I
J K°. 11030
Zaterdag 8 Februari.
A 1393
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 7 Februari.
Feuilleton.
In de val geloopcn.
LEIDSCH
PRIJS DEZER COURANT:
Yoor Leiden per 3 maanden. i
Franco per post
Afzonderlijke Hommers iï ïi
f 1.10.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTTËN:
Van 1 6 regels f 1.05.
letters naar plaatsruimte,
wordt f 0.05 berekend.
Iedere regel meer f 0.17}. Grootere
Yoor het incasseeren buiten de stad
Officieel© Kennisfferingen.
Uithangborden.
Burgemeestor en Wethouders van Leidon noodigen
ben, aan wie vergunning ia verleend uitsteek- of
rt-olamebordcn aan de gevels van huizen in deze
gemoente to plaatsen, uit in do maand April a. e. eene
verklaring van eon deskundino over te leggeD, waaruit
blijkt dat do bedoelde borden van zóó eolido con-
etruotie zijn, dat zij niet op de straat kunnen neer
vallen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
6 Febr. 1896. E. EIST, Secretaris.
De Burgemeestor van Oegstgeest maakt bekend,
dat het kohier der grondbelasting over het dienst
jaar 1896 invorderbaar is verklaard op 24 Januari Jl.,
aan den ontvanger der directe belastingen ter in
vordering ie tor hand gesteld en ieder daarop voor-
komeado belastingplichtige zjjn aauelig op den brj
de wet bopaalden voet behoort te voldoen.
De Burgemeester der gemeente Oegstgeest brengt
ter kennis van belanghebbenden, dat eene opgave
der uitkomsten van de meting en schatting van ge
bouwde en ongebouwde eigendommen, onder die ge
meente gelegen, gedurende dertig dagen van 3 Februari
tot 4 Maart a. e. ter gomeente-secretarie is neder-
gelogd.
Do Voorzitter van den gemeentoraad van Oegstgeest
noodigt do inwontrs dier gemeente uit, om, zoo zij
elders in 'e Rijks directe belastingen zgn aangeslagen,
daarvan door o verlegging van een aanslagbiljet of
van een uittreksel uit de betrekkelijke kohieren vóór
den vgf'ienden Februari a. s. aan het college van
Burgemeester eu Wethouders to doen blgkon, ten
eindo daarop worde gelet bij het opmaken dor kiezers
lijsten.
In de goheel gevulde kleine Nutszaal alhier
trad gisteravond in de voorlaatste der „winter-
lezingen" op ds. S. UJfers, van Rotterdam,
die over het onderwerp „pessimisme" een
inderdaad schoone lezing hield.
Beginnende met het verhaal van den stichter
van het Boeddhisme, die 600 jaren vóór
Christus leefde, hetwelk deed hooren hoe die
Indische prins tut het instellen van zyn
godsdienst, het Boeddhisme, kwam, zijnde
de godsdienst van het pessimisme, welke o. m.
zegt dat het licht, dat nog op 's menscben
leven valt, het licht des doods is ging
spreker er toe over, in het bewustzgn, dat
het pessimisme den mensch ia 't bloed zit
en de helft van het menschdom thans uit
pessimisten bestaat, aan de hand van den
grooten pessimist Ed. Von Hartmann, meer
in 't bijzonder van diens werk „Die Pnilosophie
des Unbewussten", en ook Schopenhauer niet
vergetend, evenmin als de kleine navolgers,
als Ibsen, enz., ons nader in kennis te brengen
met de levensbeschouwing der pessimisten.
