N°. 11021 Woensdag 29 Januari. A" 1896. r ï.io. geze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven Leiden, 28 Januari. F* euilleton. In de val geloopen. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COUEANT: Voor Leiden per 3 maanden, franco per post Afzonderlijke Kommer. 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTxËN: Van 1-6 rogels f 1.05. lettors naar plaatsruimte, wordt f 0.05 berekend. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere Voor het incasseeren bulten de stad Oülciëele Kennisgevingen» Vergadering Tan den Gemeenteraad Tan Lelden, op Donderdag 30 Jan.j des namiddags te twso aren. Punten ter behandeling: 1*. Verzoek ran J. A. Longepee, om continuatie als etadebeelkandige. (8) 2°. Voorstel omtrent het doen van eenige verbou wingen in het voormalig Caoeilla-Gasthuie, ten behoeve van de Leideohe Maateohappg van Wel dadigheid. (4) 8°. Verzoeken van de Koninklijke Nederlandeche Grofemederg, omtrent verbieding en verlaging van de brag over do Binnenventgraoht. (308 van 1896 en 23) 4°. Voorstel omtreDt veranderiüg van de inrichting der Veemarkten en wgzlging van de heffing der marktgelden. (9 en 21) 50. Idem van den heor P. J. Van Hoeken, tot wijziging van de belasting voor het gebruik van openbare gemeente-werken en -bezittingen. (10) 6°. Idem omtrent de regeling der te betalen ver goeding wegens gebruik vau gemeentegrond, niet vallende in het tarief, bedoeld sub 6. (11) 7°. Idem omtrent rooiiog van boomen. (12) 8°. Begrooting voor 1896 van het R.-K. Armbestuur en het R.-K. Wees- tn Oudoliedonhuis. (14) 9°. Verzoek van A. Oollee Jr., om vrfletdling ran de betaling van schoolgeld, Kweekschool voor Onderwijzers. (16) 10°. Idem als voren van Dr.Róthy, Lager onderwijs. (16) 11*. Voorstel van de Raadscommissie in zake onbe- woonbaarverklaring van porceelen in de Bohagen- poort. (17) 12°. Verzoek van Mej. O. EL Slok, om ontslag als derde onderwijzeres aan de sohool 4de klasse No. 1. (18) 18°. Idem van L. H. Verhoog, om vrijstelling van de betaling van sohoolgeld, Hoogere Burger scholen. (19) 14°. Idem vaD O. B. Duyater Jr., Hoogore Burger school voor Jongens. (20) 15°. Idem Tan het Bsataur der Afdeeling Leiden van de Nederlandsche WeerbaarheidsTereenlging, om het gebruik van gemeentelokalen. (22) 16*. Idem als voren van het Bestuur der Scherm- vereeniginy. (24) 17°. Idem van Dr. A. W. Kroon Jr., omtrent hot doen rooien van boomen aan dm Stationsweg. (25) 18°. Idem van W. A. Oudahoorn, om vrijstelling van de betaliDg van schoolgold, Hoogere Burger school voor Jongens. (26) 19°. Idem als voren, van a. W. J. Van Driesten, Kweekeohool voor Ouderwijzers. (7) 20°. Idem als voren van W. J. G. Wosselman, Lager onderwijs. (2T) 21°. Bezwaarschriften tegen het suppletoir Kohier der Plaatselijke Directe Belasting, dienst 1896. (18) Op besliste wijze kunnen w(j tegenspreken het bericht der „Tel.", dat prof. mr, C. Asser, zijn ambt van hoogleeraar aan de universiteit alhier zou willen neerleggen, om het te ver wisselen met de nieuwe, veelbesproken be trekking van ambtenaar aan het departement van justitie, die belast zal worden met den wetgevenden arbeid aan dat departement. In de concertzaal „Ephraïm", aan de Haarlemmerstraat alhier, gaf gisteravond de „Leidsche Dilettantenclub" weer een uitvoering, ditmaal onder bijzonder veel blijken van belangstelling, zoodat de breede, ruime loka liteit geheel gevuld was. Mooie groepen van boogopgaande planten en de vereenigingsbanier, alsmede de