H E.VAN DER HEIDE
J. STEMS C°„
MENGELWERK.
Vervolg der Advertentiën.
IJzcrliaiidelaai', tc Leiden,
DE DAKPAPIERFABRIEK
Do geschiedenis van No. 97.
Uit het Enyclsch van HOPE MERRICK.
I.
Het was het laatste huia der ry in de
nieuwgebouwde straat om den hoek van
Lambeth Roid. De huizen zagen er uit alsof
zU van kaarten in elkaar gezet waren en de
minste wind hen zou kunnen omgooien. En
toch had ieder huidje eeu simiyk ijzeren hokje
en eenige go vol versiering. Een tuintje, meestal
onaangelegd, volmaakte hot goheel. Voor elk
raam hing een wit, styf gordijn, neergelaten
tot op de eerste ruit.
By No. 97 eindigde de smakelooze, styvo
ry in oen opon plek, één groote vuilnishoop
van eteenen, oude schoenen-, hard geworden
stukken kalk en een monigte vodden van
allerlei aard meer.
In dat No. 97 woonden geheimzinnige men-
schen, ten minste zoo vertelde men in de
buurt. In het holle van den nacht moesten
de bewoners het huis hebben betrokken, want
van verhuizen of van eenige drukte slechts
had men in de buurt niets bemerkt.
Waar kwamen de nieuwe bewoners zoo
opeens vandaan? Niemand die hier antwoord
op kon geven, zelfs de melkboer niet, die
schriftelijk verwittigd was des morgens aan
te komen, evenals de slager, de bakker en
de kruidenier. Groot was dus de nieuwsgie
righeid toen op een fraaien morgen de huis
deur geopend word om een ziekenwagen door
te laten, waarin een jonge man gezeten was.
De oude vader, met zijn eerwaardig grijs
hoofd, duwde zelf den wagon, telkens zich
teeder overbuigend naar den kreupelen idioot.
Een dlenstbodo hield de oude man er niet
op na en de vrouw, die iederon morgen een
paar uren kwam om het werk te doen, wist
heel weinig te vertellen. Zy w.uchte de vaten
van den vorigen dag, maakte do bedden op
en do groenten schoon voor dien middag. De
kreupele, dien zij nooit zag, lag zeker orgens
boven te bed en de oude man dribbelde maar
zoowat door het huis, zonder, veel uit te
voeren. Eiken dag om twaalf uren reed de
oude man met veel zorgvuldigheid zijp idioten
zoon, tot over de ooren in doeken gewikkeld.
„De man in den ziekewage i" werd de
boeman der geheele buurt, waarmede moeders
hun kinderen naar bed jaagden.
„Hoe vindt ge het wel voor vogelverschrikker
te spelen, Jack?" fluisterde oude Jones den
ongelukkige in het oor, toen een bendo kleine
jongens als kaf voor den wind bij zijn nade
ring uit elkaar stoof.
En het antwoord was niet dat van oen
idioot, maar de lach klonk vrooiyk en helder.
II.
Het wao nog zeer vroeg in den morgen
toen do schel van No. 97 zacht overging.
De oudo man vloog van zfln stoel op, hevig
verschrikt, en zjjn metgezel liep haast'g de
kamer door tot aan de plaats, waar een
revolver lag naast een paar krukken. Hier
mede gewapond ging hi) zien wie er bolde.
In dien tijd streek de oude Jones met
zenuwachtige band het nagemaakte goud
geld, dat op tafel lag, in een geheime lade.
Op een zijtafel lag alles uitgespreid wat be-
noodigd was om valscho munt te slaan. Met
sen zwaai van zfln mageren arm verborg hy
dat in een open luik in den vloer. Nauwelijks
bad hij dit weder gesloten of Jack riep hem
iets toe van uit het voorhuis. In zijn ver
warring verstond de oude hem verkeerd, en
sen uitdrukking van grenzenloozen angst
kwam over het oude, gerimpelde gezicht.
Wel vriep hij, om zich hoen ziende
naar de beste manier om te ontsnappen.
