Vrijdag 34 Januari. A°.189S
N°. 11017
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 23 Januari.
Feuilleton.
TE NIEUWSGIERIG.
iSÉ DA&BLAD.
PRIJS DEZER COURANT;
Voor Leiden per 3 maanden.
Franco per post
Afzonderlijke Nommers
1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17$. Grootore
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Offioiëele Kouuisgeyingon.
Burgemeester en Wethouders van Leidon brengen
naar aanleiding van art.kol 27 der Verordening van
'den Baten November 1894, op de keuring van vee en
vloesch binnen deze gemeente, ter algemeene kennis:
dat JOHANNES GEORGE J08HPH VAN IZEN-
BURG, wononde Maarsmanssteeg No. 14, op dej llden
October 1895 werd bekeurd wegens bet niet onmid
dellijk op de eerste aanmaning v&o de ambtenaren,
belast met de ten-uitvoer-legging van de genoemde
verordeniBg, overbrengen of doen overbrongen naar
hot keuringslokaal van afgekeurd vleesch, en dat
htj deswege den 2:lon December 1895 werd veroor
deeld tot f 2 boote of 2 dagen heohtenis;
dat HENDRIK BRANDT, wonende Doezastraat
No. 8, op den 26sten Ootober 1895 werd bekeurd,
wegens liet afleveren van ongekeurd vleesch te Leiden,
en dat hij deswege den 23»ton December 1895 werd
veroordeeld tot f 1 boeto of 1 dag hechtenis;
dat MARTINU8 BORREMAN, wonendo te Leider
dorp, op den 14den November 1896 werd bekenrd,
ten lste wegens het ingevoerde vleesch niet onmid
dellijk brengen naar het keurlokaal langa een der
voorgeschreven wegen, ten 2de wegens bet invoeren
van vleesch tc Leiden, zonder voorzieu te zijn van
eeno duidelijke schriftelijke aanwijzing van den per
soon, door wiou het vleesch is verzonden, en van
don persoon, voor wion het bestemd is en dat hrj
deswege den 23?ten December 1895 werd veroordeeld
tot 2 maal f 2 boete of 2-maal 1 dag hechtenis.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
22 Januari 1896. E. EIST, Secretaris.
Met ingang van 1 Februari wordt de
commies der posterijen 4de klasse G. A. Prins
verplaatst van Renkum naar Leiden.
Een bijvoegsel der Staatscourant van
23 dezer bevat de by koninklijk besluit van
28 Sept. 1895 goedgekeurde gewijzigde statu
ten van de naamlooze vennootschap „De
Leidsche Melkinrichting," thans genaamd;
„Maatschappij tot exploitatie van zuivel-
inrichtingen: Neerlandia," te 's-Gravenhage.
Haar doel is: bet koopen en verkoopen van
melk, het maken van kaas, room, boter en
verdere bijproducten, alsmede de handel daarin.
Zij zal tot dat doel exploiteeren de melk
inrichting, tevens kaas- en roomboterfabriek
te Sasssnheim, eene melkinrichting te 's-Gra
venhage en verder die inrichtingen, toe welker
oprichting en exploitatie door de algemeene
vergadering van aandeelhouders wordfc be-
sloteD. De vennootschap is aangegaan voor
den tijd van 60 jaar, ingegaan 1 Januari
1879. Haar kapitaal bedraagt f 250,000, ver
deeld in 250 aandeelen van f 1000, die alle
geplaatst zijn. Als directeur blyft fungeeren
de heer J. Rinkes Borger te Leiden.
De Nederlandsche mail, met berichten
uit Batavia tot 24 Dec., wordt 24 dezer alhier
verwacht
De wintervergadering van de Neder
landsche Botanische Yereeniging zal ge
houden worden op Vrijdag den 31sten Januari,
des namiddags te één uur, in het stations
koffiehuis „Zoroorzorg", bij Leiden.
In die bijeenkomst moet de verkiezing van
een conservator herbarii en bibliothecaris
plaats hebben ter vervanging van dr. J. G.
Boerlage, die wegens aanstaand vertrek naar
Buitenzorg als zoodanig heeft bedankt.
Als gewoonlijk zal aan de leden ter ver
gaderplaats een déjeuner worden aangeboden
te 12 uren, terwijl na afloop der vergadering
gelegenheid zal zyn tot deelneming aan een
gemei-nschappelyken maaltijd.
