d'zi richting zal moeten zoeken om do be
lasting der haardsteden aannemelijk te maken.
Verlichting van den middenstand zou het
blad op het gebied der dienstboden willen
zoeken.
Hc-t voorstel der vyf heeren tot belasting
der rijwielen biyft voor Eet Fad. onaannemelijk.
EEBSTE KANKU.
Aan de orde i6 Hoofdstuk V (Binnenl.
Zaken) der Staatsbegroting voor 1896.
Do hoer Van Zinnicq Bergmann wenscbte
te constateeren, dat ook in deze Kamer ver
schil van meening met den minister bestaat
omtrent de geldigheid der Nymeegsche ver
ordening omtrent het uitventen van bladen,
enz. Hij was het eens met hen, die meenen,
dat de Grondwet de viijheid waartorgt om
brochures, enz. door den druk te verspreiden,
behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de
wet, maar toch meende hü, dat ae gemeente
verordening van Nijmegen, die niet trad in
eene materie, strijdende met art. 7 der Grond
wet niet had moeten vernietigd worden.
Ten onrechte achtte hij die verordening omtrent
het venten van bladen dus vernietigd, te meer,
omdat de Hooge Raad aan de gemeenten de
bevoegdheid heeft toegekend om bepalingen
te maken in het belang van de openbare orde.
Welnu, de verordening van Nijmegen was
eenvoudig om de openbare orde op markt
dagen te verzekeren, waartoe het gemeente
bestuur zijns inziens volkomen het recht ha J,
zonder het grondwettig 6telsel aan te tasten.
Spr. zou het bejammeren, wanneer gemeente
besturen werden belemmerd in hun streven
om orde en rust te bewaren, en hy hoopte,
dat de min. hen daarin voortaan steunen zal.
De heer Godin De Beaufort kwam op tegen
de houding des ministers, die door zijn voor
stellen bij deze begrooting geheel onnoodig
oppositie heeft uitgelokt, die bovendien niet
gelet heeft op het belang van het bijzonder
onderwys; hij waarschuwt hem niet te meenen
dat hij de schoolwet zou kunnen wijzigen in
zijn zin, daar de schoolwet-meerderheid van
1889 nog onverzwakt bestaat.
De heer Van Lijnden deelt die gevoelens
en wenscht voor groote steden vrijheid tot
verhooging van het minerval.
De heer Van Tienhoven besprak de toe
lating van jongelieden uit de Transvaal tot
onze universiteiten. Het bezoek van de Trans
vaalsche deputatie in 1884 aan ons land had
a, ten doel de toelating van die jongelieden
te bevorderen en eene wet daartoe in 1885
werd dan ook in beide Kamers met groots
ingenomenheid ontvangen. Welnu, die inga-
no.r.enheid met de Transvalers is vooral in
doze dagen, en gelukkig in vele landen, dui
delijk weder op den voorgrond getreden. Maar
is ingenomenheid nu voldoende voor onze
stamverwanten? Is het doel der wet van 1S85
bereikt? Helaas noen, ook na de wetsw\jzi
ging is het aantal Transvaalscbe studenten
aan onze Universiteiten steeds minder go-
worden en tal van Transvaalscbe jongelieden
genletc-n hunne opleiding aan andere univer
siteiten.
Dit wordt toegeschreven aan het onvol
doende van het kon. besluit ter uitvoering
van de wet van 23 Juli 1885, zoodat jonge
lieden niet tot onze universiteiten kunnen
worden toegelaten zonder de kennis van de
Latynsche en Grieksche taal. Nu is een adres
ingooiend door de Zuid Afrikaansche Voree-
Diging aan de regeering om daarin vorande-
ring te brengen waarop de ministc-r geboord
curatoren gemeend heeft afwijzend te moe
ten beschikkon. Gelukkig evenwel heeft de
minister de mogoiykhoid in uitzicht gesteld om
zoodanige wijziging voor te bereiden waardoor
binnen eenige jaren jongelieden, die bet
Staatsexamen aan de gymnasia te Pretoria
hebben afgelegd, weder tot onze universiteiten
zullen kunnen worden toegelaten.
