N°. 11022
Donde» dag 30 Januari.
A° 1896.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en (feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit TWEE
Bladen.
Leiden, 29 Januari.
feuilleton.
In de Tal geloopen.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. t 1.10.
Franco per post 1.40.
Afzonderlijke Nommers 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17|. Grootore
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Eerste Blad.
Officieel© Konuis^evinffen.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden brongen
bij deze ter algemeene kennis, dat door JANNETJE
KLAA88EN, hniavrouw van Abbaiiasi RüDonr
Swacebs, wonende alhier, een verzoekschrift is in
gediend om vergunning voor den kleinhandel in
eterken drenk in het perceel Oude Singel No. 184.
Burgemeester en Wethoudere voornoemd,
Leiden, F. WA8, Burgemeester.
§7 Januari 189G. E. KIST. Secretarie.
Burgemeester en Wothoudera van Leiden,
Qe ieu het adres van YV. DISSELDORP, houdende
verzoek om vergunning tot oprichting van oene
Bmedery in het perceel Hoogewoerd No. 162.
Golet op de artt. 6 en 7 der wet van 2 Juni 1875
(Staatsblad No. 95);
Geven bjj deze kennis aan het publiek dat ge
noemd verzoek met de bjjlagen op de Secretarie
dezer gemeente tor viBie gelegd is; alsmede dat op
Dinsdag 11 Februari a. s., 's voormiddags te elf aren,
op hot Raadhuis, gclegenhoid zal worden gegeven
om bezwaren tegen dat verzoek in te brengen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
28 Januari 1896. E. KIST, 8eorotaris.
Directe Belastingen,
De Burgemeester van Leiden breDgt ter algemeene
tennis, dat op boden aan den OntvaDger dor Directe
Belastingen alhier is ter haüd gesteld hot kohier
der Grondbelasting op de gebouwde en ongebouwde
eigendommen over het jaar 1896,executoir verklaard
den 27jtou Januari 1896, en herinnert voorts den
belanghebbenden aan hunne verplichting om den
aanslag op den by de Wet bepaalden voet to voldoen.
Leiden, De Burgemeester voornoemd,
28 Jan. 1896. F. WAS.
Burgemeester «n Wethouders van Leiden brongen
bij deze ter algemeono kenniB dat door ben zijn
benoemd tot brandmeester voor de brandkranen do
hoer F. A. WEMPE, thans adjanct-braudmeeeter aan
do spuit No. 4, tot adjunct-brandmeester voor de
brandkranen de heor I. L. H. VAN ERKEL, tha-.s
Bpuitgast, tot adjunot-brand ntestirr aan.de spn.t
No. 4 de beer J. VAN 't RIET. thai s Bpuitgast, in
de plaats van den heer F. A. WEMPE .oornoemd,
on tot adjuuot-brandmeeeter can dezelfde spuit de
hoer J. H. DE NIE, in de plaats van den heer J.
BOOM Jr., aan wien wegens vertrek nit de gemeente
een eervol ontslag is verleend.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeoster.
28 Jan. 1896. E. KIST, Secretaris.
Ter viering van den 321sten verjaardag van
de Leidsche hoogeschool zal de rector magni
ficus prof. dr. K. Martin den 8sten Februari
a. s.# 's namiddags te twee uren, in het groot-
auditorium van het academiegebouw eene
rede uitspreken, welke plechtigheid voor een
ieder toegankelijk is.
Ook het gebruikelijke diner van den Acade-
mischen Senaat en dat der studenten, met
daaraan verbonden serenade aan de ter maal
tijd vereenigde professoren, zullen plaats
hebben, doch omtrent den tot nog toe ge
houden rij jool is men het ni-it eens. Het
grootste gedeelte van „het eerste jaar" heeft
er zich ditmaal tegen verklaard, zoodat alleen
de minderheid overblijft en de deelneming,
ook al heeft de rijjool plaats, in ieder geval
niet groot zal zijn.
Door eenige leerlingen der Leidsche
Muziekschool van den heer Th. Enderlé werden
gisteravond in den foyer der Stadsz^al voor
drachten gehouden, waartoe aan belangheb
benden gelegenheid tot bewoning was gegeven.
