Vrijdag 34 Januari. A°.189S N°. 11017 feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 23 Januari. Feuilleton. TE NIEUWSGIERIG. iSÉ DA&BLAD. PRIJS DEZER COURANT; Voor Leiden per 3 maanden. Franco per post Afzonderlijke Nommers 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17$. Grootore letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Offioiëele Kouuisgeyingon. Burgemeester en Wethouders van Leidon brengen naar aanleiding van art.kol 27 der Verordening van 'den Baten November 1894, op de keuring van vee en vloesch binnen deze gemeente, ter algemeene kennis: dat JOHANNES GEORGE J08HPH VAN IZEN- BURG, wononde Maarsmanssteeg No. 14, op dej llden October 1895 werd bekeurd wegens bet niet onmid dellijk op de eerste aanmaning v&o de ambtenaren, belast met de ten-uitvoer-legging van de genoemde verordeniBg, overbrengen of doen overbrongen naar hot keuringslokaal van afgekeurd vleesch, en dat htj deswege den 2:lon December 1895 werd veroor deeld tot f 2 boote of 2 dagen heohtenis; dat HENDRIK BRANDT, wonende Doezastraat No. 8, op den 26sten Ootober 1895 werd bekeurd, wegens liet afleveren van ongekeurd vleesch te Leiden, en dat hij deswege den 23»ton December 1895 werd veroordeeld tot f 1 boeto of 1 dag hechtenis; dat MARTINU8 BORREMAN, wonendo te Leider dorp, op den 14den November 1896 werd bekenrd, ten lste wegens het ingevoerde vleesch niet onmid dellijk brengen naar het keurlokaal langa een der voorgeschreven wegen, ten 2de wegens bet invoeren van vleesch tc Leiden, zonder voorzieu te zijn van eeno duidelijke schriftelijke aanwijzing van den per soon, door wiou het vleesch is verzonden, en van don persoon, voor wion het bestemd is en dat hrj deswege den 23?ten December 1895 werd veroordeeld tot 2 maal f 2 boete of 2-maal 1 dag hechtenis. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 22 Januari 1896. E. EIST, Secretaris. Met ingang van 1 Februari wordt de commies der posterijen 4de klasse G. A. Prins verplaatst van Renkum naar Leiden. Een bijvoegsel der Staatscourant van 23 dezer bevat de by koninklijk besluit van 28 Sept. 1895 goedgekeurde gewijzigde statu ten van de naamlooze vennootschap „De Leidsche Melkinrichting," thans genaamd; „Maatschappij tot exploitatie van zuivel- inrichtingen: Neerlandia," te 's-Gravenhage. Haar doel is: bet koopen en verkoopen van melk, het maken van kaas, room, boter en verdere bijproducten, alsmede de handel daarin. Zij zal tot dat doel exploiteeren de melk inrichting, tevens kaas- en roomboterfabriek te Sasssnheim, eene melkinrichting te 's-Gra venhage en verder die inrichtingen, toe welker oprichting en exploitatie door de algemeene vergadering van aandeelhouders wordfc be- sloteD. De vennootschap is aangegaan voor den tijd van 60 jaar, ingegaan 1 Januari 1879. Haar kapitaal bedraagt f 250,000, ver deeld in 250 aandeelen van f 1000, die alle geplaatst zijn. Als directeur blyft fungeeren de heer J. Rinkes Borger te Leiden. De Nederlandsche mail, met berichten uit Batavia tot 24 Dec., wordt 24 dezer alhier verwacht De wintervergadering van de Neder landsche Botanische Yereeniging zal ge houden worden op Vrijdag den 31sten Januari, des namiddags te één uur, in het stations koffiehuis „Zoroorzorg", bij Leiden. In die bijeenkomst moet de verkiezing van een conservator herbarii en bibliothecaris plaats hebben ter vervanging van dr. J. G. Boerlage, die wegens aanstaand vertrek naar Buitenzorg als zoodanig heeft bedankt. Als gewoonlijk zal aan de leden ter ver gaderplaats een déjeuner worden aangeboden te 12 uren, terwijl na afloop der vergadering gelegenheid zal zyn tot deelneming aan een gemei-nschappelyken