aanwezigheid van ijverige musici, verhoogden bet gozellige van het samenzijn. De in de zaal aanwezige kindertjes konden dan ook niet nalaten zoo nu en dan eens te kraaien van pleizier of door het vriendelijk en luid begroeten van „paatie" uiting te geven aan hun ingenomenheid met alles, wat ze zagen, hoorden en proefden. De voorzitter der Club, de heer F. J. De Jong, opende op tijd de feestelijke bijeenkomst met een welkom en nog iets meer. Hy wekte o. a. op om voor het eerst of opnieuw als lid of donateur toe te treden enriep, hierbij ook een veelbeteekenenden blik op ons slaande, de welwillendheid in voor het spel of beter ten opzichte van de optredenden van dezen avond, verzoekende het lijntje niet al te strak te willen aanhalen, overmits thans ook zouden optreden de jongste krachten der Club oftewel personen, die zich nog nooit aan 't spel in het openbaar hadden gewaagd. We zullen daarom lankmoedig zijn en dit maal verzwijgen wat ons minder goed voor kwam. Zij hot genoeg, dat we erkennen dat de leden der „oude garde" zich kranig heb ben gehouden, aldus een goed voorbeeld gevende aan de collega's der „jonge garde", die echter ook een pluimpje hebben verdiend. Op het spel van het nastukje kunnen we zelfs hot „zeer goed" toepassen en hiermee zijn we heusch bij vereenigingen als deze niet zeer vrijgevig. De souffleur toonde een man te zijn, die naar raad hoort: was hy eerst onnoodig veel te luid, later op den avond was hy, na een wenk, niet hinderlijk meer. Opgevoerd werden: „De vrouw van den werkstaker of lichtvaardig oordeel," tooneel- spel in drie bedrijven, en: „Naar de gijzelingt" blijspel met zang in één bedrijf. De dilettante, die zich zoo goed van hare taak kweet, vooral in de laatste acte van het tooneelspel, werd namens het bestuur der Club door den pres. een geschenk aangeboden in den vorm van een schenkblad, waarvoor ze, naar zo zei diep getroffen, dankte. De heeren L. en B. kregen wel geen stoffelijk bewijs van vereering, maar ieder erkende gaarne dat zy vooral den naam der Club weer hoog hielden. Met een bal eindigde de feestelijke samen komst der „Leidsche Dilettantenclub," welker gelederen dezen avond weer worden versterkt. Het aantal vereenigingen te dezer stede is wederom met een vermeerderd, en wel met eene vereeniging voor korporaals van land- en zeemacht, onder de leuze: „Voor Koningin en Vaderland." Het doel der Ver eeniging is den kameraadschappeiyken band tu8sohen dienenden by land- en zeemacht nauwer toe te halen en te beoefenen de tooneelspeelkunst, de gymnastiek en het schermen. De heer G. L. Langguth, garnizoens commandant alhier, heeft het beschermheer schap over haar aanvaard. In het laatst der maand Februari hoopt de nieuwe Vereeniging reeds eene uitvoering te geven. Gedurende de 1ste helft der maand Jan zyn aan het postkantoor alhier bezorgd de volgende brieven, welke, door onbekendheid der geadresseerden, niet beeteld konden worden: D. Van Dam, te AwlanderveenK. Oly, te Amsterdam; Van Wyk, J. C. Van Doorn, Borgerhoff Muller, M. Stuyvenberg, Aken, D. v. d. Wenst, allen te 's-Gravenhage; De Wild, te Haarlem; Verlaar, te Katwyk a/Zee A. Groeneveld, te Krimpen a/L.M. Dorlas, te LeerdamM. v. d. Felck, te LeidenH. Reuze, te Nieuwe-Wetering; M. Swaan, Wed. Rommen, beiden te Rotterdam; Van Ravesteyn, te Vlaar- dingen; F. Versteeg, te Waddingsveen; Mol huis, te Weesp; Blok, te Woerden; P. Van Es, te Zwolle; Behoog, niet vermeld. Briefkaarten: Jeedeioo, Delft; P. Segaar, '6 