De zaal was dan ook zoogoed als geheel
bezet, en dat onder de aanwezigen de ouders
of andere familiebetrekkingen der leerlingen
de voornaamste plaats bekleedden, spreekt
vanzelf.
Het was een good denkbeeld van den
directeur om op deze wijze zilne inrichting
meer van naby te doen kennen en haar
daardoor tevens meer te leeren waardeoren,
want wat door de leerlingen (w. o. meestal
de oudste) ten gehoore werJ gebracht, ge
tuigt voor haar in bijzonder hooge mate.
Het was een heel aardige avond en alle
nommers, welke wjj hier niet afzonderlijk
behoeven te noemen, vonden dus zeer veel
bijval, welke bovendien in alle opzichten wel
verdiend mag heeten. De élèves deden hun
leermeester alle eere aan; sommigen hunner
toonden zelfs dat zij het reeds zeer v«r in
het piano spel gebracht hebben en het daaren
boven in de vertolking niet aan gevoel on
uitdrukking doen ontbreken.
Dat geldt niet alleen voor de leerlingen, die
afzonderlijk speelden, maar ook voor hen,
die samen op één piano een soms nogal
vrij moeilijk werk voordroegen, of ook op
tweo piano's.
In het klavierspel werd eene afwisseling
gebracht door de welwillende medewerking
van den heer J. Van Amerom, onlangs door
de Haagsche Koninklijke Muziekschool ^oor
bet viool spel gediplomeerd. Hij droeg met
den eveneens jeugdigen heer E. Schmeltz,
die als pianist. bij voortgezetto studie, ook
heel veel belooft te worden, Beethovens Sonate
voor piano en viool voor on beiden kweten
zich op hoogst bevredigende wijze van hunne
taak.
Met dezen eenvoudigen avond heeft de heer
Enderlé ongetwijfeld zeer velen een genoegen
gedaan en een stempel op zijn onderwijs
gedrukt. Het kan niet uitblijven of zulke uit
voeringen doen de belangstelling nog meer
toenemen in het pimo onderwijs, dat hier ter
stede in de laatsi jaren toch reeds zulk een
vlucht namen waartoede heer Enderlé het zijne
in belangrijke mate bedroeg.
Ook onder zijne vroegere leiding, als hoofd
der piano klasse aan de grooto Muziekschool,
werden er veld uitstekende pianisten gevormd,
die zich seJert dikwijls als dilettant lieten
hooren en waarvan er menigeen het beroep
van kunstenaar hoeft gekozan.
Het is stellig voor een onderwijzer een der
aangenaamste vold0 3ningen wanneer hy op
een groot aantal uitmuntende élèves kan bogen.
De heer T. Lekkerkerker, cand. tot den
H. Dienst te Leiden, heeft bedankt voor het
beroep naar de Ned.-Herv. gem. te Goudriaan.
De Nederlandsche mail met berichten
uit Indië wordt hedenavond albier verwacht.
De heer W. Sterk, onderwijzer aan de
openbare school D te Waddingsveen, zal
medio Maart voor eenigen tijd zijn betrekking
vaarwel mooten zeggen wegens 't vervullen
zijner militaire dienstplichten. Hy heeft zich
tot den gemeenteraad gewend, om in zyn
plaats iemand tydelyk te benoemen.
Het voorstel tot oprichting eener volks
bibliotheek is in de laatstgehouden vergade
ring van 't Leesgezelschap te "Waddingsveen
verworpen.
H. M. de Koningin-Regentes vereerde gis
teravond mot haro zustor, prinses Elisa
beth van Waldeck en Pyrmont, voor den
eersten keer in dit speelseizoen de voorstel
ling der Koninkiyke Vereeniging „Het
Nederlandsch Toonoel" in den Schouwburg
met hare tegenwoordigheid.
De Vorstelijke personen verschenen vóór
den aanvang van Coppée's drama „Om de
Kroon" in de Hofloge en werden door het
orkest begroet met het „Wilhelmus", terwyi
de aanwezigen zich van hun zetels verhieven.
H. M. de Koningin-Regentes heeft Maan
dag aan Haar tafel vereenigd: mevr. douai
rière baronesse Schimmelpenninck van der
Oye, dame du palais van de Regentes; mr.