Nog zou spreker den minister in overwe
ging willen geven na te gaan, in hoeverre
wotsw\jziging mogeiyk ware, om aan Trans
vaalscbe jongelieden het gemakkelijk te maken
een doctoralen graad te halen, waarvan zy
in hunne omgeving meer nut hebben. De
kennis toch van onze positieve wetten is voor
hen van minder belang, terwijl zy meer
zouden hebben aan do kennis van het oud-
Vaderlandsch recht, dat in de Zuid-Afri-
kaanscho Republiek de basis der wetgeving
is. Spreker wist wel dat daarvoor wijziging
der wet op het hoogur onderwijs noodig
zoudo zijn, doch hy vroeg of die wyzigiüg
zoo moeilyk zoude zyn en durfdo daarop
wel by den minister aandringen.
De heer Viruly betuigde zyne ingenomen
heid met de plannen, die de minister koesterde
ten aanzien van het Etbnogr.ipbisch Museum.
Spr. hoopte, dat de Regeering de Kamer als
nog in de gelegenheid zou stellen om dien
aangaande eene afzonderiyke beslissing te
nemen.
De heer Bullmaji wees op bet groote be
lang der paardenfokkery. Het daarvoor uit
getrokken subsidie is niet in verhouding tot
de beteekenis der zaak. De subsidiën be-
booren in de eerste plaats onder binnenl. zaken.
Do heer Fokker drong aan op verbetering
van het Abdygebouw te Middelburg; de beer
Bergsma op verbetering van het Kanselary-
gebouw te Leeuwarden.
De heer Alberda bracht den minister hulde
voor diens onderwys-voorstellen, waardoor
geenszins de schoolpacificatie is geschonden.
Art. 12 der wet luidt zoo gebiedend rnoge-
lyk, en geen voorstander van het ondorwys,
evenmin als eenig tegenstander, zal aan het
gebied» n le van dat voorschrift twyfelen. Waar
de wet eenmaal spreekt, houdt alle verschil
van meening aangaande de uitvoering op. Yan
die stipte en richtige uitvoering kan der
Regeering zeker geon grief worden gemaakt.
De stichting van eene rykskweekschool voor
onderwyzeressen kwam aan een groote on-
biliykheid tegomoet. Wat de school voor be-
waarschoolhouderessen aangaat, zy is eene
voorbereiding om eene goed ingerichte klassi
kale school te kunnen volgen.
Een driehonderd jarige gedenkdag.
Het is den lOden Mei dezes jaars 300 jaren
geleden, dat onze kloeke zeevaarders der 16de
eeuw hunnen beroemden, laatsten tocht naai
de N. IJszee begonnen. Dien gedenkdag hopen
bestuurderen van het Willem-Barends-fonds
aldus genoemd naar den beroemden Noord-
poolvaarder Willem Barendsz. van Terschelling
te wyden tot een weldadigheidsdag, ten
bate van arme, oude zeelieden en hulpbehoe
vende weduwen en weezen van verongelukte
zeelieden.
Welwillend hebben zich bereid verklaard,
gelden voor dat doel in ontvangst te nemen;
de lfeeren J. T. Cremer, te 's Gravenhage;
dr. E. Laurillard, te Amsterdam; J. A. Tours,
dir. „Ons Huis", te id.; mr. E. N. Rahusen,
te id.; en mr. J. baron d'Aulnis de Bouroulll,
hoogleeraar te Utrecht.
Een gedenkschriftje van dezen tocht is op
aanvraag kosteloos verkrygbaar iy den secre
taris van het Willem-Barends-fonds, welks
bestuur bestaat uit de heeron: D. Reedeker,
voorzitter, A. Zandyk, vice-voorzitter, P. J.
Eschauzier, eere-lid, P. J. Wie hers, secretaris,
J. D. Gerritse, penningmeester, allen te Ter
schelling.
KOLONIËN.
BATAVIA, 2 7 Jan. (Ftrvolg.)