Het was een klein, kelderachtig vertrek,
zoo vochtig, dat de uitslag overal op de
muren stond. Het eene raam was zorg
vuldig dichtgemetseld, doch zóó, dat zonder
eenige moeite, enkele stoenen uit en weder
ingelicht konden worden. Waarom zou hij
dat laatste redmiddel niet aangrijpen? Ieder
waa immers zichzelf het naastdie spreuk
had hy zijn heele leven in praktijk gebracht.
Weer riep Jack iets on nu sprak hij de
woorden duidelijker uit. Mot de brandendo
lamp in de band kwam Jones de trap op uit
hot aousterrain; hij kou zijn oogen niet ge-
looien toen hy een vrouwelijke gedaante,
oogenscbyniyk levenloos, op do steenen zag
uit ernst rokt.
dat een andere, by de „Zoetwaterbeek"
rustende karavaan door de Indianen over
vallen was.
Spotted Snake kon ditmaal zyn wraak
zucht niet koelen. Hy balde dreigend de vuist
tegen ons. Daarop trok by mot zyn man
schappen af. Zyn dooden en gewonden nam
hy mode.
Door onze landgenooten werden wy vrien
delijk verpleegd. Oostelyk naar het fort
Laramie te gaan, scheen ons te gevaarlyk,
daar wy licht weer met de Cheyennen in
hotainfr hadden kunnen komen. Daarom
besloten wy, met de karavaan naar fort Hall
to trekken.
Dt eigenaar van twee wagens dezer kara
vaan was de farmer John Gardenier. Hem
•n zyn familie leerde ik goed kennen, en
xQn dochter Mabel werd myn vrouw. Ik
zeide het onzekere jagersleven vaarwel en
wsrd een ylytig farmer, waarvan ik nooit
berouw heb gehad.
Myn beide vrienden, die destyds het be
schreven lot met my deelden, zyn reeds lang
dood. Jim Baker werd in een schermutseling
door Sioux gedood en Bob Gibson in het rots
gobergte door een beer verscheurd."
„Sta daar toch niet te staren, oudo gek!'
riep de beminneiyke zoon: „ziet gy niet dat
het meisje byna bevroren is? Haal spoedig
wat brandewyn."
„Gy zijt oen gek met baar hier in huis
te brengen," antwoordde de oude, zonder een
stap nader te komeD. „Breng haar waar ge
haar gevonden hebt."
De krukken lagen op den grond naast de
revolver; met nydigen, veelzeggenden blik keek
Jack er naar.
„Gek zyt gel" riep Jones; „ge moet zelf
woten wat ge doet."
Brommend ging hy de trap weer af naar
het keldergewelf.
Jack droeg de vrouw in de voorkamer, waar
by haar nederlegde op een oude, met leder
bekteedo sofa. De olielamp wierp een geel
achtig schynseF op het bleeke gelaat, zoo
jong en toch zoo oud. Haar hoed waa achter
over gegleden en het bruine, krullende baar
hing los. De brandewyn had een tintje kleur
op de wangen gebracht; langzaam opende
z(j de oogen. Haar blik viel op Jones, die
teruggekomen wap, met een kreet van schrik
verborg zy het hoofd in het leder der sofa.
Het rimpelige, tanige gelaat van don prysaard
was dan ook geen opbeurende aanblik.
„Wees niet bang, gy zyt by goede men-
schen," zeide Jack bedarend.
Zy trachtte te spreken, doch door de inspan
ning viel zy weder terug op het harde be
kleedsel.
„Spreek maar niet, we weten er alles
van," zeide Jack: „ge hebt uw enkel ver
stuikt on zyt flauw gevallen van de pfjn;
het is b"el goed dat ge hier hebt aange
scheld om hulp."
Do vrouw sprak niet togen; met gesloten
oogpn bleef zy doodstil liggen.
Zacht trok Jack de kous van den ge
zwollen vuet.
„Wy moeten dien wasschen en verbinden,"
zeide hy tot Jones: „haal spoedig wat warm
water."
De oude man kreeg vloekend hot govraagde
en handig als een ziekenverpleegster verbond
hy den voet.
„De pyn is weg," prevelde de vrouw, „ik
vergat
Do oogon sloten zich weder.