W. K. F. P. graaf Van Bylandt, buitengewoon
gezant en gevolmachtigd minister in disponi-
biliteit, lid van de Tweede Kamer; den heer
Van der Oudermeulen, stalmeester in buiten
gewonen dienst; ridder Huyssen van Katten-
dyke, kamerheer, en den Isten luitenant jhr.
Six, ordonnance officier van H. M.
Naar men verneemt, zal H. M. de
Koningin-Regentes zich by de kroningsfeesten
in Rusland doen vertegenwoordigen door eene
missie, bestaande uit: bcron Da Tour van
Belllnchave, opper ceremoniemeester, als chef
en verder uit H. W. J. E. baron Taets van
Amerongen, kamerheer; ritmeester jhr. Van
Tets, adjudant, en den lsten luitenant graaf
Dumonceau, ordonnance-officier van H. M.
De met verlof in Den Haag aanwezige
consul te Djeddab, jhr. mr. De Stuiler, worüt
gedurende zyn verloftyd, van ongeveer vier
maanden, werkzaam gestelu by het ministerie
van buitenland8chö zaken.
Het „D. v. Z.-H. en 's Gr." vermeldt
hit overiyden te Scheveningen, waar zy de
villa „Casa Cara" aan den Ouden Schove-
ningschen Weg bewoonde, van mevrouw
de wed. H. M. G. Hubrecht, geboren v. d.
Santheuvel, eene dame, die sedert haar acht
jarige inwoning in de achtste wyk, maar in
alle stilte, ontzagiyk veel goeds deed. Zy
begiftigde en steunde met milde hand de
kerkelyke en liefdadige instellingen van het
zeedorp.
Op haar llefdadigheidszin werd een ruim
btroep gedaan en nimmer vergeefs. Waar
armoede te verzachten was, rampen te lenigen
waren, edele en nuttige doeleinden bevorderd
konden worden, was men zeker op de on
bekrompen medewerking en deelneming van
mevrouw Hubrecht krachtig te kunnen
rekenen.
„Haar heengaan", zegt genoemd blad, „is
voor Scheveningen een geducht verlies."
Men schryft uit Amsterdam: By den
aanslag van de belastingschuldigen in de in
komstenbelasting voor het jaar 1895/96 schynt
een streven te hebben voorgezeten om de
kleine burgery te treffen. Ten minste de klach
ten zyn legio, dat men naar verhouding veel
meer moet betalen dan verleden jaar. Wel is
waar heeft de voorzitter van den gemeen
teraad, toen het adres van Handwerkers
Vriendenkring in zake de schoolgeldheffing
op de scholen 1ste soort werd behandeld, ver
klaard, dat in de laagste klassen de inkom
sten-belasting mild werd toegepast, maar in
de werkelykheid bespeurt men daarvan niet
veel. Het regent dan ook reclames. Zoo zyn
o. a. al verschillende conducteurs en koetsiers
der A. O. M. veel hooger getroffen dan hun
werkelyk inkomen bedraagt.
Dit heeft het bestuur der vereeniging van
conducteurs en koetsiers der A. O.-M. „Ons
Belang" or toe gedreven om zich met een
adres tot den gemeenteraad te wenden, waarin
het er op wyst, dat het inkomen van con
ducteurs en koetsiers niet zoo groot is als
de fiscus wel veronderstelt, 't Was waar,
dat op enkele lynen hun inkomen eenigszins
vermeerderd werd, met sommige toevallige
baten, maar daar staat tegenover een zeer
streng boetenstelsel en inhouding van een
gedeelte der bezoldiging by ziekten, die vaak
voorkomen.
Het bestuur verzoekt daarom den Raad, het
daarheen te willen leiden, dat genoemde con
ducteurs en koetsiers voor geen hooger be
drag van de inkomstenbelasting worden aan
geslagen dan hun werkc-iyk inkomen f 560
en f 700 bedraagt. Mij is een geval bekend
van een conducteur op de lyn Dam-Vondel-
straat, dii vaak ziek is, een huishouding van
zes kinderen heeft, waarvan er vier schoolgaan,
en waarvoor hy dus schoolgeld moet betalen,
en is aangeslagen voor eon inkomen van f 1060.