Oudejaarsavond en Nieuwjaarsdag had
den te Soerabaia aan den Oe 'jong ongeregeld
heden plaats, waar de schoutswoning roor
vele mariniers werd omsingeld. Naar aanleiding
daarvan rukte de controleur van politie
Thomas uit, met een sterke patrouille met
geladen geweren. By hasr nadering stoof ce
menigte uiteen, 's Avonds laat had een
hevige klopparty plaats tusschen matrozen en
werklieden van den artillerie-constructiewinkel.
De laatsten hebben daarby het onderspit ge
dolven.
Uit Makassar wordt van 4 Januari ge
meld De quaestie der troonopvolging in
Soppeng is opgelost; de ryksgrooten hebben
tot vorstin gekozen Sittie Sanaba Aroo Lapad-
joeng, eene echte Soppengsche dame en ver
want aan vroegere Sopper.gsche vorsten en
tegenwoordige ryksgrooten. Deze gunstige
uitslag is te danken aan het beleid van den
assistent-resident Brugman.
De „Java-Bode" toekent hierby aan: Uit het
bovenstaande telegram mag men opmaken,
dat geheel Soppeng zich zal neerleggen by
de keuze der jyksgrooten van een opvolgster
van Abdulgani, den vorst, die in het laatst
van 1895 gestorven is, en dat dus de nieuwe
vorstin van dit bondgenootschappeiyk land
niemand tegenover zich zal vinden.
Dat de zeeroof in Straat Madoera
nog wel eens het hoofd opsteekt, mag uit
hot volgende brutale stukje opgemaakt wor
den. Een dag of wat geleden werden 3
tjoenia prauwen van het nieuwe Prauwenveer
alhier op haro terugreis van Phaeton (Probo-
linggo) liefst op klaarlichten dag ter hoogte
van Zwaantjesdroogte door zeeroovers aan
gevallen. Volgens verklaring der prauwvoer
ders was het rooversvaartuig een gewone
djangolan, met slechts 8 a 10 kopp« n bemand,
en waren de aanvallers met enkele geweren
en pieken gewapend.
Al wat do zeeschuimers van hunne gading
vonden, als: verschillende kleedingstukken,
provision en eenig geld, werd voor goedon
buit verklaard. De beroofde bemanning der
tjoenias, 6 koppen per prauw sterk, die nu
juist geen compliment over haar heldhaftig
gedrag verdient, hoeft, naar wy vernemen,
van de zaak aangifte gedaan. De havenmeester
hier wendt sedert jaar en dag alles aan om den
zeeroof in Straat Madoera den kop ia te druk
ken. Dank zy den Hinken maatregelen, tot be
teugeling dier kwaal aangewend, is de lief-
hebbery voor het vrybuitershandwerk belang-
ryk verminderd, schoon nog niet geheel
verdwenen. SoerEbld.)
De inyrijheidstelling Tan den heer
Schrok.
Naar aanleiding van de invryheidstelling van
den heer Schrok, waarvan het telegraphisch
bericht ongeveer vier weken geleden hier te
lande aankwam, schryft de „Soer. Ct." van
24 Dec.:
Op requisitoir van den officier van justitie
en na den raadsman in raadkamer te hebben
gehoord, heeft de Raad van Justitie Zaterdag
de onmiddeliyke invryheidstelling gelast van
den heer Th. G. Schrok van Polaman, den
man, die, nadat ky op vreeselyke wyze zyn
vrouw verloren had, ton onrechte verdacht
werd den moord te hebben veroorzaakt als
lastgever van zyn bediende Kasanredjo, den
uitvoerder van de afschuwelyko daad.
Op 27 Augustus jl. uit zyn woning ge
haald, heeft by dus vier lange maanden in
den kerker doorgebracht, een tyd, die dezen
man als zoovele jaren moet hebben toege
schenen, terwyi by van de gruwelyke mis
daad werd verdacht, opeülyk werd beschuldigd
en geen middel had om zich te verdedigen.
