N°. 11038 pinsdao; 18 Februari. A 1893 (§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <Zon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. Net wapen van edel metaal. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. Z f 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlyke Nommersi 0.05. PRIJS DER ADVERTENTTEN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grooter® letters naar plaatsruimte, wordt f 0.05 berekend. Voor het incasseeren buiten de stad Leiden, 17 Februari. Door de gezamenlijke koffiehuishouders, distillateurs, biernandelaren en mineraalfabri kanten alhier is heden aan den gemeenteraad het volgende adres verzonden: Aan den Raad der gemeente Leiden Geven met verschuldigdeD eerbied te kennen de ondergeteekenden, allen neringdoenden en inwoners der gemeente Lsiden, lo. dat zij door de wyze, waarop de laatste Zondagen de Stads Gehoorzaal geëxploiteerd wordt, t®n zeerste in hun bedrjjf benadeeld worden; 2o. dat koffiehuishouders, die voor 't meeren- doel van de Zondag avonden een bestaan moeten hebben, op die wjjze hun bestaan geheel of gedeeltelijk kwijt zullen raken; 3o. dat leveranciers van bier, gedistilleerd, enz door den kleinen omzet der koffiehuis houders ook een groot deel van hun bestaan moeten missen, daar voor 't meerendeel de consumtie, die in de Stadszaal gebruikt wordt, hoofdzakelijk door de „Nedorlandsche Buffet Maatschappij" zelve geleverd wordt of door haar van leveranciers buiten deze gemeente wordt betrokken. Redenen waarom adressanten zich tot UEd. Achtb. wenden met het eerbiedig verzoek om het dansen op Zondag avonden in de Stads zaal niet meer toe te staan. 't W lk doende, enz. (w. g.) door 105 handteekeningen. Het is schier overbodig de aandacht te vestigen op de soiróe, door de Toonkunst afdeeling Dinsdag te geven. De namen toch der beide kunstenaars, die op het programma voorkomen, zijn te bekend, dan dat eens aan beveling, om hen te gaan hooren, zou noo- dig zijn. Wie heeft niet met innig genoegen uit de Weener bladen vernomen hoe onze lanogenoot Messchaert aldaar nieuwe triomfen gevierd heeft, toen hij op het luidruchtig en aanhou dend verlangen van zijn muzikaal auditorium „Feldeinsamkeit" van Brahms tot drie keer achtereen heeft moeten zingen. Dan hem te hooren begeleiden door zijn vriend Röntgen, is een dubbel genot Geen als Röntgen weet hem zoo te vangen, zich bescheid nlyk terug te trekken als het moet, de muzikale phrase te onderstlopen als het pas göeft; de waarde van Messchaert's zang wordt door Róntgens spel verhoogd en de schoonheden van com positie en zang wonen door zijn begeleiding in het juiste licht gesteld. Het programma voor Dinsdag avond is dat van de laatste tournée in Oostenrijk en Duitschland. De Leidscho tooneelveneniging, die zich bi) hare oprichting op 4 November 1894 de leuze „1'Union fait la Force" tot naam koos, gaf jl. Zaterdag-avond in de zaal van „Vondel- hoven" hare vierde uitvoering met introductie. De ruime zaal kon niet voller zijn; zelfs het balkonnetje was met belangstellenden bezet. Evenals by schier alle uitvoeringen als deze was ook nu een plantengroep in de zaal opgesteld, om als achtergrond te dienen voor de vereenigingsba ier; ook thans riep de voorzitter, en wel in krachtige bewoordingen en qiet heel veel beweeglijkheid allen har telijk welkom en deed dit welkom volgen door wenschen voor uitvoering en Yereeniging. Opgevoerd werd allereerst een drama in vier bedrijven, getiteld: „De Goochelaar." Wat het 6pel betreft (omtrent het stuk zelf gaat het niet aan in bijzonderheden te treden), zij kortweg opgemerkt dat de Graaf De Varennes volstrekt geen graaf was; niet wat zijn kleedij of uiterlijk aanging, die waren netjes en fatsoenlijk genosg, maar wat betrof zijn houding, zyn bewegingen; in tooneeltaal dus zijn actie; hij was te houterig. De Gravin De Varennes worde niet trotsch, als wo zeggen dat haar spel zeer good en be schaafd was; en hare aangenomen dochter Hélène niet boos op ons, als we omtrent haar verklaren dat haar spel zeer zeker goed, maar toch minder mooi was dan dat van de Gravin. Raoul Darmentières vervulde evenals Lucien De Mérens zijn rol goed. Alleen hadden Z9 nu en dan wat meer complimenteus behooren te zijn en meer moeten bedenken dat, al vertoef den ze grootendeels in de open lucht, ze een hoofddeksel op hadden, dat in hun hand be- boorde te zijn, vooral tegenover dames. Fran Qois, bediende van den Graaf, had ge-me moei lijke taak; De Seligny evenmin. Beaujolais had daarentegen een zware rol, die hij, we moeten het hem nageven, tot hst einde toe uitstekend vervulde; Vol au-Vent, zijn knecht, was nog onnoozeler dan strikt noo iig ware geweest. Het >geheel was verre van slecht en werd zelfs door velen, vooral door de dames, „erg aandoenlijk" gevonden. De houding der aanwezigen was zeer passend. Het nastuk, „De Rooverboofdman", was een dwaas ding, waarin geen der optredenoen gelegenheid tot „schitteren" had, of het moesten de „boiren-toeschouwers" in de zaal zijn, die eindelijk tot groot plezier der aan wezigen naar het tooneel vlogen (geheel naar den eisch van 't stuk), om daar een oog in 't zeil te houden. De heer H. J. v. L. gaf nog tot veler ge noegen een paar voordrachten ten beste, w. o. zijn „Mfin Mopje". Den dames, die medegewerkt hadden, dona trices der Vereeniging, van wie de eene reeds voor de derde maal, werden een bloemenmand en een bouquet aangeboden, terwijl der Ver eeniging door een barer leden met een goed bedoelde toespraak een bronzen medaille werd aangeboden, welke op het tooneel aan do banier werd gehecht, en voor welk blijk van sympathie de voorzitter hartelijk dankte. Te ruim twee uren was de uitvoering, te negen uren aangevangen, afgeloopen. Daarna kon het bal beginnen. Dit zal, naar we ver trouwen, wel geanimeerd zijn gewe st; naar we vertrouw want toen het aan den gang was, w we. zooals leden van „1'Union fait la F rei l y voorbeur zouden z.ggen: „loin du bai wy net liever op zijn Hollandschs ui - rukken.: „thuis". De vereenigi./g van huiseigenaren „Ver- huurdersbond van huiseigenaren voor Leiden en Omstreken", gevestigd te Leiden, heeft de koninklijke bewilliging op hare statuten verkregen. De Leidsche wielrijdersvereniging „All Right" gaf Zaterdag in den foyer der Stads zaal hare vierde soiree, Momusavond, zooals do tot ons gerichte uïtnooiiging luidde. Zooals op de vorige dergelijke samonkom- sten, was de opkomst van de leden met de dames en he-ren genoodigden ook nu talrijk en opnieuw was het er heel gezellig. Na het openingswoord van den president, om allen het welkom toe te roepen on veel genoegen te wenschen, maar bovendien oen korten terugblik op höt afgeloopen jaar te slaan, waarbij in herinnering werd gebracht dat de Club in het bezit van eene fraaie banier was gekomen (welke nu te midden van eene fraaie plantengroep stond), werden er verschil lende voordrachten gehouden, de een al lui miger dan de andere, zoodat ze wel in 8taat waren de feestgenooten voortdurend in een opgewekte