N°. 11022 Donde» dag 30 Januari. A° 1896. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en (feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Leiden, 29 Januari. feuilleton. In de Tal geloopen. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. t 1.10. Franco per post 1.40. Afzonderlijke Nommers 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17|. Grootore letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad wordt f 0.05 berekend. Eerste Blad. Officieel© Konuis^evinffen. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden brongen bij deze ter algemeene kennis, dat door JANNETJE KLAA88EN, hniavrouw van Abbaiiasi RüDonr Swacebs, wonende alhier, een verzoekschrift is in gediend om vergunning voor den kleinhandel in eterken drenk in het perceel Oude Singel No. 184. Burgemeester en Wethoudere voornoemd, Leiden, F. WA8, Burgemeester. §7 Januari 189G. E. KIST. Secretarie. Burgemeester en Wothoudera van Leiden, Qe ieu het adres van YV. DISSELDORP, houdende verzoek om vergunning tot oprichting van oene Bmedery in het perceel Hoogewoerd No. 162. Golet op de artt. 6 en 7 der wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad No. 95); Geven bjj deze kennis aan het publiek dat ge noemd verzoek met de bjjlagen op de Secretarie dezer gemeente tor viBie gelegd is; alsmede dat op Dinsdag 11 Februari a. s., 's voormiddags te elf aren, op hot Raadhuis, gclegenhoid zal worden gegeven om bezwaren tegen dat verzoek in te brengen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 28 Januari 1896. E. KIST, 8eorotaris. Directe Belastingen, De Burgemeester van Leiden breDgt ter algemeene tennis, dat op boden aan den OntvaDger dor Directe Belastingen alhier is ter haüd gesteld hot kohier der Grondbelasting op de gebouwde en ongebouwde eigendommen over het jaar 1896,executoir verklaard den 27jtou Januari 1896, en herinnert voorts den belanghebbenden aan hunne verplichting om den aanslag op den by de Wet bepaalden voet to voldoen. Leiden, De Burgemeester voornoemd, 28 Jan. 1896. F. WAS. Burgemeester «n Wethouders van Leiden brongen bij deze ter algemeono kenniB dat door ben zijn benoemd tot brandmeester voor de brandkranen do hoer F. A. WEMPE, thans adjanct-braudmeeeter aan do spuit No. 4, tot adjunct-brandmeester voor de brandkranen de heor I. L. H. VAN ERKEL, tha-.s Bpuitgast, tot adjunot-brand ntestirr aan.de spn.t No. 4 de beer J. VAN 't RIET. thai s Bpuitgast, in de plaats van den heer F. A. WEMPE .oornoemd, on tot adjuuot-brandmeeeter can dezelfde spuit de hoer J. H. DE NIE, in de plaats van den heer J. BOOM Jr., aan wien wegens vertrek nit de gemeente een eervol ontslag is verleend. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeoster. 28 Jan. 1896. E. KIST, Secretaris. Ter viering van den 321sten verjaardag van de Leidsche hoogeschool zal de rector magni ficus prof. dr. K. Martin den 8sten Februari a. s.# 's namiddags te twee uren, in het groot- auditorium van het academiegebouw eene rede uitspreken, welke plechtigheid voor een ieder toegankelijk is. Ook het gebruikelijke diner van den Acade- mischen Senaat en dat der studenten, met daaraan verbonden serenade aan de ter maal tijd vereenigde professoren, zullen plaats hebben, doch omtrent den tot nog toe ge houden rij jool is men het ni-it eens. Het grootste gedeelte van „het eerste jaar" heeft er zich ditmaal tegen verklaard, zoodat alleen de minderheid overblijft en de deelneming, ook al heeft de rijjool plaats, in ieder geval niet groot zal zijn. Door