MENGELWERK.
De gebruiker van het rijwiel moet een
quitantie by zich dragen, waaraan bevestigd
zal wezen bet portret van den eigenaar en
van diens gezinsleden en bedienden. Dezen
mogen dan van hetzelfde wiel gebruik maken.
Wy hoorden onlangs van een Engelsche
squire, die drie malen gehuwd was en met
40 kinderen gezegend.
Indien deze brave huisvader in Nederland
een navolger vinden mocht, is het te hopen,
dat de arme man zich niet in het hoofd
gaat zetten, wielrijder te worden.
Anders mocht hy wel een tweede rijwiel
in dienst nem9n, om hem zijn quitantie met
het daaraangehechte portrettenalbum na te
doen dragen.
Mr. B. M. Bahlmann plaatst in de Amster-
damsche Courant een schrijven aan den be9r
R. W. J. C. v. d. Wall Bake, waarin hij tegen
diens „pertinente verklaring," dat de Ned.
Regeoring voor eene stoomvaartlijn
fcu88chen Nederland en Z.-A f r i k a
onder Nederlandsche vlag geen subsidie zal
verleenen, verschillende, met voorbeelden ge
staafde bedenkingen aanvoert Het tot-stand-
komen van een stoomvaartlijn onder Neder
landsche vlag naar de Delagoabaai is een
nationaal belang, Gvenzeer als versterking van
den Nedorlandschen invloed in Zuid-Afrika.
Bet Nederlandsch gouvernement kan geen tele
grammen sturen als de Keizer van Duitsch
land, noch een vloot van kruisers zenden naar
de Delagoabaai, maar een flink subsidie geven
of rente garantie verleenen voor een zeker
aantal Jaren, dat kan onze Staat heel g09d en
zoo iets kan geen aanleiding geven tot inter
nationale verwikkelingen. Een subsidie van 3
ton 'sjaars voor e«n Itfn op Argentinië is in
dertijd niet verleend, omdat Rotterdam, ge
dreven door kleinzieligen naijver op de hoofd
stad, roet in het eton geworpen heeft.
De heor Bako antwoordt dat, als er sprake
kan wezen van zoodanige subsidie, hot uit
fluitend zal mogen zijn omdat een Nederlandsch
staatsbelang het eischt, niet om sympathie te
betoonen aan „onze stamgonooten in Zuid-
Afrika." Nu heeft, zegt de schr., mijne per
tinente verklaring, gegeven naar aanleiding
van het denkbeeld orn als bewijs van sympathie
len stoomvaartlijn op te richten, niet do
strekking om te zeggen, dat Nedorland onder
geen omstandigheid een subsidie zal geven
aan zoodanige stoomvaartlijn; maar dat zy
dit zeker niet zal doen om de Zuid-Afrikaan-
sche republiek vriendschap te bewijzen. Een
induatriëele onderneming eischt andere grond
slagen. Naar aanleiding eener opmerking van
don heer Bahlmann, dat de tegenwoordige
regeering weinig sympathie toont voor Ned.
belangen in Zuid-Afrika, zegt de heer Bake,
dat hy by doze en by vorige regeeringen over
raken, de Nederlandsche belangen in Zuid-
frik a betreffende, steeds do meest mogelijke
medewerking en steun heeft ondervonden.
Schr. wil niet den indruk maken, dat hy niet
zeer vurig zoude wenschen een stoomvaartlijn
tus8chen oen onzor havens en Delagoabaai tot
stand te zien koinen; als holdebiyk acht hy
haar echter volkomen ongeschikt.
Tel e 11 rges t e 1 cl
Uit het Fransch van PAUL PERRET.
I.
By het venstor zaten moeder en dochter
,e werken. Met schitterende kleuren bor-
fluurdo de eeno op fluweel, terwyi de andere
bozig was op eon groot stuk gaas allerlei
wonderiyk gevormde figuren te teokenen.
Irène Godefroy was nisttegenstaande
baar zeven en twintig jaren nog een heel
mooi meisjo; met een droefgeestigon blik
keken de donkere oogen uit het bleeke ge
laat, waartegen het zwarte haar fraai afstak.