Dat men in Zoeterwoudo niet stilzit,
wat de ontworpen grensregeling betreft, komt
al meer en meer aan het licht. Wel stemde
de meerderheid van den gemeenteraad tegen
het opzenden van e n adres tegen de annexatie
aan de Tweede Kamer, maar dat zfi daarmee
niet het gevoelen uitdrukte van de meerderheid
der bevolking, kan wel hieruit blijken, dat het
adres, hetwelk ter teekening ligt voor be
woners van Zoeterwoude uit het niet te
annexeeren gedeelte, minstens 250 namen
zal bevatten. Maar ook de bewoners van het
te annexeeren gedeelte laten de zaak niet
onbesproken. In eene gisteren gehouden ver
gadering is besloten om een adres tegen de
voorgestelde grensregeling op te zenden en
eene commissie benoemd om het adres te
ontwerpen. Of 't er inderdaad nog mee gaan
zal als met de annexatieplannen van Amster
dam tegenover Nituwer-Amstel? Wie weetl
Voor de verkiezing van een lid van den
gemeenteraad ta Oegstgeest op 10 Maart
vacature-Ter Wee hoort men van vele
zijden den heer G. De Vink, wonende aan
den Morschsingel, noemen.
Op initiatief van de Chr. Jongelings-
vereeniging „Timothous", te Woubrugge, zal
op Maandag 27 dezer, 's avonds te zeven uren,
aldaar een volkslezing plaats hebben. Als
spreker zal optreden de beer H J. Blommen-
daal, van Leiden, agent der Nederlandsche
patroonsvereeniging „Boaz". Spreker is voor
nemens het onderwerp te behandelen; „H,t
Heden en de Toekomst van Patrimonium",
een stem des tyds. Het lokaal, dat ook voor
vrouwen toegankelijk is, biedt vrijen toe
gang aan.
De heer I. I. Roovers, secretaris van de
gemeente Voorhout, is benoemd tot ambte
naar ter secretarie te Amsterdam.
Te Oegstgeest is het nieuwe ziekenhuis,
gelegen aan den Achterweg, verkocht aan
den heer De Lang, te Haarlem, voor de som
van f 1600.
Tot lid van den gemeenteraad te Wad
dingsveen is gekozen de heer J. C. Van der
Torren (Noordeinde), met 140 stemmen, tegon
75 op den heer F. A. Van der Torren (Brug)
Beide candidaten behoorden tot de liberale
partij.
Bij den kerkeraad der Ger. Kerk te Wad
dingsveen is bericht ontvangen, dat ds. Bosch
van Vrijhoeven c. a. voor het beroep heeft
bedankt.
De heer W. v. d. Spek, onderwijzer aan
de School met den Bijbel te Waddingsveen,
is als zoodanig te Haarlem benoemd.
Bevorderd is tot commies der posterijen
3de kl. de commies 4de kl. W. Hoevers, te
Alfen.
Ten huize van den Franschen gezant
bij ons Hof, te 's Gravenhage, den heer
Bihourd, zullen Dinsdag 4 en Donderdag 6
Februari a. s. diners plaats hebben voor de
leden van het corps diplomatique en ge-
noooigden uit de aanzienlijke kringen der
Hofstad.
De bureelen voor militaire zaken te
's-Gravenhage, behoorende tot het departement
van koloniën, welke tijdelijk gevestigd zijn
in een huis aan de Heerengracht, zullen met
Mei a. s. naar den nieuw aangebouwden
vleugel b\j genoemd ministerie vt orden over
gebracht.
Voor de verkiezing van een raadslid te
Woerden moet herstemming plaats hebben
tusscben de heeren J. A. P. Levenkamp en
D. Meijer, die onderscheidenlijk 142 en 107 van
de uitgebrachte 331 stemmen verkregen.
Te Vechel is overleden mgr. F. A.
Clercx, pastoor en deken aldaar. De ont
slapene was kanunnik van het kathedraal
kapittel van St.-Jan en geheim kamerheer
van den Paus.
De miliciens van de lichting van dit
jaar, die onderwijs in de genees of heelkunde
hebben genoten, hulp apothekers en apothe
kersbedienden, worden ingedeeld bij een der
acht gewone regimenten infanterie en aan
den commandeerenden officier van het corps
opgegeven, ten einde ten bekwamen tijde in
aanmerking te worden gebracht voor eene
plaatsing bij eene der compagnieën hospitaal
soldaten.