Naar lichaam en geest geknakt, wordt hom
thans gezegd„ga heen in vrede, de justitie
heeft zich vergist"
Dat is het eenige woord, dat, volgens onze
wetten, den onschuldig verdachte wordt mede
gegeven op het voor hem liggend pad, dat
by zal hebben te gaan, besmet door de op
hem geworpen verdenking, die maar al te
grif door zyn benyders en zyn vyand6n werd
geloofd.
Zullen zy, die zoo gaarne aan de afschuwe-
lyke beschuldiging hechtten, thans voortgaan
met bedenkeiyk het hoofd te schudden en te
fluisteren van gebrek aan bewys of erger,
van hoogere of lagere invloeden?
Of zullen zy, die zoozeer in de scherpzinnig
heid van de justitie geloofden, dat zy als
hoogsto argument aanvoerden, „maar zoo iets
wordt toch niet zonder deugdelyke gronden
gedaan," thans evenzeer erkennen dat voor
diezelfde juslitie de bewyzen van onschuld
dan toch nog sprekender moeten zyn ge
weest, en zullen zy thans alles doen, wat in
hun vermogen is om den weg te effenen van
dezen zwanr beproefden man?
Zullen zy eerlyk genoeg zyn om hem te
gomoet te treden en hun leed te betuigen,
dat zy in zyn onmenschelykheid hebben ge
loofd?
Voor allen, die zoo heftig waren in het be
zwaren van dien man, moet het, afgescheiden
van sympathie of antipathie, die zy gevoelden,
een behoefte zyn om hem weder als mensch
te erkennen en hem verontschuldiging te
\ragen voor de wyze, waarop zy hem in ge
dachten en in woord hebben mishandeld.
Do justitie heeft zich deerlyk vergist en is
niet dan aarzelend tot die bekentenis gekomen.
Het is begrypelyk, dat de officier van justitie,
die hier kwam toen de heer Schrok zich reeds
in hechtenis bevond, niet dan na een uiterst
nauwkeurig onderzoek zyn besluit heeft willen
trekkon. Dat hy thans zelf de invryheidstelling
heeft gerequireerd, waarmede natuurlyk elke
verdere vervolging vervalt, is een royale daad,
een eeriyke erkenning van zyn hoogen plicht.
Slechts zou ik willen vragen: Had men op
liet einde van October niet reeds een even
gegrond oordeel kunnen vellen en is het wer-
k lyk waar, dat enkele inlichtingen uit de
Molukken iets hadden kunnen gelden by de
toen reeds uit zoovele feiten gebleken onschuld,
bovenal uit het wegvallen van de verklaring
van den man, die den heer Schrok alleen van
het gruwzaam misdryf heeft beticht, toen
Kasanredjo, zonder eenigen invloed van buiten,
gebeel uit eigen beweging, terugkwam op zyn
verklaringen en zyn meester als onschuldig
aan woes?
De „Loc." meent nog te weten, dat de heer
Schrok weder is opgetreden als superintendant
van de onderneming en der Soerabaiasche
Bank- en Handels-Vereeniging.
Door den gouvorneur-generaal van Ned.-Indië
zjjn de volgende beschikkingen genomen:
Ontslagen: Eervol uit zijn betrekking de
houtvester 2de klasse hij het Boschwezen op
Java en Madoera S. P. Ilam.
Gesteld: Ter beschikking van den directeur
van financiën, om werkzaam te zijn bij diens
departement, do ambtenaar voor den burg. dienst.
B. U. P. Hamers, thans gesteld ter beschikking
van den directeur vau Binnenl. Bestuur, om werk
zaam to worden gesteld bij het Binnenlandsch
Bestuur..
Bij de exploitatie der S.S. op Java.
Benoemd Tot 2den commies en geplaatst
bij de Weslerlijneu H. L. E. Wagenaar:
tot opzichter 8de kl. do onderopz. lste k., J.
L. Zondag;
tot onderopz. lste kl. de onderopz. 3de kl. L.
F. Berretty
tot onderopz. 2de kl. de onderopz. 3de kl. H.
J. Oudhoff, R. M. W. Beijl en F. Carli:
tot machinist lste kl. de machinisten 2de kl. P.
