N°. 11021
Woensdag 29 Januari.
A" 1896.
r ï.io.
geze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven
Leiden, 28 Januari.
F* euilleton.
In de val geloopen.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COUEANT:
Voor Leiden per 3 maanden,
franco per post
Afzonderlijke Kommer.
1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTxËN:
Van 1-6 rogels f 1.05.
lettors naar plaatsruimte,
wordt f 0.05 berekend.
Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
Voor het incasseeren bulten de stad
Oülciëele Kennisgevingen»
Vergadering Tan den Gemeenteraad Tan Lelden,
op Donderdag 30 Jan.j des namiddags te twso aren.
Punten ter behandeling:
1*. Verzoek ran J. A. Longepee, om continuatie
als etadebeelkandige. (8)
2°. Voorstel omtrent het doen van eenige verbou
wingen in het voormalig Caoeilla-Gasthuie, ten
behoeve van de Leideohe Maateohappg van Wel
dadigheid. (4)
8°. Verzoeken van de Koninklijke Nederlandeche
Grofemederg, omtrent verbieding en verlaging
van de brag over do Binnenventgraoht. (308 van
1896 en 23)
4°. Voorstel omtreDt veranderiüg van de inrichting
der Veemarkten en wgzlging van de heffing der
marktgelden. (9 en 21)
50. Idem van den heor P. J. Van Hoeken, tot
wijziging van de belasting voor het gebruik van
openbare gemeente-werken en -bezittingen. (10)
6°. Idem omtrent de regeling der te betalen ver
goeding wegens gebruik vau gemeentegrond, niet
vallende in het tarief, bedoeld sub 6. (11)
7°. Idem omtrent rooiiog van boomen. (12)
8°. Begrooting voor 1896 van het R.-K. Armbestuur
en het R.-K. Wees- tn Oudoliedonhuis. (14)
9°. Verzoek van A. Oollee Jr., om vrfletdling ran
de betaling van schoolgeld, Kweekschool voor
Onderwijzers. (16)
10°. Idem als voren van Dr.Róthy, Lager onderwijs. (16)
11*. Voorstel van de Raadscommissie in zake onbe-
woonbaarverklaring van porceelen in de Bohagen-
poort. (17)
12°. Verzoek van Mej. O. EL Slok, om ontslag als
derde onderwijzeres aan de sohool 4de klasse
No. 1. (18)
18°. Idem van L. H. Verhoog, om vrijstelling van
de betaling van sohoolgeld, Hoogere Burger
scholen. (19)
14°. Idem vaD O. B. Duyater Jr., Hoogore Burger
school voor Jongens. (20)
15°. Idem Tan het Bsataur der Afdeeling Leiden van
de Nederlandsche WeerbaarheidsTereenlging, om
het gebruik van gemeentelokalen. (22)
16*. Idem als voren van het Bestuur der Scherm-
vereeniginy. (24)
17°. Idem van Dr. A. W. Kroon Jr., omtrent hot
doen rooien van boomen aan dm Stationsweg. (25)
18°. Idem van W. A. Oudahoorn, om vrijstelling van
de betaliDg van schoolgold, Hoogere Burger
school voor Jongens. (26)
19°. Idem als voren, van a. W. J. Van Driesten,
Kweekeohool voor Ouderwijzers. (7)
20°. Idem als voren van W. J. G. Wosselman, Lager
onderwijs. (2T)
21°. Bezwaarschriften tegen het suppletoir Kohier der
Plaatselijke Directe Belasting, dienst 1896. (18)
Op besliste wijze kunnen w(j tegenspreken
het bericht der „Tel.", dat prof. mr, C. Asser,
zijn ambt van hoogleeraar aan de universiteit
alhier zou willen neerleggen, om het te ver
wisselen met de nieuwe, veelbesproken be
trekking van ambtenaar aan het departement
van justitie, die belast zal worden met den
wetgevenden arbeid aan dat departement.
In de concertzaal „Ephraïm", aan de
Haarlemmerstraat alhier, gaf gisteravond de
„Leidsche Dilettantenclub" weer een uitvoering,
ditmaal onder bijzonder veel blijken van
belangstelling, zoodat de breede, ruime loka
liteit geheel gevuld was. Mooie groepen van
boogopgaande planten en de vereenigingsbanier,
alsmede de aanwezigheid van ijverige musici,
verhoogden bet gozellige van het samenzijn.