eenige leerlingen der Leidsche Muziekschool van den heer Th. Enderlé werden gisteravond in den foyer der Stadsz^al voor drachten gehouden, waartoe aan belangheb benden gelegenheid tot bewoning was gegeven. De zaal was dan ook zoogoed als geheel bezet, en dat onder de aanwezigen de ouders of andere familiebetrekkingen der leerlingen de voornaamste plaats bekleedden, spreekt vanzelf. Het was een good denkbeeld van den directeur om op deze wijze zilne inrichting meer van naby te doen kennen en haar daardoor tevens meer te leeren waardeoren, want wat door de leerlingen (w. o. meestal de oudste) ten gehoore werJ gebracht, ge tuigt voor haar in bijzonder hooge mate. Het was een heel aardige avond en alle nommers, welke wjj hier niet afzonderlijk behoeven te noemen, vonden dus zeer veel bijval, welke bovendien in alle opzichten wel verdiend mag heeten. De élèves deden hun leermeester alle eere aan; sommigen hunner toonden zelfs dat zij het reeds zeer v«r in het piano spel gebracht hebben en het daaren boven in de vertolking niet aan gevoel on uitdrukking doen ontbreken. Dat geldt niet alleen voor de leerlingen, die afzonderlijk speelden, maar ook voor hen, die samen op één piano een soms nogal vrij moeilijk werk voordroegen, of ook op tweo piano's. In het klavierspel werd eene afwisseling gebracht door de welwillende medewerking van den heer J. Van Amerom, onlangs door de Haagsche Koninklijke Muziekschool ^oor bet viool spel gediplomeerd. Hij droeg met den eveneens jeugdigen heer E. Schmeltz, die als pianist. bij voortgezetto studie, ook heel veel belooft te worden, Beethovens Sonate voor piano en viool voor on beiden kweten zich op hoogst bevredigende wijze van hunne taak. Met dezen eenvoudigen avond heeft de heer Enderlé ongetwijfeld zeer velen een genoegen gedaan en een stempel op zijn onderwijs gedrukt. Het kan niet uitblijven of zulke uit voeringen doen de belangstelling nog meer toenemen in het pimo onderwijs, dat hier ter stede in de laatsi jaren toch reeds zulk een vlucht namen waartoede heer Enderlé het zijne in belangrijke mate bedroeg. Ook onder zijne vroegere leiding, als hoofd der piano klasse aan de grooto Muziekschool, werden er veld uitstekende pianisten gevormd, die zich seJert dikwijls als dilettant lieten hooren en waarvan er menigeen het beroep van kunstenaar hoeft gekozan. Het is stellig voor een onderwijzer een der aangenaamste vold0 3ningen wanneer hy op een groot aantal uitmuntende élèves kan bogen. De heer T. Lekkerkerker, cand. tot den H. Dienst te Leiden, heeft bedankt voor het beroep naar de Ned.-Herv. gem. te Goudriaan. De Nederlandsche mail met berichten uit Indië wordt hedenavond albier verwacht. De heer W. Sterk, onderwijzer aan de openbare school D te Waddingsveen, zal medio Maart voor eenigen tijd zijn betrekking vaarwel mooten zeggen wegens 't vervullen zijner militaire dienstplichten. Hy heeft zich tot den gemeenteraad gewend, om in zyn plaats iemand tydelyk te benoemen. Het voorstel tot oprichting eener volks bibliotheek is in de laatstgehouden vergade ring van 't Leesgezelschap te "Waddingsveen verworpen. H. M. de Koningin-Regentes vereerde gis teravond mot haro zustor, prinses Elisa beth van Waldeck en Pyrmont, voor den eersten keer in dit speelseizoen de voorstel ling der Koninkiyke Vereeniging „Het Nederlandsch Toonoel" in den Schouwburg met hare tegenwoordigheid. De Vorstelijke personen verschenen vóór den aanvang van Coppée's drama „Om de Kroon" in de Hofloge en werden door het orkest begroet