De politieke Staat allereerst gaf spr. daartoe
ruime stof. In de geschiedenis der Staten,
in hun niet te ontgane eindelgke periode van
verval, uitloopende op ondergang, treedt de
overal op inwerkende wet der fataliteit in
een helder licht. Niet het minst ook biedt
de wetenschap of eigenlijk de verheerlijking
er van den pessimisten alle gelegenheid tot
staving hunner zienswijze, zooals spr. met
voorbeelden bewees. Zien de moralisten in
het familieleven de basis van liet ware geluk
van den mensch, het gezelligste aller dieren,
de pessimisten willen hiervan niets weten en
richten in deze hunne pijlen bijv, op de
heerschappij der mode, die onmiskenbaar met
zich brengt een leven boven zijn stand (dat
zeer zeker allertreurigste gevolgen hebben
kan) en allerlei mo e-artikelen, waaronder ook
bezielde, als mode-dokttrs, -dominees, -bakers,
enzenz. In de wet des doods, in de macht
van den sterke over den zwakke vindt de
pessimist verder gereede stof tot staving zijner
theorie. Een ontkomen, individueel, aan die
alles beheerschendo wet der fataliteit, .is
mogelijk: door den dood te zoeken; algemeen
zou ze alleen te ontvlieden zijn door een
zege van het onbewuste door middel van
massa's dynamiet, sterk genoeg om op ern
gegeven oogenblik do door ons bewoonde
planeet, met alles wat daarop is, to vernielen.
Spr. bracht daarna onder het oog hoe ook
het pessimisme een roeping heeft, deze name
lijk: om critiek te leveren op den bluf aer
hedendaagsche wetenschap, en dat het die
roeping zal blijven vervullen totdat de Heere
God Die door de pessimisten wordt be
schouwd, indien dan nog aanwezig, als een
bestuurder, die wel heel veraf moet wezen en
die der wereld en die haar bevolken geen
dienst bewezen heoft met van baar to maken
wat ze is en voor hen te doen wat hg deed
hare taak geëindigd acht.
Als oorzaken van het pessimisme, welke
moeten gekend worden om het kwaad zelf
met gunstig gevolg te kunnen bestrijden,
noemde spr., die met groote aandacht word
gevolgd: slechte spijsvertering (gemakkelijk
te verhelpen); gedwarsboomde eerzucht (ook
wel te stillen); achteruitgang in zaken (en
hieraan verbond hij het lot van velen van dén
vierden stand, der arbeidersklasse, die meer
en meer een boos oog hebben op boven hen
bevoorrechten; een zeer bedeDkelyk varschgn
sel in onze dagen), geblazeerdhoid en....
het niet te doen willen hebben met den gods
dienst. Bg deze laatste oorzaak vooral stond
spr. stil, aantoonende welko groote gevaren
daaruit voor alle standen kunnen geboren
worden; hoe gevaarlijk het is den arbeiders-
st.in-, die reeds met zooveel te kampen heeft
en daardoor reden den moed te verhezen, een
„den Hemel geef ik u cadeau" en dergelgken
toe te roepen of voor te houden.
Ten slotte ried hij aan, wetende dat er in
allen pessimisme schuilt, daaraan niet toe
te geven, vooral niet aan het mode-pessimisme,
en de ingeschapen natuur te volgen, overeen
komstig den wil ook van het Opperwezen,
Dat t veraf, maar nabij is-
Donderdag-avond werd te Voorschoten
eene vergadering gehouden van den Leidschen
Studenten-Gohsel Onthouders-Bond, waartoe
alle belangstellenden vrgen toegang hadden.
De vergadering, in het Ambachtshuis gehou
den, werd door een talrijk publiek bijgewoond.
De voorzitter opendo te acht uren de verga
dering, waarna als eerste spreker optrad de
heer Nauta. Deze zette op populaire wijzede
nadeelen van het drankgebruik uiteen. Zijne
rede werd met veel belangstelling gevolgd,
waarna de heer Burger de zaak der onthou
ding meer uit een cbristelgk oogpunt behan
delde.
Er v\ rl niet gedebatteerd en slechts door
éón toehoorder eene vraag gedaan.
Aan het einde der vergadering dankte de
voorzitter de aanwezigen voor hunne opkomst,
ieder opwekkende mede te strijden Yoor alge
heels onthouding.
Te Oegstgeest zijn in de maand Januari
48 personen ingeschreven voor de nationale
militie voor de lichting 1897.
Door burgemeester en wethouders dier ge
meente zijn tot tegenschatter8 voor de per
sonede belasting voor het dienstjaar 1896/97
benoemd de heeren J. Scboneveld en I. Kor-
tekaas.
Op het telephoonkantoor te Sassenheim
werden gedurende de maand Januari behan
del i 91 telegrammen, als: verzonden 42 en
ontvangen 49.