Naar de „Tel." verneemt, zjjn bij het
hoofdbestuur der posterijen plannen aanhan
gig tot reorganisatie der comptabiliteit. O. a.
zal binnenkort een nieuwe rogeling in wer
king treden, waarbij de traktementen niet
meer op driemaancieHjksche betaalsrollen, doch
op maand el ijk8che quitantiën betaalbaar zul
len worden gesteld.
De betaalsrollen, in 1842 ingevoerd, gaan
dus weder plaats maken voor de oude wijze
van uitbetaling, welke in het begin dezer
eeuw nog op mandaten plaats vond.
Prinses Elisabeth van Waldeck en Pyr-
mont was gisteravond, met gevolg, tegen
woordig bfi het Diligentia-concert in liet
Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te
's Gravenhage.
De minister van w., h. en n. brengt ter
kennis van belanghebbenden, dat op een nader
te bepalen dag in de maand Maart a. s. het
bij de artikelen 39 en 40 van het koninklijk
besluit van 21 Septemoer 1869, gewijzigd bij
koninklijk besluit van 30 Januari 1873, be
doeld examen zal worden afgenomen van bon,
dio voor de betrekking van adspirant-ingenieur
voor het stoomwezen iu aanmerking wenschen
te komen.
Zij, aio aan dat examen wenschen deel te
nemen, moeten zich daarvoor vóói 1 Maart a. s.
bij gezegeld adres bij den minister van w.,
h. en n. aanmelden met opgave van naam
en wooDplaat6 en onder overleggirg hunner
geboorte akte.
Om, naar aanleiding van den uitslag van
het examen, ter benoeming te kunnen worden
voorgedragen, moeten de candidaten zich onder
werpen aan een onderzoek naar bun lichaams
bouw en gezondheid door één of meer door
den minister aan te wijzen geneeskundigen.
{Staats Courant.)
Tot lid van den gemeenteraad van
Vleuten is gekozen de heer C. F. Van San
ten. Voor de vacature, ontstaan door het
overlijden van den heer G. H. Lenssinck, moot
eene herstemming plaats hebben tusschon de
I heeren Th. Klink en A. Van Beusekom.
Naar de „Residentiebode" meldt, is te
's Gravenhage een telegram ontvangen, mel
dende dat de troepen op de Westkust van
Sumatra zijn uitgerukt met vier maanden
vivres.
De heer P. Hoogendoorn, te Schelluinen,
bij Gorkum, heeft het zeer zeldzame feit her
dacht, dat bij gedurende een halve eeuw als
lid van den gemeenteraad fungeert. Nog altijd
woont de 85-jarige heer de Raadszittingen bij.
By de verkiezing van een lid der Prov.
Staten van Noord-Holland in het district
Alkmaar zijn uitgebracht 1573 stemmen. Ge
kozen is jhr. Gavers met 918 st. De heer
S. De Jongh had 622 st.
Van de door de directie der Maatschappij
tot Exploitatie van Staatsspoorwegen inge
voerde kilometer-boekjes zijn niet reeds voor
f 127,000 van die boekjes verkocht, maar
dit bedrag is in werkelijkheid volgens het
„U. D." hooger, daar tot en met 18 Januari 11.
verkocht was voor een bedrag van ruim
f 267,307.50.
Het stoomschip „Conrad", van Batavia
naar Amsterdam, vertrok 22 Jan. van Genua
de „Prins Alexander", van Batavia naar
Amsterdam, vertrok 22 Jan. van Batavia; de
„Pinses Amalia" van Amsterdam naar Batavia,
arriveerde 22 Jan. te Batavia; de „Amsterdam"
is 22 Jan. van Rotterdam naar Nieuw-York
vertrokken; de „Bromo", van Java naar Rot
terdam, vertrok 22 Jan. van Port Said; de
„Gede", van Rotterdam naar Java, vertrok
22 Jan. van Suez; de „General" is 20 Jan.
van Hamburg en Amsterdam te Mozam
bique aangekomen; de „Prinses Marie", van
Amsterjam naar Batavia, arriveerde 22 Jan.
te Genua; de „Prins Willem IV", van West-
Indiè naar Amsterdam, arriveerde 22 Jan. te
Havre; de „Veendam" arriveerde 22 Jan. van
Rotterdam te Nieuw York.