stemming te houden en zoodanig in den geest vielen, dat de voordragers telkens werden teruggeroepen en nog iets moesten toegeven. Eene afwisseling, welke daarenboven even eens algemeen waardeering ondervond, vorm den de tableaux vivants en wielerstanden, welke, beschenen door magnesium-licht, inder daad zeer Laai mochten genoemd wotden, maar ook aardig waren, zooals het vertrek van een club-tocht, een aangename ontmoeting, de botsing met een melkwagen met emmers en hond, en de start-wedstrijd. De deelnemers balden or alle eer van, welke eer ook mocht worden gedeeld door den heer Groenewoud, die by het beoefenen der standen hen met raad en daad bijstond, zoo iat de Vereeniging niet kon nalaten hem tijdens het bal als een bewijs van erkente lijkheid een fraaie vaas aan te bieden Dat bal, on er zijne lei iing, begon tot genoegen der danslustigen nogal vroegtijdig en was zeer geanimeerd. De danv s, die aan de polonaise deelnamen, werden ieder verrast met een faai bouquetje, eene beleefdheid, welke natuurlijk op hoogen prijs werd gesteld. Benoemd is tot leeraar in het Engelsch aan het instituut „Wullings", te Voorschoten, de heer Vogelesang, leeraar aan het gynasium te Leiden. Voor het „Tehuis voor Militairen te Leiden" is door eenige leden van de Herv. Gem. te Voorschoten saamgebracht aan giiten ineens f 23.50, jaarlyksche bjJ.jr-.gen f 4 50. De vier lotelingen der gemeente Voor schoten, die het contingent voor de lichting 1896 uitmaken, worden op 12 Maart a. s. in dienst gesteld. Het getal paarden, dat in de termen valt voor de keuring, welke in 1896 zal worden gehouden vanwege het Departement van Oorlog, bedraagt te Voorschoten 33, toe- behoorenae aan 20 eigenaars. Te '8 Gravenhage is op 65-jarigen leef- tyd overleden dr. M. P. G. Kappeyne van de Coppello, sedert 1855 geneeshe- r daar ter stede, broe ier van wylen den oud-ministtr. Ook dr. Kappeyne, die een urg breide praktijk had, was een man van klassieke vorming en ernstige studie. Het bericht omtrent den toestand van den heer Fransen van de Putte luidde heden ochtend: „Nacht vry rustig; toestand bljjft zorgwekkend". De heer J. Osinga, predikant by de Ger. Kerk (B) te Gouda, heeft by die gemeente zyn ontslag genomen. De receptie ter eere van dr. L°yds, staats-socretaris der Zuid Afrikaansche Repu bliek, zal Dinsdagavond te 9 uren gehouden worden te Amsterdam ten huize Couturier. Het bestuur van den Algemeenen Neder landschen "VYielrydersboad heeft een uit voerig adres gericht tot de Tweede Kamer, waarin het der Kamer verzoekt: in de wet tot regeling der personeele belasting eono be lasting op rywielen niet op te nemen; en wanneer de Kamer zich mocht biyven ver klaren vóór de regeling dor rywiel-bel isting by de wet op de personeele belasting, dan die regeling te doen plaats hebben door het rangschikken der rywielen onder het mobilair, zooals reeds met rytuigen het geval is, en dus den grondslag „rywielen" te doen ver vallen. Mocht ook daaraan niet kunnen worden voldaan, dan verzoekt het bestuur by de regeling van de .belasting naar den grondslag rywielen bepalingen vast te stellen, die prac tise!] uitvoerbaar zyn en die deze regeling niet r.oodeloos lastig maken voor do wielryders. Da h9er A. J. W. Heintz, arts te Rot terdam, is te Frei urg i/B. gepromovoer tot doctor in de geneeskunde, met pro ffsc rift „D*r Protrabirte Cnlor.Jormtod. Klinische, path -anatom. und experimentelle Beobach- tungen Het stoomschip „General" vertrok 15 Febr. van Mozambique via Z nzioar naar Vlissing-m