H E.VAN DER HEIDE J. STEMS C°„ MENGELWERK. Vervolg der Advertentiën. IJzcrliaiidelaai', tc Leiden, DE DAKPAPIERFABRIEK Do geschiedenis van No. 97. Uit het Enyclsch van HOPE MERRICK. I. Het was het laatste huia der ry in de nieuwgebouwde straat om den hoek van Lambeth Roid. De huizen zagen er uit alsof zU van kaarten in elkaar gezet waren en de minste wind hen zou kunnen omgooien. En toch had ieder huidje eeu simiyk ijzeren hokje en eenige go vol versiering. Een tuintje, meestal onaangelegd, volmaakte hot goheel. Voor elk raam hing een wit, styf gordijn, neergelaten tot op de eerste ruit. By No. 97 eindigde de smakelooze, styvo ry in oen opon plek, één groote vuilnishoop van eteenen, oude schoenen-, hard geworden stukken kalk en een monigte vodden van allerlei aard meer. In dat No. 97 woonden geheimzinnige men- schen, ten minste zoo vertelde men in de buurt. In het holle van den nacht moesten de bewoners het huis hebben betrokken, want van verhuizen of van eenige drukte slechts had men in de buurt niets bemerkt. Waar kwamen de nieuwe bewoners zoo opeens vandaan? Niemand die hier antwoord op kon geven, zelfs de melkboer niet, die schriftelijk verwittigd was des morgens aan te komen, evenals de slager, de bakker en de kruidenier. Groot was dus de nieuwsgie righeid toen op een fraaien morgen de huis deur geopend word om een ziekenwagen door te laten, waarin een jonge man gezeten was. De oude vader, met zijn eerwaardig grijs hoofd, duwde zelf den wagon, telkens zich teeder overbuigend naar den kreupelen idioot. Een dlenstbodo hield de oude man er niet op na en de vrouw, die iederon morgen een paar uren kwam om het werk te doen, wist heel weinig te vertellen. Zy w.uchte de vaten van den vorigen dag, maakte do bedden op en do groenten schoon voor dien middag. De kreupele, dien zij nooit zag, lag zeker orgens boven te bed en de oude man dribbelde maar zoowat door het huis, zonder, veel uit te voeren. Eiken dag om twaalf uren reed de oude man met veel zorgvuldigheid zijp idioten zoon, tot over de ooren in doeken gewikkeld. „De man in den ziekewage i" werd de boeman der geheele buurt, waarmede moeders hun kinderen naar bed jaagden. „Hoe vindt ge het wel voor vogelverschrikker te spelen, Jack?" fluisterde oude Jones den ongelukkige in het oor, toen een bendo kleine jongens als kaf voor den wind bij zijn nade ring uit elkaar stoof. En het antwoord was niet dat van oen idioot, maar de lach klonk vrooiyk en helder. II. Het wao nog zeer vroeg in den morgen toen do schel van No. 97 zacht overging. De oudo man vloog van zfln stoel op, hevig verschrikt, en zjjn metgezel liep haast'g de kamer door tot aan de plaats, waar een revolver lag naast een paar krukken. Hier mede gewapond ging hi) zien wie er bolde. In dien tijd streek de oude Jones met zenuwachtige band het nagemaakte goud geld, dat op tafel lag, in een geheime lade. Op een zijtafel lag alles uitgespreid wat be- noodigd was om valscho munt te slaan. Met sen zwaai van zfln mageren arm verborg hy dat in een open luik in den vloer. Nauwelijks bad hij dit weder gesloten of Jack riep hem iets toe van uit het voorhuis. In zijn ver warring verstond de oude hem verkeerd, en sen uitdrukking van grenzenloozen angst kwam over het oude, gerimpelde gezicht. Wel vriep hij, om zich hoen ziende naar de beste manier om te ontsnappen. Het was een klein, kelderachtig vertrek, zoo