werden ver- Slot.) Als ons Keulsch museum vroeger of later een eigen huis krygt, weten wy, hoe wy het niet moeten maken. De ryke inhoud evenwel kon ons jaloersch maken. Vooral trof ons oen verzameling inheemsche planten met haar vyanden. De verschillende plantendeelen waren zeer handig, in natuurlyke kleur, smaakvol en leerzaam opgesteld. Op dezelfde wyze was gezorgd voor de byenteelt met alle daarby behoorende byzonderheden. j.< De rykdom van het kunstüy verheid-museum is bekend. Twintig duizend mark voor jaar- ïykeche aankoopen staan op de begrooting der stad Hamburg, waarby een aanzienlyke som uit particuliere beurzen komt. Daarmede heeft de directeur het in zyn macht, goede en fraaie dingen uit alle deelen der wereld te verzamelen. Eeuige nieuwe te Bremen ge dane aankoopen van kunstig beschilderd oud porcelein gaven onze vriendin uit Bremen de patriottische ergernis, dat zulke stukken uit haar stad gegaan waren. Met open oogen en open beurs had Hamburg hier over het ook niet arme Bremen gezegevierd. Op een geheel ander gebied heeft Hamburg ook den weg van grootsche nieuwigheden betreden. Voor eenige jaren reeds was te Southampton het verbranden van afval inge voerd, en Dadat het daar goed voldaan heeft, heeft Hamburg het dit jaar eveneens inge voerd. Twee ovens zyn reeds in werking. Qp opzettelyk daarv o. vervaardigde vier- radige karren wordt des nachts het afval verzameld en Daar een in de laagte ter zuiden van Hamburg gelegen plaats gebracht, waar door middel van electriciteit het boven- stel van den wagen boven den haard gehever en gekipt wordt. De inhoud van den wagen verbrandt zoo zonder toevoeging van brandstol en alleen door het inbrengen van stoom oi lucht. Tusschen stoom en lucht is de beslis sing nog hangende. Beide zyn beproefd. Het resultaat der verbranding bevredigt volkomen. De geheel uitgegloeide, in omvang natuuriyk zeer gereduceerde overblyfselen worden als asch voor den onderbouw van straten gaarne weggehaald. Overblyfselen van blikken voor werpen alleen worden niet in den oven ge bracht, en alle yzerdeelen, vooral bandyzer, worden gesorteerd en verkocht. Het drinkwater wordt in Hamburg In groote blauwe vaten door de straten gekruid. Dien toestand benydea wy den Hamburgers niet. Wy lieten ons daardoor in onzen afkeer van het water drinken versterken en kunnen over het surrogaat, dat wy tot stalling van onzen dorst vonden, niet klagen. Het bier is uit stekend en de wyn goed, al is hy ook niet goedkoop. Yan de trams bevielen ons de electrische het best. Des avonds van den derden dag waren wy te Kiel. Een kostelyke, frissche zeebries ont ving on8 aan het station en op den weg Daar het hotel. Holst voerde ons door het drukke, met vele en fraaie winkels voorziene stadje. Onze eerste gang was naar de Düsternbrooker Allee, welker bladknoppen het allereerste teedere groen verraadden. Op de golven der h^vja scl o jmdd.n gezellige zeilbooten, die ons verleidden tot een tochtje naar de voor anker liggende gryze monsters van zeeschepen. Het eerste bereikbare was de Keurvorst Friedrich Wilhelm, en op het aanroepen van onzen bootsman werd ons geantwoord, dat nog een kort bezoek aan het oorlogsschip geoorloofd was. Wy dus naar boven; een ferme matroos leidde ons rond. Eerst naar het achterdek, waar de vlaggenparade gereed stond. Het vlagge8chip gaf een signaal, op den uitkyk van ons schip weerklonk een commando, waarop onder gepresenteerd geweer der ongeveer twaalf man sterke scheepswacht en onder de tonen van den door het eveneens twaalf man sterke muziekcorps gespeelden presenteermarscb, de Duitsche oorlogsvlag zich neigde. Het was werkeiyk plechtig en ook in muzikaal opzicht goed. Het kleine corps was door goede blazers bezet, en wat by groote militaire muziekcorpsen zeer dikwyis in niet voldoende mate voorhanden is door goede