maaltijd. Dat men in Zoeterwoudo niet stilzit, wat de ontworpen grensregeling betreft, komt al meer en meer aan het licht. Wel stemde de meerderheid van den gemeenteraad tegen het opzenden van e n adres tegen de annexatie aan de Tweede Kamer, maar dat zfi daarmee niet het gevoelen uitdrukte van de meerderheid der bevolking, kan wel hieruit blijken, dat het adres, hetwelk ter teekening ligt voor be woners van Zoeterwoude uit het niet te annexeeren gedeelte, minstens 250 namen zal bevatten. Maar ook de bewoners van het te annexeeren gedeelte laten de zaak niet onbesproken. In eene gisteren gehouden ver gadering is besloten om een adres tegen de voorgestelde grensregeling op te zenden en eene commissie benoemd om het adres te ontwerpen. Of 't er inderdaad nog mee gaan zal als met de annexatieplannen van Amster dam tegenover Nituwer-Amstel? Wie weetl Voor de verkiezing van een lid van den gemeenteraad ta Oegstgeest op 10 Maart vacature-Ter Wee hoort men van vele zijden den heer G. De Vink, wonende aan den Morschsingel, noemen. Op initiatief van de Chr. Jongelings- vereeniging „Timothous", te Woubrugge, zal op Maandag 27 dezer, 's avonds te zeven uren, aldaar een volkslezing plaats hebben. Als spreker zal optreden de beer H J. Blommen- daal, van Leiden, agent der Nederlandsche patroonsvereeniging „Boaz". Spreker is voor nemens het onderwerp te behandelen; „H,t Heden en de Toekomst van Patrimonium", een stem des tyds. Het lokaal, dat ook voor vrouwen toegankelijk is, biedt vrijen toe gang aan. De heer I. I. Roovers, secretaris van de gemeente Voorhout, is benoemd tot ambte naar ter secretarie te Amsterdam. Te Oegstgeest is het nieuwe ziekenhuis, gelegen aan den Achterweg, verkocht aan den heer De Lang, te Haarlem, voor de som van f 1600. Tot lid van den gemeenteraad te Wad dingsveen is gekozen de heer J. C. Van der Torren (Noordeinde), met 140 stemmen, tegon 75 op den heer F. A. Van der Torren (Brug) Beide candidaten behoorden tot de liberale partij. Bij den kerkeraad der Ger. Kerk te Wad dingsveen is bericht ontvangen, dat ds. Bosch van Vrijhoeven c. a. voor het beroep heeft bedankt. De heer W. v. d. Spek, onderwijzer aan de School met den Bijbel te Waddingsveen, is als zoodanig te Haarlem benoemd. Bevorderd is tot commies der posterijen 3de kl. de commies 4de kl. W. Hoevers, te Alfen. Ten huize van den Franschen gezant bij ons Hof, te 's Gravenhage, den heer Bihourd, zullen Dinsdag 4 en Donderdag 6 Februari a. s. diners plaats hebben voor de leden van het corps diplomatique en ge- noooigden uit de aanzienlijke kringen der Hofstad. De bureelen voor militaire zaken te 's-Gravenhage, behoorende tot het departement van koloniën, welke tijdelijk gevestigd zijn in een huis aan de Heerengracht, zullen met Mei a. s. naar den nieuw aangebouwden vleugel b\j genoemd ministerie vt orden over gebracht. Voor de verkiezing van een raadslid te Woerden moet herstemming plaats hebben tusscben de heeren J. A. P. Levenkamp en D. Meijer, die onderscheidenlijk 142 en 107 van de uitgebrachte 331 stemmen verkregen. Te Vechel is overleden mgr. F. A. Clercx, pastoor en deken aldaar. De ont slapene was kanunnik van het kathedraal kapittel van St.