Geïllustreerde Agiaja.
Stoomtram HAARLEM-LEIDEN.
In de Koffiebaal
Gemeubileerde Kamer.
Gevraagd voor uitbreiding
N«. 11022
Donderdag 30 Januari.
A0 1893
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven
PERSOVERZICHT.
is het beste en meest practische Dames-Modc-Tijdsclii ift.
Prijs per 3 maanden (6 nummers) ].37llz.
zuivere Preanger-Koffie,
1 Irani mm ti irolmi ra ie iiraMgiïzw ter Aliioscli» Llnerfalrlst, tniBlijt: HOOGSTSUT 3. LEIDBS.
Groentenzaden, Bloemzaden,
Zaden van Voedergewassen.
Eniser Pastilles,
verzegeld,
Emser Pastilles
met looden zegel.
'LEIDSCH
DAGBLAD.
PB.IJS DEZER COUKANT!
Voor Leidon per 3 maanden. f 1.10.
Franco per posti i 1.40.
Afzonderlijke Hommers 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIE!^
Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17Grootero
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend
Tweede Blad.
Ssdert eenige jaren is een zeer omslach
tige, lastige regoling in werking, om aan het
leger in tfid van oorlog de beschikking
te verzekeren over een zeker getal paarden
'van particulieren, de zg. paarden-
militie.
Na een overzicht te hebben gegeven van
wat er al aan dien „persoonleken dienst
plicht" vast is, schrijft iemand in het Han
delsblad:
„Ea gesteld nu eens, ten gevolge van do
nieuwe keuring zal een voldoend aantal rij
paarden, trekpaarden en batterij-paarden wor
den verkregen. Hoeveel van de geschikt be
vonden paarden zullen ten tijde als de oor
logstoestand of de toestand van oorlogs
gevaar intreedt, nog geschikt, nog voorhanden
zijn? Hoevele er van zullen te oud, te stram
geworden zijn, hoevele zullen er kreupel ge
worden zijn, rheumatische en andere ziekten
opgedaan hebben? En daarentegen, hoeveel
paarden zullen dan den dienstplichtigen leeftijd
'bereikt hebben, gezond, sterk en geschikt züd,
,en niet voor den krijgsdienst mogen worden
overgenomen, omdat zij niet op de keurings
lijsten als geschikt voorkomen, maar wel de
oudjes, die dan hun besten tijd gehad zullen
hebben?
„Om nu nog niet te spreken van de mal
versatiën, die kunnen plaats hebben! Bijv.:
Eön stalhouder hoeft 20 paarden, alle bruin,
10 ruins en 10 merries. Bij de keuring worden
van elke categorie 5 afgekeurd en 5 goed
gekeurd; van die goedkeuring of afkeuring
is aan bet paard evenwel niets te zien; het
ontvangt geen kenmerk. Wie belet nu den
eigenaar, om, wanneer over twee jaar eene
vordering tot lovering geschiedt, voor zijne
5 geschikt bevonden mins, de 5 afgekeurde
en voor zijne 5 goedgekeurde merries de
ongeschikt bevonden merries ter overneming
ain te bieden? Hfi beloopt dan enkel kans,
minder geld te bedingen, maar behoudt zijne
goede paarden.
„Werkelijk schijnt deze keuring in vredes
tijd een onding, dat veel tijd, veel moeite
en veel geld kost, hetgeen op veel nuttiger
wijze had kunnen worden besteed, en zou
de krijgsdienst meer zijn gebaat, indien men
in een heel klein wetje de bevoegdheid der
militaire overheid bepaalde, om in oorlog
of oorlogsgevaar zonder eenige formaliteit, tegen
behoorlijke schadeloosstelling, die paarden te
benaderen, welke dan zullen blijken noodig
te zijn."
De Wet zegt dat tegemoetkoming
tegemoet moet komen in wat de gemeente
zelve uit de gemeentekas voor het Lager
Onderwijs bijbetaalt.
Volkomen juist.
Doch valt daarom onee opmerking over de
Alfensche verordening van schoolgeld
heffing?
In het minst niet.