Thans circuleert te Zoeterwoude een
adres aan de Tweede Kamer der Staten-
Generaal voor de grensverandering. Het is
zoodanig gesteld, dat zij, die eerst geteekend
hebben op het request tegen de annexatie, nu
ook dit adres kunnen teekonen, waarojj zij
hunne vorige handteekening herroepen. (Tel.)
Op de voordracht voor onderwijzer aan
een openb.re school te Nymogen komt voor
de heer J Roden boog, te Aalsmeer.
Voor de betrekking van hoofdonderwijzer
der gemeenschappelijke openbare school te
Zoetermeer en Zegwaard hebben zich 37
so licitanten aangemeld.
In de gemeente Zoetermeer hebben zich
ter inschrijving voor de nationale militie dor
lichting 1897 elf jongelingen aangegeven, waar
van vier redenen van vrijstelling opgaven.
In de te Noordwijk gehouden vergadering
van de aldaar gevestigde afJeeling van de
Algemeene Yereeniging voor Bloembollen
cultuur werd voorlezing gedaan van een in
gekomen schrijven van de Leidsche Pldnten-
beurs, waarbij genoemde vereeniging een
bedrag van 15 of een verguld-zilveren
medaille beschikbaar stelle voor de in het
a. s. vo' rjaar te houden tentoonstelling in
het Florap «rk; wtlk aanbod door de vergade
ring met applaus werd begroet.
Do oppa: -ceremoniemeester maakt bekend,
dat het Hof, ingevolge de bevelen van H. M.
de Koningin-Regentes, op 7 dezer den lichten
rouw zal aannemen voor den tyd van acht
dagen, wegens het overlijden van H. K. H
mevrouw de groothertogin van Oldenburg.
Te 's-Gravenhage is overleden de heer
E. C. F De Lannoy, consul van Rumenië.
By beschikking van den minister van bin-
nenlandsche zaken, van 6 dezer, is de beer
A. Staring, te Lochem, benoamd tot lid van
het curatorium van het Staringfonds, geves
tigd te Wageningen.
Naar wg vernomen is de voorloopige over
dracht van het Koevorder kanaal aan do provin
cie Overgsel thans geteekend. (Ztv. Ct.)
Naar het „Vad." verneemt, is door het
departement van marine de bouw van twee
flotielje-vaartuigen voor de Indische militaire
marine opgedragen aan de Kon. Maatschappij
„De Schelde", te Ylissingen, voor 385,000
per schip
Prof. Von Eiselsberg, te Utrecht, nam
gisteren op de chirurgische kliniekzaal van
het Academisch Ziekenhuis aldaar alscheid
van zijn leerlingen.
Een commissie uit de studenten bood hem
bg deze gelegenheid, bg monde van den beer
Van Lelyveld, een album aan met fraaie
stadsgezichten uit Utrecht, een photograpbie
van het Ziekenhuis en van de chirurgische
kliniekzaal, waarop de professor, omringd van
assistenten en studenten.
Prof. Von Eiselsberg dankte in hartelyke
woorden voor dit huldebiyk en wees er op,
dat het afscheid hem zeer zwaar viel. De
plaats van zyn eersten werkkring had hy
lief gekregen, en hy had zoowel binnen als
buiten de universiteit tal van vrienden ver
worven.
Spr. herdacht verder den grooten Billroth,
te meer, daar gisteren juist de gedenkdag van
diens overigden was. Door het voorbeeld van
dien gr- o en meester had zyn werk te Utrecht
goedkeuring verworven. Billróths onvermoeide
werkzaamheid was hem steeds een voorbeeld
en prikkel geweest. Daarom wist spr. geen
beter aandenken aan zgn verblijf te Utrecht,
dan het portret van prof. Billroth achter te
laten, dat in de klini kzaal, naast dat van
prof. Salzor, een waardige plaats zal innemen.
Hedenmorgen verliet prof. Von Eiselsberg
Utrecht.
Ter vervulling der vacature van leeraar
in de Fransche taal en letterkunde aan bet
gymnasium te Amsterdam, ontstaan door het
eervol ontslag, verleend aan den hear E. A.
Sunier, worden aanbevolen de heerenA.
