d'zi richting zal moeten zoeken om do be lasting der haardsteden aannemelijk te maken. Verlichting van den middenstand zou het blad op het gebied der dienstboden willen zoeken. Hc-t voorstel der vyf heeren tot belasting der rijwielen biyft voor Eet Fad. onaannemelijk. EEBSTE KANKU. Aan de orde i6 Hoofdstuk V (Binnenl. Zaken) der Staatsbegroting voor 1896. Do hoer Van Zinnicq Bergmann wenscbte te constateeren, dat ook in deze Kamer ver schil van meening met den minister bestaat omtrent de geldigheid der Nymeegsche ver ordening omtrent het uitventen van bladen, enz. Hij was het eens met hen, die meenen, dat de Grondwet de viijheid waartorgt om brochures, enz. door den druk te verspreiden, behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet, maar toch meende hü, dat ae gemeente verordening van Nijmegen, die niet trad in eene materie, strijdende met art. 7 der Grond wet niet had moeten vernietigd worden. Ten onrechte achtte hij die verordening omtrent het venten van bladen dus vernietigd, te meer, omdat de Hooge Raad aan de gemeenten de bevoegdheid heeft toegekend om bepalingen te maken in het belang van de openbare orde. Welnu, de verordening van Nijmegen was eenvoudig om de openbare orde op markt dagen te verzekeren, waartoe het gemeente bestuur zijns inziens volkomen het recht ha J, zonder het grondwettig 6telsel aan te tasten. Spr. zou het bejammeren, wanneer gemeente besturen werden belemmerd in hun streven om orde en rust te bewaren, en hy hoopte, dat de min. hen daarin voortaan steunen zal. De heer Godin De Beaufort kwam op tegen de houding des ministers, die door zijn voor stellen bij deze begrooting geheel onnoodig oppositie heeft uitgelokt, die bovendien niet gelet heeft op het belang van het bijzonder onderwys; hij waarschuwt hem niet te meenen dat hij de schoolwet zou kunnen wijzigen in zijn zin, daar de schoolwet-meerderheid van 1889 nog onverzwakt bestaat. De heer Van Lijnden deelt die gevoelens en wenscht voor groote steden vrijheid tot verhooging van het minerval. De heer Van Tienhoven besprak de toe lating van jongelieden uit de Transvaal tot onze universiteiten. Het bezoek van de Trans vaalsche deputatie in 1884 aan ons land had a, ten doel de toelating van die jongelieden te bevorderen en eene wet daartoe in 1885 werd dan ook in beide Kamers met groots ingenomenheid ontvangen. Welnu, die inga- no.r.enheid met de Transvalers is vooral in doze dagen, en gelukkig in vele landen, dui delijk weder op den voorgrond getreden. Maar is ingenomenheid nu voldoende voor onze stamverwanten? Is het doel der wet van 1S85 bereikt? Helaas noen, ook na de wetsw\jzi ging is het aantal Transvaalscbe studenten aan onze Universiteiten steeds minder go- worden en tal van Transvaalscbe jongelieden genletc-n hunne opleiding aan andere univer siteiten. Dit wordt toegeschreven aan het onvol doende van het kon. besluit ter uitvoering van de wet van 23 Juli 1885, zoodat jonge lieden niet tot onze universiteiten kunnen worden toegelaten zonder de kennis van de Latynsche en Grieksche taal. Nu is een adres ingooiend door de Zuid Afrikaansche Voree- Diging aan de regeering om daarin vorande- ring te brengen waarop de ministc-r geboord curatoren gemeend heeft afwijzend te moe ten beschikkon. Gelukkig evenwel heeft de minister de mogoiykhoid in uitzicht gesteld om zoodanige wijziging voor te bereiden waardoor binnen eenige jaren jongelieden, die bet Staatsexamen aan de gymnasia te Pretoria hebben afgelegd, weder tot onze universiteiten zullen kunnen worden toegelaten. Nog zou spreker den minister in overwe ging willen geven na te gaan, in hoeverre wotsw\jziging mogeiyk ware, om aan Trans vaalscbe jongelieden het gemakkelijk te maken een doctoralen graad te halen, waarvan zy in hunne omgeving meer nut hebben. De