-Jan en geheim kamerheer van den Paus. De miliciens van de lichting van dit jaar, die onderwijs in de genees of heelkunde hebben genoten, hulp apothekers en apothe kersbedienden, worden ingedeeld bij een der acht gewone regimenten infanterie en aan den commandeerenden officier van het corps opgegeven, ten einde ten bekwamen tijde in aanmerking te worden gebracht voor eene plaatsing bij eene der compagnieën hospitaal soldaten. Naar de „Tel." verneemt, zjjn bij het hoofdbestuur der posterijen plannen aanhan gig tot reorganisatie der comptabiliteit. O. a. zal binnenkort een nieuwe rogeling in wer king treden, waarbij de traktementen niet meer op driemaancieHjksche betaalsrollen, doch op maand el ijk8che quitantiën betaalbaar zul len worden gesteld. De betaalsrollen, in 1842 ingevoerd, gaan dus weder plaats maken voor de oude wijze van uitbetaling, welke in het begin dezer eeuw nog op mandaten plaats vond. Prinses Elisabeth van Waldeck en Pyr- mont was gisteravond, met gevolg, tegen woordig bfi het Diligentia-concert in liet Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te 's Gravenhage. De minister van w., h. en n. brengt ter kennis van belanghebbenden, dat op een nader te bepalen dag in de maand Maart a. s. het bij de artikelen 39 en 40 van het koninklijk besluit van 21 Septemoer 1869, gewijzigd bij koninklijk besluit van 30 Januari 1873, be doeld examen zal worden afgenomen van bon, dio voor de betrekking van adspirant-ingenieur voor het stoomwezen iu aanmerking wenschen te komen. Zij, aio aan dat examen wenschen deel te nemen, moeten zich daarvoor vóói 1 Maart a. s. bij gezegeld adres bij den minister van w., h. en n. aanmelden met opgave van naam en wooDplaat6 en onder overleggirg hunner geboorte akte. Om, naar aanleiding van den uitslag van het examen, ter benoeming te kunnen worden voorgedragen, moeten de candidaten zich onder werpen aan een onderzoek naar bun lichaams bouw en gezondheid door één of meer door den minister aan te wijzen geneeskundigen. {Staats Courant.) Tot lid van den gemeenteraad van Vleuten is gekozen de heer C. F. Van San ten. Voor de vacature, ontstaan door het overlijden van den heer G. H. Lenssinck, moot eene herstemming plaats hebben tusschon de I heeren Th. Klink en A. Van Beusekom. Naar de „Residentiebode" meldt, is te 's Gravenhage een telegram ontvangen, mel dende dat de troepen op de Westkust van Sumatra zijn uitgerukt met vier maanden vivres. De heer P. Hoogendoorn, te Schelluinen, bij Gorkum, heeft het zeer zeldzame feit her dacht, dat bij gedurende een halve eeuw als lid van den gemeenteraad fungeert. Nog altijd woont de 85-jarige heer de Raadszittingen bij. By de verkiezing van een lid der Prov. Staten van Noord-Holland in het district Alkmaar zijn uitgebracht 1573 stemmen. Ge kozen is jhr. Gavers met 918 st. De heer S. De Jongh had 622 st. Van de door de directie der Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen inge voerde kilometer-boekjes zijn niet reeds voor f 127,000 van die boekjes verkocht, maar dit bedrag is in werkelijkheid volgens het „U. D." hooger, daar tot en met 18 Januari 11. verkocht was voor een bedrag van ruim f 267,307.50. Het stoomschip „Conrad", van Batavia naar Amsterdam, vertrok 22 Jan. van Genua de „Prins Alexander", van Batavia naar Amsterdam, vertrok 22 Jan. van Batavia; de „Pinses Amalia" van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 22 Jan. te Batavia; de „Amsterdam" is 22 Jan. van Rotterdam naar Nieuw-York vertrokken; de „Bromo", van Java naar Rot terdam, vertrok 22 Jan. van Port Said; de „Gede", van Rotterdam naar Java, vertrok 22 Jan. van Suez; de „General" is 20 Jan. van Hamburg en Amsterdam te Mozam bique aangekomen; de „Prinses Marie", van Amsterjam naar Batavia, arriveerde 22 Jan. te Genua; de „Prins Willem IV", van West- Indiè naar Amsterdam, arriveerde 22 Jan. te Havre; de „Veendam" arriveerde 22 Jan. van Rotterdam te Nieuw York. By koninklijk besluit is vergund aan den heer W. L. Bosscbart, consul generaal der Nederlanaen, met den persoonlijken titel van zaakgelastigde, te Teheran, het aannemen aer versierselen