Bourquin, leeraar aan iiel gymnasium te
Utrecht, en II. L. De Haas, tydelyk leeraar
aan de H. B. S. met 5-jarigen cursus voor
jongens aldaar.
Aan Rotterdam is een bekende figuur ont
vallen: de heer A. Van Stolk Czn., oprichter
en oud-commandant van het corps koninkiyke
scherpschutters. Gistermorgen is hy op 82-
jarigen leoltyd overleden. Niet meer dan vgf
dagen is hg ziek geweest. De heer Van Stolk
stond in hooge gunst by wyien koning
Willem III, cie dikwgls zgn gast was, even
als zyn broeder Prins Hendrik. Het is nog niet
zoo heel lang geleden, dat men den heer Van
Stolk by officiuele plechtigheden in uniform
zag verschyn«n en onmiddoliyk trok z(jn mar
tiaal uityrlgk dan de aandacht. De overledene,
die een groot liefhebber van sport was, welke
hg door hot uitloven van medailles, enz. aan
moedigde, laat een merkwaardige verzame
ling, betrekking hebbende op de geschiedenis
van Rotterdam, na.
Den 6den en 7den April a. s. hoopt de
„Bond van Cbristelgke Zongvereenigingen in
Nederland" te 's Gravenbage zyn 10de
jaarlgksche algemeene vergadering te houden.
In 1886 werd deze Bond op den 19den Febr.
opgericht en traden 5 zangvereenigingen toe.
Thans telt hy 160 leden (zangvereenigingen),
6412 zangers en zangeressen. Vanwege dezen
Bond zgn gedurende dien tyd tot 1 Jan. 1896
123 liederen uitgegeven en zyn de zangers
feesten, door hem georganiseerd, geen onbe
kenden meer.
De iuschryving op 900 aandeelen a
f 500 der „Nederlandsche Petroleum-maat-
scbappg" is volteekend.
De ontvangsten der „Ned. Zendings
Vereeniging" te Rotterdam bedroegen in 't
jaar 1895 de som van 56,304 94. Daaronder
is begrepen de stuiverscollecte, die 7,757.5
opbracht.
-De uitgaven bedroegen ƒ56,269.74, zoodat
er een batig slot i3 van 35 20. Het jaar
1895 ving aan met een tekort van 4,889.7
Van 1 15 Jan. jl. bedroegen de ontvangsten
dezer vereeniging de som van 2,427.80,
terwgl voor Bantam 9 75 inkwam.
Een nieuwe zendeling, de heer J. J. Muis,
zal op a. s. Hemelvaartsdag, 14 Mei, worden
uitgezonden naar Indiö.
Wy ontvangen het Jaarboekje van het
„Nedorlandsch werkliedenverbond Patrimo
nium" voor 1896. Het boekje ziet er zeer
goed uit en bevat belangrgke opgaven en me
dedeelingen, zoo van algemeenen aard als meer
byzonder wat Patrimonium betreft. Uit
eene lgst der afdeelingen blgkt dat het Verbond
er 170 telt.
Tot directeur der atoom-roomboterfabriek
„Amstelland", te Niouwer-Amstel, is benoamd
do heer B J. A. Oppenraay.
Hot stoomschip „Java", van Amsterdam
naar Batavia, passeerde 6 Febr. Perim; de
„Johannesburg", van Amsterdam en Londen
naar Kaapstad, is 5 Febr. Dover gepasseerd
de „Edam", van Rotterdam naar Nieuw York,
is 6 Febr. Dover gepasseerd; de „SaJak", van
Rotterdam naar Batavia, arriveerde 6 Febr.
te Adende „Utrecht" arriveerde 3 Febr. van
Rotterdam te Atjah; de „Soembing", van
Rotterdam naar Java, vertrok 6 Febr. van
Suez; de „Prinses Wilhelmina", van Amster
dam naar Batavia, vertrok 6 Febr. van Genna;
de „Werkendam", van Nieuw-York naar
Rotterdam, is 6 Febr. Dover gepasseerd; de
„Bundesrath", van Oost-Afrika naar Rotter
dam en Hamburg, arriveerde 4 Febr. te Napels;
de „General" vertrok 5 Febr. van Durban
naar Ylissingen en Hamburg.