vochtig, dat de uitslag overal op de muren stond. Het eene raam was zorg vuldig dichtgemetseld, doch zóó, dat zonder eenige moeite, enkele stoenen uit en weder ingelicht konden worden. Waarom zou hij dat laatste redmiddel niet aangrijpen? Ieder waa immers zichzelf het naastdie spreuk had hy zijn heele leven in praktijk gebracht. Weer riep Jack iets on nu sprak hij de woorden duidelijker uit. Mot de brandendo lamp in de band kwam Jones de trap op uit hot aousterrain; hij kou zijn oogen niet ge- looien toen hy een vrouwelijke gedaante, oogenscbyniyk levenloos, op do steenen zag uit ernst rokt. dat een andere, by de „Zoetwaterbeek" rustende karavaan door de Indianen over vallen was. Spotted Snake kon ditmaal zyn wraak zucht niet koelen. Hy balde dreigend de vuist tegen ons. Daarop trok by mot zyn man schappen af. Zyn dooden en gewonden nam hy mode. Door onze landgenooten werden wy vrien delijk verpleegd. Oostelyk naar het fort Laramie te gaan, scheen ons te gevaarlyk, daar wy licht weer met de Cheyennen in hotainfr hadden kunnen komen. Daarom besloten wy, met de karavaan naar fort Hall to trekken. Dt eigenaar van twee wagens dezer kara vaan was de farmer John Gardenier. Hem •n zyn familie leerde ik goed kennen, en xQn dochter Mabel werd myn vrouw. Ik zeide het onzekere jagersleven vaarwel en wsrd een ylytig farmer, waarvan ik nooit berouw heb gehad. Myn beide vrienden, die destyds het be schreven lot met my deelden, zyn reeds lang dood. Jim Baker werd in een schermutseling door Sioux gedood en Bob Gibson in het rots gobergte door een beer verscheurd." „Sta daar toch niet te staren, oudo gek!' riep de beminneiyke zoon: „ziet gy niet dat het meisje byna bevroren is? Haal spoedig wat brandewyn." „Gy zijt oen gek met baar hier in huis te brengen," antwoordde de oude, zonder een stap nader te komeD. „Breng haar waar ge haar gevonden hebt." De krukken lagen op den grond naast de revolver; met nydigen, veelzeggenden blik keek Jack er naar. „Gek zyt gel" riep Jones; „ge moet zelf woten wat ge doet." Brommend ging hy de trap weer af naar het keldergewelf. Jack droeg de vrouw in de voorkamer, waar by haar nederlegde op een oude, met leder bekteedo sofa. De olielamp wierp een geel achtig schynseF op het bleeke gelaat, zoo jong en toch zoo oud. Haar hoed waa achter over gegleden en het bruine, krullende baar hing los. De brandewyn had een tintje kleur op de wangen gebracht; langzaam opende z(j de oogen. Haar blik viel op Jones, die teruggekomen wap, met een kreet van schrik verborg zy het hoofd in het leder der sofa. Het rimpelige, tanige gelaat van don prysaard was dan ook geen opbeurende aanblik. „Wees niet bang, gy zyt by goede men- schen," zeide Jack bedarend. Zy trachtte te spreken, doch door de inspan ning viel zy weder terug op het harde be kleedsel. „Spreek maar niet, we weten er alles van," zeide Jack: „ge hebt uw enkel ver stuikt on zyt flauw gevallen van de pfjn; het is b"el goed dat ge hier hebt aange scheld om hulp." Do vrouw sprak niet togen; met gesloten oogpn bleef zy doodstil liggen. Zacht trok Jack de kous van den ge zwollen vuet. „Wy moeten dien wasschen en verbinden," zeide hy tot Jones: „haal spoedig wat warm water." De oude man kreeg vloekend hot govraagde en handig als een ziekenverpleegster verbond hy den voet. „De pyn is weg," prevelde de vrouw, „ik vergat Do oogon sloten zich weder. „Zy is in