middenstemmen was eene harmonie aanwezig, die den onooglyken kunstenaars alle eer aandeed. Na deze plechtigheid klauterden wy nog in de ruimten, die met defensiemiddelen, allerlei machines en andere noodzakeiyke uit rustingstukken zoo vol gepropt waren, dat men de vindingrykheid dezer berging bewon deren kon. De manschappen sleepten juist hun haDgmatten voort, en wat aan ruimte in de gangen nog vry was, werd dicht bezet met deze schommelende, gryze, slanke li^er- steden. By het kruipen door de schatten moesten de voeten tot de hoogte der knie ongetild en het hoofd op de borst gebukt w,rdeD. De hoed had daarby menige h>rde proef te doorstaan en de met vet ingesmeerde yzerdeelen lieten eenige teedere souvenirs op de lichtere kleedingstukken achter. Ook be zichtigden wy de beide machines van 4000 paardenkrachten elk, den pantsertoren en de machines, welke dien toren doen draaien. Alles was electrisch verlicht. Na een rond gang op het dek, voorby de snelvuurkanonnen, namen wy afscheid van onzen vriendelyken gids, die volstrekt weigerde, een anderen dan mondelingen dank in ontvangst te nemen. By het korte zeiltochtje naar den oever geraakten wy sterk uit do loodrechte richting. De wind deed het zeil in die mate uitwyken, dat slechts een hand breed van het scheeps boord aan de oene zyde boven het water uitstak. Wy waren echter door den ver trouwen wekkenden bootsman niet bang en by heeft ons dan ook heelhuids uit de groote in de kleine roeiboot en met deze aan do Düsternbrooker Allee afgezet. Voor het bezoek aan het Oostzee-kanaal hadden wy eene schrifteiyke toestemming van de kanaal commissie. In den brief, die deze toestem ming bevatte, waren wy verwezen naar een deskundige, wien wy zoo driest waren reeds om achturen 's morgens lastig te vallen. Hy was echter om acht uren op zyn bureau en de voor komendheid zelve. Op een plan gaf hy ons in 't kort de voor een juist begrip der zaak vereischte inlichtingen, liet ons eenige merk waardige geologische vondsten en versteenin gen zien en verklaarde ons, hoe wy moesten te werk gaan by de bezichtiging. Wy hadden een wagen genomen en reden door het Düsternbrooker bosch langs heerlyke wegen met uitzicht op do Kieler bocht naar Levensau, waar over een vaste brug de spoorweg hot kanaal op zulk een hoogte overschrydt, dat de grootste schepen er onder door kunnen varen, zonder den mast te strykon. Het werk maakt met de flankeerende torens een in elk opzicht schoenen en grootschen indruk. Het zoo goed als voltooide kanaal heeft 9.25 meter diepte en biedt aan de grootste pantser- schepen, die 8 meter diep gaan, vryen door tocht. Verschillende uitwykplaatsen stellen ook de breedste schepen in staat elkander te ontmoeten, terwyl over 't geheel de water vlakte breed genoeg is, kruisingen van gewone schepen mogeiyk te maken. De sluizen aan don mond in de haven van Kiel, waar geen eb en vloed is, worden alleen dan gebruikt (ongeveer op 20 dagen in het geheele jaar), als door storm de waterstand in de haven van Kiel stygt. Dit komt tot 3 meter hoogte voor, en dat zou het kanaal schaden. Een eenigszins zaDdige, maar zeer mooie weg leidt door twee in besten ataat verkeerende landgoederen langs het kanaal naar Holtenau, waar de laatste hand aan de voltooiing van het werk gelegd wordt. Het korte bezoek liet een zeer voordeeligen indruk by ons achter. Aan den oever zagen wy glazen klokken voor de electrische ver lichting uitpakken en groote rollen telegraaf kabel lagen gereed. Ook kregen wy hier inlichtingen omtrent de afvaart van de boot naar Laboe. Met dit tochtje naar het uiterste punt der Kieler haven en met de terugreis naar Kiel voorby al de groote en kleine oorlogs schepen, onder de frisch kiemende boome^ van het Düsternbrooker bosch door, besloteq wy dit uitstapje.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1