Bij koninklgk besluit is benoemd tot
leeraar aan de Ryks hoogere burgerschool te
Helmond, J. De Visser, thans leeraar aan do
hoogere burgerschool te Goes.
Aan den eervol ontslagen hoofdcommies
by het departement van marine P. J. Schu
macher, een pensioen toegekend van ƒ1884
's jaars.
Met ingang van 16 dezer: lo. de commies
by het departement van marine A. L. C.
Furnée, op zyn veroek, eervol uit 's Ryks
dienst ontslagen; 2o by gemeld departement:
a de commies J. P. H Hartman bevorderd
tot hoofdcommies; b. de eerste klerk H. A C.
Van der Brugh benoemd tot adjunct commies.
KËRiTE K4J1ER.
By de Vestingbegrooting antwoordde do
Minister van Oorlog aan den heer Wertheim,
dat hy gaarne zou overwegen wat er gedaan
kan worden om het groote plan voor de stel
ling Amsterdam spoedig tot uitvoering te
brengen.
Tegenover den heer Bultman verzekerde
hy, dut onderzoekingen de raogeiykheid om
inundation te stellen alleszins waarborgen.
De Vestingbegrooting is aangenomen.
22)
Het schoot hem plotseling te binnen, dat
hij wellicht toch verkeerde gevolgtrekkingen
had gemaakt en dat hij een verkeerd spoor
was gevolgd.
Vast besloten zich op de een of andere
manier te overtuigen, opende hij het hek
en trad hij de plaats binnen. Voor de keuken
was een pomp aangebracht opzjj van het
huis. Hij was slechts eenige schreden voort
gegaan, toen hij een vrouwestem hoorde zeg
gen: „Er is iemand het hek binnen gekomen."
Tegelijkertijd sprong een reusachtige hond
uit het kreupelhout, op den indringer
af. Brommend en met oogen, glinsterend
als kolen vuurs, kwam hij snuffelend naar
hem toe, doch Harry had te dikwijls kennis
gemaakt met zulke monsters, om zich er
schrik door te laten aanjagen.
„Wie is daar?" riep een scherpe stem.
„Een arme reiziger, die een dronk waters
vraagt," antwoordde Harry.
„Ga heen, anders scheurt de hond u in
stukken."
„Roep hem terug, dan zal hij mg geen
kwaad doen."
l)e spreekster verscheen nu vlak achter
den hond en de detective herkende in de
witte gedaante mevrouw Adair.
Zij zag er betooverend schoon uit in het
zilveren maanlicht.
„Ga weg, goede man!'1 riep zij.
„Ik heb zoo'n dorst; wilt ge mij niet wat
te drinken geven?"
„Aan den weg zult ge een put vinden."
„Laat mij hier aan uw pomp drinken."
„Ga heen of ik laat den hond op u los."
„Boe dat niet; misschien is hij moede
en heeft hij hoDger of dorst," klonk nu een
vriendelijke stem van de piazza
„Het is een brutale bedelaar; kom, ga
heen, man, en drink uit den put aan
den weg."
„Ik maak mijn kleeren zoo nat, als ik
daar drink."
„Brutale landlooper, ge zult niet aan mijn
pomp drinken!"
„En ik zeg, dat ik het wil."
„Ik waarschuw je voor 't laatst, heen te
gaan."
„En ik waarschuw u, den hond niet
los te laten; ik vraag slechts wat te
drinken."
„Ge zult het niet hebben."
Weer klonk de stem van de veranda,
vriendelijk sprekend voor den armen man.
„Het is een brutale landlooper!" ant
woordde mevrouw Adair; „pak hem, Tijger!"
Als een wezenlijke tijger deed de hond
een sprong, doch de detective gaf hem zulk
een trap met zijn voet, dat het beest in een
perk reseda's te land kwam.
De dame stond in stomme verbazing
toe te zien.
De hond sprong nogmaals op den indrin
ger af, doch deze deed hem, nu door een
vuistslag, nogmaals nedertuimelen, wat het
beest deed begrijpen dat het zijn meester
gevonden had. Jankend, met den staart tus-
schen de pooten, kromde het zich aan de
voeten van den detective.
XXVI.