kennis toch van onze positieve wetten is voor hen van minder belang, terwijl zy meer zouden hebben aan do kennis van het oud- Vaderlandsch recht, dat in de Zuid-Afri- kaanscho Republiek de basis der wetgeving is. Spreker wist wel dat daarvoor wijziging der wet op het hoogur onderwijs noodig zoudo zijn, doch hy vroeg of die wyzigiüg zoo moeilyk zoude zyn en durfdo daarop wel by den minister aandringen. De heer Viruly betuigde zyne ingenomen heid met de plannen, die de minister koesterde ten aanzien van het Etbnogr.ipbisch Museum. Spr. hoopte, dat de Regeering de Kamer als nog in de gelegenheid zou stellen om dien aangaande eene afzonderiyke beslissing te nemen. De heer Bullmaji wees op bet groote be lang der paardenfokkery. Het daarvoor uit getrokken subsidie is niet in verhouding tot de beteekenis der zaak. De subsidiën be- booren in de eerste plaats onder binnenl. zaken. Do heer Fokker drong aan op verbetering van het Abdygebouw te Middelburg; de beer Bergsma op verbetering van het Kanselary- gebouw te Leeuwarden. De heer Alberda bracht den minister hulde voor diens onderwys-voorstellen, waardoor geenszins de schoolpacificatie is geschonden. Art. 12 der wet luidt zoo gebiedend rnoge- lyk, en geen voorstander van het ondorwys, evenmin als eenig tegenstander, zal aan het gebied» n le van dat voorschrift twyfelen. Waar de wet eenmaal spreekt, houdt alle verschil van meening aangaande de uitvoering op. Yan die stipte en richtige uitvoering kan der Regeering zeker geon grief worden gemaakt. De stichting van eene rykskweekschool voor onderwyzeressen kwam aan een groote on- biliykheid tegomoet. Wat de school voor be- waarschoolhouderessen aangaat, zy is eene voorbereiding om eene goed ingerichte klassi kale school te kunnen volgen. Een driehonderd jarige gedenkdag. Het is den lOden Mei dezes jaars 300 jaren geleden, dat onze kloeke zeevaarders der 16de eeuw hunnen beroemden, laatsten tocht naai de N. IJszee begonnen. Dien gedenkdag hopen bestuurderen van het Willem-Barends-fonds aldus genoemd naar den beroemden Noord- poolvaarder Willem Barendsz. van Terschelling te wyden tot een weldadigheidsdag, ten bate van arme, oude zeelieden en hulpbehoe vende weduwen en weezen van verongelukte zeelieden. Welwillend hebben zich bereid verklaard, gelden voor dat doel in ontvangst te nemen; de lfeeren J. T. Cremer, te 's Gravenhage; dr. E. Laurillard, te Amsterdam; J. A. Tours, dir. „Ons Huis", te id.; mr. E. N. Rahusen, te id.; en mr. J. baron d'Aulnis de Bouroulll, hoogleeraar te Utrecht. Een gedenkschriftje van dezen tocht is op aanvraag kosteloos verkrygbaar iy den secre taris van het Willem-Barends-fonds, welks bestuur bestaat uit de heeron: D. Reedeker, voorzitter, A. Zandyk, vice-voorzitter, P. J. Eschauzier, eere-lid, P. J. Wie hers, secretaris, J. D. Gerritse, penningmeester, allen te Ter schelling. KOLONIËN. BATAVIA, 2 7 Jan. (Ftrvolg.) Oudejaarsavond en Nieuwjaarsdag had den te Soerabaia aan den Oe 'jong ongeregeld heden plaats, waar de schoutswoning roor vele mariniers werd omsingeld. Naar aanleiding daarvan rukte de controleur van politie Thomas uit, met een sterke patrouille met geladen geweren. By hasr nadering stoof ce menigte uiteen, 's Avonds laat had een hevige klopparty plaats tusschen matrozen en werklieden van den artillerie-constructiewinkel. De laatsten hebben daarby het onderspit ge dolven. Uit Makassar wordt van 4 Januari ge meld De quaestie der troonopvolging in Soppeng is opgelost; de ryksgrooten hebben tot vorstin gekozen Sittie Sanaba Aroo Lapad- joeng, eene echte Soppengsche dame en ver want aan vroegere Sopper.gsche vorsten en tegenwoordige ryksgrooten. Deze gunstige uitslag is te danken aan het beleid van den assistent-resident Brugman. De „Java-Bode" toekent hierby aan: Uit het bovenstaande