„Zy is in slaap gevallen," fluisterde Jack
en beiden begaven zich in ae donkore gang.
„Vrouwen brengen altyd ongeluk aan,"
zeide Jones met oen vloek: „wat behoeft ge
zoo dwaas weekhartig te zyn; als de politie
ons op het spoor komtzet haar op
straatgy zult u die goedheid nog genoeg
beklagen."
Jack wilde het wagen en de verharde oude
zondaar ging weer aan zyn werk in het sous-
terrain.
IIL
„Dat heb ik wel gezegd," was al wat de
verwoede oude heer zeide, toen een paar
uur later de vrouw in een yiende koorts lag.
Een hevig twistgesprek volgde en de zoon
dreigde den vader to zullen vermoorden, ale
deze geen dokter haalde.
By diens komst verdween Jack plotseling
▼an het toorieel en Jones zeide, dat hy het
meisje op zyn stoep had gevonden en uit
medolyden had opgenomen.
„Het kan weken en maanden duren," zeide
hy tot Jack, nadat de doktor vertrokken was;
„hy heeft een recept geschreven en gezegd
dat er een verpleegster moest komen. Dus
nog meer vrouwen in huia I Ge zyt iets moois
begonnen 1"
Jack had reeds eenmaal met de politie
konnis gemaaktdaarom voerde hy zyn hand
werk in alle stilte en geheel vermomd uit.
De arme vrouw moest naar het gasthuis ge
transporteerd worden, indien by prys stelde
op zyn eigen veiligheid. Doch hy was vast
besloten alles te wagen.
Een week lang was Jones buiten zichzelven
van kwaadheid, Jack werkte ongestoord op
een zolderkamertje, tot hy het op een goeden
nacht eens in zyn hoofd kreeg naar beneden
te gaan en aan de deur der zieke kamer te
luisteren. Hy hoorde regelmatig ademhalen,
begaf zich zachtjes naar binnen en zag de
oude verpleegster rustig ingesluimerd in een
leunstoel. Een kleine, witte hand wenkte
hemtoen Jack naderby kwam, fluisterde zy
hem toe:
„Uw goheim is veilig by my, ik kwam om
u te waarschuwen dat uw huis bewaakt
wordt."
Davitt Crockett was met zyn verhaal ten
einde.
„Als het arme opperhoofd Spotted Snake
hier weer eens komt, wil ik hem ook een
aalmoes geven," zeide Olivier. „Hy is het
nameiyk in zekeren zin, die u tot bruidegom
maakte en op die wyze uw geluk en het
myne grondvestto, als ik hot nameiyk tot
iets breng in de wereld 1Gaat u van
avond met my naar de komedie, grootvader?
Het beroemde operettengezelschap van San
Francisco is hier gekomen, nadat het ook
reeds in de Zoutzeestad de Mormonen van
zyn kunst heeft doen genieten. Men speelt
„Fatinitza," een zeer mooie en vroolyke
operette."
„Gaarne ga ik met je naar de komedie,
Olivier," sprak de oude heer glimlachend.
„Toen ik vóór veertig jaar in deze streek
buffels jaagde en zelf door de Cheyennen
achtervolgd werd, droomde ik niet, dat hier
eens een volkryke stad zou verryzen met
een fraaien schouwburg en een vroolyke
operette r
De armstoel kraakte en Jack. haastte zich
het vertrek te verlaten; werktuiglijk klom
hy de trappen op naar zfln zord"erkamerij3.
In zyn hart voelde hy een gewaarwording
van schaamte die hy voor dezen r og niet by
zichzelven had waargenomen.
IV.
Den volgenden morgen maakte de patiënt
de oude verpleegster boof% door zich aan te
kleedeik Ten einde raad, wsrd Jonea geroe
pen, die het heel goed vond, dat de patiënt
naar het gasthuis ging. H-=t was altyd goed
zisken menschen hun zin te geven, voerde hy
aan. De verpleegster werd betaald en tot aan
de voordeur begeleid. De zieke vrouw echter
verlangde, eer zy vertrok. Jack te spreken.