De in de zaal aanwezige kindertjes konden
dan ook niet nalaten zoo nu en dan eens te
kraaien van pleizier of door het vriendelijk en
luid begroeten van „paatie" uiting te geven
aan hun ingenomenheid met alles, wat ze
zagen, hoorden en proefden.
De voorzitter der Club, de heer F. J. De Jong,
opende op tijd de feestelijke bijeenkomst met
een welkom en nog iets meer. Hy wekte o. a.
op om voor het eerst of opnieuw als lid of
donateur toe te treden enriep, hierbij
ook een veelbeteekenenden blik op ons slaande,
de welwillendheid in voor het spel of beter
ten opzichte van de optredenden van dezen
avond, verzoekende het lijntje niet al te strak
te willen aanhalen, overmits thans ook zouden
optreden de jongste krachten der Club oftewel
personen, die zich nog nooit aan 't spel in
het openbaar hadden gewaagd.
We zullen daarom lankmoedig zijn en dit
maal verzwijgen wat ons minder goed voor
kwam. Zij hot genoeg, dat we erkennen dat
de leden der „oude garde" zich kranig heb
ben gehouden, aldus een goed voorbeeld
gevende aan de collega's der „jonge garde",
die echter ook een pluimpje hebben verdiend.
Op het spel van het nastukje kunnen we
zelfs hot „zeer goed" toepassen en hiermee
zijn we heusch bij vereenigingen als deze
niet zeer vrijgevig.
De souffleur toonde een man te zijn, die
naar raad hoort: was hy eerst onnoodig veel
te luid, later op den avond was hy, na een
wenk, niet hinderlijk meer.
Opgevoerd werden: „De vrouw van den
werkstaker of lichtvaardig oordeel," tooneel-
spel in drie bedrijven, en: „Naar de gijzelingt"
blijspel met zang in één bedrijf.
De dilettante, die zich zoo goed van hare
taak kweet, vooral in de laatste acte van het
tooneelspel, werd namens het bestuur der Club
door den pres. een geschenk aangeboden in den
vorm van een schenkblad, waarvoor ze, naar
zo zei diep getroffen, dankte. De heeren L.
en B. kregen wel geen stoffelijk bewijs van
vereering, maar ieder erkende gaarne dat zy
vooral den naam der Club weer hoog hielden.
Met een bal eindigde de feestelijke samen
komst der „Leidsche Dilettantenclub," welker
gelederen dezen avond weer worden versterkt.
Het aantal vereenigingen te dezer stede
is wederom met een vermeerderd, en wel
met eene vereeniging voor korporaals van
land- en zeemacht, onder de leuze: „Voor
Koningin en Vaderland." Het doel der Ver
eeniging is den kameraadschappeiyken band
tu8sohen dienenden by land- en zeemacht
nauwer toe te halen en te beoefenen de
tooneelspeelkunst, de gymnastiek en het
schermen. De heer G. L. Langguth, garnizoens
commandant alhier, heeft het beschermheer
schap over haar aanvaard. In het laatst der
maand Februari hoopt de nieuwe Vereeniging
reeds eene uitvoering te geven.
Gedurende de 1ste helft der maand Jan
zyn aan het postkantoor alhier bezorgd de
volgende brieven, welke, door onbekendheid der
geadresseerden, niet beeteld konden worden:
D. Van Dam, te AwlanderveenK. Oly, te
Amsterdam; Van Wyk, J. C. Van Doorn,
Borgerhoff Muller, M. Stuyvenberg, Aken, D.
v. d. Wenst, allen te 's-Gravenhage; De
Wild, te Haarlem; Verlaar, te Katwyk a/Zee
A. Groeneveld, te Krimpen a/L.M. Dorlas, te
LeerdamM. v. d. Felck, te LeidenH. Reuze, te
Nieuwe-Wetering; M. Swaan, Wed. Rommen,
beiden te Rotterdam; Van Ravesteyn, te Vlaar-
dingen; F. Versteeg, te Waddingsveen; Mol
huis, te Weesp; Blok, te Woerden; P. Van
Es, te Zwolle; Behoog, niet vermeld.
Briefkaarten: Jeedeioo, Delft; P. Segaar,
'6 Gravenhage.