De familie leefde zeer eenvoudig; als men
den vader zag, was men geneigd te zeggen:
alweor eon wien het in do wereld niet is
medegeloopen; do eenige zoon Octavo was
by do spoor te Chartres geplaatst en moeder
oo dochter verdienden met handwerken nog
wat by het inkomen van Godefroy.
Do moeder stond op om naar het eten te
zien, daar men geen dienstbode ryk was.
Irèuo dekte de tafel en spoedig daarop trad
do heer des huizes binnen. Op hetzelfde
oogenblik werd er gescheld.
II.
Hy opende de deur en koek verbaasd naar
den bezoeker.
„Qy vergist u, mynheerl
„Neen, waariyk niet. Herinnert ge u my
dan niet meer, Godefroy I Dan hebben de
jaren my zeker wel geheel veranderd.ik
ben Livaudière."
„Livaudière 1 Is bet mogeiyk! Dan hebben
wy nog samen lezen geleerd 1 Wat doet het
my genoegen u to zien, kom toch binnen."
Livaudière kwam binnen; het was evenals
Godefroy, een oud heertje van tegen de zestig.
Hy had een versloten zwarte jas aan en een
hood op, die reeds meermalen in de goot
moest zyn gewaaid, naar het uiterlyk te
oordeelen.
,J3, wy zyn oud geworden, en geen wonder
na oen tydsverloop van ?yf en twintig jareD.
Gy vertrokt indertyd naar Mexico. Waar komt
ge mi vandaan, oude vriend?"
„Uit Indië.ik wist eigeniyk niet of ik
wol hier durfde komen," en de goede man
wierp een beschaamden blik op zyn sjofele
plunje - „maar ziet gy, ik wilde u toch
giarne nog eens terugzien, ik ben niet
ryk en
,En ik ook niet, kom, biyf by ons eton,
het is wel geen Lucullus-maaltyd, maar...."
„Het is al voel als men iederen dag te
eten heeft," meende Livaudière; ,ge zyt ge
trouwd, als uw vrouw het maar goed vindt."
„Myn vrouw houdt reeds by voorbaat van
al mijn vrienden, en myn dochter Irène ook.
Myn zoon is niet thuis; zooals ik u zeide,
we hebben hot niet royaal. Wacht even, ik
zal myn vrouw gaan waarschuwen."
Alleen gebleven, zette Livaudière zich neer
en veegde met zyn zakdoek langs voorhoofd
en slapen. Hy glimlachte als iemand, die
zich weder gerustgesteld gevoelt.
#Brave liedenI" mompelde hy halfluid.
III.
Irène legde nog een couvert op tafel; de
vriendelijkheid der ontvangst deed den ouden
man blykbaar goed.
„Ik heb nooit kinderen gehad," zeide hy,
„wat zou ik niet hebben gegeven voor zoo'n
dochter en toch is het misschien beter
zoo, daar ik arm ben
„Spreek daar niet over, ik ken dat by
ondervinding; men kampt tegen het noodlot
en men delft het onderspit, is dat niet dik
wijls het leven?"
„Wy kunnen er van meespreken," beves
tigde zyn echtgenoote.
„Kom Livaudière, vsrtel ons eens van uw
avonturen, die ge toch in die vreemde landen
ongetwijfeld moet gehad hebben."
„Myn avonturen hebben bestaan in den
stryd om het dageiyksch brood."
„Hebt gy zelfs geen schipbreuk geleden of
zyt ge nooit op een onbewoond eiland ge
strand?"
„En zyt ge nooit door de wilden opge
geten?" vroeg Godefroy lachend.
„Maar vader, dan zou mljoheer Livaudière
nu bier immers niet zitten 1"
„En dat zou u zeker erg spy ten,", plaagde
de vader.
„Ik zal u toonen dat ik niet ondankbaar
ben," zeide Livaudière; „ik ben getroffen over
al uw goedheid. Uw vader en ik hebben
elkaar steeds goed mogen lyden, we zyn
beiden van Orleans, gingen daar school en
waren steeds in elkanders gezelschap. Dat
was do gelukkigste tyd myns levens, daarom
ben ik er ook weer teruggekeerd om er te
sterven."
„Woont gy in Orleans? Ge denkt or toch
niet aan, dezen avond nog terug tekeeren?"
„Zeker
„Maar mynheer, het is voel te koud," zeide
Irène.