Gravenhage. Brieven, verzonden geweest naar het buitenland, België: F. Isidore, Brussel; Duitschland: E. Lupper, Aken; Gebr. Meining- haus, Dortmund; Bar. Mackay, Wiesbaden; M. Ou werk, niet vermeld; Engeland: E. Matthews, Scarborough; Frankryk: M. A. Leembruggen, Nice; F. Zillesen, L. Schryvers, Parys; Oost-Indié C. J. Gerlings, Batavia. De Jongelingsvereeniging „Pred. 12la" te Katwyk aan den Ryn hoopt Woensdag 29 Januari haar 7-jarig bestaan feesteiyk te her denken. Het feest, dat in het kerkgebouw der Gereformeerden staat gevierd te worden, zal des avonds te halfzeven aanvangen. De bevolking in de gemeente Zegwaard bestond op 31 December 1894 uit 760 m. en 736 vr, te zamen 1496 zielen; vermeerderde door geboorte mot 20 j. en 33 m., en door vestiging met 74 m. en 53 vr., te zamen 180; doch verminderde door overiyden met 13 m. en 12 vr. en door vertrek met 76 m. en 76 vr., te zamen 177. Derhalve bestond de be volking op 31 December 1895 uit 765 m. en 734 vr., te zamen 1499 zielen. Het aantal lotelingen voor de nationale militie voor 1897 in de gemeente Sassenheim bedraagt 15. De loop der bovolking van de gomeonfce Sassenheim gedurende het jaar 1895 was als volgt: Op 1 Januari 1895 bestond de bevolking uit 805 m en 841 vr., totaal 1646 personen. Zy vermeerderde door geboorte met: 36 j. en 29 meisjes, totaal 65 personen, en door vestiging met. 74 m. en 76 vr., totaal 150 personen. Zy verminderde door overiyden met: 14 m. en 17 vrtotaal- 31 personen, en door vertrek met 45 m. en 57 vr., totaal 102 personen. De bevolking vermeerderde dus met: 51 m. en 31 vr., totaal 82 personen. Zy bedroeg derhalve op 31 December 1895: 856 m. en 872 vr., totaal 1728 personen. In 1895 werden 13 huwelyken gesloten. Donderdagavond om halfacht zal vanwege de afdeeling Alfen-Oudshoorn van den Ne- derlandschen Protestanten-Bond in het hotel „De Vergulde Wagen" een by eenkomst worden gehouden, waarin als spreker zal optreden de heer L. R. Oldeman, pred. te Gouda. H.H. M.M. de Koninginnen woonden Zondag te 's Gravenhage de voormiddag- godsdienstoefening by in de Groote Kerk, onder gehoor van ds. Zeydner. Het voorstel van de Kamer van Koop handel te 's-Gravenbage, aan alle Kamers gericht om aan de Regeering een leiddraad te verschaffen voor eeno wyziging der tegen woordige regeling van de samenstelling der Kamers van Koophandel en daaroy tevens te wyzen op die punten, waaromtrent een nadere voorziening dringend noodig is, heeft algemeen instemming mogen ondervinden. Zes en dertig Kamers hebben tot heden van hare sympathie doen blyken en bericht, dat zy zich door één of twee afgevaardigden op een daartoe te beleggen vergadering zou den doen vertegenwoordigen. Daaronder behoorende Kamer te Amster dam de Kamers der Provinciale hoofdsteden Arnhem, Middelburg, Groningen, Haarlem, Leeuwarden, Assen, enz.; de Kamers te Dordrecht, Hengeloo, Breda, Zutfen, Nymegen, Harlingen, Leiden, Tilburg, Oosterhout, Meppel, Amersfoort, Deventer, Schiedam, Vlissingen, Heerenveen, Franeker, Delft, Bergen-op-Zoom, Sneek, Doesburg, Harderwyk, Nykerk, enz. De vergadering is bepaald op Vrydag den 14den Februari, te 11 uren, in het Gebouw van Kunsten en Wetenschappen te 'a-Graven hage, en zoo noodig Zaterdag 15 Februari. De afgevaardigden worden ontvangen in de Caeciliazaal, terwyi de vergadering zal plaats hebben in den grooten foyer van het Gebouw. Onder de te behandelen vragen komen voor die over: de regeling by de wet of Koninkiyk Besluit de openbaarheid der vergaderingen; c. de kiesbevoegdheid; d. bet instellen van een centralen raad; e. de regeling der geldmiddelen. Ter aanvulling van het bericht over de ten Hove gehouden thé dansant ontleenen wy het volgende aan het „D. v. Z.