Brieven, verzonden geweest naar het
buitenland, België: F. Isidore, Brussel;
Duitschland: E. Lupper, Aken; Gebr. Meining-
haus, Dortmund; Bar. Mackay, Wiesbaden;
M. Ou werk, niet vermeld; Engeland: E.
Matthews, Scarborough; Frankryk: M. A.
Leembruggen, Nice; F. Zillesen, L. Schryvers,
Parys; Oost-Indié C. J. Gerlings, Batavia.
De Jongelingsvereeniging „Pred. 12la"
te Katwyk aan den Ryn hoopt Woensdag 29
Januari haar 7-jarig bestaan feesteiyk te her
denken. Het feest, dat in het kerkgebouw der
Gereformeerden staat gevierd te worden, zal
des avonds te halfzeven aanvangen.
De bevolking in de gemeente Zegwaard
bestond op 31 December 1894 uit 760 m. en
736 vr, te zamen 1496 zielen; vermeerderde
door geboorte mot 20 j. en 33 m., en door
vestiging met 74 m. en 53 vr., te zamen 180;
doch verminderde door overiyden met 13 m.
en 12 vr. en door vertrek met 76 m. en 76
vr., te zamen 177. Derhalve bestond de be
volking op 31 December 1895 uit 765 m. en
734 vr., te zamen 1499 zielen.
Het aantal lotelingen voor de nationale
militie voor 1897 in de gemeente Sassenheim
bedraagt 15.
De loop der bovolking van de gomeonfce
Sassenheim gedurende het jaar 1895 was
als volgt:
Op 1 Januari 1895 bestond de bevolking
uit 805 m en 841 vr., totaal 1646 personen.
Zy vermeerderde door geboorte met: 36 j.
en 29 meisjes, totaal 65 personen, en door
vestiging met. 74 m. en 76 vr., totaal 150
personen.
Zy verminderde door overiyden met: 14
m. en 17 vrtotaal- 31 personen, en door
vertrek met 45 m. en 57 vr., totaal 102
personen.
De bevolking vermeerderde dus met: 51
m. en 31 vr., totaal 82 personen.
Zy bedroeg derhalve op 31 December 1895:
856 m. en 872 vr., totaal 1728 personen.
In 1895 werden 13 huwelyken gesloten.
Donderdagavond om halfacht zal vanwege
de afdeeling Alfen-Oudshoorn van den Ne-
derlandschen Protestanten-Bond in het hotel
„De Vergulde Wagen" een by eenkomst
worden gehouden, waarin als spreker zal
optreden de heer L. R. Oldeman, pred. te
Gouda.
H.H. M.M. de Koninginnen woonden
Zondag te 's Gravenhage de voormiddag-
godsdienstoefening by in de Groote Kerk,
onder gehoor van ds. Zeydner.
Het voorstel van de Kamer van Koop
handel te 's-Gravenbage, aan alle Kamers
gericht om aan de Regeering een leiddraad
te verschaffen voor eeno wyziging der tegen
woordige regeling van de samenstelling der
Kamers van Koophandel en daaroy tevens te
wyzen op die punten, waaromtrent een nadere
voorziening dringend noodig is, heeft algemeen
instemming mogen ondervinden.
Zes en dertig Kamers hebben tot heden
van hare sympathie doen blyken en bericht,
dat zy zich door één of twee afgevaardigden
op een daartoe te beleggen vergadering zou
den doen vertegenwoordigen.
Daaronder behoorende Kamer te Amster
dam de Kamers der Provinciale hoofdsteden
Arnhem, Middelburg, Groningen, Haarlem,
Leeuwarden, Assen, enz.; de Kamers te
Dordrecht, Hengeloo, Breda, Zutfen, Nymegen,
Harlingen, Leiden, Tilburg, Oosterhout, Meppel,
Amersfoort, Deventer, Schiedam, Vlissingen,
Heerenveen, Franeker, Delft, Bergen-op-Zoom,
Sneek, Doesburg, Harderwyk, Nykerk, enz.
De vergadering is bepaald op Vrydag den
14den Februari, te 11 uren, in het Gebouw
van Kunsten en Wetenschappen te 'a-Graven
hage, en zoo noodig Zaterdag 15 Februari.
De afgevaardigden worden ontvangen in de
Caeciliazaal, terwyi de vergadering zal plaats
hebben in den grooten foyer van het Gebouw.