met het „Wilhelmus", terwyi de aanwezigen zich van hun zetels verhieven. H. M. de Koningin-Regentes heeft Maan dag aan Haar tafel vereenigd: mevr. douai rière baronesse Schimmelpenninck van der Oye, dame du palais van de Regentes; mr. W. K. F. P. graaf Van Bylandt, buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister in disponi- biliteit, lid van de Tweede Kamer; den heer Van der Oudermeulen, stalmeester in buiten gewonen dienst; ridder Huyssen van Katten- dyke, kamerheer, en den Isten luitenant jhr. Six, ordonnance officier van H. M. Naar men verneemt, zal H. M. de Koningin-Regentes zich by de kroningsfeesten in Rusland doen vertegenwoordigen door eene missie, bestaande uit: bcron Da Tour van Belllnchave, opper ceremoniemeester, als chef en verder uit H. W. J. E. baron Taets van Amerongen, kamerheer; ritmeester jhr. Van Tets, adjudant, en den lsten luitenant graaf Dumonceau, ordonnance-officier van H. M. De met verlof in Den Haag aanwezige consul te Djeddab, jhr. mr. De Stuiler, worüt gedurende zyn verloftyd, van ongeveer vier maanden, werkzaam gestelu by het ministerie van buitenland8chö zaken. Het „D. v. Z.-H. en 's Gr." vermeldt hit overiyden te Scheveningen, waar zy de villa „Casa Cara" aan den Ouden Schove- ningschen Weg bewoonde, van mevrouw de wed. H. M. G. Hubrecht, geboren v. d. Santheuvel, eene dame, die sedert haar acht jarige inwoning in de achtste wyk, maar in alle stilte, ontzagiyk veel goeds deed. Zy begiftigde en steunde met milde hand de kerkelyke en liefdadige instellingen van het zeedorp. Op haar llefdadigheidszin werd een ruim btroep gedaan en nimmer vergeefs. Waar armoede te verzachten was, rampen te lenigen waren, edele en nuttige doeleinden bevorderd konden worden, was men zeker op de on bekrompen medewerking en deelneming van mevrouw Hubrecht krachtig te kunnen rekenen. „Haar heengaan", zegt genoemd blad, „is voor Scheveningen een geducht verlies." Men schryft uit Amsterdam: By den aanslag van de belastingschuldigen in de in komstenbelasting voor het jaar 1895/96 schynt een streven te hebben voorgezeten om de kleine burgery te treffen. Ten minste de klach ten zyn legio, dat men naar verhouding veel meer moet betalen dan verleden jaar. Wel is waar heeft de voorzitter van den gemeen teraad, toen het adres van Handwerkers Vriendenkring in zake de schoolgeldheffing op de scholen 1ste soort werd behandeld, ver klaard, dat in de laagste klassen de inkom sten-belasting mild werd toegepast, maar in de werkelykheid bespeurt men daarvan niet veel. Het regent dan ook reclames. Zoo zyn o. a. al verschillende conducteurs en koetsiers der A. O. M. veel hooger getroffen dan hun werkelyk inkomen bedraagt. Dit heeft het bestuur der vereeniging van conducteurs en koetsiers der A. O.-M. „Ons Belang" or toe gedreven om zich met een adres tot den gemeenteraad te wenden, waarin het er op wyst, dat het inkomen van con ducteurs en koetsiers niet zoo groot is als de fiscus wel veronderstelt, 't Was waar, dat op enkele lynen hun inkomen eenigszins vermeerderd werd, met sommige toevallige baten, maar daar staat tegenover een zeer streng boetenstelsel en inhouding van een gedeelte der bezoldiging by ziekten, die vaak voorkomen. Het bestuur verzoekt daarom den Raad, het daarheen te willen leiden, dat genoemde con ducteurs en koetsiers voor geen hooger be drag van de inkomstenbelasting worden aan geslagen dan hun werkc-iyk inkomen f 560 en f 700 bedraagt. Mij is een geval bekend van een conducteur op de lyn Dam-Vondel- straat, dii