N°. 11018 A0,1898 feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nomnier bestaat uit TWEE Bladen. Leiden, 24 Januari. TE N1EU WSCiERSC. Zaterdag 25 Januari. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURAUT: Yoor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per post Afzonderlijke Nommers 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIKN: Yan 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer f 0.17Grootere letters naar plaatsruimte. Yoor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Eerste Blad Als advocaat en procureur by den Hoogon Raad is helen beëedigd mr. J. A. Yan Dijk Jr., te Leiden. Morgenavond zal het Italiaansche zangers quartet, dat hier ter stede reeds onlangs met zooveel succes optrad, in den Schouwburg weder eene uitvoering van verschillende aria's, 'duetten en quartetten komen geven. Het zijn de dames Cospi, sopraan van bet conservatorium te Milaan, Galltyni, alt van het scala-theater aldaar, en de kéeren Alghisi, tenor aan het Manzoni theater te dier plaatse, en Rebonato, bariton uit Yerona. Moge de opkomst van het publiek niet minder talrijk zijn dan de vorige maall Een ander kunstgenot wacht onzen stad- genooten op Vrijdag-avond den 31sten Januari in den foyer der Stadszaal, waar onze pianist de beer S. Van Groningen met den heer Jan Rijken (eveneens pianist) en mej. Anna Blaauw (alt-zangeres) een concert zal geven. Dd naam reeds van een man als Van Groningen, aan dit concert verbonden, en eene inzage van het programma doen omtrent dit optreden met recht de hoogste verwachtingen koesteren, zoo dat met grond mag verwacht worden dat de beminnaars van degelijke muziek zich wat hunne tegenwoordigheid betreft, ook hier niet onbetuigd zullen laten. De Fransche mail, met berichten uit Indië, wordt hedenavond alhier verwacht. Onder hot opschrift: Eerste Tentoon stelling van de Vereeniging „Kunst toegepast op boekbanden" te Leiden (Kunstzaal Ste delijk Museum), schrijft de kunstverslaggever van de „Arnbemsche Courant" o.a. 't volgende: „Even veilig, als men kan aannemen dat de bekwame binder, de heer J. A. Loebèr Jr., hot initiatief nam tot het oprichten van boven genoemde Vereeniging, even vast staat het, als een paal boven water, dat het welslagen ▼an deze exquise expositie, en het groot bezoek, dat haar derhalve ten deel valt, ook aan de onvermoeide zorgen van dien heer zijn te danken. Want ol er is zooveel te leeren hierl waarlijk niet alléén voor leeken. Ook voor vaklieden is hier een kennis te verkrijgen, die niet mag worden weggecijferd, integendeel hoogelyk dient te worden gewaardeerd. Ten onrechte zou men allicht opmaken, dat deze tentoonstelling eentonig en vermoeiend kon zijn niets ia minder waar! Integendeel, de deftige uitstalling op de eikenbouten tafels, in de klassiek-gebeitelde vitrines, achter de intieme kastjes, geeft iets sober voornaams aan het algemeen aspect dezer expositie. Maar.... dit is zeker: zij, die iets voor oude boekbanden gevoelen, die het beseffin hoe algemeen het tbans wordt gevoeld, dat het kunsthandwerk dient te worden opgo voerd tot iets no elers, dan het tot nog toe was; ztf, die ernstig willen medewerken tot opheffing van den nog dikwerf zeer slechtc-n smaak van het „publiek," zij vooral dienen zich niet onverschillig te betoonen jegens een zoo wèl-doordachte, juist gevoelde poging, van eene jonge Yereeniging, zoozéór één met Walter Crane's nobele begrippen van „kunst." Naar wjj nader vernemen, blijft de ten toonstelling ook