van de 2de kl. met de plaque, der orde van den Loeuw on de Zon, hem door den Shah van Perzië geschonken; aan dr. G. Brom, Roomsch-Katholiek priester te Utrecht, het aannemen der versierselen van ridder 3de kl. der orde van de IJzeren Kroon, hem door den keizer van Oostenrijk geschonken. Met ingang van 1 Febr. a. s., aan mr. dr. J. G. Gratama, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als leeraar aan do Ryks hoogere burgerschool to Groningen. Goeogokeurd dat aan C. Z. Tadema, burge meester der gemeente Leek, op zjjn verzoek, eervol ontslag is verleend als secretaris dier gemeente. Met ingang van 1 Febr. a. s.: lo. op pen sioen gesteld: de off. van adm. 2de kl. J. F. W. In de Betou, en hem toegekend een pen sioen van f 900 en eene verhooging met f 225 's jaars, ingevolge art. 1 der wet van 1 April 1875; 2o. bevorderdtot off. van adm. 2de kl., de adjunct-administrateur G. J. Jutte. Met ingang van den lsten April a. s., aan den commandeur der bankwerkers bfi 's Rijks werf te Amsterdam, M. J. Servaas, eervol ontslag uit zijne betrekking verleend, ter zake van meer dan 55-jarigen leeftijd en 10 jarigen dienst als burgerlijk ambtenaar. Benoemd by het wapen der inf., tot eersten luit. by hun tegenwoordig corps, de tweede luits. J. J. Middelaer, van het lste regt., gedetacheerd by de Kol. Reserve, en E. H. G. Van der Noordaa, van hot 2de regt.; en de eerste luit. H. I. Von Santen, van het 5de regt. inf., op zyne aanvrage voor den tijd van een jaar op non-activiteit gesteld. Benoemd by het personeel van den genees kundigen dienst der landmacht, voor den tyd van vyf jaren, gerekend van 9 Jan. 1896, tot reserve officier van gez. der 2de kl., de heer G. Hemminga, arts. Suikeraccijns. De minister van financiën heeft gevolg ge geven aan zyne toezegging van 11 December 1894 en een wetsontwerp, houdende defini tieve regeling van den suikeraccyns, by de Tweede Kamer ingediend. In de Memorie van Toelichting wordt uit voerig aangetoond dat men hier te doen heeft met twee categorieën van suiker, binnenland- sche en buitenlandsche. Ofschoon de productie der eerste toeneemt, wordt steeds nog eon grootere hoeveelheid ingevoerd, gevolg voor- nameiyk van de omstandigheid, dat de raffina derijen op groote schaal werken voor de buitenlandsche markt. By deze voordracht wordt voor de beet wortel suikerfabrieken gebroken met het stelsel van aanslag naar het sap. Het eenige ratio- neele stelsel, zegt de Minister, dat aan de overgroote moeilijkheden een einde kan maken, is de fabrieken onder voortdurend toezicht te stellen en den accyns te heffen van de suiker, die voor de buitenlandsche consumptie wordt afgeleverd. By de overweging van de vraag hoe de fabrikanten zullon worden schadeloos gesteld voor het verlies der accyns- winst van de overponden, dio onder het Dieuwe stelsel niet meer genoten kan worden, stelt de Minister voorop, dat intrekking van de bestaande bescherming van landbouw en nyverheid een zoo grooto ramp zou zijn, dat zelfs de meest besliste tegenstanders van be scherming zich er voor moeten wachten hunne theorie in toepassing te gaan brengen. De Minister stelt voor om twee stelsels te combineeren toekenning van een zeker bedrag per 100 KG. gefabriceerde suiker en bepaling van een maximum voor hetgeen in een jaar door de gezamenlijke fabrikanten kan worden genoten. Op welk bedrag moet nu de premie dat wil zeggen de open premie in tegen stelling van het tot heden genotene, waarvan het bedrag verborgen bleef bepaald wor den om gelijktydig de drie belangen, die van de fabrikanten, van de landbouwers en van de schatkist, naar billijkheid te verzekeren? De Minister