Onder de te behandelen vragen komen voor
die over:
de regeling by de wet of Koninkiyk
Besluit
de openbaarheid der vergaderingen;
c. de kiesbevoegdheid;
d. bet instellen van een centralen raad;
e. de regeling der geldmiddelen.
Ter aanvulling van het bericht over de
ten Hove gehouden thé dansant ontleenen
wy het volgende aan het „D. v. Z.-H.":
Ruim halftien verscheen H. M. de Koningin
Regentes, vergezeld van H. D. H. prinses
Elisabeth van Waldeck Pyrmont. H. M. do
Koningin-Regentes was gekleed in een don
kere robe, terwyi H. D. H. de prinses een
licht bal toilet droeg.
Onder de verschillende genoodigden, waar
mede zich H. M. de KoniDgin Regentos go
ruimen tyd onderhield, behoorde jhr. mr.
Beelaerts van Blokland, door wien Zy zich
tot in vele bijzonderheden liet inlichten om
tront de toestanden der Zuid-Afrikaansche
Republiek, daarby te kennen gevende, dat ook
H. M. de Koningin met groote belangstelling
den loop der jongste gebeurtenissen in Trans
vaal gevolgd had.
Het bal werd geopend door prinses Elisabeth
met graaf De Grelle Rogier, buitengewoon
gezant en govolmachtigd minister van België.
Aan den cotillon, welke geleid werd door de
heeren E. L. graaf Van Limburg Stirum en
mr W. P. graaf v. Bylandt, nam H. D. H.
deel met J. H. F. graaf Du Monceau, ordon
nance-officier van H. M- de Koningin.
De cotillon bestond hoofdzakeiyk uit z. g.
ronde figuren; de dames ontvingen bouquetjes
van rose en roode anjers. Te elf uren werd
de galergzaal geopend, welke voor hot souper
was ingericht.
Evenals op de vorige solróe waren de hoeken
der receptiezaal op artistieke wyze aangevuld
door tropische planten, terwgl de hoofddeco
ratie bestond uit bouquetten en corbeilles van
gele theeroozen.
De bisschop van Haarlem heeft benoemd
tot pastoor te Leimuiden den weleerw. heer
G. J. R Kuyper8; tot pastoor te Uitgeest den
weleerw. heer S. Witte en tot pastoor te
Zandvoort den weleerw. heer P. L. Dessen
die kapelaan was te Amsterdam (HH. Petrus
en Paulus).
Met den hoogeerw..pater Kronenburg,
provinciaal der Redemptoristen, die 20 Febr.
a. 8. zyn inspectiereis naar West-Indië zal
aanvangen, zullen naar onze overzeesche be
zittingen een viertal eerw. Zusters vertrekken,
twee uit Tilburg en twee uit Rozendaal.
Naar de „Limb. Koer." verneemt, is
door wg'len den heer Jos. Timmermans, te
Ke8sel, by testamentaire beschikking een som
van f 10,000 vermaakt aan het bisdom
Roermond.
In de „Haarl. Cour." wordt thans hef
bericht, dat de uitvinder der X-6tralen eoü
Hollander zou zyn, tegengesproken.
Wilhelm Conrad Röntgen is geboren dep
278ten Maart 1845 te Lennep, in de Pruisische
provincie Düsseldorf; aan de Universiteit te
Zurich werd hy den 12den Juni 1869 tot doctor
bevorderd. Sedert Aug. 1888 is hy gewoon
hoogleeraar en directeur van het physisch
instituut aan de universiteit te Würzburg.
Een tiental jaren geleden, toen prof. Ryke,
wegens het bereiken van den 70 jarigen leef-
tyd, verplicht was als hoogleeraar aan de
Leidsche universiteit af te treden, was Röntgen
onder hen, die als diens vermoodelyke opvolger
meest genoemd werden.
Tot bestuursleden der Nederlandsche ver
eeniging te Londen voor het jaar 1896 zfjn
in de dezer dagen gehouden jaarvergadering
gekozen de heer F. C. Stoop, tot voorzitter,
baron Schimmelpenninck van der Oye, tot
vice voorzitter, de heer F. Goudsmit tot com
missaris en de heer 's Jacob tot penning
meester.