slaap gevallen," fluisterde Jack en beiden begaven zich in ae donkore gang. „Vrouwen brengen altyd ongeluk aan," zeide Jones met oen vloek: „wat behoeft ge zoo dwaas weekhartig te zyn; als de politie ons op het spoor komtzet haar op straatgy zult u die goedheid nog genoeg beklagen." Jack wilde het wagen en de verharde oude zondaar ging weer aan zyn werk in het sous- terrain. IIL „Dat heb ik wel gezegd," was al wat de verwoede oude heer zeide, toen een paar uur later de vrouw in een yiende koorts lag. Een hevig twistgesprek volgde en de zoon dreigde den vader to zullen vermoorden, ale deze geen dokter haalde. By diens komst verdween Jack plotseling ▼an het toorieel en Jones zeide, dat hy het meisje op zyn stoep had gevonden en uit medolyden had opgenomen. „Het kan weken en maanden duren," zeide hy tot Jack, nadat de doktor vertrokken was; „hy heeft een recept geschreven en gezegd dat er een verpleegster moest komen. Dus nog meer vrouwen in huia I Ge zyt iets moois begonnen 1" Jack had reeds eenmaal met de politie konnis gemaaktdaarom voerde hy zyn hand werk in alle stilte en geheel vermomd uit. De arme vrouw moest naar het gasthuis ge transporteerd worden, indien by prys stelde op zyn eigen veiligheid. Doch hy was vast besloten alles te wagen. Een week lang was Jones buiten zichzelven van kwaadheid, Jack werkte ongestoord op een zolderkamertje, tot hy het op een goeden nacht eens in zyn hoofd kreeg naar beneden te gaan en aan de deur der zieke kamer te luisteren. Hy hoorde regelmatig ademhalen, begaf zich zachtjes naar binnen en zag de oude verpleegster rustig ingesluimerd in een leunstoel. Een kleine, witte hand wenkte hemtoen Jack naderby kwam, fluisterde zy hem toe: „Uw goheim is veilig by my, ik kwam om u te waarschuwen dat uw huis bewaakt wordt." Davitt Crockett was met zyn verhaal ten einde. „Als het arme opperhoofd Spotted Snake hier weer eens komt, wil ik hem ook een aalmoes geven," zeide Olivier. „Hy is het nameiyk in zekeren zin, die u tot bruidegom maakte en op die wyze uw geluk en het myne grondvestto, als ik hot nameiyk tot iets breng in de wereld 1Gaat u van avond met my naar de komedie, grootvader? Het beroemde operettengezelschap van San Francisco is hier gekomen, nadat het ook reeds in de Zoutzeestad de Mormonen van zyn kunst heeft doen genieten. Men speelt „Fatinitza," een zeer mooie en vroolyke operette." „Gaarne ga ik met je naar de komedie, Olivier," sprak de oude heer glimlachend. „Toen ik vóór veertig jaar in deze streek buffels jaagde en zelf door de Cheyennen achtervolgd werd, droomde ik niet, dat hier eens een volkryke stad zou verryzen met een fraaien schouwburg en een vroolyke operette r De armstoel kraakte en Jack. haastte zich het vertrek te verlaten; werktuiglijk klom hy de trappen op naar zfln zord"erkamerij3. In zyn hart voelde hy een gewaarwording van schaamte die hy voor dezen r og niet by zichzelven had waargenomen. IV. Den volgenden morgen maakte de patiënt de oude verpleegster boof% door zich aan te kleedeik Ten einde raad, wsrd Jonea geroe pen, die het heel goed vond, dat de patiënt naar het gasthuis ging. H-=t was altyd goed zisken menschen hun zin te geven, voerde hy aan. De verpleegster werd betaald en tot aan de voordeur begeleid. De zieke vrouw echter verlangde, eer zy vertrok. Jack te spreken. „Het geldt u beiden," drong zy aan, „maar liever sprak ik hem alleen. Zoudt