De gewaande landlooper deed een stap
naar de pomp, doch de schoone vrouw
haalde een geladen revolver te voorschijn
en zeidc met flinke stem: „Een stap nader
en ik schiet."
Dit moedig besluit bracht den detective
in een lastig parket; had hij een man tegen
over zich gehad, dan had hij desnoods
kunnen duelleeren, doch het ging toch niet
aan op mevrouw Adair te vuren. Ilem bleef
geen andere kous over dan zich terug te
trekken.
Up gemaakt nijdigen toon zeide hij: „Ik
moest u behandelen zooals ik uw hond heb
gedaan, doch, al ben ik maar een arme
landlooper, weet ik toch wel, dat men geen
vrouw kwaad doet."
„Hebt gij honger?"
„Ja."
„Wacht dan hier, dan zal ik u wat te
eten en te drinken brengen; zelfs een luien
straatslijper wil ik niet hongerig weg
zenden."
„Ik zal hier wachten tot gij terugkomt."
„Pas op, dat ge uw woord houdt; het ziet
er anders slecht voor u uit."
Hetzelfde oogenblik, dat de schoone, in
het wit gekleede vrouw zich verwijderde,
wierp de detective zich op de knieën en
L kroop zoo onder het kreupelhout door in
het lange gras, om zoodoende het meisje
te kunnen zien, wier stem hij van de veranda
af gehoord had.
In de kamer daarachter brandde een
helder licht, zuodat hij alles onder de veranda
kon onderscheiden.
llij kroop zoo ver tot hij het jonge meisje
in het oog kreeg. Haar gelaatstrekken wer
den scherp verlicht door de gasvlammen
uit de kamer daarachter.
Harry Park zag, dat hij het juiste spoor
gevonden had, want schooner dan in haar
dood, stond Amelia Lathrop daar levend
en in bloeiende gezondheid.
Een oogenblik bleef hij haar bewonderend
aanstaren, het was hem als zag hij een
lieflijke verschijning uit een andere wereld.
In zijn verrukking stak hij het hoofd een
weinig te ver vooruit en op datzelfde oogen
blik wist hij, dat hij was opgemerkt.
Het schoone meisje maakte een beweging
alsof zij wilde schreeuwen, doch Ilarry Park
voorkwam dit door onhoorbaar naar de
veranda te kruipen en haar ijlings in te
fluisteren: „Schreeuw niet, ik zal u geen
kwaad doen, ik heb een boodschap voor u."
Het meisje drong den kreet terug, die
haar over de lippen wilde, en zeide met
vaste stem:
„Van wie hebt gij een boodschap?"
„Van Martha Brown."
Een gedaante kwam langs de veranda en
op hetzelfde oogenblik suisde den detective
een kogel langs het oor.
Hij sprong op het gras en een luide gil
weerklonk; daarna werd alles stil.
De twee vrouwen keken elkaar onthutst
aan, de landlooper was verdwenen.
„Kom mede naar binnen," dus verbrak
mevrouw Adair het eerst de stilte.
Amelia Lathrop bood geen tegenstand,
toen haar vriendin haar meevoerde en te
gelijkertijd kwam een der dienstboden uit
de keuken aantoopen.
„Sluit het raam, Bridget," zeide haar
meesteres.
Het meisje gehoorzaamde en vroeg wat
er was voorgevallen.
„Een brutale landlooper heeft zich toe
gang tot de veranda weten te verschaffen."
Het raam werd gesloten en op hetzelfde
oogenblik verscheen de gedaante van een
man in de veranda.
Met een kreet van schrik stortte de dienst
bode op den grond.
De moedige mevrouw Adair snelde naar
het raam, dat op de veranda uitkwam; in
de uitgestrekte hand hield zij een revolver.
„Goddank, het is John, de koetsier 1" riep
zij verheugd.
Zij liet dadelijk den man binnenkomen.
John was een flinke kerel met het liar*
van een leeuw en sterk als een paard.
„Wat is er gebeurd, mevrouw?"
„Een landlooper heeft getracht in huis
te komen."
„Welken kant is hij opgegaan, mevrouw
„De laan in; ik schoot op hem en toen
ging hij op de vlucht. Ga eens zien of ge
hem nog ergens kunt ontdekken in den tuin."
(Wordt vcrcotgcL)