telegram mag men opmaken, dat geheel Soppeng zich zal neerleggen by de keuze der jyksgrooten van een opvolgster van Abdulgani, den vorst, die in het laatst van 1895 gestorven is, en dat dus de nieuwe vorstin van dit bondgenootschappeiyk land niemand tegenover zich zal vinden. Dat de zeeroof in Straat Madoera nog wel eens het hoofd opsteekt, mag uit hot volgende brutale stukje opgemaakt wor den. Een dag of wat geleden werden 3 tjoenia prauwen van het nieuwe Prauwenveer alhier op haro terugreis van Phaeton (Probo- linggo) liefst op klaarlichten dag ter hoogte van Zwaantjesdroogte door zeeroovers aan gevallen. Volgens verklaring der prauwvoer ders was het rooversvaartuig een gewone djangolan, met slechts 8 a 10 kopp« n bemand, en waren de aanvallers met enkele geweren en pieken gewapend. Al wat do zeeschuimers van hunne gading vonden, als: verschillende kleedingstukken, provision en eenig geld, werd voor goedon buit verklaard. De beroofde bemanning der tjoenias, 6 koppen per prauw sterk, die nu juist geen compliment over haar heldhaftig gedrag verdient, hoeft, naar wy vernemen, van de zaak aangifte gedaan. De havenmeester hier wendt sedert jaar en dag alles aan om den zeeroof in Straat Madoera den kop ia te druk ken. Dank zy den Hinken maatregelen, tot be teugeling dier kwaal aangewend, is de lief- hebbery voor het vrybuitershandwerk belang- ryk verminderd, schoon nog niet geheel verdwenen. SoerEbld.) De inyrijheidstelling Tan den heer Schrok. Naar aanleiding van de invryheidstelling van den heer Schrok, waarvan het telegraphisch bericht ongeveer vier weken geleden hier te lande aankwam, schryft de „Soer. Ct." van 24 Dec.: Op requisitoir van den officier van justitie en na den raadsman in raadkamer te hebben gehoord, heeft de Raad van Justitie Zaterdag de onmiddeliyke invryheidstelling gelast van den heer Th. G. Schrok van Polaman, den man, die, nadat ky op vreeselyke wyze zyn vrouw verloren had, ton onrechte verdacht werd den moord te hebben veroorzaakt als lastgever van zyn bediende Kasanredjo, den uitvoerder van de afschuwelyko daad. Op 27 Augustus jl. uit zyn woning ge haald, heeft by dus vier lange maanden in den kerker doorgebracht, een tyd, die dezen man als zoovele jaren moet hebben toege schenen, terwyi by van de gruwelyke mis daad werd verdacht, opeülyk werd beschuldigd en geen middel had om zich te verdedigen. Naar lichaam en geest geknakt, wordt hom thans gezegd„ga heen in vrede, de justitie heeft zich vergist" Dat is het eenige woord, dat, volgens onze wetten, den onschuldig verdachte wordt mede gegeven op het voor hem liggend pad, dat by zal hebben te gaan, besmet door de op hem geworpen verdenking, die maar al te grif door zyn benyders en zyn vyand6n werd geloofd. Zullen zy, die zoo gaarne aan de afschuwe- lyke beschuldiging hechtten, thans voortgaan met bedenkeiyk het hoofd te schudden en te fluisteren van gebrek aan bewys of erger, van hoogere of lagere invloeden? Of zullen zy, die zoozeer in de scherpzinnig heid van de justitie geloofden, dat zy als hoogsto argument aanvoerden, „maar zoo iets wordt toch niet zonder deugdelyke gronden gedaan," thans evenzeer erkennen dat voor diezelfde juslitie de bewyzen van onschuld dan toch nog sprekender moeten zyn ge weest, en zullen zy thans alles doen, wat in hun vermogen is om den weg te effenen van dezen zwanr beproefden man? Zullen zy eerlyk genoeg zyn om hem te gomoet te treden en hun leed te betuigen, dat zy in zyn onmenschelykheid hebben ge loofd? Voor allen, die zoo heftig waren in het be zwaren van dien man, moet het, afgescheiden van sympathie of antipathie, die zy gevoelden, een behoefte zyn om hem weder als mensch te erkennen en hem verontschuldiging te \ragen voor de wyze, waarop zy hem in ge dachten en in woord hebben mishandeld. Do