De vereeniging telt nu 306 leden, waaronder
118 gewone en 173 buiten-leden. Uit het
verslag van den penningmeester bleek, dat
de financiëele toestand gunstig is.
By koninkiyk besluit is bepaald, dat aan
den cursus ia de eerste afdeeling der Krygs-
school, die op 1 Oct. 1896 aanvangt, wordt
deelgenomen door alle van de Koninkiyke
Militaire Academie afkomstige officieren der
artillerie en dor genie van het leger hier te
lande, die in 1895 tot officier zyn benoemd
of in 1896 ala zoodanig zullen worden be
noemd.
Het onderwys der officieren, die, ingevolge
de thans van kracht zynde bepalingen, na
afloop van den cursus 1896 '97, eventueel
nog de lessen van de eerste klasse der Krygs-
school zullen moeten volgen, wordt geregeld
door den minister van oorlog, voor zooveel
noodig na gehouden overleg mot den minister
van koloniën.
De heer Christiaan De Winter, te Utrecht,
heeft eene zeer aanzieniyke som uit zyn
vermogen afgezonderd, on daarmede, naar net
„U. D." mededeelt, eene stichting in het leven
geroepen, waaraan hy, ook tor herinnering
aan zyne overleden echtgenoote, den naam
heeft gegeven van „De Winter Heynsius-
Stichting." Het doel der stichting is niet
armen-verzorging, maar bevordering van den
gezondheidstoestand en voorkoming van do
nadeelige gevolgen der bewoning van onge-
6)
VI.
Harry Park stond de vrouw geheel ver
baasd aan te staren.
Hij had even de gedachte bjj zich voelen
opkomen, dat het meisje niet dood was,
en daarom was hij stil in de sterfkamer
geslopen, doch na zijn nauwkeurige waar
nemingen, geloofde hij het niet meer. En
nu kwam deze hem totaal onbekende vrouw
met die vreemde verklaring, die hij ook niet
dadelijk als geheel onzinnig wilde verwerpen.
„Ik mag deze gissing niet aannemen,
juffrouw," begon hij, „zonder u eerst enkele
vragen te stellen."
„Ja, en terwijl gij daar u den tijd mede
verdrijft, zal het schoone meisje ontwaken
uit haar slaap, teweeggebracht door het
mengsel, dat haar in dien toestand heeft
gebracht en zal zij in die afschuwelijke kist
sterven door verstikking.
De vrouw bleek zoo overspannen en zoo
geheel buiten zichzelf van zenuwachtigheid
te zijn, dat de detective weder aan de waar
heid van haar beweren begon te twijfelen.
Hij hield haar woorden voor de wartaal
eener krankzinnige.
In haar opgewondenheid schudde zg hem
onzacht bij den arm, hem toeroepend
„Kom dan toch mede, aonster, dat daar
nog staat te talmen."
Harry Park was nu te zeer overtuigd van
de verstandelijke verbijstering der vrouw,
om op zulke losse gronden zich aan een
nachtelijken tocht, die niet zonder gevaar
was, te wagen.
„Kom dan toch," smeekte de vrouw.
„Maar mijn lieve juffrouw, welken grond
hebt gij toch voor die kwade verdenking?"
„Ik weet zeker, dat het meisje niet dood
is. Groote God! ik zag hemzelf den drank
gereedmaken en voor mijn oogen, werd zij
gelijk aan een doode, nadat zij er van ge
dronken had."
De detective keek de vrouw scherp onder
zoekend aan.
Haar oogen schitterden van opgewonden
heid, doch hij zocht tevergeefs een uiting
van waanzin in hun blik.
„Gij zaagt dus zelf den drank gereed
maken?"
„Ja."
„Wanneer?"
„Dadelijk nadat hij alles had in het werk
gesteld om alle verdenking op James Meade
te laten komen."
De detective begon lont te ruiken; het
vreemde verhaal der vrouw stemde vol
komen overeen met zijn eigen eerste ver
denkingen.
Het was hem dadelijk ingevallen hij het
doorzoeken der kamer van het jonge meisje,
dat alles er op was toegelegd om de schuld
van James Meade te bewijzen. Hij was uit
gegaan van de veronderstelling, dat Amelia
Lathrop vermoord was geworden door Alfred
Granger en dat deze een onschuldige voor
deze ontzettende misdaad wilde gestraft zien.