acht de billykheid volkomen betracht, wanneer voor het werkjaar 1896/97 een premieoedrag van f 2,300,000 wordt be paald, nl. het gemiddelde van de hoogste bedragen, waarop by het contracteeren voor de laatste twee oogsten was te rekenen. Er is dan zeker ook in dat jaar geen aanleiding XXVIIL flchuldlg verklaard* Ik was genoodzaakt het verhoor by te wonen, waarvan ik gaarne vry was gebleven. Die wraakzuchtige, lompe Dudley Binks deed wat by gedreigd had 'te zullen doen; hy liet my dagvaarden; alleen, geloof ik, om my te kwellen, want mijn getuigenis kon niet veel waard zijn. Ja, hy had zelfs de wreedheid den ouden heer Rayner eene dagvaarding te willen zenden, maar een certificaat van den dokter verydelde die poging. Myn getuigenis was, zooals ik reeds zeide, van weinig belang. Ik werd ondervraagd over wat er dien avond gebeurde in Thyme Bank, eene bittere herinnering voor my, en moest verklaren wat ik wist van hot gesprek tus scben Lumley en Bmks over de aandeelen, met het doel om te bewijzen, hoe verlangend Lumloy was ze in zyn bezit te krygen. Maar dat was ongeveer al, wat ik te zeggen had. Gaarne zoude ik herhaald heoben wat Frank my had gezegd over de lage pogingen van zyn compagnon, om hem tot mede plichtige te maken in zyne misdaden; maar myne lippen waren verzegeld. Er werd my gezegd, dat myn verslag van zulk een ge sprek niet als getuigenis kon geldon; terwyi wat de kantoorbedienden der firma getuigden blykbaar met het voornemen om de schynbare schuld van den armen Frank te verzachten, in vele opzichten het tegenovergestelde uit werkte. Zy konden alleen over feiten getuigenis afleggen en natuurlyk had hun indruk, dat wat Frank gedaan had zonder eenig misdadig plan was, geen waarde. Over den loop van het onderzoek in andere opzichten behoef ik weinig te zeggen. Het zou nutteloos zyn in byzonderheden te treden over al de bedriegeryen, waarvan de gevangene werd beschuldigd, vooral daar die in hoofd zaak den lezer voldoende bekend zyn. Er waren verscheidene punten van aanklacht tegen Lumley; maar het eerste, handelende over het bedrog tegen Binks, was beslissend, en op de andere werd niet aangedrongen. Toen de ellendeling voor de rechtbank ver scheen, leek hy zoo veranderd, dat ik nauwe lijks in den geschoren, vervallen gevangene den luidruchtlgen, norschen man kon her kennen, dien ik maar driemaal te voren had gezien: op die gedenkwaardige avonden in Tbyme Bank, daarna op hot strand te Brighton en eindeiyk in myn eigen kamer. Het pijnlijkste gedeelte van de verklaring was voor my natuurlyk wat betrekking had op Franks aandeel aan de transacties in onder zoek, en die vreeseiyk tegen hem zouden g6tuigd hebben, indien hy naast zyn schuldigen compagnon had gestaan. Geen tittel of jota spaarde Binks in zyn hatelyk getuigenis van FraDks aansporing om hem de aandeelen over te doen; en de verklaring vau anderen, of schoon met minder nadruk afgelegd, strekte maar al te zeer om de zyne te versterken. Het verhoor nam twee dagen in beslag en op den namiddag van den tweeden dag stond Lumleys advocaat op voor de verdediging. Ik was geenszins verlangend na te gaan hoe de gevangene zich hield en vermeed gewoonlijk de verzoeking om hem waar te nemen; toch moest ik wel opmerken, dat, terwyi do getuigenissen werden afgelegd, hy het zeer onaangenaam scheen te vinden als eenig feit te berde werd gebracht om de medeplichtigheid van zyn overleden compagnon aan te toonen. Dit kwam nog sterker uit, toen zyn advocaat er toe overging om te wyzen op het aandeel, dat Frank in de be drieglijke transacties genomen had en liet biyken langs welken weg hy zou trachten het misdryf en de