justitie heeft zich deerlyk vergist en is niet dan aarzelend tot die bekentenis gekomen. Het is begrypelyk, dat de officier van justitie, die hier kwam toen de heer Schrok zich reeds in hechtenis bevond, niet dan na een uiterst nauwkeurig onderzoek zyn besluit heeft willen trekkon. Dat hy thans zelf de invryheidstelling heeft gerequireerd, waarmede natuurlyk elke verdere vervolging vervalt, is een royale daad, een eeriyke erkenning van zyn hoogen plicht. Slechts zou ik willen vragen: Had men op liet einde van October niet reeds een even gegrond oordeel kunnen vellen en is het wer- k lyk waar, dat enkele inlichtingen uit de Molukken iets hadden kunnen gelden by de toen reeds uit zoovele feiten gebleken onschuld, bovenal uit het wegvallen van de verklaring van den man, die den heer Schrok alleen van het gruwzaam misdryf heeft beticht, toen Kasanredjo, zonder eenigen invloed van buiten, gebeel uit eigen beweging, terugkwam op zyn verklaringen en zyn meester als onschuldig aan woes? De „Loc." meent nog te weten, dat de heer Schrok weder is opgetreden als superintendant van de onderneming en der Soerabaiasche Bank- en Handels-Vereeniging. Door den gouvorneur-generaal van Ned.-Indië zjjn de volgende beschikkingen genomen: Ontslagen: Eervol uit zijn betrekking de houtvester 2de klasse hij het Boschwezen op Java en Madoera S. P. Ilam. Gesteld: Ter beschikking van den directeur van financiën, om werkzaam te zijn bij diens departement, do ambtenaar voor den burg. dienst. B. U. P. Hamers, thans gesteld ter beschikking van den directeur vau Binnenl. Bestuur, om werk zaam to worden gesteld bij het Binnenlandsch Bestuur.. Bij de exploitatie der S.S. op Java. Benoemd Tot 2den commies en geplaatst bij de Weslerlijneu H. L. E. Wagenaar: tot opzichter 8de kl. do onderopz. lste k., J. L. Zondag; tot onderopz. lste kl. de onderopz. 3de kl. L. F. Berretty tot onderopz. 2de kl. de onderopz. 3de kl. H. J. Oudhoff, R. M. W. Beijl en F. Carli: tot machinist lste kl. de machinisten 2de kl. P. A. K. Manuel en K. A. L. Mattboij v. d. Hoeven; tot machinist 2de kl. de machinisten 3do kl. D. F. Wii8ch, W. F. Van Halving, F. A. FFraeij- boven en J. L. C. Broedelet; tot machinist 3de kl. do leerlingen-machinist C. Th. J. Van Dijk, C. F. Jansen, J. L. Mouuier, H. Eisinger, F. E. Jahn, H. A. F. L. Reijgers en H. Amade; tot stationschef 3de kl. do ambtenaren op non- actief A. F. H. Ter Hoeven en E. L. fl. M. Flainent. met plaatsing resp. bij do Ooster- en Westcrlijnon tot commies voor den stationsdienst, met plaat sing bij de Ooster)ijnen, de ambtenaar op non- nctief J. 1. De Rochcmont; tot 2de commiezen do 3de commiezen L. P. Kerdylc, E. P. l'attynama en W. J. Klaassens; tot 3do commiozen do klerken J. W, Schuslor, T. A. H. Martherus en W. F. D. Benjamins; tot stationschef 3do kl. do stationscouiniiczon J. Schwartz, G. C. J. E. A. Buttner, eu F. A. Ch, De Pineda; tot commiezen voor den stationsdiens do stati onsklerken 11. W. Linck, J. J. F. Reif, Ch. F. H. Mannot, D. J. Jöuor, C. T. Th. Bruno en J. E. Schwartz tot telegraafopzichter de ambtenaar op non- actief II. Aschmoneit, en de telegraafonderopzich- ters H. A. C. Berkholst, J. G. W. Cordesius, G. V. Davis en C. II. L. Kaulbach. O v e r g o p 1 a a t s tVan de Westerlijnen naar do Oosterlijnen de stationschef 3de kl. B. j! Sahuwat en do commies voordon stationsdienst A. H.Laurous. Geplaatst: Bij de Oosterlijnen, de benoemde secretaris-boekhouder IJ. A Bethbeaer. Bij den Waterstaat en 's lands B. O. W. Toegevoegd: Aan den chef der irrigitatie-afd. Sorang, met aanwijzing van Gedong als standplaats, do opzichter 3de kl. O, A. Torré; aan don chef der werken en opnemingen aan de Bolorivier do opz. 3de kl. A L. F. J. Van den Duugan Gronovius, L. P. Van Eekhout en H. G. A. Hennevelt; aau deu chef der 5de waterstaatsafd. voor de opnemingen in het belang der verbetering van de bevloeiing en deD waterafvoer m het gebied der Sampoanrivier, afd. Sitoebondo, de ndsp.