vaak ziek is, een huishouding van zes kinderen heeft, waarvan er vier schoolgaan, en waarvoor hy dus schoolgeld moet betalen, en is aangeslagen voor eon inkomen van f 1060. In de gisteren gehouden gemeenteraads zitting van Velzen werd door B. en Ws., in verband met het beslotone in do vorige ver gadering, een adres aan de Regeering ter tafel gebracht, waarin er op wordt aangedrongen dat te IJmuiden by de visschershaven terrei nen beschikbaar zullen worden gesteld voor den bouw van visscherswoningen, omdat een groot aantal Urkers zich op de heide naby Yelzen wil vestigen en dit niet gewenscht wordt geacht voor de gemeente Velzen Enkele leden waren van meening, dat dit een bezwaar zou kunnen worden voor latere splitsing der gemeente; andere meenen dat van die splitsing in de eerste 20 of 25 j iren wel niet zou kunnen komen, omdat een groote gemeente wel kan bestaan, maar al die kleine dorpen noodwendig noodiydend zouden moeten worden. Eet adres, in stemming gebracht, werd met 9 tegen 3 stemmen aangenomen. Ook werd door een der leden de vraag ge steld, of niets moest worden gedaan tegen de plannen, die Amsterdam heeft met betrekking tot de slooping van de Yelzerbrug, welke van veel nadeel zou zyn voor de geheele streek Dit zal door B. en Ws. in overweging worden genomen. De Staatscourant van 29 dezer bevat de wet van 20 Jan. jl. (Stsbl. 9), houdende bepalingen omtrent het in-werkiug treden van de wet op het faillissement ea de surséance van betaling, de wyziging van bestaande wetten in verband dairmede en den overgang van de oude wetgeving tot de nieuwe. De Raad der gemeente Brielle heeft uit zyn midden eene commissie benoemd, o staande uit de heeren Hobbel, Graafland e Treffers, tot het samenstellen van een ont werp voor een pensioenfonds van gemeente ambtenaren. Aan die commissie is toegevoegd als wiskundig adviseur de heer J. H. Van Leeuwen, leeraar aan de H. B.-school aldaar. De minister van binnenlandsche zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat te vervullen is de betrekking van leeraar in de staatswetenschappen aan de Ryks hoogore burgerschool te Groningen. Jaarwedde f 600. Zy, die voor deze betrekking in aanmerking wensehen te komen, gelieven zich vóór 8 Februari e. k. aan te melden by den inspec teur van het middelbaar onderwijs, dr. A. T. Van Aken, te 's-Gravenhage. Sts.-Ct Naar de „N. R. C." verneemt, is den her-r M. H. Van 't Kruys, componist van de opera „De Watergeuzen," namens de Koningin-Re gentes medegedeeld, dat H. M. op deze zaak tot haar leedwezen geen invloed vermag te oefenen. Zooals men weet, is de Regentes bescherm vrouw der „Vereeniging tot bev. der muzikaal- dramatische kunst" en heeft het bestuur dftr Vereeniging den heer Van 't Kruis medegedeeld, dat het geen golden beschikbaar kon stellen om de opvoering van het nieuwe zangspel door de Nederlandsche Opera te bevorderen. Op 69 jarigen leoftyd is te 's-Graven hage overleden de heer J. M. Rosskopf, öud- inspecteur by het lager onderwys in Ned.