In de gisteren gehouden gemeenteraads
zitting van Velzen werd door B. en Ws., in
verband met het beslotone in do vorige ver
gadering, een adres aan de Regeering ter tafel
gebracht, waarin er op wordt aangedrongen
dat te IJmuiden by de visschershaven terrei
nen beschikbaar zullen worden gesteld voor
den bouw van visscherswoningen, omdat een
groot aantal Urkers zich op de heide naby
Yelzen wil vestigen en dit niet gewenscht
wordt geacht voor de gemeente Velzen
Enkele leden waren van meening, dat dit
een bezwaar zou kunnen worden voor latere
splitsing der gemeente; andere meenen dat
van die splitsing in de eerste 20 of 25 j iren
wel niet zou kunnen komen, omdat een groote
gemeente wel kan bestaan, maar al die kleine
dorpen noodwendig noodiydend zouden moeten
worden.
Eet adres, in stemming gebracht, werd met
9 tegen 3 stemmen aangenomen.
Ook werd door een der leden de vraag ge
steld, of niets moest worden gedaan tegen de
plannen, die Amsterdam heeft met betrekking
tot de slooping van de Yelzerbrug, welke van
veel nadeel zou zyn voor de geheele streek
Dit zal door B. en Ws. in overweging worden
genomen.
De Staatscourant van 29 dezer bevat
de wet van 20 Jan. jl. (Stsbl. 9), houdende
bepalingen omtrent het in-werkiug treden van
de wet op het faillissement ea de surséance
van betaling, de wyziging van bestaande
wetten in verband dairmede en den overgang
van de oude wetgeving tot de nieuwe.
De Raad der gemeente Brielle heeft uit
zyn midden eene commissie benoemd, o
staande uit de heeren Hobbel, Graafland e
Treffers, tot het samenstellen van een ont
werp voor een pensioenfonds van gemeente
ambtenaren. Aan die commissie is toegevoegd
als wiskundig adviseur de heer J. H. Van
Leeuwen, leeraar aan de H. B.-school aldaar.
De minister van binnenlandsche zaken
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat
te vervullen is de betrekking van leeraar in
de staatswetenschappen aan de Ryks hoogore
burgerschool te Groningen. Jaarwedde f 600.
Zy, die voor deze betrekking in aanmerking
wensehen te komen, gelieven zich vóór 8
Februari e. k. aan te melden by den inspec
teur van het middelbaar onderwijs, dr. A. T.
Van Aken, te 's-Gravenhage. Sts.-Ct
Naar de „N. R. C." verneemt, is den her-r
M. H. Van 't Kruys, componist van de opera
„De Watergeuzen," namens de Koningin-Re
gentes medegedeeld, dat H. M. op deze zaak
tot haar leedwezen geen invloed vermag te
oefenen.
Zooals men weet, is de Regentes bescherm
vrouw der „Vereeniging tot bev. der muzikaal-
dramatische kunst" en heeft het bestuur dftr
Vereeniging den heer Van 't Kruis medegedeeld,
dat het geen golden beschikbaar kon stellen
om de opvoering van het nieuwe zangspel
door de Nederlandsche Opera te bevorderen.
Op 69 jarigen leoftyd is te 's-Graven
hage overleden de heer J. M. Rosskopf, öud-
inspecteur by het lager onderwys in Ned.-Indië.
Zyne begrafenis is bepaald op Vrydag, te
twaalf uren van het sterfhuis in de Riouw-
straat, naar het kerkhof „Nieuw-Eik-en
Duinen."
Naar wy vernemen, heeft dr. W. J.
Leyds, staatssecretaris der Zuid Afrikaanse' e
Republiek, thans te B-rlyn vertonende, het
voornemen ora over vier weken naar Pretoria
terug te keeren. Vooraf zal hy een bezotk
brengen aan Londen en aan Nederland. (Tel.)