A. K. Manuel en K. A. L. Mattboij v. d. Hoeven;
tot machinist 2de kl. de machinisten 3do kl.
D. F. Wii8ch, W. F. Van Halving, F. A. FFraeij-
boven en J. L. C. Broedelet;
tot machinist 3de kl. do leerlingen-machinist C.
Th. J. Van Dijk, C. F. Jansen, J. L. Mouuier, H.
Eisinger, F. E. Jahn, H. A. F. L. Reijgers en H.
Amade;
tot stationschef 3de kl. do ambtenaren op non-
actief A. F. H. Ter Hoeven en E. L. fl. M.
Flainent. met plaatsing resp. bij do Ooster- en
Westcrlijnon
tot commies voor den stationsdienst, met plaat
sing bij de Ooster)ijnen, de ambtenaar op non-
nctief J. 1. De Rochcmont;
tot 2de commiezen do 3de commiezen L. P.
Kerdylc, E. P. l'attynama en W. J. Klaassens;
tot 3do commiozen do klerken J. W, Schuslor,
T. A. H. Martherus en W. F. D. Benjamins;
tot stationschef 3do kl. do stationscouiniiczon
J. Schwartz, G. C. J. E. A. Buttner, eu F. A. Ch,
De Pineda;
tot commiezen voor den stationsdiens do stati
onsklerken 11. W. Linck, J. J. F. Reif, Ch. F. H.
Mannot, D. J. Jöuor, C. T. Th. Bruno en J. E.
Schwartz
tot telegraafopzichter de ambtenaar op non-
actief II. Aschmoneit, en de telegraafonderopzich-
ters H. A. C. Berkholst, J. G. W. Cordesius, G.
V. Davis en C. II. L. Kaulbach.
O v e r g o p 1 a a t s tVan de Westerlijnen naar
do Oosterlijnen de stationschef 3de kl. B. j! Sahuwat
en do commies voordon stationsdienst A. H.Laurous.
Geplaatst: Bij de Oosterlijnen, de benoemde
secretaris-boekhouder IJ. A Bethbeaer.
Bij den Waterstaat en 's lands B. O. W.
Toegevoegd: Aan den chef der irrigitatie-afd.
Sorang, met aanwijzing van Gedong als standplaats,
do opzichter 3de kl. O, A. Torré;
aan don chef der werken en opnemingen aan
de Bolorivier do opz. 3de kl. A L. F. J. Van den
Duugan Gronovius, L. P. Van Eekhout en H. G.
A. Hennevelt;
aau deu chef der 5de waterstaatsafd. voor de
opnemingen in het belang der verbetering van de
bevloeiing en deD waterafvoer m het gebied der
Sampoanrivier, afd. Sitoebondo, de ndsp.-ingeniour
E. J. C. Van Zuijlen.
Geplaatst: In de res. Pekalongan, de ben.
opzichter 3de kl. H. C. Van der Veen.
Bepaald: Dat do opzichter lste kl. P.J. Van
der Ham in do res. Preaugor Regentschappen ge
plaatst blijft.
Overgeplaatst: Van de res. Preanger-
Regentschappcn naar Buitenzorg de opzichter 2de
kl. W. H. Berkheuier.
Bij den post en telegraafdienst.
Benoemd: Tot couimie3 2de kl. de waar
nemende commios 3de kl Ch Laurens; tot klerk
bij het post- en telegraafkantoor te Weltevreden
F. W K. Schrieder.
In de residentie Rembang.
Gesteld: Ter beschikking van don nss.-rea.
van Bodjonegoro, ton einde hem aan den controleur
aldaar toe to voegen, de burgerlijke ambtenaar
W. M. Ingenluiff.
In de residentie Soerabaia.
Geplaatst: In de controleur-afd. Djombang,
de burgerlijk ambtenaar J- E. Jasper.
Gr emengd INTien ws»
Door bot niet sluiten van de
boomen van den overweg naar het bestel-
goederenkantoor aan bet Holl. Spoorstation
te 's-Gravenbage had Maandag-avond een
ongeval plaats, dat gelukkig goed afliep.