-H.": Ruim halftien verscheen H. M. de Koningin Regentes, vergezeld van H. D. H. prinses Elisabeth van Waldeck Pyrmont. H. M. do Koningin-Regentes was gekleed in een don kere robe, terwyi H. D. H. de prinses een licht bal toilet droeg. Onder de verschillende genoodigden, waar mede zich H. M. de KoniDgin Regentos go ruimen tyd onderhield, behoorde jhr. mr. Beelaerts van Blokland, door wien Zy zich tot in vele bijzonderheden liet inlichten om tront de toestanden der Zuid-Afrikaansche Republiek, daarby te kennen gevende, dat ook H. M. de Koningin met groote belangstelling den loop der jongste gebeurtenissen in Trans vaal gevolgd had. Het bal werd geopend door prinses Elisabeth met graaf De Grelle Rogier, buitengewoon gezant en govolmachtigd minister van België. Aan den cotillon, welke geleid werd door de heeren E. L. graaf Van Limburg Stirum en mr W. P. graaf v. Bylandt, nam H. D. H. deel met J. H. F. graaf Du Monceau, ordon nance-officier van H. M- de Koningin. De cotillon bestond hoofdzakeiyk uit z. g. ronde figuren; de dames ontvingen bouquetjes van rose en roode anjers. Te elf uren werd de galergzaal geopend, welke voor hot souper was ingericht. Evenals op de vorige solróe waren de hoeken der receptiezaal op artistieke wyze aangevuld door tropische planten, terwgl de hoofddeco ratie bestond uit bouquetten en corbeilles van gele theeroozen. De bisschop van Haarlem heeft benoemd tot pastoor te Leimuiden den weleerw. heer G. J. R Kuyper8; tot pastoor te Uitgeest den weleerw. heer S. Witte en tot pastoor te Zandvoort den weleerw. heer P. L. Dessen die kapelaan was te Amsterdam (HH. Petrus en Paulus). Met den hoogeerw..pater Kronenburg, provinciaal der Redemptoristen, die 20 Febr. a. 8. zyn inspectiereis naar West-Indië zal aanvangen, zullen naar onze overzeesche be zittingen een viertal eerw. Zusters vertrekken, twee uit Tilburg en twee uit Rozendaal. Naar de „Limb. Koer." verneemt, is door wg'len den heer Jos. Timmermans, te Ke8sel, by testamentaire beschikking een som van f 10,000 vermaakt aan het bisdom Roermond. In de „Haarl. Cour." wordt thans hef bericht, dat de uitvinder der X-6tralen eoü Hollander zou zyn, tegengesproken. Wilhelm Conrad Röntgen is geboren dep 278ten Maart 1845 te Lennep, in de Pruisische provincie Düsseldorf; aan de Universiteit te Zurich werd hy den 12den Juni 1869 tot doctor bevorderd. Sedert Aug. 1888 is hy gewoon hoogleeraar en directeur van het physisch instituut aan de universiteit te Würzburg. Een tiental jaren geleden, toen prof. Ryke, wegens het bereiken van den 70 jarigen leef- tyd, verplicht was als hoogleeraar aan de Leidsche universiteit af te treden, was Röntgen onder hen, die als diens vermoodelyke opvolger meest genoemd werden. Tot bestuursleden der Nederlandsche ver eeniging te Londen voor het jaar 1896 zfjn in de dezer dagen gehouden jaarvergadering gekozen de heer F. C. Stoop, tot voorzitter, baron Schimmelpenninck van der Oye, tot vice voorzitter, de heer F. Goudsmit tot com missaris en de heer 's Jacob tot penning meester. De vereeniging telt nu 306 leden, waaronder 118 gewone en 173 buiten-leden. Uit het verslag van den penningmeester bleek, dat de financiëele toestand gunstig is. By koninkiyk besluit is bepaald, dat aan den cursus ia de eerste afdeeling der