-ingeniour E. J. C. Van Zuijlen. Geplaatst: In de res. Pekalongan, de ben. opzichter 3de kl. H. C. Van der Veen. Bepaald: Dat do opzichter lste kl. P.J. Van der Ham in do res. Preaugor Regentschappen ge plaatst blijft. Overgeplaatst: Van de res. Preanger- Regentschappcn naar Buitenzorg de opzichter 2de kl. W. H. Berkheuier. Bij den post en telegraafdienst. Benoemd: Tot couimie3 2de kl. de waar nemende commios 3de kl Ch Laurens; tot klerk bij het post- en telegraafkantoor te Weltevreden F. W K. Schrieder. In de residentie Rembang. Gesteld: Ter beschikking van don nss.-rea. van Bodjonegoro, ton einde hem aan den controleur aldaar toe to voegen, de burgerlijke ambtenaar W. M. Ingenluiff. In de residentie Soerabaia. Geplaatst: In de controleur-afd. Djombang, de burgerlijk ambtenaar J- E. Jasper. Gr emengd INTien ws» Door bot niet sluiten van de boomen van den overweg naar het bestel- goederenkantoor aan bet Holl. Spoorstation te 's-Gravenbage had Maandag-avond een ongeval plaats, dat gelukkig goed afliep. Juist toen een trein, komende van Amster dam, dicht by den sluitboom was, reed een bestelwagen der H. IJz.-Sp. My. over de rails. De openstaande klep aan den achterkant van den wagen werd door de machine ge raakt en door den schok viel de besteller van den wagen. De man kwam er met eenige lichte kneuzingen af. Dr. Horst verleende ge neeskundige hulp. In de afgeloopen week zyn in de inrichting voor gratis brood te Amsterdam uitgereikt 12,513 portion. Men meldt uit Schoonhoven: Toen Zaterdagavond ds. Van D., uit Hoorn overgekomen om Zondag eene predikbeuit te vervullen bij de Remonstr. Geref. gemeente alhier, zyn hotel had verlaten om een bezoek by een zyner kennissen af te leggen, viel hy, misleid door onbekendheid met het terrein en zg. „valsch licht" uit enkele winkels, by het Boterbuis van den 3 meter hoogen kant in de haven. Door zyn tegenwoordigheid van geest en wyl hy een goed zwemmer was, mocht het hem, bygestaan door spoedig toege snelde hulp, gelukken, weldra weder op den kant en in zyn hotel te komen, waar dadelyk ook een geneesheer aanwezig was en velen zorgden voor net verschaffen van droge kleederen. Het geval belette den yverigen leeraar niet, reeds Zondagochtend voor de gemeente op te treden. Het gebruik van brongas neemt te Wieringerwaard zeer toe. "Weldra zal dat toegepast zyn in zeven woningen. De 19-jarige dochter van den fabrieksarbeider Dirk Smit, te Oude Pokela-, die in den ochtend van 26 Januari een bezoek zou afleggen by hare zuster te Nieuwe Pekela, is aldaar niet aangekomen en even min by de ouders teruggekeerd, zoodat men vreest dat zy verongelukt is. Alle maatregelon, door de Duit- sche rpgeering genomen om de veesmokkelary uit Holland naar Duitschland te beletten, blij ken hun doel te missen. Aan de Duitscbe grenzen zyn telkens smokkelaarsbenden ge posteerd om hun slag te slaan. Daar men vermoedt dat deze lieden werkzaam zyn voor buit' nlandsche groothandelaars, die in Duitsch land met vee handel dryven, zoo zou by de Duitsche regeering bet plan bestaan, derge- lijken lieden hun Gewerbeschein (patent) te ontnemen. Gisterochtend is in de Rubens- straat te Rotterdam een knaapje van 4 jaren, vermoedoiyk door eigen onvoorzichtigheid, beklemd geraakt tusschen een vrachtwagen en eene aschkar. Het kind was nog in staat naar huis te loopen, maar is een half uur later aan de bekomen inwendige kwetsuren overleden. Gisteravond te ongeveer negen uren brak te Groningen brand uit in de cichoreifabriek en koffiebrandery van de naam- looze vennootschap „Do Nyverheid", aan de zuidzyde van bet Damsterdiep. Het is niet