en Hamburg; de „Maasdam" ver trok 15 Febr. van Nieuw York naar Rotter dam; de „Prins Hen Tik", van Amsterdam naar Batavia, passeerde 15 Febr. Gnralt.r; de „Lawoe" vertrok 15 Febr. van Rotterdam naar Batavia. De gewone audiëntie van den minister van oorlog zal op Donderdag 20 dezer niet plaats hebben. De minister van marine heeft den luit. ter zee 2de kl by de Kon. Ned. Marine reser ve J. Metz met 20 Febr. a. s. geplaatst aan boord van Hr. Ms. artillerie instructieschip „Bellona". By koninkiyk besluit is vergund aan John Malcolm Brodie, Engelsch onderdaan, het geven van hooger onderwys aan eene byzondere inrichting van hooger onderwys te Voorecht n. Benoemd W. baron Bentinck van Schoon heten tot burgemeester van Den Ham, en G. Ripping tot burgemeester van Maassluis. De Oost Indische ambtenaar dr. J. F. Yan Bemmelen, laatst leeraar aan de afdeeling hoogere burgerschool van het gymnasium Wil lem III te Batavia, thans met verlof buiten bezwaar van den lande in Nederland, op zyn verzo k, eervol uit 's lands dienst in Neder- landsch-lndiö ontslag n. DE ANNEXATIE. Openbare vergadering 'van Volksbelang" in Zomer zorg. By de beantwoording der tweede vraag, waarvan we in ons vorig nummer een kort verslag gaven, voerde de heer Donner nog aan, dat niet alleen de aan Lelden grenzende, maar ook verder gelegen gemeenten, byv. Koudekerk, de voordeelen kunnen genieten, die Leiden met zyn onderscheidene onderwys- inrichtingen aanbiedt. Men moet echter niet vergeten, dat aio inrichtingen door het Rijk worden gesubsidieerd. Is Leiden van meening, dat door hen, die buiten wonen en van het onderwys der stedeiyke onderwysinriebtingen gebruik maken, te weinig in de lasten wordt bygedragen, dan verhooge Leiden het school geld. Evenzoo doe het ten opzichte van het verschaffen van gas. Wat de levering van duinwater betreft aan de buitenwonenden, Leiden heeft hierby finan cieel belang. In betrekking tot een ander voor deel, dat de stad aanbiedt, het deelnemen aan vermakelykheaen, merkt spreker op, dat de buitenlui zeer welkom zyn, indien ze maar betalen. Zegt Leiden heel erbarmend en grootmoedig „Wy zullen dit en dat voor u doen, o Lei derdorpers, Oegstgeestenaars en Zoeterwou- denaars, dan kunnen deze gerust zeggen, üHt de toestanden by hen nog zoo erg niet zyn en de behoefte aan stadshulp zoo groot niet is, doch zy zelve nog wel in staat zyn, orde op hun zaken te stellen. Als een be wys hier voor wyst spreker op de om Leiden zich bevindende slooten, die vaak in beteren toe stand verkeeren dan sommige in Leiden minder welriekende grachten als het Leven- daal, WaarJgracüt, enz. Voorts gaat spreker de voordeelen na, die Leiden voorwendt, dat annexatie met zich zal brengen, als rioleeririg, beter politietoezicht, betere verlichting, veroetering der wegen enz Wat dit laatste aangaat, meent spr., dat b. v. de singels nog gunstig afsteken by de straten in onze groote steden. In betrekking tot het onderwys, wyst spr. op do scholen in do stadsgedeelten van Zoet r- woude en Leiderdorp, die als onderwysinrich- tingen een goeden klank hebben. Do beweri g, dat de minvermogenden door annexatie zullen worden gebaat, wat belasting aangaat, weer spreekt de heer Donner; de werkmanshuisjes in de zoogenaamde stadsgedeelten staan maar zelden leeg. Spr. wyst voorts op het groot verlies, waar- me ie de aangrenzende gemeenten, bedreigd worden, aan bevolking en aan perceelen; dat verlies bedraagt niet kleine lapjes, maar groote stukken. Aan inkomsten zullen die gemeenten veel verliezen en wel zullen de uitgaven ver minderen, maar niet in evenredigheid van eerstgenoemd verlies. 