Krygs- school, die op 1 Oct. 1896 aanvangt, wordt deelgenomen door alle van de Koninkiyke Militaire Academie afkomstige officieren der artillerie en dor genie van het leger hier te lande, die in 1895 tot officier zyn benoemd of in 1896 ala zoodanig zullen worden be noemd. Het onderwys der officieren, die, ingevolge de thans van kracht zynde bepalingen, na afloop van den cursus 1896 '97, eventueel nog de lessen van de eerste klasse der Krygs- school zullen moeten volgen, wordt geregeld door den minister van oorlog, voor zooveel noodig na gehouden overleg mot den minister van koloniën. De heer Christiaan De Winter, te Utrecht, heeft eene zeer aanzieniyke som uit zyn vermogen afgezonderd, on daarmede, naar net „U. D." mededeelt, eene stichting in het leven geroepen, waaraan hy, ook tor herinnering aan zyne overleden echtgenoote, den naam heeft gegeven van „De Winter Heynsius- Stichting." Het doel der stichting is niet armen-verzorging, maar bevordering van den gezondheidstoestand en voorkoming van do nadeelige gevolgen der bewoning van onge- 6) VI. Harry Park stond de vrouw geheel ver baasd aan te staren. Hij had even de gedachte bjj zich voelen opkomen, dat het meisje niet dood was, en daarom was hij stil in de sterfkamer geslopen, doch na zijn nauwkeurige waar nemingen, geloofde hij het niet meer. En nu kwam deze hem totaal onbekende vrouw met die vreemde verklaring, die hij ook niet dadelijk als geheel onzinnig wilde verwerpen. „Ik mag deze gissing niet aannemen, juffrouw," begon hij, „zonder u eerst enkele vragen te stellen." „Ja, en terwijl gij daar u den tijd mede verdrijft, zal het schoone meisje ontwaken uit haar slaap, teweeggebracht door het mengsel, dat haar in dien toestand heeft gebracht en zal zij in die afschuwelijke kist sterven door verstikking. De vrouw bleek zoo overspannen en zoo geheel buiten zichzelf van zenuwachtigheid te zijn, dat de detective weder aan de waar heid van haar beweren begon te twijfelen. Hij hield haar woorden voor de wartaal eener krankzinnige. In haar opgewondenheid schudde zg hem onzacht bij den arm, hem toeroepend „Kom dan toch mede, aonster, dat daar nog staat te talmen." Harry Park was nu te zeer overtuigd van de verstandelijke verbijstering der vrouw, om op zulke losse gronden zich aan een nachtelijken tocht, die niet zonder gevaar was, te wagen. „Kom dan toch," smeekte de vrouw. „Maar mijn lieve juffrouw, welken grond hebt gij toch voor die kwade verdenking?" „Ik weet zeker, dat het meisje niet dood is. Groote God! ik zag hemzelf den drank gereedmaken en voor mijn oogen, werd zij gelijk aan een doode, nadat zij er van ge dronken had." De detective keek de vrouw scherp onder zoekend aan. Haar oogen schitterden van opgewonden heid, doch hij zocht tevergeefs een uiting van waanzin in hun blik. „Gij zaagt dus zelf den drank gereed maken?" „Ja." „Wanneer?" „Dadelijk nadat hij alles had in het werk gesteld om alle verdenking op James Meade te laten komen." De detective begon lont te ruiken; het vreemde verhaal der vrouw stemde vol komen overeen met zijn eigen eerste ver denkingen. Het was hem dadelijk ingevallen hij het doorzoeken der kamer van het jonge meisje, dat alles er op was toegelegd om de schuld van James Meade te bewijzen. Hij was uit gegaan van de veronderstelling, dat Amelia Lathrop vermoord was geworden door Alfred Granger en dat deze een onschuldige voor deze ontzettende misdaad wilde gestraft zien. „Ik ben bereid met u mede te gaan, juffrouw." „Spoedig, er is