bekend, hoe de brand is ontstaan, vermoedeiyk op een achterbovenkamertje, waar een gas kachel brandde. Het vuur maakte snelle vorderingen en weldra stond het achterhuis, de fabriek, in lichterlaaie, terwijl het beneden-voorbuis weinig brandschade bekwam. Dit voorhuis werd beneden bewoond door den heer A. Mulder, directeur der vennootschap, en boven door mej. de wed. Wytema, wier goederen niet verzekerd waren, evenmin als die van de by haar inwonende commensalen. De fabriek, die verzekerd was, is vry wel uitgebrand. Te ongeveer elf uren was de brandweer, die ook de stoomspuit in werking gebracht had, het vuur meester. Over de grenzen der toonhoogte van de menscbelyke stem heeft de teNieuw- York verschijnende „Physical Review" zeer interessante mededeelingeu gedaan. De diepste toon, dien de menscbelyke stem ooit heeft kun nen voortbrengen, is de 5-maal gestreepte F met 43 trillingen. Er moet in de 18de eeuw een Duitsche bas geweest zyn, die het zoo ver heeft kunnen brengen. By de tegenwoordige opera-zangers vindt men zelden een bas, die lager zingt dan de driemaal gestreepte C (64 trillingen). Slechts zelden, aldus meent de schryver van het artikel, Stevens, is deze stemdiepte onder normale omstandigheden overtroffen; hem zelf was het gelukt, toen zyn stembanden door een aanval van influenza gezwollen waren, de twee tonen lager gelegen A (met 53 trillingen) voort te brengen. Zyne stom klonk toen evenwel zeer zwak en onmuzikaal. Een gewone sopraan haalt de C met 1024 trillingende grenzen der gewone menscheiyke stem zyn vast te stellen op 100 voor een bas en 1000 voor een sopraan Adeline Patti brengt het nog tot de G met 1536 trillingen. Mozart verklaarde in 1770, dat Lucretia Ajugari in Parma nog op de driemaal gestreepte D trillers kon maken en in passages zelfs de zesmaal gestreepte C (2048 trillingen) kon halen. Onlangs moet eene Amerikaansche zangeres de E daar boven hebben gezongen met 2560 trillingen. Voor buitengewone 6temmen kon men dus de grenzen stellen tusschen 50 trillingen voor een bas en 2600 voor een sopraan. Buitengewone 6temhoogte nam Stevens waar by schreeuwen de kinderen, waar zelfs 3000 trillingen voor komen. De uiterste stemwydte der menschen is op 6 octaven te stellen; gemiddeld heeft eene stem niet meer dan twee, zelden drie octaven. De reeds genoemde Italiaansche zangeres Ajugari zong eebtar over 4'/a octaaf, wat eene fabelachtige stemwyjto is. Een oii<lerho?i(l met president Krnger. Het onderhoud, dat de correspondent der „Times" met den president der Transvaalschè republiek, den heer Paul Kruger, heeft gehad en waarby ook de hoofdreebter Kotze tegen-? woordig was, liep in hoofdzaak over de vraag, hoe de duizenden uitlanders en de oorspron keiyke Boerenbevolking naast elkander konden leven zonder gevaar voor nieuwe onlusten. Kruger zeide dat by, als hoofd van do Regeering, voorzichtig moest zijn in zyn woorden, daar deze anders misschien als. be paalde beloften zouden worden opgevat. Reeds vóór het uitbreken der onlusten had hy over wogen, hoe aan de wenschen der uitlanders kon worden te gemo9t gekomen; in zako onderwijs byv. had by een plan aan de hand gedaan, dat voor de uitlanders meer aan- nemtiyk zou zyn, en reeds dienzelfden morgen in do vergadering van het Uitvoerend Bewind was besproken. Ook zou aan de wenschen der uitlanders, voor zoover betreft een gemeenteraad of een plaatselyk zelfbestuur voor Johannesburg, worden te gemost gekomen, maar wat het stemrocht betrefr, daarover kon hy natuurlyk niets beloven. De Regeering moest eerst het kaf van het koren scheiden; het deed er niet toe hoe lang men in het land had gewoond, rnaar of men in tyden van gevaar bewyzen van loyauteit had gegeven, en dit beginsel was altyd in het oog gehouden. Men kon redelykerwyzo niet verwachten, dat