nog a. s. Zondag geopend; ze wordt echter dan te vier uren onherroepelijk gesloten. Het bestuur der kiesvereeniging „Volks belang," in het district Leiderdorp, zal een openbare vergadering beleggen ter bespreking van de annexation betreffende Oegstgeest, Zoeterwoude en Leiderdorp by Leiden. De afgevaardigde van het district ter Tweede Kamer, de heer Donner, zal bet debat over het daartoe strekkende ontwerp van wet inleiden. Mejuffrouw M. Dil, van Zaandam, heeft de benoeming tot onderwijzeres aan de open bare lagere school van Benthuizen aange- Doraen en hoopt pr°. Februari a. s. in functie te treden. Door den Raad van Haarlemmermeer is eervol ontslag verleend tegen 1 Februari 1896 aan den heer C. Verhoef, onderwijzer aan de schooi No. 4; en tegen 1 Maart 1896 aan den heer C. Boot, school No. 10. Tot leden der plaatselyko schoolcommissie zijn herbenoemd de heeren P. De Breuk, F. L. Faas en W. J. De Jongh; tot leden van het Burgerlijk Armbestuur benoemd de heeren R. W. Lammerts, G. Luyt, D. Knibbe, J. Do Rijk, A. C. Van Nieuwenhuizen, H. C. Van Staveren en J. Biesheuvel; tot onderwijzeres aan de school No. 4 is benoemd Mej. E. Vermeer te Haarlem in-functie-treding 1 Febr. 1896; tot onderwijzer aan de school No. 10 is benoemd de heer L. G. Kruyswtjk te Maartensdijk; in-functie-treding 1 Maart 1896; tot onderwijzer aan de school No. 4 is 'oe noemd de heer L. Wierts te Woerdenin-func- tie treding 1 M iart 1896. Do subsidie aan 't Burgerlijk Armbestuur is verhoogd met f 1000 en gebracht op ƒ11000. Het wetsontwerp, regelende den toe stand van het personeel der voormalige Ned. Rijnspoorwegmaatschappij, is, naar aanleiding van de bevindingen der enquête-commissie, aan de leden der Tweede Kamer toegezonden. Een aanzienlijk bedrag is door do Regeering aangevraagd. Voor zoover de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen hieriu be trokken is, heeft zij zich reeds tot de besluiten van dit ontwerp veroonden. Centr Gisteren dineerden ten Hove jhr. mr. Gevers Deynoot, directeur van het Kabi net; baron Bentinck, stalmeester; en baron Snouckaert van Schauburg, directeur van het buis-archief en de bibliotheek van H. M. de Koningin. De minister van marine heeft den adel borst 1ste kl. bij de Kon. Ned. marine-reserve J. A. Beckering Vinckors, dienende aan boord van Hr. Ms. instructieschip „Gier," met 1 Febr. a. s. van zijne plaatsing aan boord van dien bodem ontheven. Door degenen, die zich als leden van de Haagsche afdeeling van Bouwkunst hebben afgescheiden, zijn pogingen in het werk ge steld om te geraken tot het oprichten eener Vereeniging voor beoefenaren der Bouwkunst en aanverwante vakken, die o. a. een goed vakblad aan hare leden zal verschaffen. De minister van buitenlandsche zaken en mevrouw Röell gaven gisteravond ten hunnen huize m Den Haag de eerste soirée dansante. De Commissie van Rapporteurs der Eerste Kamer voor de algemeene beschouwingen over de Staatsbegrooting voor 1896 is gereed met haar voorloopig verslag, dat spoedig zal worden rondgedeeld. In Den Haag is, gelijk gemeld werd, een telegram ontvangen, volgens hetwelk op de Westkust van Sumatra troepen zijn uitge rukt met vivres voor vier maanden. Hoewel aan het departement van koloniën" hiervan niets bekend is, vernemen wij toch, dat in de onafhankelijke Battaklanden steeds woelingen heerschen en benden van daar uit onder leiding of op instigatie van Singa Mangaradja de grenzen van Tapanoeli veront rusten Hetzelfde dosn nu en dan Atjehsche vrijbuiters. Daarom