Jmmers, de circa 25 pCt., die het Rijk ver
goedt, brengt reeds teweeg, dat zelfs de rijkste
nooit alles betaalt wat zfin kind kost; en
juist hierdoor wordt de beteekenis van de
„tegemoetkoming" in de Wet bepaald.
„Tegemoetkoming" is, evenals „welstand",
een rekbaar begrip, dat de wetgever nimmer
had moeten bezigen.
Nu het echter eenmaal gebezigd is, blijkt
uit de exceptie van de 25 pCt. Rijksbijdrage,
dat „tegemoetkoming" niet mag verstaan
worden in don zin van een kleine „bijdrage",
maar moet opgevat in den zin van ontheffing
van druk.
De gemeentekas wordt door de uitgaven voor
het Lager Onderwijs gedrukt; en nu rust op
de ouders de plicht, om, naar vermogeD, dien
last van de gemeonte te helpen afwentelen.
Nooit kan dus bedoeld zfin, dat per se de
gemeente ook voor de rijkste ouders het meer
derdeel had te betalen, en de ouders zelve
maar een kleinigheid; noch ook, dat de be
rekening per kind zou gaan.
Maar moot de Wet verstaan in dien zin,
dat de ouders, die betalen kunnen, tegemoet
komen in de kosten, waarop de school als
zoodanig de gemeente te staan komt.
Kost een school aan de gemeente ƒ3000
en zfin er op die school slechts 50 vol-
betalende kinderen, dan geven die nog niets
dan een tegemoetkoming, ook waar 20 per
kind wordt afgevergd.
Moe-it de gemeente toch voor deze 50 kin
deren alléén school houden, dan zou het
onmogelijk blijken om met ƒ1000 de kosten
te d9kken.
De ƒ1000 schoolgeld zouden in die kosten
nog weinig anders dan een „tegemoetkoming"
zfin. Zoo zegt De Standaard.
De Nieuwe Provinciale Groninger Courant
heeft aanstoot genomen aan de bewering
van minister Van Houten, dat hfi de o p-
leiding van onderwijzeressen ook
beschouwt als een middel, om de sociale
positie der vrouw te verbeteren.
Dat gaat niet aan, merkt het Groningsche
blad op:
„Daarin toch ligt een opvatting van de
onderwijstaak, die geenszins strookt met het
wezen van het onderwfis als zoodanig.
Het onderwfis is geen broodwinning zonder
meer. Het is een ambt, waartoe men roeping
gevoelt of niet; en dat door hem of haar, die
het geheel zonder innerlijke vocatie bekleedt,
verlaagd wordt tot een ambacht, gelfik er
meer zfin, dat wil zeggen tot een middel om
aan den kost te komen.
Het onderwfis is een ambt, in welks be
diening degeen, die er zich aan wfidt, tevens
zfin brood, dat is zfin levensonderhoud, moet
kunnen vinden, want de arbeider is zfin loon
waardig. Maar dit is geheel iets anders dan
het onderwfis te beschouwen als een gewone
kostwinning, voor zichzelf of iemand anders."
Het blad zet dan het verschil tusschen een
ambt en een ambacht uiteeneen ambacht
beweegt zich uitsluitend op stoffelijk gebied;
een ambt eischt voor de richtige uitvoering
zedelfike hoedanigheden.
Die laatste kan de onderwfizer niet missen,
gebied nu, waartoe bet onderwfisambt
behoort, is het terrein der opvoediDg; en de
opvoeding dit zal wel niemand ontken
nen is in vollen zin des woords een zedelfik
gebied.
Tot het richtig uitoefenen van de onder
wfizerstaak behooren dorhalvo zodolfike
eigenschappen; natuurlfik ook eigenschappen
en hoedanigheden, die op verstandelijk ge
bied thuis behooren; maar de zedelfike mogen
niet ontbreken.
De opvoeding is niet louter een bearbeiding
van het verstand; geen bloote mededeeling
van kundigheden, schoon er dat een onder
deel van uitmaakt; maar zfi richt zich tot
den geheelen mensch, tot verstand en gemoed,
tot hoofd en bart, tot lichaam en ziel.