„Het geldt u beiden," drong zy aan, „maar
liever sprak ik hem alleen. Zoudt gfj in dien
tyd een vigilante voor my willen halen?"
Met een blosje van agitatie op de bleeke
wangen, vond Jack de patiënt zitten op de
harde lederen sofa in de voorkamer.
„Ik ben do dochter van Flesh Bill," zeide
zy haastig, „gij kent hom en hy laat u zeg
gen dat gy voorzichtig moet zyn. To?n ik u
de boodschap wiLda brengen, gleed ik uit in
de sneeuw; juist kon ik. iiet nog brengen tot
uw deur. Door de koorts was ik myn uood-
schap aan u vergeten."
„De dochter van Flesh Bitll"
„Gy zaagt my voor iets anders aan, niet
denkend dat ik in even verdorven omgeving
ben opgegroeid als gy. Jarenlang hïb ik myn
vader tevergeefs gesmeekt zfln afschuwelijk
bedryf te laten varen; den nacht, toen ik by
u kwam, was hy juist- gevangengenomen."
Jack durfde haar geen blijk van sympathie
geven, hy, de handigste valsche munter van de
gehoele bende. Hulpeloos keek hy uit het raam.
„Hot is verschrikkeiyk", sprak, zy vorder,
„dat joDge mannen, die nog ean hatle toe
komst vóór zich hebben, zoo diep kunnen
zinken. Er is zooveel eoilyk werk te doen,
dat het daglicht zien mag
Beiden hoorden het ratelen van een rytuig
in: de straat.
„Ik heb u nog niet bedankt voor uw vrien
delijkheid", zeide de vrouw haastig; „moch
ten wy elkaar ooit weer zien
„Dat zullen wy met, daarvoor loopen onze
wegen te ver uiteen".
„Het rytuig is voorl" kwam oude Jones
zeggen en even later reed de zieke naar het
gasthuis.
„Ik ben biy, dat zfl weg is 1" riep Jones
uit; ,ik ben nooit op myn gemak met vrou
wen; zij maken altyd dat ik zulk een afkeer
van myzelf kryg."
Men vond het verstandig dien dag met de
noorderzon te vertrokken, en toen de slager
kwam werd hem medegedeeld dat de onge
lukkige idiote zoon do zeelucht noodig had
Weder stond er dien dag eon rytuig voor
No. 97 en de heele buurt keek voor de ramen
om te zien wat er nu toch wel te doen zou
zyn. Het duurde twintig minuten, een half
uur, toen eindelyk twee mannen verschenen,
de jongste zette een valies in het rytuig, de
oude man nam afscheid van den jongen,
uiterst koel, byna onvnendelyk. Tot de vigi
lante uit het gezicht was, bleef de jonge man
w 't gat van de deur staan, toen ging hy
naar binnen, de deur achter zich dichtslaande.
„Ik begin een nieuw leven en dit is de
eerste stap", mompelde Jack, toen hy in de
voorkamer stond; „wat zal zy wel zeggen,
als zy het hoort 1"
Een jaar later was het tuintje voor No. 97
netjes aangelegd. Een jonge vrouw, met een
kindje van eenige weken op den arm, zit
voor de deur, in de koesterende zon. Het
kleine, onschuldige wezentje heeft hoop en
vreugde gebracht in het vroeger zoo donkere
leven der oudera.
INGEZONDEN.
Mynheer de Redacteur!
Veroorloof my enkele opmerkingen naar
aanleiding van hetgeen door den heer M. in
uw nummer van 27 Februari werd ingezonden.
Hetgeen door dien schryver wordt gezegd,
ver&terkt, naar het my voorkomt, myn betoog.
Hy wyafc er terecht op, dat de omstreken van
Arnhem en Haarlem meer op natuurschoon
kunnen bogen dan die van Leiden en om die
reden meer ingezetenen trekken. Maar juist
daarom is het duobei gevaarlyk door opvoe
ring van belastingen af te schrikken van vesti
ging in de omgeving van Leiden. Bestond er
een fraaie natuur, men zou het er nog op
kunnen wagen, vertrouwende dat menigeen
zich ter wille van dit voorrecht de hoogere
belasting zou getroosten.