-Indië. Zyne begrafenis is bepaald op Vrydag, te twaalf uren van het sterfhuis in de Riouw- straat, naar het kerkhof „Nieuw-Eik-en Duinen." Naar wy vernemen, heeft dr. W. J. Leyds, staatssecretaris der Zuid Afrikaanse' e Republiek, thans te B-rlyn vertonende, het voornemen ora over vier weken naar Pretoria terug te keeren. Vooraf zal hy een bezotk brengen aan Londen en aan Nederland. (Tel.) Het „Vad." maakte de volgende opmer king: Aangezien de Eerste Kamer de begroo ting van het weduwen en weezenfonis van burgerlijke ambtenaren voor 1896 niet heeft behandeld, kan de uitbetaling van het eerste kwartaal der pensioenen niet op den ge wonen tyd plaats vinden. Zy moet wachten tot de Eerste Kamer de begrooting heeft be handeld en de wet in het „Staatsblad" is afgekondigd. Deze mededeeling verwekte ongerustheid en om deze weg te namen, merkte het „Vad." nader op, dat de late behandeling der pen- sioenbegrooting door de Eerste Kamer do uitbetaling der pensioenen niet in den weg zal bt hoeven te staan, daar ze tegenwoordig tegen de helft der tweede maand van het kwartaal betaalbaar worden gesteld. De Eer ste Kamer komt, zooals men weet, in de eerste dagen van Februari byeen: er is dus kans, dat men tydig gereed is. Te 's-Gravenhage is overledon de oud kapitein der artillerie F. E. A. baron Van Ittersum. 8) „Dit meisje is langer dan een week dood." „Onmogelijk!" „En toch geloof ik het zeker." „Ik denk eerder, dat die Italiaan iets in den drank heeft gemengd, dat het slachtoffer deze kleur heeft mooten doen aannemen." „Dit is niet het hjk van Amelia Lathrop." „Ik zou er op durven zweren, dat zij het is," betuigde Martha. Harry Park schroefde het deksel der kist weder dicht. „Hier hebben wij niets meer te doen," zeide hij. Plotseling viel 't hem in, dat deze vrouw wellicht even listig was als Alfred Granger en dat haar geheele manier van handelen slechts een kunstig te voren be rekend en bestudeerd spel was. Beiden verlieten nu het sombere graf gewelf. „Gij blijft hier," beval de detective; „als gij u verwijdert, kost het u uw leven." „Waarom moet ik hier blijven?" „Doe zooals ik zeg en vraag niet verder," antwoordde Harry en begaf zich naar de plaats, waar de vermoorde nog altijd over de marmeren zerk hing. Hij besnuffelde de aarde rondom als een speurhond en nam de kleederen van den ongelukkige nauwkeurig op, daar hij niets wilde nalaten, wat hem eenige opheldering in deze verschrikkelijke zaak kon geven. Later hoop ik de ontdekkingen, die hij deed, mede te deeleu, wanneer dit verhaal wat verder is gevorderd. llarry meende de dupe te zijn van een slim uitgedacht plan, doch hij zwoer bij zichzelven niet te rusten, eer hij al hetgeen er geheimzinnigs was in deze zaak, vol komen had opgelost. Hij keerde naar de vrouw terug en zeide „Laat ons nu gaan!" Het rijtuig wachtte hen en zij bereikten de stad juist even voor het aanbreken van den dag. Hij sprak niet meer met Martha dan noodig was, gedurende den terugrit; en zij voerde meestal het woord. Nu en dan liet zij zich een opmerking ontvallen, die Harry stijfde in zijn idéé, dat zij wel degel yk de medeplichtige was van Alfred Granger, en dan weder was hij geneigd, haar voor volkomeu onschuldig te houden. „Wanneer zal ik u weer zien?" vroeg Martha, toen zij aan zijn kantoor stil hielden. „Als ge me iets bijzonders hebt mede to deelen." „Zijt ge dan niet van plan, dien schurk te ontmaskeren? Of wilt ge hem op zijn gemak de vruchten laten plukken van zijn afgrijselijke misdaad „We zullen zien!" „Als gij deze zaak niet vervolgt, geef ik alles aau bij de bevoegde macht." „Doe dat niet, eer ge van mij gehoord hebt." De vrouw dacht even na, eer zij zeide: „Als ge niet belooft, mij ter hulpe te zullen zijn, noem ik bij de politie den naam van den schuldige." „Waarom „Omdat ik zoo mijn leven niet veilig acht." „Kom van avond nogmaals hier, dan zullen we de zaak nog een6 bespreken." De detective wist nog niet of hij de vrouw kon vertrouwen, ja dan neen; het kon wel in hun plan gelegen