Het „Vad." maakte de volgende opmer
king: Aangezien de Eerste Kamer de begroo
ting van het weduwen en weezenfonis van
burgerlijke ambtenaren voor 1896 niet heeft
behandeld, kan de uitbetaling van het eerste
kwartaal der pensioenen niet op den ge
wonen tyd plaats vinden. Zy moet wachten
tot de Eerste Kamer de begrooting heeft be
handeld en de wet in het „Staatsblad" is
afgekondigd.
Deze mededeeling verwekte ongerustheid
en om deze weg te namen, merkte het „Vad."
nader op, dat de late behandeling der pen-
sioenbegrooting door de Eerste Kamer do
uitbetaling der pensioenen niet in den weg
zal bt hoeven te staan, daar ze tegenwoordig
tegen de helft der tweede maand van het
kwartaal betaalbaar worden gesteld. De Eer
ste Kamer komt, zooals men weet, in de
eerste dagen van Februari byeen: er is dus
kans, dat men tydig gereed is.
Te 's-Gravenhage is overledon de oud
kapitein der artillerie F. E. A. baron Van
Ittersum.
8)
„Dit meisje is langer dan een week dood."
„Onmogelijk!"
„En toch geloof ik het zeker."
„Ik denk eerder, dat die Italiaan iets in
den drank heeft gemengd, dat het slachtoffer
deze kleur heeft mooten doen aannemen."
„Dit is niet het hjk van Amelia Lathrop."
„Ik zou er op durven zweren, dat zij het
is," betuigde Martha.
Harry Park schroefde het deksel der kist
weder dicht.
„Hier hebben wij niets meer te doen,"
zeide hij. Plotseling viel 't hem in, dat deze
vrouw wellicht even listig was als Alfred
Granger en dat haar geheele manier van
handelen slechts een kunstig te voren be
rekend en bestudeerd spel was.
Beiden verlieten nu het sombere graf
gewelf.
„Gij blijft hier," beval de detective; „als
gij u verwijdert, kost het u uw leven."
„Waarom moet ik hier blijven?"
„Doe zooals ik zeg en vraag niet verder,"
antwoordde Harry en begaf zich naar de
plaats, waar de vermoorde nog altijd over
de marmeren zerk hing.
Hij besnuffelde de aarde rondom als een
speurhond en nam de kleederen van den
ongelukkige nauwkeurig op, daar hij niets
wilde nalaten, wat hem eenige opheldering
in deze verschrikkelijke zaak kon geven.
Later hoop ik de ontdekkingen, die hij
deed, mede te deeleu, wanneer dit verhaal
wat verder is gevorderd.
llarry meende de dupe te zijn van een
slim uitgedacht plan, doch hij zwoer bij
zichzelven niet te rusten, eer hij al hetgeen
er geheimzinnigs was in deze zaak, vol
komen had opgelost.
Hij keerde naar de vrouw terug en zeide
„Laat ons nu gaan!"
Het rijtuig wachtte hen en zij bereikten
de stad juist even voor het aanbreken van
den dag.
Hij sprak niet meer met Martha dan
noodig was, gedurende den terugrit; en zij
voerde meestal het woord.
Nu en dan liet zij zich een opmerking
ontvallen, die Harry stijfde in zijn idéé,
dat zij wel degel yk de medeplichtige was
van Alfred Granger, en dan weder was hij
geneigd, haar voor volkomeu onschuldig
te houden.
„Wanneer zal ik u weer zien?" vroeg
Martha, toen zij aan zijn kantoor stil
hielden.
„Als ge me iets bijzonders hebt mede
to deelen."
„Zijt ge dan niet van plan, dien schurk
te ontmaskeren? Of wilt ge hem op zijn
gemak de vruchten laten plukken van zijn
afgrijselijke misdaad
„We zullen zien!"
„Als gij deze zaak niet vervolgt, geef ik
alles aau bij de bevoegde macht."
„Doe dat niet, eer ge van mij gehoord hebt."
De vrouw dacht even na, eer zij zeide:
„Als ge niet belooft, mij ter hulpe te zullen
zijn, noem ik bij de politie den naam van
den schuldige."
„Waarom
„Omdat ik zoo mijn leven niet veilig acht."
„Kom van avond nogmaals hier, dan zullen
we de zaak nog een6 bespreken."
De detective wist nog niet of hij de vrouw
kon vertrouwen, ja dan neen; het kon wel
in hun plan gelegen hebben, de geheele
zaak in handen der politie to geven.