Juist toen een trein, komende van Amster
dam, dicht by den sluitboom was, reed een
bestelwagen der H. IJz.-Sp. My. over de rails.
De openstaande klep aan den achterkant
van den wagen werd door de machine ge
raakt en door den schok viel de besteller van
den wagen. De man kwam er met eenige
lichte kneuzingen af. Dr. Horst verleende ge
neeskundige hulp.
In de afgeloopen week zyn in
de inrichting voor gratis brood te Amsterdam
uitgereikt 12,513 portion.
Men meldt uit Schoonhoven:
Toen Zaterdagavond ds. Van D., uit Hoorn
overgekomen om Zondag eene predikbeuit te
vervullen bij de Remonstr. Geref. gemeente
alhier, zyn hotel had verlaten om een bezoek
by een zyner kennissen af te leggen, viel hy,
misleid door onbekendheid met het terrein
en zg. „valsch licht" uit enkele winkels, by
het Boterbuis van den 3 meter hoogen kant
in de haven. Door zyn tegenwoordigheid van
geest en wyl hy een goed zwemmer was,
mocht het hem, bygestaan door spoedig toege
snelde hulp, gelukken, weldra weder op den
kant en in zyn hotel te komen, waar dadelyk
ook een geneesheer aanwezig was en velen
zorgden voor net verschaffen van droge
kleederen. Het geval belette den yverigen
leeraar niet, reeds Zondagochtend voor de
gemeente op te treden.
Het gebruik van brongas neemt
te Wieringerwaard zeer toe. "Weldra zal dat
toegepast zyn in zeven woningen.
De 19-jarige dochter van den
fabrieksarbeider Dirk Smit, te Oude Pokela-,
die in den ochtend van 26 Januari een bezoek
zou afleggen by hare zuster te Nieuwe
Pekela, is aldaar niet aangekomen en even
min by de ouders teruggekeerd, zoodat men
vreest dat zy verongelukt is.
Alle maatregelon, door de Duit-
sche rpgeering genomen om de veesmokkelary
uit Holland naar Duitschland te beletten, blij
ken hun doel te missen. Aan de Duitscbe
grenzen zyn telkens smokkelaarsbenden ge
posteerd om hun slag te slaan. Daar men
vermoedt dat deze lieden werkzaam zyn voor
buit' nlandsche groothandelaars, die in Duitsch
land met vee handel dryven, zoo zou by de
Duitsche regeering bet plan bestaan, derge-
lijken lieden hun Gewerbeschein (patent) te
ontnemen.
Gisterochtend is in de Rubens-
straat te Rotterdam een knaapje van 4 jaren,
vermoedoiyk door eigen onvoorzichtigheid,
beklemd geraakt tusschen een vrachtwagen
en eene aschkar. Het kind was nog in staat
naar huis te loopen, maar is een half uur
later aan de bekomen inwendige kwetsuren
overleden.
Gisteravond te ongeveer negen
uren brak te Groningen brand uit in de
cichoreifabriek en koffiebrandery van de naam-
looze vennootschap „Do Nyverheid", aan de
zuidzyde van bet Damsterdiep. Het is niet
bekend, hoe de brand is ontstaan, vermoedeiyk
op een achterbovenkamertje, waar een gas
kachel brandde.
Het vuur maakte snelle vorderingen en
weldra stond het achterhuis, de fabriek, in
lichterlaaie, terwijl het beneden-voorbuis
weinig brandschade bekwam. Dit voorhuis
werd beneden bewoond door den heer A. Mulder,
directeur der vennootschap, en boven door
mej. de wed. Wytema, wier goederen niet
verzekerd waren, evenmin als die van de by
haar inwonende commensalen.
De fabriek, die verzekerd was, is vry wel
uitgebrand. Te ongeveer elf uren was de
brandweer, die ook de stoomspuit in werking
gebracht had, het vuur meester.