Doch nu juist de lage belasting de groote
aantrekkelykheid vormt, kan het niet anders
dan ongunstig op de ontwikkeling van de
omstreken dezer stad werken, wanneer dit
voordeel wordt weggenomen en er niet veel
meer overblyft dan de gelegenheid om goed
onderwys te genieten, die echter ook wordt
aangetroffen in-andere plaatsen, waar de natuur
schooner is en de belastingen lager dan ze
hier na de annexatie zullen zyn.
Maar zegt de heer M. er vestigen
zich in de omgeving dezer stad nagenoeg
geene aenichen van elders; het zyn meestal
overgeloopen Leidenaars, die de stedelijke be
lasting willen ontduiken. Dit Is evenwel eene
vergissing; er wonen er in deze omstreken
zonder eenigen twyfel velen, die* even goed
elders zouden kunnen wonen. Wel is waar
zyn een groot aantal van de bewoners uit
Leiden afkomstig, maar verreweg de groote
meerderheid daarvan zyn arbeiders en wel
arbeiders, die Biets kunnen betalen, noch. in
de oude noch in do nieuwe gemeente. Tegen
over elk tiental meer ver i ogenden, d o zullen
worden geannexeerd, staan v le I on erden,
die uitsluit; nl kosten zullen veroorzaken.
En wat lu-t ontduiken der belasting betreft,
wie cat wil do on, zal daartoe tok na de
annexatie gelegenheid vinden. Da bouwonder
nemers zullen er voor zorgen. Maar mc-t de
kwade posten blijft men ziften. Hot is dan
ook voor een fabriekstad geen gering voor
deel, wanneer allengs een deel der uit den
aard der zaak aldaar zeer talryko arbeiders
bevolking zich buiten de gemeentegrenzen
vesti»t.
Dal door mij Den Haag werd aangehaald,
ligt voor de hand. In deze voor velen zeer
aantrekkelijke stad is de belasting minder
hoog dan in Leiden, maar daarentegen hooger
dan in do omgeving van Leiden. Worden nu de
lasten in de omgeving even hoog opgeveerd
als die in de stad, dan vervalt elke reien
waarom iemand zich liever in die omg ving
dan in Den Haag of zyn omstreken zoude
vestigen. Dat ze6r lage belasting wel degel pk
invloed op vestiging heeft, bewyst de ge
meente Kampen, die geen natuurschoon aan
biedt en hoogst ongunstig gelegen is en waar
toch vele personen komen wonen, omdat er
nagenoeg geen gemeente belasting wordt ge
heven. Zoo iets kan ook geschieden in Leidens
omstreken, die veel gunstiger gelegen zyn,
mits de lasten laag blyven.
De heer M. verwacht van de annexatie
daling der huishuren. Het is mogelyk, ten
minste als er veel buiten de nieuwe grens-
lyn gebouwd wordt! Dan zullen de huizon
aan de Singels in huur calen en voor een
dool ledig staan. Maar dan zal het ook weer
voordetlig worden om uit de stad naar de
Singels te verhuizen en zullen de perceelen
binnen de tegenwoordige grenzen der stad
nog meer in waarde dalen dan ze reeds ge
daald zyn. Immers meer aanbod by mineer
vraag geeft daling van prys. Daling van huren
ls echter geen bewys van welvaart. In onze
achteruitgaande steden als Enk huizen, Middel
burg, enz. kan men voor weinig geld een
mooi huis huren, maar toch zyn hanael en
verkeer er oéar slechter aao toe dan in som
mige anaere plaatsen, waar de huren hoog zyn.
A. D. V. ASSHNDELFT DB COKINGH.
Leiderdorp, 28 Febr. 1896.
Gemeenteraad van Voorschoten.
Tegenwoordig de Voorzitter en alle leden.