geen oogenblik te verliezen." „Weet gi] precies de plaats?" „Ja, de kist is geplaatst in het familiegraf." Harry schelde en beval den binnentreden- den knecht een rijtuig te bestellen, dat hem naar Greenwood kon brengen, want hij wilde het kerkhof niet door den gewonen ingang binnentreden. Onderweg had hij al den tijd verschil lende vragen tot de vrouw te richten. „Ge hebt hem dus het gif zelf zien toe dienen „Ja." „Maar waarom kwaamt ge daar dan niet tegen op?" „Omdat ik dan dadeljjk vermoord zou zijn geworden." „Ge kondt toch de politie met het feit hebben in kennis gesteld." „Dan zou de schurk haar evengoed ver momd hebben." „Vertel mij iets omtrent dien Alfred Granger." „Hij is de duivel in menschengedaante, een hartelooze, koelbloedige schurk, die voor geen enkele misdaad terug zou deinzen." „Waarom doodde hij het meisje dan maar liever niet op een andere manier?" „Die man bemint het meest op aarde zijn geld en daarna Amelia; liever zou hij haar vermoorden dan de kans verliezen op haar geld. Zijn liefde voor het slijk der aarde overtrof zijn liefde voor haar persoon." „Toch is het mij nog niet duidelijk, waarom gij niet eerder alles aan de politie hebt medegedeeld." „Dat zal ik u zeggen, ik wilde Amelia voorgoed uit zijn macht hebben, door hem in zijn eigen strikken te vangen." „Dat hadt gij kunnen doen door intijds bevoegde personen in de zaak te kennen." „Als ik u den eersten nacht had kunnen spreken, dan zou ik u alles hebben mede gedeeld, doch sinds dien tijd heeft men mij voortdurend in het oog gehouden. Als ik iets verdachts gedaan had, was het mijn laatste dag geweest." „Integendeel, men zou u hebben be schermd." „Tegen dien onmensch en zijn schaduw kan niemand ter wereld mg beschermen." „Zijn schaduw?" „Ja." „Heeft hij dan een medeplichtige?" „De Italiaan Garmo; de eenige mensch, die nóg slimmer en nóg geslepener is dan zijn meester, Alfred Granger." VIL „Gij zegt, dat, wanneer u dien eersten nacht, dat ik mij in huis bevond, de ge legenheid was gegeven, ge mij alles zoudt hebben medegedeeld." „De Hemel is mijn getuige, dat ik de waarheid spreek." „Hoe wist gij dan, dat gij mij alles veilig kondt vertellen?" „Ik had een gesprek afgeluisterd tusschen Garmo en zijn meester, waarin de geheele verschrikkelijke scène werd verhandeld. Hoe menigmaal heb ik mijn leven niet reeds gewaagd, in het belang van Amelia!" „Welke betrekking bekleedt gij eigenlijk in deze familie?" „Een uur na haar geboorte legde de moeder mij het kind in de armen en sinds dat oogenblik heb ik haar nooit een dag alleen gelaten." De detective deelde de vrouw niet zijn vrees mede, dat de trouwe ziel haar geheim bewaard had tot het te laat was. Hij had den koetsier gelast tot een zeker punt te rijden en daar te wachten. Hairy en zijn gezellin stapten uit en logden den verderen weg te voet af. Hij was altijd ge wapend op alle mogelijke onverwachte ont moetingen en ook nu was hij voorzien van de noodige werktuigen en van een revolver, wat hem wellicht van nut zou kunnen zijn. Het was het werk van eenige seconden om enkele der dunne ijzeren staven door te vijlen, van het hek, dat toegang gaf tot het kerkhof. Hij hielp de vrouw door do nauwe opening en volgde haar Zwijgend liepen zij langs de tombes en graven. Martha Brown voelde zich onaangenaam aangedaan en zenuwachtig; toch bleef zij moedig voortgaan, zonder ook maar een enkel oogenblik op haar eons genomen be sluit terug te komen. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1