gfj in dien tyd een vigilante voor my willen halen?" Met een blosje van agitatie op de bleeke wangen, vond Jack de patiënt zitten op de harde lederen sofa in de voorkamer. „Ik ben do dochter van Flesh Bill," zeide zy haastig, „gij kent hom en hy laat u zeg gen dat gy voorzichtig moet zyn. To?n ik u de boodschap wiLda brengen, gleed ik uit in de sneeuw; juist kon ik. iiet nog brengen tot uw deur. Door de koorts was ik myn uood- schap aan u vergeten." „De dochter van Flesh Bitll" „Gy zaagt my voor iets anders aan, niet denkend dat ik in even verdorven omgeving ben opgegroeid als gy. Jarenlang hïb ik myn vader tevergeefs gesmeekt zfln afschuwelijk bedryf te laten varen; den nacht, toen ik by u kwam, was hy juist- gevangengenomen." Jack durfde haar geen blijk van sympathie geven, hy, de handigste valsche munter van de gehoele bende. Hulpeloos keek hy uit het raam. „Hot is verschrikkeiyk", sprak, zy vorder, „dat joDge mannen, die nog ean hatle toe komst vóór zich hebben, zoo diep kunnen zinken. Er is zooveel eoilyk werk te doen, dat het daglicht zien mag Beiden hoorden het ratelen van een rytuig in: de straat. „Ik heb u nog niet bedankt voor uw vrien delijkheid", zeide de vrouw haastig; „moch ten wy elkaar ooit weer zien „Dat zullen wy met, daarvoor loopen onze wegen te ver uiteen". „Het rytuig is voorl" kwam oude Jones zeggen en even later reed de zieke naar het gasthuis. „Ik ben biy, dat zfl weg is 1" riep Jones uit; ,ik ben nooit op myn gemak met vrou wen; zij maken altyd dat ik zulk een afkeer van myzelf kryg." Men vond het verstandig dien dag met de noorderzon te vertrokken, en toen de slager kwam werd hem medegedeeld dat de onge lukkige idiote zoon do zeelucht noodig had Weder stond er dien dag eon rytuig voor No. 97 en de heele buurt keek voor de ramen om te zien wat er nu toch wel te doen zou zyn. Het duurde twintig minuten, een half uur, toen eindelyk twee mannen verschenen, de jongste zette een valies in het rytuig, de oude man nam afscheid van den jongen, uiterst koel, byna onvnendelyk. Tot de vigi lante uit het gezicht was, bleef de jonge man w 't gat van de deur staan, toen ging hy naar binnen, de deur achter zich dichtslaande. „Ik begin een nieuw leven en dit is de eerste stap", mompelde Jack, toen hy in de voorkamer stond; „wat zal zy wel zeggen, als zy het hoort 1" Een jaar later was het tuintje voor No. 97 netjes aangelegd. Een jonge vrouw, met een kindje van eenige weken op den arm, zit voor de deur, in de koesterende zon. Het kleine, onschuldige wezentje heeft hoop en vreugde gebracht in het vroeger zoo donkere leven der oudera. INGEZONDEN. Mynheer de Redacteur! Veroorloof my enkele opmerkingen naar aanleiding van hetgeen door den heer M. in uw nummer van 27 Februari werd ingezonden. Hetgeen door dien schryver wordt gezegd, ver&terkt, naar het my voorkomt, myn betoog. Hy wyafc er terecht op, dat de omstreken van Arnhem en Haarlem meer op natuurschoon kunnen bogen dan die van Leiden en om die reden meer ingezetenen trekken. Maar juist daarom is het duobei gevaarlyk door opvoe ring van belastingen af te schrikken van vesti ging in de omgeving van Leiden. Bestond er een fraaie natuur, men zou het er nog op kunnen wagen, vertrouwende dat menigeen zich ter wille van dit voorrecht de hoogere belasting zou getroosten. Doch nu juist de lage belasting de groote aantrekkelykheid vormt, kan het