By koninklijk besluit is vergund aan den
heer W. L. Bosscbart, consul generaal der
Nederlanaen, met den persoonlijken titel van
zaakgelastigde, te Teheran, het aannemen
aer versierselen van de 2de kl. met de plaque,
der orde van den Loeuw on de Zon, hem
door den Shah van Perzië geschonken; aan
dr. G. Brom, Roomsch-Katholiek priester te
Utrecht, het aannemen der versierselen van
ridder 3de kl. der orde van de IJzeren Kroon,
hem door den keizer van Oostenrijk geschonken.
Met ingang van 1 Febr. a. s., aan mr. dr.
J. G. Gratama, op zijn verzoek, eervol ontslag
verleend als leeraar aan do Ryks hoogere
burgerschool to Groningen.
Goeogokeurd dat aan C. Z. Tadema, burge
meester der gemeente Leek, op zjjn verzoek,
eervol ontslag is verleend als secretaris dier
gemeente.
Met ingang van 1 Febr. a. s.: lo. op pen
sioen gesteld: de off. van adm. 2de kl. J. F.
W. In de Betou, en hem toegekend een pen
sioen van f 900 en eene verhooging met
f 225 's jaars, ingevolge art. 1 der wet van
1 April 1875; 2o. bevorderdtot off. van adm.
2de kl., de adjunct-administrateur G. J. Jutte.
Met ingang van den lsten April a. s., aan
den commandeur der bankwerkers bfi 's Rijks
werf te Amsterdam, M. J. Servaas, eervol
ontslag uit zijne betrekking verleend, ter
zake van meer dan 55-jarigen leeftijd en
10 jarigen dienst als burgerlijk ambtenaar.
Benoemd by het wapen der inf., tot eersten
luit. by hun tegenwoordig corps, de tweede
luits. J. J. Middelaer, van het lste regt.,
gedetacheerd by de Kol. Reserve, en E. H.
G. Van der Noordaa, van hot 2de regt.; en
de eerste luit. H. I. Von Santen, van het
5de regt. inf., op zyne aanvrage voor den
tijd van een jaar op non-activiteit gesteld.
Benoemd by het personeel van den genees
kundigen dienst der landmacht, voor den
tyd van vyf jaren, gerekend van 9 Jan. 1896,
tot reserve officier van gez. der 2de kl., de
heer G. Hemminga, arts.
Suikeraccijns.
De minister van financiën heeft gevolg ge
geven aan zyne toezegging van 11 December
1894 en een wetsontwerp, houdende defini
tieve regeling van den suikeraccyns, by de
Tweede Kamer ingediend.
In de Memorie van Toelichting wordt uit
voerig aangetoond dat men hier te doen heeft
met twee categorieën van suiker, binnenland-
sche en buitenlandsche. Ofschoon de productie
der eerste toeneemt, wordt steeds nog eon
grootere hoeveelheid ingevoerd, gevolg voor-
nameiyk van de omstandigheid, dat de raffina
derijen op groote schaal werken voor de
buitenlandsche markt.
By deze voordracht wordt voor de beet
wortel suikerfabrieken gebroken met het stelsel
van aanslag naar het sap. Het eenige ratio-
neele stelsel, zegt de Minister, dat aan de
overgroote moeilijkheden een einde kan maken,
is de fabrieken onder voortdurend toezicht
te stellen en den accyns te heffen van de
suiker, die voor de buitenlandsche consumptie
wordt afgeleverd. By de overweging van de
vraag hoe de fabrikanten zullon worden
schadeloos gesteld voor het verlies der accyns-
winst van de overponden, dio onder het
Dieuwe stelsel niet meer genoten kan worden,
stelt de Minister voorop, dat intrekking van
de bestaande bescherming van landbouw en
nyverheid een zoo grooto ramp zou zijn, dat
zelfs de meest besliste tegenstanders van be
scherming zich er voor moeten wachten hunne
theorie in toepassing te gaan brengen.
De Minister stelt voor om twee stelsels te
combineeren toekenning van een zeker bedrag
per 100 KG. gefabriceerde suiker en bepaling
van een maximum voor hetgeen in een jaar
door de gezamenlijke fabrikanten kan worden
genoten. Op welk bedrag moet nu de premie
dat wil zeggen de open premie in tegen
stelling van het tot heden genotene, waarvan
het bedrag verborgen bleef bepaald wor
den om gelijktydig de drie belangen, die van
de fabrikanten, van de landbouwers en van
de schatkist, naar billijkheid te verzekeren?