't Historisch rechtsbestaan der bedoelde gemeenten zou door dergeiyke annexatie wor den aangetast. Er dreigt een groot gevaar, waar er gemeenten onder zyn, die noodiyaend zullen worden. Ook do vraag, of Leiden zelf by deze an- „Hoe komt g(j aan die wapenen? Het is een wandversiering, die in de kamer van een heer past, maar in het boudoir eener dame maken buksen, sabels, revolvers, ry- zweepon en dolken toch een vreemdo ver tooning t" Zoo sprak onlangs een lieve vriendin tot my, terwyi zy hoofdschuddend op boven genoemde voorwerpen wees, die dicht by den haard als een tropee aan den wand waren opgehangen. „Herinneringen, bestel Niets dan herinne ringen 1" „Zool" „Die buks, byvoorbeeld, was het geliefde wapen van myn grootvader; die lompe sabel droeg myn overgrootvader in den slag by Leipzig; met die ry zweep was grootmoeder Anita gewoon haren jongens goede manieren in te prenten, en die dolk eindelyk, zooals gy hem m uw onwetendheid noemt, is geen dolk, maar een hartsvanger, een pracht exemplaar met zilveren greep en beslag, het eenige stuk, dat niet het myne is; ik kreeg het van myn overleden broeder ter bewaring, totdat zyn zoon volwassen zal zyn. Yooreerst is dat jongomeD8Ch nog druk bezig aan de scboolwetenschappenop de houtvesters- academie zal hy dit interessante aandenken ook niet meenemen het is hier by my beter bewaard want dit kostbare wapen behoorde eens een vorst en was de grondslag van een, hoewel kort, toch byna bovenaardsch geluk." „Kunt gy u een langdurig geluk voor stellen?" vroeg myn vriendin. „Als er een volkomen geluk bestaat, dan kan het niet anders dan kort wezen; weinig meer dan een droom. Het moet genoten zyn, alvorens de nuchterheid van het alledaagsche leven tyd vindt, het te verdringen met haar onbarm hartig, koel licht, haar verveling en haar ontleding." „ISu, dit geluk zou wel in staat zyn ge weest, om de nuchterheid en de verveling des levens te overwinnen," antwoordde lk. „"Wel, vertel het my dan eensl" „Neen, ik zal die vertelling voor den Garten- laube-kalender opschryven. Als gy er belang in stelt, koop dan dat boek. Dan verneemt gy de geschiedenis ook beter en nauwkeuriger, dan wanneer ik ze u nu vertelde." „Dus moet ik nog zoo lang wachten?" „Zeker en dan laat het zich ook beter lezen dan nu, in het voorjaar, want er komen veel groei.rokken in voor, en zooals gy weet, men jaagt nu niet." „Natuurlyk speelt de geschiedenis in de boutvestery by grootmama Yon Stetten?" vroeg de jonge, levendige vrouw. „Weet gy wel, dat ik door uw schryveryen zooveel van uw grootmoeder ben gaan houden, alsof het myn eigene was? Hoe goed, hoe lief en hoe mooi moet zy geweest zynl Jammer, dat geen van de kinderen haar zuideiyk schoon heeft geënd. Uw moeder, uw ooms en tantes heobon allen hot blonde Duitsche type der Von Stettens." „Ja," stemde ik toe, „op één na." „Wie dan?" „Die eene, die dat fabelachtige geluk had, waarby het edele wapen een rol speelt." „Maar die ken ik niet," zei myn vriendin. „Dat geloof ik. Toen gy u hier vestigdet, had zy al voor lang het ouderlijk huis ver laten en was zy, helaas, ook reeds dood. Haar ouders leefden nog toen zy stierf en vonden nog troost in haar laatste woorden, toen zy stervende zeide: „O, Hemelsche Yader, hoe heeriyk is het toch op Uw wereld. Myn leven was zóó schoon, zóó gelukkig, dat bet zoo niet had kunnen biyven. Ik heb in oen korte spanne tyds meer