niet anders dan ongunstig op de ontwikkeling van de omstreken dezer stad werken, wanneer dit voordeel wordt weggenomen en er niet veel meer overblyft dan de gelegenheid om goed onderwys te genieten, die echter ook wordt aangetroffen in-andere plaatsen, waar de natuur schooner is en de belastingen lager dan ze hier na de annexatie zullen zyn. Maar zegt de heer M. er vestigen zich in de omgeving dezer stad nagenoeg geene aenichen van elders; het zyn meestal overgeloopen Leidenaars, die de stedelijke be lasting willen ontduiken. Dit Is evenwel eene vergissing; er wonen er in deze omstreken zonder eenigen twyfel velen, die* even goed elders zouden kunnen wonen. Wel is waar zyn een groot aantal van de bewoners uit Leiden afkomstig, maar verreweg de groote meerderheid daarvan zyn arbeiders en wel arbeiders, die Biets kunnen betalen, noch. in de oude noch in do nieuwe gemeente. Tegen over elk tiental meer ver i ogenden, d o zullen worden geannexeerd, staan v le I on erden, die uitsluit; nl kosten zullen veroorzaken. En wat lu-t ontduiken der belasting betreft, wie cat wil do on, zal daartoe tok na de annexatie gelegenheid vinden. Da bouwonder nemers zullen er voor zorgen. Maar mc-t de kwade posten blijft men ziften. Hot is dan ook voor een fabriekstad geen gering voor deel, wanneer allengs een deel der uit den aard der zaak aldaar zeer talryko arbeiders bevolking zich buiten de gemeentegrenzen vesti»t. Dal door mij Den Haag werd aangehaald, ligt voor de hand. In deze voor velen zeer aantrekkelijke stad is de belasting minder hoog dan in Leiden, maar daarentegen hooger dan in do omgeving van Leiden. Worden nu de lasten in de omgeving even hoog opgeveerd als die in de stad, dan vervalt elke reien waarom iemand zich liever in die omg ving dan in Den Haag of zyn omstreken zoude vestigen. Dat ze6r lage belasting wel degel pk invloed op vestiging heeft, bewyst de ge meente Kampen, die geen natuurschoon aan biedt en hoogst ongunstig gelegen is en waar toch vele personen komen wonen, omdat er nagenoeg geen gemeente belasting wordt ge heven. Zoo iets kan ook geschieden in Leidens omstreken, die veel gunstiger gelegen zyn, mits de lasten laag blyven. De heer M. verwacht van de annexatie daling der huishuren. Het is mogelyk, ten minste als er veel buiten de nieuwe grens- lyn gebouwd wordt! Dan zullen de huizon aan de Singels in huur calen en voor een dool ledig staan. Maar dan zal het ook weer voordetlig worden om uit de stad naar de Singels te verhuizen en zullen de perceelen binnen de tegenwoordige grenzen der stad nog meer in waarde dalen dan ze reeds ge daald zyn. Immers meer aanbod by mineer vraag geeft daling van prys. Daling van huren ls echter geen bewys van welvaart. In onze achteruitgaande steden als Enk huizen, Middel burg, enz. kan men voor weinig geld een mooi huis huren, maar toch zyn hanael en verkeer er oéar slechter aao toe dan in som mige anaere plaatsen, waar de huren hoog zyn. A. D. V. ASSHNDELFT DB COKINGH. Leiderdorp, 28 Febr. 1896. Gemeenteraad van Voorschoten. Tegenwoordig de Voorzitter en alle leden. Na vourl zing en goedkeuring der notulen van de vorige vergadering, worot mededeeling gedaan van de volgende ingekomen stukken: a. Missive van Ged. Staton ten geleide van het goedgekeurd gemeenschappelijk Raads besluit in zake de toelating van kindereu uit de gemeente Zoeterwoude op de openbare scholen