„En go zyt daarom veel te dun gekleed",
protesteerde Godefroy, „biyf hier vannacht,
daD kunt ge in het bed van Octave slapen."
„Maak geen complimenten," noodde zyn
vrouw.
„Dan ga ik het bed opmaken", zeide Irène.
„Eerst een maaltijd en dan een bed, gij
zyt veel te goed, vrienden."
„Het is veel beter in ieder geval dan een
lange reis in een coupé derde klasse, want
eersto klasse zult gy ook al evenmin reizen
als wy, en als gy u met het weinige tevreden
wilt stellen
„Godefroy, ik heb u bedrogen", viel Livau
dière hem in do rede. „Ik heb my by anderen
aangemeld, vroegere schoolvrienden evenals
gy, en die hebben my zelfs niet in hun
kamers genoodigd. Een, dien ik vroeger tien
Louis geleend heb, liet my nu door zyn knecht
de deur uitgooien. Gy hebt my aan uw tafel
doen aanzitten. Neem my niet kwaiyk dat
ik my zoo armoedig heb aangekleed, terwyi
ik ryk ben, want ik beb veel geld gewonnen
en overgespaard, oude vriend, en al wat ik
heb, is voor u en uw kinderen. Ik bezit an
derhalf millioen, morgen ga ik naar Orleans
terug en laat door een notaris een wettig
stuk opmaken, waarin ik u en uw kinderen
tot myn erfgenamen benoem. En nu, do hand
er op, en dan naar bed, want ik ben moede."
IV.
Godefroy was sprakeloos van verbazing by
deze mededeeling. Bleek stond hy in de eet
kamer en trachtte tevergeefs geregeld na te
denken over de mededeeÜDg van zyn gast.
Hy wilde het gewichtig nieuws aan zijn
vrouw vertellen, maar heel voorzichtig; hy
had wel eens gehoord van menschen, die, op
het hooren van een goede tydiDg, doodbleven
van vreugde.
Hy ging daarom eerst naar de kamer van
Irène on vertelde haar het wonderbare nieuws*
Mynheer Livaudière heeft dus eerst ge
dacht dat wy hem niet vriendelyk zouden
ontvangen omdat hy arm wasl"
Godefroy begaf zich weder naar de eet
kamer, waar hy zyn vrouw bezig vond met
de overbiyfselen van het maal weg te ruimen.
Voorzichtig deelde hy baar de belofte van
Livaudière mede; toen zy eindelyk den zin
der woorden begreep, barstte de goede vrouw
in tranen uit. Hoe menigmaal had zy ge
klaagd dat het leven voor hen nooit anders
geweest was dan een lange reeks van teleur
stellingen, morrend gevraagd waarom alles
juist hen tegen moest loopen. En nu, plotse
ling die groote verandering 1 Zy was te ge
lukkig 1 En rykeiyk vloeiden weder haar de
tranen,
V.
Dien volgenden morgen waren moeder en
dochter reeds vroeg by elkaar, om samen hun
groote vreugde te bespreken en allerlei plan
nen voor de toekomst te maken.
Het was Zondag, dus bleef Godefroy, als
naar gewoonte, een uurtje langer slapen.
Tegen negen uren verscheen hy in de eetkamer,
beide vrouwen legden geiyktydig den vinger
op de lippen, een zwygende waarschuwing
om toch vooral den gast niet door eenig
geraas te storen.
Toen het tien uren sloeg, zeide Godefroy
dat hy zyn vriend wilde gaan wokken, en
met veel luidruchtigheid tikte by op de deur
van het kleine kabinetje. Daar hy echter
geen antwoord kreeg, opende hy de deur met
een vrooiyk plagenden uitroep.
Doodsbleek echter trad hy eenige stappen
achterwaarts. Beide vrouwen schoten toe,
doch hen ruw terugduwend, riep hy*. „gaat
heen l"
„Wat is er? Is mynheer Livaudière ziek?"
„Doodl" zeide Godefroy, en liet zich in
een stoel zinken.
Irène bleef rechtop staan, de lippen vast
op elkaar geklemd, het hart kloppend met
ongelyke slagen.
„Vader, dit is een ontzettende slag voor
ons, maar nog erger is het voor hem, die zulk
een edele daad wilde verrichten Laat ons
moed houden en weder werken, als vroeger,
voor ons dagelyksch brood."