Na vourl zing en goedkeuring der notulen
van de vorige vergadering, worot mededeeling
gedaan van de volgende ingekomen stukken:
a. Missive van Ged. Staton ten geleide van
het goedgekeurd gemeenschappelijk Raads
besluit in zake de toelating van kindereu uit
de gemeente Zoeterwoude op de openbare
scholen alnier.
b. Iuem ten geleide van de goedgekeurde
gemeente-begrooting dienst 1896.
c. Proces-vernaai van kasopneming.
d. Verslag ex art. 101 der wet op het
booster onderwys betreffende den toestand der
inrichting van voorbereidend hooger onderwys,
aanvankelyk gevestigd op den huize „Groot
Stadwyk."
e. Missive van Ged. Staten, daarby toe
zendende den 8taat betreffende de ryksver-
goeoing in de koston van het lager onuerwys
over 1894.
De ouder ae genoemde stukken werden
aangenomen voor kennisgeving.
f. Missive van de firma Van Kempen en
Zonen, te Voorschoten, daarby meüedeelende
dat zy bereid is in de garantie, door de ge
meente te verleenen aan het Ryk in zake de
vestiging van een rykstelegraaf kantoor, by te
dragen hetgeen dat kanioor minder zal op
brengen dan het gegarandeerd bedrag, na aftrek
echter vaD de som, door den Baad uit de
gemeente-financiën by te dragen.
De Voorzitter zegt dat B. en Ws. nog geen
voorstel kunnen doen, omdat nog met het
hoofdbestuur der posteryen en telegraphie
wordt overlegd. Hy stelt voor de missive
in handen te stellen van B. en Ws.
Conform wordt besloten.
Aan de orde ls:
lo. De benoeming van 2 leden der com
missie voor de schuttery. Benoemd worden
de heeren J. Steeneveld en J. Hooymans.
2o. De benoeming van 2 ledea van het stem
bureau. Benoemd werden de heeren J. Hooy
mans en dr. v. d. Horn v. d. Bos.
3o. Voorstel tot het voldoen van onvoor
ziene uitgaven uit de begrooting dienst 1895
ad f 27.10, wegens verstrekking van duinwater
aai den Ryndyk in het belaug der volksge
zondheid.
Met algemeene stemmen vastgesteld.
4o Voorstel tot het wyzigen van de Ver
ordeningen betreffende het lager onderwys
naar aanleiding van door Ged. Staten mede
gedeelde opmerkingen.
Na eenige discussie wordt verordening I
zoodanig gewyzigd, dat in plaats van de 3
in art. 1 genoemde scholen thans slechts
sprake is van 2 scholen, nl. de dag- en avond
school voor gewoon en uitgebreid lager onder
wys in het dorp en de school voor gewoon
lager onderwys aan den Ryndyk (De avond
school was afzonderiyk als derde school
vermeld.)
In verband hiermede worden ook de art.
2 en 3 gewyzigd.
De toelating der kinderen, in Verordering II
geregeld, zou het schooltoezicht slechts een
maal per jaar wenschen en dan van de kin
deren, die 6 jaren oud zyn of het in den loop
van het jaar worden.
De Voorzitter zegt dat, indien leerplicht
bestond byv. tot 14 jarigen leeftyd, voor deze
regtliug z. i veel zou te zeggen zyn. Thans
is-hy daar echter tegen. De kin'eren worden
nu toegtljten tr.siclien 5j. a 5','j jaar. Vol
gens den inspecteur zou dit worden tusschen
5 j. en 4 m. en G j. en 4 m. Qomi ideld zouden
de kinder.;ii tins 7 maanden ouder moeten
zyn om toegelaten to worden.
De ouders zouden natuurlijk hunne kinderen
nier later van de school nemen en dus zouden
zy een ieerlyd wan 7 maanden verliezeD.
Wanne r men nu nagaat, dat van de 31 kin
deren, die in 1895 de school in het dorp ver
lieten zonder verder onderwys te genieten,
slechts 3 de hoogste of 10 Je klasse hadden
afgoioopen, 12 de 9de. 12 de 8sto en 4 zelfs
eerst de 7de klasse, dan kan de Voorzitter
niet sterk genoog afraden den wenk van den
inspacteur te volgen.