opeens aan al de duizenden uitlanders het kiesrecht zou gegeven worden, want zy zouden door hun aantal onmiddelyk de Boeren overvleu gelen, en met het land ware het dan gedaan. Men had dikwyis de Amerikaansche Repu bliek aangehaald als een voorbeeld, dat Trans vaal behoorde te volgen, maar hier was het een heel ander geval. In Amerika waren de oorspronkeiyke bewoners talryk en de nieu welingen betrekk lyk weinig, maar in Trans vaal kwamen er jaarlyks duizenden en zp zouden mettertyd de oorspronkeiyke bewoners overtreffen. Zelfs in Engeland, waar men zoo gemakkelyk burgerrechten en het kiesrecht kan krygen, zouden, indien er zich jaarlyks millioenen vreemdelingen kwamen vestigen, de wetten er op ingericht worden om te voorkomen, dat zy het overwicht verkregen. In Transvaal waren de burgers omzichtig geworden door een paar incidenten, o. a. het neerhalen van de Transvaalschè vlag, (oen de president Johannesburg bezocht; en vóór dien tyd, in 1881, na den onafhankelykheiüsoorlog, toen aan de Engelschen na een eenjarig verblyf het burgerrecht was verleend, zeido de Britsche regeering dat zy toch nog Engelsche onderdanen waren. Tot 1882 was er geen nationaliteitsquaestie in Transvaal geweest. De regel was altyd geweest, dat ieder, die zich in het land vestig de, na een eenjarig verblyf burger kon worden en het stemrocht kreeg, maar toen de vraag rees of zy Britsche onderdanen waren of niet, werden naturalisatie- wetten noodig en de bepaling, dat een eed van trouw moest worden afgelegd. Aldus ontstond Wet 7 van 1882, welke een vyfjarig verblyf en naturalisatie als vereischten stelde. Later, toen de vreemdelingen by duizenden het land overstroomden, moesten strengere wetten op het verleenen van het burgerrecht worden uitgevaardigd, en werd een twintigjarig verblyf noodig geacht om het volle bur gerrecht te verkrygen. Dit bleek ec'.ter oen te strenge beperking, en er word bep 11 dat een uitlander, twee jaar nadat hy by den veldkornet was ingeschreven, het kiesrecht voor den Tweeden Volksraad zou krygen en voor alle andere verkiezingen, behalve die voor president, commandant-generaal en leden van den Eersten Volksraad. Ten allen tyde was de Regeering bereid ge weest als burgers aan te nemen hen, die den Staat loyaal hadden gediend. Na iedor der vier laatste Kafferoorlogen had de Regeering het volle burgerrecht verleend aan uitlanders, die met de Boeren ten stryde waren getrokken en ook nu zouden dezelfde rechten verleend worden aan hen, die de Regeering in de jongste crisis met de wapenen hadden bygestaan zooals verscheidene Engelschen gedaan hadden. De Regeering wilde gaarne allen toelaten, op wier loyauteit zy rekenen kan, maar zy moest noodzakeiykerwyze voorzichtig zyn en niet goheele massa's zonder onderscheid toelaten. Ten slotte verklaarde Kruger nogmaals, dat by gaarne alles zou doen om de eendrachtige samenwerking tusschen de beide rassen te verzekeren, maar hy keurde het af, dat de uitlanders hun wenschen als eischen kenbaar maakten. Wat het verzoekschrift betreft, dat zoogenaamd door 36,000 uitlanders was getee- kend, de Regeering hechtte niet veel waarde aan die handteekeningen, want een daarvan kwam tienmaal voor en sommigo waren afkomstig van menschen in Indië. De correspondent kreeg van dit onderhoud den indruk, dat Kruger niets liever verlangt dan te gemoet te komen aan de wenschen der uitlanders, van wier loyauteit aan don Staat hy zeker is, voor zoover hy zulks doen kan zonder de belangen van de Boeren in gevaar te brengen. Op verzoek van den president werd hem het verslag van het onderhoud eerst ter inzage gegeven voordat het naar Londen geseind werd, opdat zyn meening over deze gewichtige aangelegenheid niet verkeerd zou worden vertolkt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 6