„Dit is de hardste slag, die ons nog go-
troffen heeft, myn kind; maar gy hebt gelyk,
laten wy ons niet aan deze teleurstelling
overgeven. Eerst moet ik zyn dood aangeven
en dan moet onze arme vriend begraven
worden."
„Myn arm kind!" klaagde de moeder.
„Het geluk is voor ons niet weggelegd,
moeder!" antwoordde Irène gelaten. „Berus
ten in 0D8 lot, ia het eenige wat ons over-
blyft."
KOLONIËN.
BATAVIA, 22 Januari.
Het „Soer. Hand." bevat het volgende aan
gaande de zaak der valsche bankbiljetten:
Eenigen tyd geleden deelden wy aan het
hoofd der politie als ons gevoelen mede, dat
de gegraveerde steenen, welke gediend hebben
voor de vervaardiging der valsche bankbil
jetten van f 1000 en f 500, niet op Java,
maar elders, vermoedelijk in Europa, vervaar
digd waren.
Het onderzoek schynt de juistheid van ons
vermoeden aan het licht te hebben gebracht.
Het moet althans vry zeker zyn en in die
richting zou nu het onderzoek worden geleid,
dat de gegraveerde steenen hier zyn ingo-
voerd door den Chinees Yap Goan Thay, en
dat aan den Boom door den verificateur L.
na raadpleging met zijn collega B. verlof is
gegeven om de steenen, waarvan de gravure
wel onkenbaar zal zyn gemaakt, in te voeren.
Is Git zoo, dan heeft de justitie nu een ge
wichtige aanwyzing in handen, en zoo zal
ten slotto misschien nog de vraag kunnen
worden opgelost of, en zoo ja, welke Euro
peanen in de vervalsching betrokken zyn.
Sedert eenige dagen wordt ook een nieuw
onderzoek ingesteld naar de valsche bankbil
jetten-zaak te Bangkalan in 1892, waar.n de
verdachten, drie Chinebzen, door den landraad
veroordeeld, maar door het hooggerechtshof
vrijgesproken werden. Ongelukkig zyn do
toen in-besl .g-genomen valsche biljetten ver
nietigd geworden.
De directeur van onderwijs, eeredienst
on nyverbeid is gemachtigd om bywyzo van
proef jaarlyks hoogstens 30 inlandsche jonge
lieden, die den leeftijd van 6 jaren hebben
bereikt en dien van 8 jaren Diet hebben over
schreden en die hun verlangen te kennen geven
om doctor-djawa te worden, gratis toe te
laten tot de openbare lagere scholen voor
Europeanen op Java en Madoera, met uitzon
dering thans van de scholen, speciaal voor
betalende leerlingen bestemd.
Vit Aijch.
In eene particuliere correspondentie van bet
„Bat. Nieuwsblad", uit Oleh-leh, dd. 4 Januari,
lezen wy bet volgende:
Het is het gewone do9n I Nieuwjaar hebben
wy bier ingewyd met een hardklinkend prosit I
der „kwaadwilligen'Biloel, Senelop en Kroeng
Gloempang waren de mikpunten van deze
lieilykheden. Het was gelukkig niet ergwèl
goed gemeend!
Een beetje zwakker bleek de sympathie
voor de aflossingen van Senelop en Anakga-
loeng, en voor een patrouille van den eerstge-
noemden post naar Lamroet; die weruen, zooals
het heet, „zwak beschoten." Dat beeft de vijand
met velen gemeenhij moet nog beter loeren
schieten, al moet men erkennen, dat hy er
vry ver in gevorderd is na ruim twintig jaren.
Onze attractie is nu, dat de desahoofden
Habib Ebong en Tengkoo Gelimah de hoofden
by elkaar hebben gestoken om te vechten.
Dit naar aanleiding van den moord op Hadji
Bintang, Imam van Pang Olee Soesoek in de
sagi der XXV moekims. De beertn hebben
het bestuur dreigbrieven geschreven, waarin
zy vertellen, dat de rust hun niet langer bevalt.
Als men onzen militairen nu ook niet boveelt
zich rustig te houdeD, zou hot misschien nog
wat leven in de brouwery kunnen brengen.