De heer Van der Hom zegt dat vroeger
dezelfde zaak in den Raad ter sprake is ge
weest en dat men toen op dezelfde boorden
Voorzitter aangevoerde gronden, n. l.^het door
de kin 'eren op te jeugdigen lo ftijd verlaten
van de school, tegen vc-rhooging van den
leeftyd van toelating en tegen slechts een
maal toelaten was en zolfs bepaalde, dat
by wflze van uitzondering kinderen, die jonger
waren dan 5 j., konden worden toegelaten.
Hij kan dus met het voorstel van B. en Ws.
medegaan om de verordening niet te wyzigen.
Conform wordt met algemeene stemmen
besloten.
Nadat oog een paar wyzigingen van onder
geschikt belang in de Verordeningen zyn ge
bracht, komt aan de orde de vraag of art. 7
van. Verordening IV zoodanig zal worden ge
wyzigd, dat het hoofd der school in plaats
van drie dagen slectits één dag verlof aan
het onderwijzend personeel zal kunnen ver
leenen.
De heer Schoor meent dat men in het
hoofd der school genoeg vertrouwen mag
stelleu om hem de bevoegdheid t« g -ven drie
dagen verlof te verleenen. De beer v. d. Horn,
dit vertrouwen doelende, meent aat het voor
do hooiden van scholen gemakkolyker zal zyo,
innion B. en Ws. te beslissen hebuon of langer
dan een dag verlof zal woraen gegeven.
Ton slotte biyft bet artikel onveranderd*
Tegen stemde de heer v. d. Horn.
Eindelyk komt aan de orde de door het
schooltoezicht verlangde intrekkiag van art. 8
van Verordening V, luidende: dat i<y sommige
ernstige vergrypen, in dat artikel genoemd,
B. on Ws. het hoofd der school en den arron
dissementsschoolopziener gehoord, het recht
hebben tot inhouding van weado van ten
hoogste éóne maand van den schuldigen
onuorwyzer.
Do Voorzitter zegt dat deze bepaling z.i. niet
in stryd is met art. 30 der Wet op het Lager
Onderwys, omdat hier niit van schorsing wordt
ge-proken. Zy is o .tleend aan oe Loiasche
verordening. De bepaling kan goed zy otnaat
schorsing te veel naar buiten werkt en het
prestige van den onderwijzer ondermynt.
Toch stolt hij, omdat er nog wel andere
middelen zyn om onoerwijzers, die zich mis-
aragen, tot hun plicht te brengen, voor, aan
den wensch van het schooltoezicht en Ged.
Staten te voldoen. Bovendien is het een artikel,
waarvan de toepassing wel tot do zeer groote
zeldzaamheden zal behooren.
De heer Schoor wenscht de bepaling, waar
van niet is aangetoond dat zy stry t met de
Wet en die ook z. i. goed kan werken, te
handhaven en do^t daartoe het voorstel.
De heer v. d. Hom zal tegen stemmen
omdat hy vindt dat het niet aangaat onder-
wyzers hun salaris te onthouden.
Het voorstel van den heer Schoor wordt
aangenomen met 6 stemmen tegen 1 (Dr.
v. d. Horn).
Het laatste punt van de agenda is het
voorstel tot het overnemen van eeüige rozen
struiken voor den tuin van het Raadhuis.
Het wordt aaDgenomen met algemeene
stemmen.
B\j do gewone rondvraag vestigt de heer
Van Kempen de aandacht op de wenscheiyk-
beid de boomen op de Papenlaan voorby den
overweg op te snoeien met het oog op he
gevaar voor rytuigen.
De Voorzitter zegt toe er de commissie voo
den straatweg op te zullen wyzen, waarn?
niets meer aan do orde zynde, de vergadering
door hem wordt gesloten.
Aan den Heer
hebben ondergeteekeDden voor Leiden er
Omstreken opgedragen den, alleenverkoo;
VAN
DURESCO-SCHÜTZ.
De onovertreffelijke eigensehsppei
onzer Duresco-Bcdekking zyn zoo alge
meen bekend, dat geen verbruiker verzuimt»
moet by bovengenoemde Firma inlichtingei
in te winnen, die zy gaarne verstrekken zal
Amsterdamsche Tentoonstelling
bekroond met de 1364 2f
ZILVEREN MEDAILLE.
ALTONA, bij Hamburg