Men moet die twee niet scheiden. Men moet
niet zoggenin huis worden de kinderen op
gevoed, op school worden zfi onderwezenalsof
school en huis ieder een a f z on d erl fi k deel
van de opvoeding hadden te behartigen. Daar
door vervalscht men het wezen der opvoeding
en maakt van de school een plaats van een
zijdige verstand8slfiping, van inpompen van
kundigheden en wetenswaardigheden, waar
mee het hart niets te maken heeft.
In onzen tfid doet men dat maar al te
veel en de schadelijke gevolgen blfiven niet
achter. Geheel de onzfidige verstandsnehting
of het intellectualisme, gelfik men het met
een vreemd woord noemt, heeft in de
s c.he i d i n g - niet in de on d e rscbeiding
van opvoeding en onderwfis haar oorspror g
De schrfiver wfist er dan verder op, dat
huis en school moeten samenwerkende
opvoeding der kinderen is in de allereerste
plaats de taak der ouders, maar daaruit volgt
dan ook, dat hot niet onverschillig ia hoe de
onderwijzer dat deel der taak, dat de ouders
moeilfik. kunnen vervullen, volbrengt. Ook al
beperkt het onderwfis zich bfina uitsluitend
tot onderricht, het heeft een zeoelfiken kant,
waarmee rekening dient gehouden, zal het
ond-rwfis niet te kort schieten.
„Ontkent men dit, en meent men in de
school enkel op het verstand van het kind
te kunnen werken, zoodat zfin gemoed er
buiten blfift, dan komt het er natuurlfik niet
op aan of de onderwfizer eenig opvoedend
talent heeft of niet.
Als hfi daü maar genoegzaam weet, en
hoe meer hfi weet en eenigermate slag
heoft om dat weefcbare aan de kinderen mede
te deolen, hoe eerder hfi dan zfin zal de
reebto man op de rechte plaats.
Juist gelfik de ambachtsman, die de tech
niek van het werk goed geleerd heeft, en
een paar stevige armen meebrengt om het
uit te voeren, op zfin plaats zal zfin in de
smidse, op den timmerwinkel, enz.
Ook daar komt slechts kennis en vaardig
heid, geen opvoedend talent te pas.
Maar kinderhoofden en harten zfin nu
eenmaal geen fizer of hout; kinderen zfin
wezens van een hoogere ordezfi moeten,
op school zoowel als in huis, groot gebracht
worden voor de levenstaak, die hun wacht;
en wie daaraan de hand slaat, moet niet
beginnen met de voornaamste helft van hun
bestaan, met hun hart en hun gemoed te
ignoreeren, alsof die onder het leeren ook
maar één oogenblik zouden stilstaan of buiten
verband met hun hoofd zouden kunnen wor
den gedacht."
Door het onderwfis louter als een soort
broodwinning te beschouwen, verlaagt men
het; oudtfids redeneerde men alzoo niet.
„Tóón ging men uit van het huisgezin.
Daar, zeide men, is de eigenlfike plaats der
opvoeding. Want de opvoeding richt zich niet
enkel tot het hoofd, maar ook tot het hart,
tot beide. En kunnen de ouders, wegens tijds
gebrek, of omdat zfi zelf de kundigheden
niet bezitten, den kinderen niet alles inprenten
wat zij toch moeten weten voor het maat
schappelijk leven, welnu, dan is de school
slechts de noodzakelijke voortzetting van het
huisgezin, en moeten school en huisgezin dus
ééne lfin trekken en in óónen geest en met
ééne bedoeling do kinderen beademen.
In de dwaling, dat neutraal onderwfis
neutraal in zedelfiken of godsdion3tigen zin
mogolfik zou zfin, verviel men daarbfi niet,
omdat men het kmd beschouwde als een
gevallen wezen, evenals de volwassenen, met
een verdorven natuur, geneigd tot alle kwaad,
(niet in alle kwaad feitelijk reeds ver
zonken, maar er toe neigende); een
wezen dus, dat men niet kan onderrichten
zonder het tegelijkertijd te vermanen;
voor hetwelk onderwfis tegelfik moet
zfin tucht.