De bovenstreken van Boeloe Blang Ara,
ter Noordkust, zyn ook nog niet a3n het eind
van het gistingsproces. Misschien dat de heet
hoofden wat bekoeld zullen worden door de
vele regens, die nagenoeg in het geheele
gewest flink doorkwamen. Ook de hevige
winden kunnen er misschien toe bydr3gen
om de ideeën weg te blazen.
Op de reeden heeft het weer gespookt. Edi
zag zich eenige malen van gemeenschap over
zee verstoken; ter Noord- en Oostkust was
het aanhoudend slecht weer, hevige wind en
regen; aan de Westkust minder regen en
meer winden met betrekkeiyk goed weer.
ChIneeren ln Indië.
Na bespreking van dit onderwerp en na
den inhoud der dagbladen daaromtrent te
hebben medegedeeld, komt het Indische
workblad „Soerja Soemirat" tot do navolgende
slotsom
Wy hebben niet veel hierby to voegen. De
billykheid gebiedt te erkennen dat N.-Indie
ook veel aan do Chineezen te danken hetft,
of liover Nod.-Indié niet, maar zy, die van
Ned.-Indiê geprofiteerd hebben. De Chinees is
doorgaans het middel geweest in de hand
van anderen en is zyn lastgevers boven
't hoofd gegroeid. Ziedaar do toestand!
De Chineezen zyn zóó ingeburgerd, dat zy
ook rechten hebben verkregen, die gerespec
teerd moeten worden.
Maar met dat ül zouden twee dingen hoogst
wenscheiyk zyn:
lo. Een absoluut verbod van immigratie
op Java.
2o. Ben bepaling, dat de Chinees geen erf
pachter of eigenaar van particuliere landeryen
mag zyn. Terrein voor huis en erf kan natuur-
lyk op vry ruime schaal aan hem toegestaan
worden.
Dit een en ander, gevoegd by de door
voering der opïnmregie, terwyl wy ook
nog kunnen noemen de invoering van een
meer gezonden toestand in den handel, zal
alvast een belangryk beteren toestand in
't leven roepen.
Gemengd Nieuws.
Men schrijft aan het „Vad." uit
Katwyk aan Zee:
Men klaagt in Katwyk veel over de tegen
werking, die de gemeente in allerlei opzichten
tegenwoordig ondervindt by haar streven om
vooruit te komen.
Nu weer van de zijde van bet Domeinbestuur.
Het publiek oordeele zelf. Onmiddellyk naby
de kom van het dorp Katwyk aan-Zee en
wel ten Zuiden daarvan liggen twee hectaren
woeste duingronden, die de gemeente gaarne
in eigendom gehad had om zoodoende de
Yan-Wassenaer-straat, langs het strand, te
kunnen doortrekken en een geregeld geheel
daardoor te krygen.
Die grond, voorheen totaal zonder waarde,
heeft eenige waarde gekregen, omdat Katwyk-
aan-Zee zich meer en meer ontwikkelt. Het
Dagelyksch Bestuur trad daarop met 't Domein-
bestuur in overleg en bood voor dien grond
een hoogeren prijs dan te Loosdninen, Noord-
wyk en zelfs te Sc-heveningen voor derge-
lijken grond is betaald. Het resultaat was
echter nul.
Deze gemeente moest voor die twee hectaren
etn hoogeren prijs geven, en nu wordt die
grond publiek verkocht. Men vergat och ter, dat
het hier geen te dwaze bepaling geldt, dat
men met het oog op het afslaan van het strand
niet dichter dan 30 meter van af den boven
kant van het talud van den strandreep mag
bouwen, en dat men inet een lengte van -|-1500
M. -+- 30 te doen heeft, die van dat terrein
afvalt; dat de gemeente die 2 hectaren eerst
zeker -f- 3 M. moet laten afgraven, om ei-
bouwterrein van te maken en 3o. dat het leggen
van een 1500 M. lange straat zeker 4- f 8500
kost, zonder dat daaronder het leggen van een
riool, enz. begrepen is.
Een speculant laat dat alles na of wil er
natuuriyk naderhand de gemeente voor laten
zorgen dat weet het Domeinbestuur ook
terwyl bovendien het niet anders dan moellyk
is voor het gemeentebestuur om een geregeld
geheel te verkrijgen en dat alles alleen, om
er wat meer zilverlingen voor te mogen
ontvangen.