genoten dan anderen in een geheel leven 1" „Hoe moeilijk moet haar het sterven zyn gevallen," zeide myn vriendin. „Neen, toch nietl Zy ging gaarne maar dat moet gy later lezen." En toen myn bezoekster my verlaten had, nam ik den hartsvanger van den wand, legde hem voor my op de schryftafel en bekeek het zilververgulde beslag van het wapen, welks arabesken zich slingerden tot het naamcyfer van den vorst Von M., en den massieven greep, waarin gegraveerd stond: Tot een dankbaar aandenken aan den 8den November 18 Prins Bernard Yon M. De geschiedenis had, zooals te begrypen is, vóór myn tyd plaats, dat wil zeggen, ik was er wel reeds, maar nog slechts een kleine meid van een jaar of vier en niet dan nevel achtig kan ik my een mooie, jonge tante in het huis myner grootouders herinneren. Zy moet heel mooi zyn geweest, want groot- moedors oogen glommen zoo trotsch, als zy van Isotta sprak. Zy heette eigeniyk Elisabeth, maar grootmoeder, die voor geen barer andere kinderen een bynaam in haar moedertaal gevonden had, koos het welluidendste, weekste woord uit de taal barer jeugd, om dit lieve kind te roepen. Zoo werd haar jongste dochtertje een „Isotta" en in de Duitsche boschlucht groeide het op tot een vreemde, wonderbare bloem. Grootvader was de eenigo, die haar kort en ruw „Lize" noemde; alle anderoD, waarmee zy omging, noemden haar „Isotta." Grootvader was ook de eenige, die het haar van tyd tot tyd duidoiyk maakte, dat zy een gewoon aardsch men6chenkiud was, een eenvoudige freule Von Stetten, een dochter uit een goede Duitsche familie, met eenvoudige, burgerlyke zeden, welker dochters naaien, koken, wasschen en breien moesten leeren en haar tyd niet alleen verbeuzelen met muziek, poëzie, dagboeken schryven eD zoo meer. Want-, lieve Heuiel, grootmama, anders zulk een verstandige vrouw, was tegenover haar jongste week als was. „Als ik maar wist, hoe ik aan een regeeren den graaf voor u kon komen 1" bulderde grootvader. „Zoo een, die een dozyn of wat lakeien en kamerjuffers houdt, om van de koetsen nog maar niet te spreken 1" „Ik doe het niet minder," was Isotta dan gewoon spottend te antwoorden. „O, best' papa, zie toch, dat gy er zoo een voor my vindt l" De gehoele romantische geschiedenis, die nu volgt, heb ik van onze oude naaister Doortje vernomen, die toen reeds by ons, als buisgenoote, het bovenkamertje bewoonde, en het zal wel het beste zyn, dat ik het oudje zelve laat vertellen. Zy was j u i81 achttien jaar geworden, de freule Isotta, toen er een nieuwe leerling in de boutvestery kwam, want de oude heer had een grooten naam als jagersman en altyd waren er vyf of zes jonge mannen hier. Mevrouw Anita had er altyd streng voor gewaakt, dat het jonge volkje geen liefdes betrekkingen aanknoopte. Toen freule Isotta tot die jaren was ge komen, waren de beide oudere zusters reeds getrouwd, en Isotta was zóó trotsch en zóó preutsch, dat hare moeder zich in het n.inst niet voor baar bezorgd boboefde te makea. De freule keek niet op, al verrekten de arme jongens zich ook de halzen naar haar. Mevrouw Von Stetten dacht dus in de verte niet aan gevaar, toen de groote, bloeke jonge man, die ietwat voorovergebogen liep, voor den eersten keer zyn soep aan haar tafel at met een stroef gelaat en byna zonder te spreken. Hei was niet zonder reden, dat hy er zoo somber uitzag, want hoowel niemaDd er over sprak, wist ieder toch, hoezeer nty leed onder den druk van zyn tWyfelachtigo afkomst. (Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1