daaruit voortvloeiende straf van zyn cliënt te verzachten. „En nu, heeren van de jury," riep de ge leerde verdediger uit, na van Franks gedrag eene wreed vernuftige, verkeerde voorstelling te hebben gegeven, „welke van de twee was inderdaad de schuldige compagnon? Was het de hard werkeDde en yverige man van zaken, die, voortdurend op zyn kantoor werkzaam, zyn best deed, zy 't ook verkeerdeiyk, om de belangen der firma te behartigen, of de luie, verkwistende, losbandige compagnon, die wat zy gezameniyk verdienden in overdreven genietingen en lichtzinnige zwelgery ver kwistte? Wie was inderdaad do oorspron kelijke aanlegger van die onverdedigbare transacties de man, die den eischer mis leidde en bedroog, of de maü, die bezweek voor de verzoeking? Heeren, ik durf zeggen dat zonder de wanhopige daad van dien over ledene, die, bevreesd om hier terecht te staaD, nog eene misdaad beging door zich het leven te benemen die do aardsche straf ontvluchtte om een nog vreeselyxer straf tegemoet te gaan de veroordeeling veeleer hem getroffen zou hebben dan myn ongeluk- kigen cliënt. Het is niet de ongelukkige, die daar staat, dien gy het meest zoudt willen straffen, maar de man, aan wiens zucht tot vermaak, aan wiens luiheid en ondeugd zyn deelgenoot zyn bestaan en zyn goeden naam opofferde. Het is die man, die lafaard, die, ik zeg het nadrukkelyk, zich van kant ge maakt heeft, niet zyn in vergelyking met hem onschuldige compagnon, die uwe verontwaar diging en uw blaam verdient. Het is niet Craven Lumley, dio verdient gestraft te worden, maar Frank Rayner." Terwyi die wreede woorden gesproken werden, kon ik niet nalaten de houding van den go^angene waar te nemen, en het was onmiskenbaar, dat de woorden van zyn advo caat hem pynlyk aandeden. Hy bewoog zich onrustig, schudde bet hoofd, en meer dan eens scheen hy zóó bewogen, dat ik dacht dat hy zou willen spreken. En juist toen de verdediger den volzin had geëindigd, dien ik het laatst aanhaalde, boog Lumley zich voorover en wenkte den advocaat by hem te komen. De verdediger stond op, om te hooren wat hy te zeggen had. Ik wist natuurlyk niet wat er toen gezegd werd; maar later ver- 1 nam ik, dat de gevangene ernstig verzocht, Diet op die wyze de verdediging voort te zetten, waarop de advocaat-generaal fluis- terend eenige woorden tot den verdeliger zeide, die op een toornigen toon, luid genoeg om door hen, die in zyne nabyheid waren, verstaan te worden, uitriep: „Zeg den gevangene, dat, als hy zich niet stilhoudt, ik van de verdediging afzie." Toen werd hem toegestaan ongestoord voort te gaan, maar het spreekt vanzelf, dat hy niet meer op den armen Frank zin speelde. Eindeiyk vatte de rechter zyne conclusie samen en verwyderden zich do leden der jury, om hunne uitspraak te overwegen. Zy bleven niet laDg weg, nauwelyks twintig minuten, en toen zy terugkoorden, luidde, wat ieder verwacht had, hunne uitspraak: „schuldig." Toen vroeg de rechter, Mr. Fairleigh, even zeer om zyne humaniteit als om zyne rechts geleerdheid geacht, den gevangene op de gewone wyze, of hy nog iets te zeggen had, voordat het vonnis over hem werd uit gesproken. „Ja, edelgrootachtbare heer," antwoordde Lumley met eene haperende stem; „ik wilde nog eenige woorden zeggen, indien my dit geoorloofd is." De rechter stemde toe en de gevangene sprak: „Edelgrootachtbare heer, ik kan my niet beklagen over de veroordeeling, dio over mij is uitgesproken. Ik geef toe, dat de vervolging der zaak bewezen is. Ik heb een spel gespeeld en verloren en daarvoor moet ik boeten Doch het is niet van myzelven, dat ik wild spreken. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1