Alfred Granger was mot recht nog van
niets te beschuldigen; op het laatsteoogen-
blik kon het nog blijken, dat de jonge
Meade de werkelijke misdadiger was en
Martha Brown kon zoodoende nog wel als
eerste getuige tegen hem optreden.
IX.
Dienzelfden dag had Harry Park een
zeldzaam en zeer treffend avontuur. Zijn
betrekking riep hem naar een plaatsje, een
eindje de rivier op, en dus nam hij plaats
op een der stoombooten. Toen hij de kajuits
trap af wilde gaan, keek hij toevallig in den
spiegel tegenover hem en wat hij daar zag,
deed hem uiterst verbaasd stil blijven staan
hij voelde het bloed uit zijn wangen wijken.
Ilct was de weerkaatsing van een schoon
vrouwegelaat, dat hem zoo hevig had doen
ontstellen. Omtrent de identiteit van dat
gezicht bestond voor hem geen twijfel en
reeds vroeg hij zichzelf af, waar zijn koel
gezond verstand gebleven was, dat hij de
gelijkenis van een meisje, dat nu levenloos
en geheel ontkleurd in een der tombes van
het kerkhof te Greenwood lag, in den spiegel
tegenover hem meende te zien.
Hij wreef zich de oogen uit en staarde
vol verbazing in het rond. Toen hij weder
een blik in het glas wierp, was het beeld
verdwenen.
In gedachten verzonken, wandelde hij naar
het achterdek. Hij begreep heel goed, dat
zijn verbeelding hem hier leelijke parten
gespeeld had, en dit was waarlijk niet
onwaarschijnlijk, daar hij nu zestig uren
lang zich slechts met den dood van dit
meisje beziggehouden had.
En toch, was het wel een spel zijner ver
beelding geweest? Wel kon hij verzekereD,
dat op het oogenblik, dat hij in den spiegel
zag, niemand in zijn nabijheid was geweest.
Om de zaak tot een oplossing te brengen,
begon hjj met een onderzoekingstocht over
do boot. Was er inderdaad zulk een meisje
aan boord, dan moest hjj toch haar aan
wezigheid aldaar kunnen opsporen; de
reflectie in den spiegel kon toch niet anders
dan door het levend evenbeeld zijn teweeg
gebracht.
Er waren slechts weinig passagiers en
geen enkele geleek op het beeld, dat hij
gezien had. lederen officier vroeg hij
op zijn slimme manier van den echten
detective, wat hij wenschte te weten, doch
geen, die hem ook maar eenigszins kon
inlichten.
De stewardess vertelde hem eindelijk, dat
er een jongetje aan boord was met een aller
liefst gezicht en lange krullen.
Nu was het raadsel opgelost en wel zoo
eenvoudig en natuurlijk mogelijk.
Harry Park verliet de boot, behartigde
de zaak, waarvoor hij was op reis gegaan
en keerde naar de stad terug per spoor.
In dien tusschentijd was het lijk op het
kerkhof gevonden en in de avondeditie der
nieuwsbladen kon men lezen, dat de ont
zettende dood aan zelfmoord was toe
geschreven.
Harry wist, dat dit niet zoo was, doch het
strookte niet met zijn plannen om dio weten
schap openbaar te maken.
Dien avond bleef hij op zijn kantoor,
wachtend op de dingen, die komen zouden.
Hij verwachtte namelijk een bezoek van
Martha Brown en werkelijk, zij liet zich niet
lang wachten! Evenals do eerste maal was
zij weder zeer zenuwachtig.
„Nu, wat is er?" vroeg Harry op den hem
eigen kalmen toon.
„Wo moeten weder een tocht ondernemen
naar den grafkelder."
„En waarom?"
„Omdat ik mij wil vorgewissen of werkelijk
het lijk van Amelia Lathrop daar rust."
„En ik dacht, dat gij daar zeker van
waart."
„Ik was toen zeer zenuwachtig, doch nu
begin ik te gelooven, dat ik veel te snel
geoordeeld heb."
„Heeft iets uw verdenking weder op
gewekt?"
(Wordt vervolgd.)