De Minister acht de billykheid volkomen
betracht, wanneer voor het werkjaar 1896/97
een premieoedrag van f 2,300,000 wordt be
paald, nl. het gemiddelde van de hoogste
bedragen, waarop by het contracteeren voor
de laatste twee oogsten was te rekenen. Er
is dan zeker ook in dat jaar geen aanleiding
XXVIIL
flchuldlg verklaard*
Ik was genoodzaakt het verhoor by te
wonen, waarvan ik gaarne vry was gebleven.
Die wraakzuchtige, lompe Dudley Binks deed
wat by gedreigd had 'te zullen doen; hy liet
my dagvaarden; alleen, geloof ik, om my te
kwellen, want mijn getuigenis kon niet veel
waard zijn. Ja, hy had zelfs de wreedheid
den ouden heer Rayner eene dagvaarding te
willen zenden, maar een certificaat van den
dokter verydelde die poging.
Myn getuigenis was, zooals ik reeds zeide,
van weinig belang. Ik werd ondervraagd over
wat er dien avond gebeurde in Thyme Bank,
eene bittere herinnering voor my, en moest
verklaren wat ik wist van hot gesprek tus
scben Lumley en Bmks over de aandeelen,
met het doel om te bewijzen, hoe verlangend
Lumloy was ze in zyn bezit te krygen. Maar
dat was ongeveer al, wat ik te zeggen had.
Gaarne zoude ik herhaald heoben wat
Frank my had gezegd over de lage pogingen
van zyn compagnon, om hem tot mede
plichtige te maken in zyne misdaden; maar
myne lippen waren verzegeld. Er werd my
gezegd, dat myn verslag van zulk een ge
sprek niet als getuigenis kon geldon; terwyi
wat de kantoorbedienden der firma getuigden
blykbaar met het voornemen om de schynbare
schuld van den armen Frank te verzachten,
in vele opzichten het tegenovergestelde uit
werkte. Zy konden alleen over feiten getuigenis
afleggen en natuurlyk had hun indruk, dat
wat Frank gedaan had zonder eenig misdadig
plan was, geen waarde.
Over den loop van het onderzoek in andere
opzichten behoef ik weinig te zeggen. Het
zou nutteloos zyn in byzonderheden te treden
over al de bedriegeryen, waarvan de gevangene
werd beschuldigd, vooral daar die in hoofd
zaak den lezer voldoende bekend zyn. Er
waren verscheidene punten van aanklacht
tegen Lumley; maar het eerste, handelende
over het bedrog tegen Binks, was beslissend,
en op de andere werd niet aangedrongen.
Toen de ellendeling voor de rechtbank ver
scheen, leek hy zoo veranderd, dat ik nauwe
lijks in den geschoren, vervallen gevangene
den luidruchtlgen, norschen man kon her
kennen, dien ik maar driemaal te voren had
gezien: op die gedenkwaardige avonden in
Tbyme Bank, daarna op hot strand te Brighton
en eindeiyk in myn eigen kamer.
Het pijnlijkste gedeelte van de verklaring
was voor my natuurlyk wat betrekking had
op Franks aandeel aan de transacties in onder
zoek, en die vreeseiyk tegen hem zouden
g6tuigd hebben, indien hy naast zyn schuldigen
compagnon had gestaan. Geen tittel of jota
spaarde Binks in zyn hatelyk getuigenis van
FraDks aansporing om hem de aandeelen over
te doen; en de verklaring vau anderen, of
schoon met minder nadruk afgelegd, strekte
maar al te zeer om de zyne te versterken.
Het verhoor nam twee dagen in beslag
en op den namiddag van den tweeden dag
stond Lumleys advocaat op voor de verdediging.
Ik was geenszins verlangend na te gaan
hoe de gevangene zich hield en vermeed
gewoonlijk de verzoeking om hem waar te
nemen; toch moest ik wel opmerken, dat,
terwyi do getuigenissen werden afgelegd, hy
het zeer onaangenaam scheen te vinden als
eenig feit te berde werd gebracht om de
medeplichtigheid van zyn overleden compagnon
aan te toonen. Dit kwam nog sterker uit,
toen zyn advocaat er toe overging om te
wyzen op het aandeel, dat Frank in de be
drieglijke transacties genomen had en liet
biyken langs welken weg hy zou trachten
het misdryf en de daaruit voortvloeiende straf
van zyn cliënt te verzachten.