alnier. b. Iuem ten geleide van de goedgekeurde gemeente-begrooting dienst 1896. c. Proces-vernaai van kasopneming. d. Verslag ex art. 101 der wet op het booster onderwys betreffende den toestand der inrichting van voorbereidend hooger onderwys, aanvankelyk gevestigd op den huize „Groot Stadwyk." e. Missive van Ged. Staten, daarby toe zendende den 8taat betreffende de ryksver- goeoing in de koston van het lager onuerwys over 1894. De ouder ae genoemde stukken werden aangenomen voor kennisgeving. f. Missive van de firma Van Kempen en Zonen, te Voorschoten, daarby meüedeelende dat zy bereid is in de garantie, door de ge meente te verleenen aan het Ryk in zake de vestiging van een rykstelegraaf kantoor, by te dragen hetgeen dat kanioor minder zal op brengen dan het gegarandeerd bedrag, na aftrek echter vaD de som, door den Baad uit de gemeente-financiën by te dragen. De Voorzitter zegt dat B. en Ws. nog geen voorstel kunnen doen, omdat nog met het hoofdbestuur der posteryen en telegraphie wordt overlegd. Hy stelt voor de missive in handen te stellen van B. en Ws. Conform wordt besloten. Aan de orde ls: lo. De benoeming van 2 leden der com missie voor de schuttery. Benoemd worden de heeren J. Steeneveld en J. Hooymans. 2o. De benoeming van 2 ledea van het stem bureau. Benoemd werden de heeren J. Hooy mans en dr. v. d. Horn v. d. Bos. 3o. Voorstel tot het voldoen van onvoor ziene uitgaven uit de begrooting dienst 1895 ad f 27.10, wegens verstrekking van duinwater aai den Ryndyk in het belaug der volksge zondheid. Met algemeene stemmen vastgesteld. 4o Voorstel tot het wyzigen van de Ver ordeningen betreffende het lager onderwys naar aanleiding van door Ged. Staten mede gedeelde opmerkingen. Na eenige discussie wordt verordening I zoodanig gewyzigd, dat in plaats van de 3 in art. 1 genoemde scholen thans slechts sprake is van 2 scholen, nl. de dag- en avond school voor gewoon en uitgebreid lager onder wys in het dorp en de school voor gewoon lager onderwys aan den Ryndyk (De avond school was afzonderiyk als derde school vermeld.) In verband hiermede worden ook de art. 2 en 3 gewyzigd. De toelating der kinderen, in Verordering II geregeld, zou het schooltoezicht slechts een maal per jaar wenschen en dan van de kin deren, die 6 jaren oud zyn of het in den loop van het jaar worden. De Voorzitter zegt dat, indien leerplicht bestond byv. tot 14 jarigen leeftyd, voor deze regtliug z. i veel zou te zeggen zyn. Thans is-hy daar echter tegen. De kin'eren worden nu toegtljten tr.siclien 5j. a 5','j jaar. Vol gens den inspecteur zou dit worden tusschen 5 j. en 4 m. en G j. en 4 m. Qomi ideld zouden de kinder.;ii tins 7 maanden ouder moeten zyn om toegelaten to worden. De ouders zouden natuurlijk hunne kinderen nier later van de school nemen en dus zouden zy een ieerlyd wan 7 maanden verliezeD. Wanne r men nu nagaat, dat van de 31 kin deren, die in 1895 de school in het dorp ver lieten zonder verder onderwys te genieten, slechts 3 de hoogste of 10 Je klasse hadden afgoioopen, 12 de 9de. 12 de 8sto en 4 zelfs eerst de 7de klasse, dan kan de Voorzitter niet sterk genoog afraden den wenk van den inspacteur te volgen. De heer Van der Hom zegt dat vroeger dezelfde zaak in den Raad ter sprake is ge weest en dat men toen op dezelfde boorden Voorzitter aangevoerde gronden, n. l.