Zoo kreeg het onderwfis zoowel in huis
als op school vanzelf een opvoedend
karakter.
Volgens deze opvatting vormde de opvoe
ding door de ouders, door de kerk (op de
catechisatie) en op de school een drievoudig
snoer, dat niet mocht verbroken wordenen
men was zielkundig genoeg om te begrfipen,
dat de oenheid van 's mer.schen wezen, die
immers ook den kinderen eigen is, niot toe
laat dat één der drie opvoeders een andere
lfin trekko dan de beide anderen."
Dat sebfint nu wel zeer ouderwetsch, maar
het is het toch niet; voor alle tfiden geldt het
en is het proffifeelfik. Verwerpelijk acht de
schrfiver de leer, dat het onderwfis een
broodwinning is, een leer, die met het opvoe
dend karakter van het ambt van den onder
wfizer geen rekening houdt.
In zfin „Kroniek der Weosinrichting",
opgenomen in Het Oostenwfist de heer Van
't Lindenhout er nog eens op, hoe moeilfik
het is, kinderen op te voeden, die later in de
maatschappij mot werken hun brood moeten
verdienen eu een ondergeschikte betrekking
zullen hebben te vervullen.
Daaraan knoopt hfi een pleidooi vast voor
de tucht:
Wanneer de tucht niet wordt gehandhaafd,
zoo schrfift hfi, is het gevolg, dat jongens en
meisjes een roede worden voor de ouders on
menig vader en mooder zit met tranen in de
oogen, bfina wanhopig ovor den toestand,
waarin hun kinderen verkeeren en zfi groot
zfin geworden.
De haren van vaders en moeders zouden
niet zoo spoedig vergrijzen, indien er niet
zooveel ondeugende zoons waren, en voor het
grootste deel komt dit, doordat men hun uit
liefde, toen ze kinderen waren, altfid hun zin
heeft gegeven. Is dit in het gewone familie
leven het geval, in de opvoeding van weezen
is dit van nog grooter beteekenis. Hoe zal
men op rfiperen leeftijd gewillig zfin te ge
hoorzamen, indien men als kind altfid zfin
zin heeft gekregen?
Wfi weten zeer goed, dat tucht alleen, zonder
liefde, nooit iets goeds kan uitwerken; maar
indien de tucht wordt toegepast uit den drang
der liefde, omdat men het kind niet wil laten
opgroeien tot een last voor zichzelven en
anderen, kan men verzekerd zfin, dat hierop
Gods zegen rust, want de Heere God zelf
kastfidt dengeno, dien Hfi liefheeft.
In den weezenarbeid hebben we dat steeds
mogen zien, on honderden weezen, die de in
richting verlaten hobben en nu daarheen zfin,
danken er God voor, dat zfi zfin gestraft ge
worden, wanneer het noodig was.
Welk een geesel voor onze maatschappij
worden de zoogenaamde straatjongens I Zfi
worden de tirannen onzer groote steden. Wie
heeft er geen last van Nu, alleen door tucht
over hen uit te oefenen, kan het aaders worden.
Zfi lachen en spotten met alle ernstige ver
maningen en liefdevolle woorden.
Wfi mogen het als een voorrecht beschouwen,
dat onder onze weezen op Neerbosch zooveel
gehoorzaamheid heerscht, dat onze kinderen
ons hartelijk liefhebben en er niet weinigen
onder hen zfin, die reeds in de Weesinrichting
al het mogelfike doen om ons den arbeid
gemakkelijk te maken.
Op Neerbosch zfin geen bandieten, zooals
men wel eens heeft gezegd. We ontkennen
niet, dat er ook enkele jougens en meisjes
bfi ons worden gevonden, die ons heelwat
moeite en verdriet veroorzaken en wier
karakter zooveel ondeugden vertoont, dat men
er dikwerf moedeloos onder zou worden. Het
valt ons echter moeilfik hen van Neerbosch
weg te zenden, want wat moet er dan van
hen worden?
Burgerlijke Stand van Leiden.
Eerste huwelijksafkondiging van 26 Januari.