Jan Geylvoet, eenberuebtestroo-
per uit de Haarlemmermeer, die deswege
zeventien vonnissen op één dag kreeg, en
deze nu uitzat, is in de gevangenis overleden.
Naar men verneemt, heeft de
militaire rechter eon der beide militairen, die
als de belhamels van het opstootje op 1 Jan.
jl. in de Schoolstraat te 's Gravenhage door
de politie waren gearresteerd, nl. den milicien
K., van het regiment grenaaiers en jagers,
wegens opruiing veroordeeld tot twee maanden
gevangenisstraf en den anderen, d. Geven
eens milicien by het regiment grenadiers en
jagers, vrijgesproken.
Niettegenstaande ook deze laatste als een
der belhamels coor 4 agenten van politie
was aangewezen, heeft de rechter na eene
langdurige instructie zich niet overtuigd ver
klaard, dat bedoelde agenten van politie zich
in den persoon van den tweeden genoemde,
d. G., niet zouden hebben kunnen vergissen.
Men schryft uit Ylissingen:
Sodert de maatregel bestaat om by reclames
geen getuigen meer naar Den Haag voor den
Krijgsraad te ontbieden, is geen enkele reclame
meer by het algemeen depot van discipline
wegens opgelegde disciplinaire straffen voor
gekomen.
Naar men mededeelt, zal het op
26 Februari a. s. 200 jaar geleden zyn, dat
de Oprechte Haarlemmeroliefaariek van C.
De Koning Tilly, Achterstraat 13, te Haarlem
werd opgericht.
De Haarlemsche rechtbank ver
oordeelde gisteren G. J. v. d. Putten, te
Heemstede, wegens het verminken van een
kraai, jhr. I. B. Yan Merlen aldaar toebehoo-
rende, tot f 25 boete, subs. 14 dagen hechte-
nisstraf. De eisch was 7 dagen gevange
nisstraf.
Het slot „Tjessens-State" te
Holwerd, waarin o. a. de bekende Friesche
edelman Yan Aylva woonde, eigenaar baron
Van Harinxsma thoe Slooten, zal worden
afgebroken.
Do werkman J. B. werd gister-
middag dood op den openbaren weg te
Mydrecht gevonden. Een beroerte had een
einde aan zyn leven gemaakt.
In do vorige week werd weinig
kaas aangevoerd, was de handel matig cn
bleven de hoogste noteeringen f 0.50 a 1
beneden die, welke in ons laatste bericht wer
den medegedeeld. Yan prysvermindering echter
is op het oogenblik geen sprake. In Duitsch-
land, waar grooto vraag is naar oude kaas,
stygen de pryzen; in Zwitserland overtreft do
vraag naar prima-qualiteiten het aanbod: twee
omstandigheden, welke op onzen kaashandel
van gunstigen invloed moeten zyn. Dat ver
leden week lagere pryzen werden besto3d,
moet dus toegeschreven worden aan de toe
vallige omstandigheid, dat mindere qualiteiten
werden aangevoerd. De vooruitzichten voor den
kaashandel zyn, zooals uit het boven mede
gedeelde blykt, bepaald gunstig te noemen.
Neemt men trouwens in aanmerking, dat in
deo laatsten tyd geen andere dan afwykendo
soorten werden aangevoerd, en dat, waar in do
marktberichten van 1ste qualiteit werd gespro
ken, eigeniyk „minder slechte" qualiteit werd
bedoeld, dan zal men moeten toestemmen, dat
de tegenwoordig bestede pryzen alle reden
geven tot tevredenheid.
In de vorige week werd in de Alblasser-
waard van 19 tot f 23 besteed; in de
Krimpener- en Lopikerwaard liepen de pryzen
van 1ste soort Goudsche van 22 tot f 24,
2de soort f 19 tot f 22, Edammer 1ste soort
f 25, 2de soort f 21 tot f 23. (U. D.)
De heer Reindersma te Ureterp,
wiens kolossale boerdery met alles wat er in
was, verbrandde, blyft by zichzelven er van
overtuigd, dat de brand moat gesticht zijn
door kwaadwillige handen. Hy wil ao boerderij
dan zelf ook niet weder exploiteeren en heeft
haar, met alle daarbij behoorende landeryen
te huur aangeboden. De vrouw van den arbeider
"W. De V., wiens arrestatie in verband met
dien brand hare geestvermogens krenkte, is,
na zyne invrijheidstelling, beterende.