^het door de kin 'eren op te jeugdigen lo ftijd verlaten van de school, tegen vc-rhooging van den leeftyd van toelating en tegen slechts een maal toelaten was en zolfs bepaalde, dat by wflze van uitzondering kinderen, die jonger waren dan 5 j., konden worden toegelaten. Hij kan dus met het voorstel van B. en Ws. medegaan om de verordening niet te wyzigen. Conform wordt met algemeene stemmen besloten. Nadat oog een paar wyzigingen van onder geschikt belang in de Verordeningen zyn ge bracht, komt aan de orde de vraag of art. 7 van. Verordening IV zoodanig zal worden ge wyzigd, dat het hoofd der school in plaats van drie dagen slectits één dag verlof aan het onderwijzend personeel zal kunnen ver leenen. De heer Schoor meent dat men in het hoofd der school genoeg vertrouwen mag stelleu om hem de bevoegdheid t« g -ven drie dagen verlof te verleenen. De beer v. d. Horn, dit vertrouwen doelende, meent aat het voor do hooiden van scholen gemakkolyker zal zyo, innion B. en Ws. te beslissen hebuon of langer dan een dag verlof zal woraen gegeven. Ton slotte biyft bet artikel onveranderd* Tegen stemde de heer v. d. Horn. Eindelyk komt aan de orde de door het schooltoezicht verlangde intrekkiag van art. 8 van Verordening V, luidende: dat i<y sommige ernstige vergrypen, in dat artikel genoemd, B. on Ws. het hoofd der school en den arron dissementsschoolopziener gehoord, het recht hebben tot inhouding van weado van ten hoogste éóne maand van den schuldigen onuorwyzer. Do Voorzitter zegt dat deze bepaling z.i. niet in stryd is met art. 30 der Wet op het Lager Onderwys, omdat hier niit van schorsing wordt ge-proken. Zy is o .tleend aan oe Loiasche verordening. De bepaling kan goed zy otnaat schorsing te veel naar buiten werkt en het prestige van den onderwijzer ondermynt. Toch stolt hij, omdat er nog wel andere middelen zyn om onoerwijzers, die zich mis- aragen, tot hun plicht te brengen, voor, aan den wensch van het schooltoezicht en Ged. Staten te voldoen. Bovendien is het een artikel, waarvan de toepassing wel tot do zeer groote zeldzaamheden zal behooren. De heer Schoor wenscht de bepaling, waar van niet is aangetoond dat zy stry t met de Wet en die ook z. i. goed kan werken, te handhaven en do^t daartoe het voorstel. De heer v. d. Hom zal tegen stemmen omdat hy vindt dat het niet aangaat onder- wyzers hun salaris te onthouden. Het voorstel van den heer Schoor wordt aangenomen met 6 stemmen tegen 1 (Dr. v. d. Horn). Het laatste punt van de agenda is het voorstel tot het overnemen van eeüige rozen struiken voor den tuin van het Raadhuis. Het wordt aaDgenomen met algemeene stemmen. B\j do gewone rondvraag vestigt de heer Van Kempen de aandacht op de wenscheiyk- beid de boomen op de Papenlaan voorby den overweg op te snoeien met het oog op he gevaar voor rytuigen. De Voorzitter zegt toe er de commissie voo den straatweg op te zullen wyzen, waarn? niets meer aan do orde zynde, de vergadering door hem wordt gesloten. Aan den Heer hebben ondergeteekeDden voor Leiden er Omstreken opgedragen den, alleenverkoo; VAN DURESCO-SCHÜTZ. De onovertreffelijke eigensehsppei onzer Duresco-Bcdekking zyn zoo alge meen bekend, dat geen verbruiker verzuimt» moet by bovengenoemde Firma inlichtingei in te winnen, die zy gaarne verstrekken zal Amsterdamsche Tentoonstelling bekroond met de 1364 2f ZILVEREN MEDAILLE. ALTONA, bij Hamburg

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 10