moeten enkele malen colonnes worden uitgezonden om de benden te verdrijven. (H D.) Door eenige leeraren aan rijks normaalles sen (afdec-lingsonderwjjzers) wordt eer. e be we ging op touw gezet om aan de Rpgeering te verzot ken hen als vaste ambtenaren aan te stellen, waardoor ook de rechten op pensioen verzekerd worden. (JV. B. Ct.) Men verneemt dat de Minister van W., H. en N. zich bereid heeft verklaard, te bevorderen, dat voor den aanleg van den locaal spoorweg Joure Lommer een Rijks subsidie van f 200,000 worde verleend. Het gobeole kostenbedra'g is geraamd op ongeveer 450,000. De nieuwbenoemde minister-resident in Japan zal zich reeds spoedig naar zijn post bogeven. Door een groot aantal bouwondernemers te Scheveningen is aan H. M. de Koningin- Regentes een adres gericht, waarin zij eer biedig verzoeken art. 1 van de verordening op de touw politie van de gemeente 's Gra- venhage te vernietigen, op grond dat het hun onmogelijk is goede arbeiderswoningen, waaraan te Scheveningen groote behoefte is, te bouwen volgens de eischen, in dat artikel gesteld, aangezien het bouwterrein aldaar daarvoor veel te duur is. De Raad der gemeente Zaandam heeft het besluit genomen de weduwen en weezen der gemeente ambtenaren en -beambten te pensionneeren. B. en Ws. zijn door den Raad uitgenoojigd andere voorstellen in te dienen op den grondslag van het door prof. Van Pesch ter zake uitgebracht rapport, volgens hetwelk de ambtenaren 5 pet. van hun trak tement 250 zullen moeten bijdragen. Het bericht als zou mr. J. A. VailUnt, president van de rechtbank te Rotterdam, zijn ontsla/ hebben gevraagd, kan beslist worden tegengesproken. De adjunct-ingenieur der Maatschappij tct Expl. van Staatsspoorwegen, jhr. H. H. Sand berg van Boelens, die by de Nederlandsche Zuider Spoorwegmaatschappij gedetacheerd is voor den aanleg van haren spoorweg Sittard Herzogenrath, zal den lsten Juni a. s. weder in werkelijken dienst by eerstgenoemde Maat schappy komen. Do heer J. Prins, sinds 1888 lid van de Eerste Kamer voor Noord Holland, is Woens dag-avond te "Wormerveer overleden. Door de afdeeling Briolle van de schip- persvereeniging „Schuttevaer" is thans aan die vereeniging voorgosteld om in de alge meene vergadering te behandelen een verzoek aan den minister van waterstaat tot afslui ting van de Noordgeul en het maken van een schutsluis door het eiland Rozenburg. Het vorige jaar werd zulk een verzoek door den minister afgewezen, als zynde daar voor ge n gegronde redenen. Het stoomschip „Prinses Marie", van Amsterdam naar Batavia, vertrok 28 Jan. van Genua, de „Soenda" van Amsterdam naar Batavia, passeerde 23 Jan. Kaap Carvoeiro. B(j koninklyk besluit is vergund aan baron A. M. D. Sweerts de Landas Wyborgh, gezantschaps secretaris der 1ste kl. by Hr. Ms. gezantschap te Berlyn, het aannemen der versierselen van ridder 2de kl. der orde van St. Stanislaus, hem door den Keizer aller Russen geschonken. Benoemd met ingang van 27 dezer, tot burgemeester van Thorn, F. H. Tonnacr, secretaris dier gemeente; met ingang van 1 Febr. a. s., tot id. van Vierlingsbeek, P. Jen- niskens, en tot id. van Dordrecht, mr. H. A. Nebbens Sterling; met ingang van 10 Febr. a. s tot id. van Oldemarkt, H. Visscher, secretaris dier gemeente. De luit. ter zee 2de kl. by de Koninklyke Nederlandsche Marine Reserve J. C. De Roever, met 26 Januari a. s. op zyn verzoek, eervol uit den dienst by genoemde reserve ontslagen. Aflossing 3^-pCts. Nat. Schuld. De Staatscourant van 24 dezer bevat een koninklijk besluit van 22 dezer (Stsbl. 