Over de grenzen der toonhoogte
van de menscbelyke stem heeft de teNieuw-
York verschijnende „Physical Review" zeer
interessante mededeelingeu gedaan. De diepste
toon, dien de menscbelyke stem ooit heeft kun
nen voortbrengen, is de 5-maal gestreepte F
met 43 trillingen. Er moet in de 18de eeuw een
Duitsche bas geweest zyn, die het zoo ver
heeft kunnen brengen. By de tegenwoordige
opera-zangers vindt men zelden een bas, die
lager zingt dan de driemaal gestreepte C (64
trillingen). Slechts zelden, aldus meent de
schryver van het artikel, Stevens, is deze
stemdiepte onder normale omstandigheden
overtroffen; hem zelf was het gelukt, toen
zyn stembanden door een aanval van influenza
gezwollen waren, de twee tonen lager gelegen
A (met 53 trillingen) voort te brengen. Zyne
stom klonk toen evenwel zeer zwak en
onmuzikaal. Een gewone sopraan haalt de
C met 1024 trillingende grenzen der gewone
menscheiyke stem zyn vast te stellen op
100 voor een bas en 1000 voor een sopraan
Adeline Patti brengt het nog tot de G met
1536 trillingen. Mozart verklaarde in 1770,
dat Lucretia Ajugari in Parma nog op de
driemaal gestreepte D trillers kon maken
en in passages zelfs de zesmaal gestreepte C
(2048 trillingen) kon halen. Onlangs moet
eene Amerikaansche zangeres de E daar
boven hebben gezongen met 2560 trillingen.
Voor buitengewone 6temmen kon men dus de
grenzen stellen tusschen 50 trillingen voor een
bas en 2600 voor een sopraan. Buitengewone
6temhoogte nam Stevens waar by schreeuwen
de kinderen, waar zelfs 3000 trillingen voor
komen. De uiterste stemwydte der menschen
is op 6 octaven te stellen; gemiddeld heeft
eene stem niet meer dan twee, zelden drie
octaven. De reeds genoemde Italiaansche
zangeres Ajugari zong eebtar over 4'/a octaaf,
wat eene fabelachtige stemwyjto is.
Een oii<lerho?i(l met president Krnger.
Het onderhoud, dat de correspondent der
„Times" met den president der Transvaalschè
republiek, den heer Paul Kruger, heeft gehad
en waarby ook de hoofdreebter Kotze tegen-?
woordig was, liep in hoofdzaak over de vraag,
hoe de duizenden uitlanders en de oorspron
keiyke Boerenbevolking naast elkander konden
leven zonder gevaar voor nieuwe onlusten.
Kruger zeide dat by, als hoofd van do
Regeering, voorzichtig moest zijn in zyn
woorden, daar deze anders misschien als. be
paalde beloften zouden worden opgevat. Reeds
vóór het uitbreken der onlusten had hy over
wogen, hoe aan de wenschen der uitlanders
kon worden te gemo9t gekomen; in zako
onderwijs byv. had by een plan aan de hand
gedaan, dat voor de uitlanders meer aan-
nemtiyk zou zyn, en reeds dienzelfden morgen
in do vergadering van het Uitvoerend Bewind
was besproken.
Ook zou aan de wenschen der uitlanders,
voor zoover betreft een gemeenteraad of een
plaatselyk zelfbestuur voor Johannesburg,
worden te gemost gekomen, maar wat het
stemrocht betrefr, daarover kon hy natuurlyk
niets beloven. De Regeering moest eerst het
kaf van het koren scheiden; het deed er niet
toe hoe lang men in het land had gewoond,
rnaar of men in tyden van gevaar bewyzen
van loyauteit had gegeven, en dit beginsel
was altyd in het oog gehouden. Men kon
redelykerwyzo niet verwachten, dat opeens
aan al de duizenden uitlanders het kiesrecht
zou gegeven worden, want zy zouden door
hun aantal onmiddelyk de Boeren overvleu
gelen, en met het land ware het dan gedaan.