„En nu, heeren van de jury," riep de ge
leerde verdediger uit, na van Franks gedrag
eene wreed vernuftige, verkeerde voorstelling
te hebben gegeven, „welke van de twee was
inderdaad de schuldige compagnon? Was het
de hard werkeDde en yverige man van zaken,
die, voortdurend op zyn kantoor werkzaam,
zyn best deed, zy 't ook verkeerdeiyk, om
de belangen der firma te behartigen, of de
luie, verkwistende, losbandige compagnon, die
wat zy gezameniyk verdienden in overdreven
genietingen en lichtzinnige zwelgery ver
kwistte? Wie was inderdaad do oorspron
kelijke aanlegger van die onverdedigbare
transacties de man, die den eischer mis
leidde en bedroog, of de maü, die bezweek
voor de verzoeking? Heeren, ik durf zeggen
dat zonder de wanhopige daad van dien over
ledene, die, bevreesd om hier terecht te
staaD, nog eene misdaad beging door zich
het leven te benemen die do aardsche straf
ontvluchtte om een nog vreeselyxer straf
tegemoet te gaan de veroordeeling veeleer
hem getroffen zou hebben dan myn ongeluk-
kigen cliënt. Het is niet de ongelukkige, die
daar staat, dien gy het meest zoudt willen
straffen, maar de man, aan wiens zucht tot
vermaak, aan wiens luiheid en ondeugd zyn
deelgenoot zyn bestaan en zyn goeden naam
opofferde. Het is die man, die lafaard, die,
ik zeg het nadrukkelyk, zich van kant ge
maakt heeft, niet zyn in vergelyking met hem
onschuldige compagnon, die uwe verontwaar
diging en uw blaam verdient. Het is niet
Craven Lumley, dio verdient gestraft te
worden, maar Frank Rayner."
Terwyi die wreede woorden gesproken
werden, kon ik niet nalaten de houding van
den go^angene waar te nemen, en het was
onmiskenbaar, dat de woorden van zyn advo
caat hem pynlyk aandeden. Hy bewoog zich
onrustig, schudde bet hoofd, en meer dan
eens scheen hy zóó bewogen, dat ik dacht
dat hy zou willen spreken. En juist toen de
verdediger den volzin had geëindigd, dien ik
het laatst aanhaalde, boog Lumley zich
voorover en wenkte den advocaat by hem
te komen.
De verdediger stond op, om te hooren wat
hy te zeggen had. Ik wist natuurlyk niet
wat er toen gezegd werd; maar later ver-
1 nam ik, dat de gevangene ernstig verzocht,
Diet op die wyze de verdediging voort te
zetten, waarop de advocaat-generaal fluis-
terend eenige woorden tot den verdeliger
zeide, die op een toornigen toon, luid genoeg
om door hen, die in zyne nabyheid waren,
verstaan te worden, uitriep:
„Zeg den gevangene, dat, als hy zich niet
stilhoudt, ik van de verdediging afzie."
Toen werd hem toegestaan ongestoord
voort te gaan, maar het spreekt vanzelf,
dat hy niet meer op den armen Frank zin
speelde.
Eindeiyk vatte de rechter zyne conclusie
samen en verwyderden zich do leden der
jury, om hunne uitspraak te overwegen. Zy
bleven niet laDg weg, nauwelyks twintig
minuten, en toen zy terugkoorden, luidde,
wat ieder verwacht had, hunne uitspraak:
„schuldig."
Toen vroeg de rechter, Mr. Fairleigh, even
zeer om zyne humaniteit als om zyne rechts
geleerdheid geacht, den gevangene op de
gewone wyze, of hy nog iets te zeggen had,
voordat het vonnis over hem werd uit
gesproken.
„Ja, edelgrootachtbare heer," antwoordde
Lumley met eene haperende stem; „ik wilde
nog eenige woorden zeggen, indien my dit
geoorloofd is."
De rechter stemde toe en de gevangene
sprak:
„Edelgrootachtbare heer, ik kan my niet
beklagen over de veroordeeling, dio over mij
is uitgesproken. Ik geef toe, dat de vervolging
der zaak bewezen is. Ik heb een spel gespeeld
en verloren en daarvoor moet ik boeten
Doch het is niet van myzelven, dat ik wild
spreken. Wordt vervolgd.)