11), waarby, op de voordracht van den minister van financiën, worden vastgesteld de volgende bepalingen omtrent de aflossing van 3 f/a ten honderd rentegevende Nationale Schuld Artikel 1. Het tydstip van de aflosbaarbeid van de in artikel 1 der wet van 30 December 1895 (Stsbl. 236) genoemde 3*/2 ten honderd rentegevende Nat. Schuld, waarvan de aflos sing overeenkomstig de bepalingen van het ko inkiyk besluit van 2 Januari (Stsbl. 1) is aangevraagd, wordt bepaald op 1 Maart 1896. Art. 2. De in artikel 1 bedoelde kapitalen, welke zyn ingeschreven in het Grootboek der 31/, ten honderd rentegevende Nationale Schuld, worden van de daarto) betrekkelijke hoofden van rekening afgeschreven. Van elke afschryving wordt opgemaakt een bewü9, het welk van 1 Maart 1896 af by de directie van de Grootboeken der Nationale Schuld in ont vangst kan genomen worden. Het bewys van afschryving, door de daarop rechthebbenden voor voldaan geteekend, wordt vervolgens in geleverd by het agentschap van h tminist.rie van financiën te Amsterdam en altair inge trokken tegen uitbetaling van het in het be wys vermelde nominaal bedrag der afgeloste inschryviog en van de rente daarover ati 3'/4 ten honderd 'sjaars, berekend van 1 October 1895 tot en met 29 Februari 1896. Houdersvan certificaten, uitgegeven door een administratiekantoor der 3'/a ten honderd rentegevende Nationale Schuld, waarvan de aflossing verlangd is, ontvangen het voor hen bestemde bewys van afschryving op vertoon en tegen inlevering der ingevolge artikel 4 van het koninklyk besluit van 2 Januari 1896 (Stsbl. 1) voor aflossing afgestempelde certi ficaten met de daarby behoorende nog niet vervallen coupons en het bewys tot bekoming van niéuwe»-coupons. Art. 3 De hiervoor in artikel 1 bedoelde en overeenkomstig artikel 2 van het koninklyk besluit van 2 Januari 1896 (Sts^1 1X gestem pelde schuldbekentenissen aan toonder, kun nen van 1 Maart 1896 af ter aflossing worden aangeboden aan den agent van het ministerie van financiën te Amsterdam. De schuldbe kentenissen moeten voorzien zyn van de coupons per 1 October 1896 en volgende, alsmede van het bewys tot bekoming van nieuwe coupons. Aan de houders zal tegen voldaanteekening der stukken worden uitbetaald het daarin ge noemde nominaal bedrag. Artikel 4. De op 1 April 1896 vervallende coupons der in artikel 3 bedoelde schuldbe kentenissen aan toonder zullen van 1 Maart 1896 af betaalbaar zyn, en wel de coupons van: schuldbekentenissen a 12,000 met 175. 6,000 87.50 O 1,000 14.58£ o 0 500 7.29 100 1 16 Postverzending naar Noord-Anierika en Curasao. In verband met eene wyziging in de vaart van de Duitsche paketbooten van Breinen naar Nieuw-York zal de verzending van brieven en andere stukken naar Noord-Amerika en naar Curasao over Engeland, te rekenen van 28 Jan. a. s., tot nader order plar hebben als volgt: a. naar Noord-Amerika: des Dinsdags en bovendien den 14den Maart a. 8., langs den weg van Southampton, per Duitsche paketboot; des Vrijdags, langs den weg van Quaens town, p:*r Britsche paketboot; b. naar Curagao: des Dinsdags en bovendien den 14den Maart a. s, langs den weg van Southampton, per Duitsche pakketboot: des Vrydags, met uitzondering van Vrydag den I3den Maart a.s., langs den weg van Queenstown, per Britscho paketboot. Dienonverrainderd zullen de brieven en andere stukken, bestemd voor Noord Amerika, welke van eene daarcoe strekkende aanwyzing zyn voorzien, ook des Dinsdags langs den weg van Queenstown per Britsche paketboot ver zonden kunnen worden. Sts.