Men had dikwyis de Amerikaansche Repu
bliek aangehaald als een voorbeeld, dat Trans
vaal behoorde te volgen, maar hier was het
een heel ander geval. In Amerika waren de
oorspronkeiyke bewoners talryk en de nieu
welingen betrekk lyk weinig, maar in Trans
vaal kwamen er jaarlyks duizenden en zp
zouden mettertyd de oorspronkeiyke bewoners
overtreffen. Zelfs in Engeland, waar men zoo
gemakkelyk burgerrechten en het kiesrecht
kan krygen, zouden, indien er zich jaarlyks
millioenen vreemdelingen kwamen vestigen,
de wetten er op ingericht worden om te
voorkomen, dat zy het overwicht verkregen.
In Transvaal waren de burgers omzichtig
geworden door een paar incidenten, o. a. het
neerhalen van de Transvaalschè vlag, (oen de
president Johannesburg bezocht; en vóór dien
tyd, in 1881, na den onafhankelykheiüsoorlog,
toen aan de Engelschen na een eenjarig
verblyf het burgerrecht was verleend, zeido de
Britsche regeering dat zy toch nog Engelsche
onderdanen waren. Tot 1882 was er geen
nationaliteitsquaestie in Transvaal geweest.
De regel was altyd geweest, dat ieder, die
zich in het land vestig de, na een eenjarig
verblyf burger kon worden en het stemrocht
kreeg, maar toen de vraag rees of zy Britsche
onderdanen waren of niet, werden naturalisatie-
wetten noodig en de bepaling, dat een eed van
trouw moest worden afgelegd. Aldus ontstond
Wet 7 van 1882, welke een vyfjarig verblyf
en naturalisatie als vereischten stelde. Later,
toen de vreemdelingen by duizenden het land
overstroomden, moesten strengere wetten op
het verleenen van het burgerrecht worden
uitgevaardigd, en werd een twintigjarig
verblyf noodig geacht om het volle bur
gerrecht te verkrygen. Dit bleek ec'.ter
oen te strenge beperking, en er word bep 11
dat een uitlander, twee jaar nadat hy by den
veldkornet was ingeschreven, het kiesrecht
voor den Tweeden Volksraad zou krygen en
voor alle andere verkiezingen, behalve die
voor president, commandant-generaal en leden
van den Eersten Volksraad.
Ten allen tyde was de Regeering bereid ge
weest als burgers aan te nemen hen, die den
Staat loyaal hadden gediend. Na iedor der
vier laatste Kafferoorlogen had de Regeering
het volle burgerrecht verleend aan uitlanders,
die met de Boeren ten stryde waren getrokken
en ook nu zouden dezelfde rechten verleend
worden aan hen, die de Regeering in de jongste
crisis met de wapenen hadden bygestaan
zooals verscheidene Engelschen gedaan hadden.
De Regeering wilde gaarne allen toelaten, op
wier loyauteit zy rekenen kan, maar zy moest
noodzakeiykerwyze voorzichtig zyn en niet
goheele massa's zonder onderscheid toelaten.
Ten slotte verklaarde Kruger nogmaals, dat
by gaarne alles zou doen om de eendrachtige
samenwerking tusschen de beide rassen te
verzekeren, maar hy keurde het af, dat de
uitlanders hun wenschen als eischen kenbaar
maakten. Wat het verzoekschrift betreft, dat
zoogenaamd door 36,000 uitlanders was getee-
kend, de Regeering hechtte niet veel waarde
aan die handteekeningen, want een daarvan
kwam tienmaal voor en sommigo waren
afkomstig van menschen in Indië.
De correspondent kreeg van dit onderhoud
den indruk, dat Kruger niets liever verlangt
dan te gemoet te komen aan de wenschen
der uitlanders, van wier loyauteit aan don
Staat hy zeker is, voor zoover hy zulks doen
kan zonder de belangen van de Boeren in
gevaar te brengen. Op verzoek van den
president werd hem het verslag van het
onderhoud eerst ter inzage gegeven voordat
het naar Londen geseind werd, opdat zyn
meening over deze gewichtige aangelegenheid
niet verkeerd zou worden vertolkt.