F. A. Collotte jn». 24 j. en G. Maas jd. 20 j,
P. J Frijhofl im. 29 j. en A. E. M. Bongenaar
jd. 23 j. H. Van Venetien w. 31 j. eu E. Carton
ld. 28 j. J H. Van der Hoyden im. 24 j. en
C. J. Éauptit jd. 24 j. L. (J. J. Ober s. 31 j.
on W. E. Schotman jd. 24 j. J. J. Van Veen
jm. 25 j. en G. Los jd. 22 j. W. B. Kroeze w.
33 j. en H. Blanken jd. 28 j.
VOORSCHOTEN. Ondertrouwd: L. B
Brussó en J. J. L. v. d. Werff. J. v. Stein on
E. Bolt.
NOORDWUK. Geboren: Mathilda, d. v. L.
Koelewijn en A. Gaspers. Laurens Jacob, z. v.
H. Medomblik en N. Slooten. Apolonia Catha-
rina, d. v. W Van der Holst en M. Van Steun.
NOORDWIJKERHOUT. Geboren: Corneli3,
z. v. II. Van Straelen en D. Snoek.
HILLEGOM. Getrouwd: J. F. Kuiken, jm.
oud 33 jaar, en K. De Jong. jd. 32 jaar
Geboren Francisca Gcertruida, d. van C.
Seijsener en M. B. Snaar.
ZOETERMEER. Geboren: Cornelia, D. van
Christoflcl Van der Meer en Maria Kora.
fe;
V X'1"' i
|,j
^L;..
1 1: .7-V-.
Alle Boekhandelaren nemen bestellingen aan.
De Uitgever: A. W. 81JT1IOFK, te Leiden.
Elk nummer van 12 pagina's druks met tal van gravuren bevat een groot Supplement met een groot aantal duidelijke knippatronen. Geen enkel Tijdschrift geeft zulk een rijkdom
van practische hulpmiddelen. Prachtige Afbeeldingen met Knippatronen van Costumes voor Aannemelingen en Communianten zullen verschijnen in No. 10, dat ter perse is, om op
'7 Februaii a. s. te worden verzonden.
brandt men dagelijks op Duitsche
wijze: 389 12
uitmuntende door geur en smaak.
Pr(|» per ons 82.1 Cents.
VERKOUW STOKUUYZEN,
NIEUWE RIJN 47.
CïEVRAACwD, te Leiden, op netten stand,
door een Heer (geen student)eene eenv.
gemcub. Manier met Slaapkamer of Slaap
gelegenheid met of zonder kost. Conditiën
franco onder letter 8 aan den Ouden en
Nieuwen Boekhandel van J. H. DUNK, Rot
terdam. 728 9
Do Prijscourant 1896 is weder gereed
en wordt aan belangstellenden gaarne franco
toegezonden. 448 9
P. JOH. WEIJEKBERCrH,
Bloemist en Zaadhandelaar, Lisse.
ƒ2000. tegen overeen te komen voor
waarden. Brieven worden ingewacht onder
letters L h bfi den Boekhandelaar J. W.
WIERDA, Leiden. 714 6
Zeer laag tarief voor Bestelgoederen.
Onverschillig over welk gedeelte van den Tramweg het vervoer
plaats heeft:
Per zending van 5 Kilogram of minder gewicht .1© Cents.
Van elke 25 Kilogram of onderdeel daarboven wordt per
zending berekend5 Cents.
Zendingen tot een gewicht van 200 Kilogram worden als bestelgoed
aangenomen.
Lichte goederen van grooten omvang, zooals Meubelen en dergelijken,
worden berekend naar het dubbele gewicht. 5940 32
samengesteld uit het echte zout der fliiïnig-
Wlihelms-Fclsea-qucllen,zfin een erkend
middel tegon Hoest, HeeschlicCd Ver-
si ij ruing, Rangziekte en Storing in do
8pfJ%ver<rr ;n;. 8059 17
Om tegen nabootsingen gevrfiwaard te zfin,
lette men op, dat elk doosje verzegeld is met
een looden penning. Men vrage nadrukk< lfik
Te Lflden J. H.Dijkhuis, 80oog straat 5.