-Git Femlleton. 77) Het oponthoud in de haven duurde iets langer dan gewoonlyk; en toen Ethel naar beneden gebracht was, bleef ik een tydlang aan boord met Mr. Rayner en Dr. Redmond, droevig over het veriedene en de toekomst pratende. "Weldra kwam zuster Martha zeggen, dat Ethel rustig in het salon lag te slapsn, en dat, als ik baar wilde zien, zy dacht dat ik dit zonder gevaar kon doen. Ik ging naar beneden; en daar lag zy - kalm, koud en byna even roerloos als kort geleden in hare verdoovmg. Hoe droevig ver vallen zag zy er uit; hoe wit en als dood by het flauwe licht der lampl Er was zoo weinig leven in dien brozen vorm, dat men het scheen te kunnen wegblazen.. Terwyl ik haar aanschouwde, kon ik nauwelyks ge- looven dat ik haar ooit zou weerzien dat dit niet ons laatste afscheid op aarde zou zyn Ik boog my over haar neder en kuste haar kuste haar bleeke, koude wang en liot er den hitteraten traan op achter, dien ik coit gestort heb. Toen keerde ik naar het dek terug. Het was tijd om te vertrekken, want het sein was geluid, en na myn goeden vrienden de hand gedrukt te hebben, verliet ik het schip en ging aan wal. En do stoomboot koos zee, eerst langzaam weldra sneller zich bewegende, totdat ik alleen de lichten flauw in de verte zag bran den. Toon begonnen ook deze te verduisteren en verdwenen met al wat my het liefste ter wereld was. XXX. De Gave herroepen. AlleenAlleen met myne vrees, myne hoop voor de toekomst. De toekomst! Wat had de toekomst voor my weggolegd voor my, Angus Paul, niet langer de arme advocaat zonder praktyk, gefolterd door angst voor het donker vooruitzicht, niet wetende boe een middel van bestaan te vinden, hoe de huur van zijne kamers te betalen, maar een voorspoedig, een vermogend man, zonder geld zorgen, zonder vrees voor armoede of gebrek? Ach, wat wreede, bittere spotl Zou ik niet het lot van den Angus Paul van heden willen ruilen voor dat van den Angus Paul van dien nacht, weinige maanden geleden, toen de donkere sluier het eerst voor my werd opgelicht? Zou het niet beter zyn te leven en te sloven zooals anderen hebben gedaan en doen en zullen doen tot het einde der wereld, tevreden met wat zy bezitten en hopende op beter dagen, dan te bestaan, verterende van bitter verdriet en angst en eindigende met wanhopig te worden? Neen neen duizendmaal neenl Liever in vrees te leven en met een angstig gevoel, terwyi do flauwste hoop om mijne geliefde gezond en gelukkig weer te zien nog in myn hart brandde, dan dat hare herinnering uit myn geest zou worden uitgewischt en zy voor my zou zyn alsof zy nooit bestaan bad. Neen, ik zou myn lot niet willen ruilon voor al de vreugde der wereld zonder haar, zonder de gedachte aan haar. Liever wilde ik ge folterd worden door den angst voor bet ergste lot, dat haar ten deel kon vallen, dan in hot geheel niet aan haar te denken. Maar waarom aan haar op die wyzo te denken? Waarom te leven in die vrees voor haar mogelyk lot? Waarom nog niet eens den sluier opgelicht en gevraagd wat haar wedervaren zal? Waarom niet die angstige onzekerheid voorgoed opgeklaard en het beste of ergste te vernemen? Zal ik het doen? Zal ik de vraag stellen? Zal ik my de vreugde, de zalige, onuit- sprekelyke vreugde ontzeggen van die heer- ïyke woorden te hooren: „Zy zal leven leven om u lief te hebben?" O, kon ik maar denken, dat d&t het ant woord zou zyn, kon ik maar leven van dag op dag, wetende