„Ik ben bereid met u mede te gaan,
juffrouw."
„Spoedig, er is geen oogenblik te verliezen."
„Weet gi] precies de plaats?"
„Ja, de kist is geplaatst in het familiegraf."
Harry schelde en beval den binnentreden-
den knecht een rijtuig te bestellen, dat hem
naar Greenwood kon brengen, want hij
wilde het kerkhof niet door den gewonen
ingang binnentreden.
Onderweg had hij al den tijd verschil
lende vragen tot de vrouw te richten.
„Ge hebt hem dus het gif zelf zien toe
dienen
„Ja."
„Maar waarom kwaamt ge daar dan niet
tegen op?"
„Omdat ik dan dadeljjk vermoord zou
zijn geworden."
„Ge kondt toch de politie met het feit
hebben in kennis gesteld."
„Dan zou de schurk haar evengoed ver
momd hebben."
„Vertel mij iets omtrent dien Alfred
Granger."
„Hij is de duivel in menschengedaante,
een hartelooze, koelbloedige schurk, die voor
geen enkele misdaad terug zou deinzen."
„Waarom doodde hij het meisje dan maar
liever niet op een andere manier?"
„Die man bemint het meest op aarde
zijn geld en daarna Amelia; liever zou hij
haar vermoorden dan de kans verliezen op
haar geld. Zijn liefde voor het slijk der
aarde overtrof zijn liefde voor haar persoon."
„Toch is het mij nog niet duidelijk, waarom
gij niet eerder alles aan de politie hebt
medegedeeld."
„Dat zal ik u zeggen, ik wilde Amelia
voorgoed uit zijn macht hebben, door hem
in zijn eigen strikken te vangen."
„Dat hadt gij kunnen doen door intijds
bevoegde personen in de zaak te kennen."
„Als ik u den eersten nacht had kunnen
spreken, dan zou ik u alles hebben mede
gedeeld, doch sinds dien tijd heeft men mij
voortdurend in het oog gehouden. Als ik
iets verdachts gedaan had, was het mijn
laatste dag geweest."
„Integendeel, men zou u hebben be
schermd."
„Tegen dien onmensch en zijn schaduw
kan niemand ter wereld mg beschermen."
„Zijn schaduw?"
„Ja."
„Heeft hij dan een medeplichtige?"
„De Italiaan Garmo; de eenige mensch,
die nóg slimmer en nóg geslepener is dan
zijn meester, Alfred Granger."
VIL
„Gij zegt, dat, wanneer u dien eersten
nacht, dat ik mij in huis bevond, de ge
legenheid was gegeven, ge mij alles zoudt
hebben medegedeeld."
„De Hemel is mijn getuige, dat ik de
waarheid spreek."
„Hoe wist gij dan, dat gij mij alles veilig
kondt vertellen?"
„Ik had een gesprek afgeluisterd tusschen
Garmo en zijn meester, waarin de geheele
verschrikkelijke scène werd verhandeld. Hoe
menigmaal heb ik mijn leven niet reeds
gewaagd, in het belang van Amelia!"
„Welke betrekking bekleedt gij eigenlijk
in deze familie?"
„Een uur na haar geboorte legde de
moeder mij het kind in de armen en sinds
dat oogenblik heb ik haar nooit een dag
alleen gelaten."
De detective deelde de vrouw niet zijn
vrees mede, dat de trouwe ziel haar geheim
bewaard had tot het te laat was.
Hij had den koetsier gelast tot een zeker
punt te rijden en daar te wachten. Hairy
en zijn gezellin stapten uit en logden den
verderen weg te voet af. Hij was altijd ge
wapend op alle mogelijke onverwachte ont
moetingen en ook nu was hij voorzien van
de noodige werktuigen en van een revolver,
wat hem wellicht van nut zou kunnen zijn.
Het was het werk van eenige seconden
om enkele der dunne ijzeren staven door
te vijlen, van het hek, dat toegang gaf tot
het kerkhof. Hij hielp de vrouw door do
nauwe opening en volgde haar Zwijgend
liepen zij langs de tombes en graven.
Martha Brown voelde zich onaangenaam
aangedaan en zenuwachtig; toch bleef zij
moedig voortgaan, zonder ook maar een
enkel oogenblik op haar eons genomen be
sluit terug te komen.
Wordt vervolgd.)