Uit Breda wordt nader aan de
„N. Rott. Ct." gemeld, dat het lyk van don
soldaat, die aldaar na afloop der carnavals
feesten verdronken in een sloot is gevonien,
geen sporen van mishandeling droeg.
Woensdag - avond omstreeks
halfnegen werd to Nymegen in de WaaL
iemand kermende gevonden.
By onderzoek bleek dat zekere A. v. d.
Water, metselaar to Hees, van den ruim 7
meter hoogen kademuur was gevallen en daar
lag met gebroken dybeen en bovendien ernstig
gekneusd aan aangezicht en linkerarm.
Na per roeiboot aan wal te zyn gebracht,
werd de gewonde naar het ziekenhuis vervo:-rd.
Te Amerongen kreeg het 4-jarig
dochtertje van D. v. I. door het omvallen vau
een pot kokend water den inhoud over het
lichaam en is aan de gevolgen overleden.
Ook een forensen quaestie.
De gemeenteraad van EnscLiedee heeft afwij
zend beschikt op een verzo k van mevr. de
wed. mr. H. Ter Kuile te Lonneker, om aan
leg van gas- en waterleiding naar haar buiten
goed „het Wooldrik", waarvoor zy de kosten
zou betalen. Dit geschiedde na breedvoerige
discussie, waarby o. a. werd aangevoerd, dat
men het wonen in Louneker en het ontgaan
van den hoofdeiyken omslag niet moest in
de hand werken; 7 stemmen waren vóór
en 8 tegen.
Een kasteel geplunderd. Te
Huswell-Lodge, in 't noorden van Londen, op
een sierlyk buitengoed, omringd van tuinen
en parken, woonde de 80-jarige Henry Smith,
die, vooral sedert den dood zyner vrouw, weinig
uitging en niemand ontving.
Hy had geen andere dienstboden dan een
keukenmeid en een tuinman, die 's nachts
niet op het buitengoed sliepen.
Zaterdag-ochtend kwam de tuinman als naar
gewoonte te 7 uren, maar nauwelyks was
hy het huis binnengetreden of hy kwam vol
schrik teruggelooptn en yide naar de buren
om hulp. Men had in den nacht heel het buis
geplunderd en de eigenaar, M. Henry Smith,
lag aan den voet van de trap op vreeselyke
wyze vermoord.
De misdadigers moeten hun aanslag met
zorg hebben voorbereid. Om eiken aanval af
te weren, had de oude man zyn woning doen
omringen door een driedubbel net van elec-
trische draden. De minste schok, door den
voet van een mensch teweeggebracht, ver
oorzaakte een reeks ontploffingen, gelyk aan
vyftig geweerschoten.
De inbrekers hebben evenwel het geduld
gehad en de behendigheid, om al die toestellen
uiteen te nemen, een werk, dat zes man
in een enkelen nacht onmogelyk kunnen
hebben verricht en de sporen op den grond
bewyzeD, dat er toch niet meer dan drie
roover3 te Huswell-Lodge zyn geweest in den
nacht 'van Zaterdag, zoojat zy verscheidene
nachten te voren hun slag hebben voorbereid.
Zy hadden ook de gomakkelykst open te
breken deur gekozen om binnen te dringen.
Men twyfelt of zy gekomen zyn met de
bedoeling, den eigenaar van Muswell-Lodge te
vermoorden. Deze, die op de eerste verdieping
sliep, zal gerucht gehoord hebben en beneden
gekomen zyn, om te zien wat er gaande was.
Het hois is letteriyk geplunderd. De ban
dieten hebben niet alleen de brandkast ge
ledigd en juweelen, geld en zilverwerk gestolen,
maar ook gordynen, lynwaad, een wapenrek,
schilderyen, een yzeren bed, stoelen, tafels,
kristal en vaatwerk, een piano, enz. hebben
zy meegenomen. Zy moesten dus voorzien
zyn van een grooten, goed gesloten wagen,
't 19 de volledigste plundering, waarvan men
in langen tyd heeft gehoord.
Men is het te Berlyn eens ge
worden over de loonsverhoogingen, waardoor
do werkstaking in het geheele confectievak
thans geëindigd is.