hoe droevig haar toestand ook mocht zyn, dat zy eindeiyk - eindeiyk genezen zou en gelukkig worden, welk een wereld zou het dan zynl een wereld zóó heerlyk, dat men er den hemel schier niet voor zou willen ruilen. De zon zou scbynen met een warmer gloed, een helderder licht; de bloemen zouden kleuren en geuren heeriyker dan in het paradys. De menschen zouden my zóó dierbaar zyn, dat ieder, dien ik ont moette, my een vriend zou schyoen. En de toekomst, voor anderen op zyn best eene bron van hoop, zou my eene zekerheid van gelukzaligheid zyn, want ik zou weten, dat zy my E hel zou geven. Z il ik het doen? Zal ik de vraag stellen? Neen neen wog met de gedachte! De verleiding ontweken I Open de deur niet. Daar is niets dan duisternis en akeligheid. Hoel Zal ik door een overyld woord my tot onbo- schryflijke ellende doemen mfi doemen om als een levend lyk my te midden van myne medemenschen te bewegen myne ziel dood, myn hart in het graf by haar, die ik liefhad? Hoel Zal ik een zoeten zweem van hoop krygen, een ziertje goeds vernemen, en meer dan dat misschien, en toch van dag tot dag weten, dat het einde dood en vordriot mootzfin? Zoo peinsde ik in myne eenzame kam6r den dag na de scheiding, misschien voor immer, van myne geliefde. De daarop volgende dagen kon ik niets dosn om myn geest af te leiden. Ik sloeg een boek open, maar las de woorden niet; alleen Ethel Ethel. Ik liep door de straten, de wandelplaatsen, do laneD, maar ik zag niets dan Ethel. Ik zocht verstrooiing in den schouwburg, muziek, tentoonstellingen van kunst; maar van elk tooneel was Ethel het middelpunt, iedere melodie had Ethel tot refrein, van elke scbildery keek Ethel my aan. Wanneer zou ik haar gelaat weerzien? Niet verflet8t en bleek en doodsch, zooals laatst, maar frisch en gezond, en met den ouden lieven zachten glimlach om de lippen Wanneer zal ik het zien? Wanneer? Deze gedachten vervolgden my als een spook. Ik kon ze niet verdryven. Telkens greep my de verzoeking aan om het te wagen, om naar de toekomst te vragen. Het was om dol te worden. Ik voelde dat ik de aandrift niet lang meer zou kunnen weerstaan eri in een oogenblik van wanhoop de vraag moest doen en krankzinnig zou worden van vreugdo of leed. Ik zonk op de knieën neer in de duisternis en stilte van myne kamer, en bad, bad met myne geheelo zie), dat deze ver zoeking my niet mocht overmeo3teren ik bad, dat ik niet mocht verleid worden woorden te uiten, waarvoor een geheel leven van wroeging niet genoeg zou zyn; ik bad, dat ik niet den sluier mocht oplichten en trachten datgene te weten, wat my het verstand moest benemen. Maar het vurig verlangen om te weten werd steeds sterker. Ik vreesde ik voelde dat. nu elk oogenblik de woorden zouden komen, en dat ik met het antwoord krank zinnig zou kunnen sterven. Toen riep ik in doodsangst: „O geest, engel, duivel, serafijn, demo i welke macht dan ook my verleidde de nooa lottige Gave te vragen, myn verzoek toe stond, bevryd myn gefolterd hart van dien laat, te zwaar voor een mensch om te dragen. Verlos my van die macht, die zulk een zegen schoen, maar my een vloek is. Li at my weer worden als andere menschen. Geef my de vreugde, bet leed, de vrees, de hoop van gewone stervelingen weerl Ik geef u het geschenk torug, dat ik u eenmaal vroeg en dat my ellende en wanhoop heeft gebracht. Vergeet de dwaasheid, die or my toe leidde eene macht te vragen, die niemand moet bezitten. Vervolg ommezijde.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1