hebben, de geheele zaak in handen der politie to geven. Alfred Granger was mot recht nog van niets te beschuldigen; op het laatsteoogen- blik kon het nog blijken, dat de jonge Meade de werkelijke misdadiger was en Martha Brown kon zoodoende nog wel als eerste getuige tegen hem optreden. IX. Dienzelfden dag had Harry Park een zeldzaam en zeer treffend avontuur. Zijn betrekking riep hem naar een plaatsje, een eindje de rivier op, en dus nam hij plaats op een der stoombooten. Toen hij de kajuits trap af wilde gaan, keek hij toevallig in den spiegel tegenover hem en wat hij daar zag, deed hem uiterst verbaasd stil blijven staan hij voelde het bloed uit zijn wangen wijken. Ilct was de weerkaatsing van een schoon vrouwegelaat, dat hem zoo hevig had doen ontstellen. Omtrent de identiteit van dat gezicht bestond voor hem geen twijfel en reeds vroeg hij zichzelf af, waar zijn koel gezond verstand gebleven was, dat hij de gelijkenis van een meisje, dat nu levenloos en geheel ontkleurd in een der tombes van het kerkhof te Greenwood lag, in den spiegel tegenover hem meende te zien. Hij wreef zich de oogen uit en staarde vol verbazing in het rond. Toen hij weder een blik in het glas wierp, was het beeld verdwenen. In gedachten verzonken, wandelde hij naar het achterdek. Hij begreep heel goed, dat zijn verbeelding hem hier leelijke parten gespeeld had, en dit was waarlijk niet onwaarschijnlijk, daar hij nu zestig uren lang zich slechts met den dood van dit meisje beziggehouden had. En toch, was het wel een spel zijner ver beelding geweest? Wel kon hij verzekereD, dat op het oogenblik, dat hij in den spiegel zag, niemand in zijn nabijheid was geweest. Om de zaak tot een oplossing te brengen, begon hjj met een onderzoekingstocht over do boot. Was er inderdaad zulk een meisje aan boord, dan moest hjj toch haar aan wezigheid aldaar kunnen opsporen; de reflectie in den spiegel kon toch niet anders dan door het levend evenbeeld zijn teweeg gebracht. Er waren slechts weinig passagiers en geen enkele geleek op het beeld, dat hij gezien had. lederen officier vroeg hij op zijn slimme manier van den echten detective, wat hij wenschte te weten, doch geen, die hem ook maar eenigszins kon inlichten. De stewardess vertelde hem eindelijk, dat er een jongetje aan boord was met een aller liefst gezicht en lange krullen. Nu was het raadsel opgelost en wel zoo eenvoudig en natuurlijk mogelijk. Harry Park verliet de boot, behartigde de zaak, waarvoor hij was op reis gegaan en keerde naar de stad terug per spoor. In dien tusschentijd was het lijk op het kerkhof gevonden en in de avondeditie der nieuwsbladen kon men lezen, dat de ont zettende dood aan zelfmoord was toe geschreven. Harry wist, dat dit niet zoo was, doch het strookte niet met zijn plannen om dio weten schap openbaar te maken. Dien avond bleef hij op zijn kantoor, wachtend op de dingen, die komen zouden. Hij verwachtte namelijk een bezoek van Martha Brown en werkelijk, zij liet zich niet lang wachten! Evenals do eerste maal was zij weder zeer zenuwachtig. „Nu, wat is er?" vroeg Harry op den hem eigen kalmen toon. „Wo moeten weder een tocht ondernemen naar den grafkelder." „En waarom?" „Omdat ik mij wil vorgewissen of werkelijk het lijk van Amelia Lathrop daar rust." „En ik dacht, dat gij daar zeker van waart." „Ik was toen zeer zenuwachtig, doch nu begin ik te gelooven, dat ik veel te snel geoordeeld heb." „Heeft iets uw verdenking weder op gewekt?" (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1