N9. 11014 Dinsdag 21 Januari. A°.1896 (Beze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Prijsvraag. Leiden, 20 Januari. F" euilleton. TE NIEUWSGIERIG. PRIJS DEZER COURANT: Yoor Leiden per 3 maanden. 1.10. Franco per post 1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17$. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Wy hebben thans in het magazijn van goud- en zilverwerken van den heer J. Oost veen aan den Nieuwen Rijn bij do Koorn- beurs, die, zooals men weet, zijne artikelon betrekt o. a. uit de fabriek van de firma J. M. Van Kempen en Zonen, ons oog laten dwalen om een prijs uit te zoeken voor bet goede antwoord op onze prijsvraag. Het valt moeilijk iets te vinden, dat ied er- een voldoet, en daarom is besloten den ■winner te laten kiezen uit vier artikelen. Deze waren echter niet gereed, maar wor den opzettelijk met den meesten spoed ver vaardigd en zullen het genoemde bedrag in waarde overtreffen, aangezien daarvoor geeDe voldoende keuze was. Donderdag a. s. denkt de heer Oostveen de artikelen te kunnen exposeeren. DE UITGEVER. Door den heer P J. Van Hoeken is een voorstel ingediend om eenige wijzigingen te brengen in de heffing van eene plaatselijke belasting voor het gebruik van openbare ge meentewerken en bezittingen, vastgesteld by Raadsbesluit van 21 Februari jl., goedgekeurd bij Kon. Besluit van 2 April d. a. v. De heer Van Hoeken is van oordeel, dat enkele onderdeelen van het tarief, met name het innemen van gemeentegrond en het hebb<-n van een riool, te hoog zijn vastgesteld en alzoo voor vermindering in aanmerking komen. Naar bet oordeel van B. en Ws. is het niet geraden thans reeds het bovenbedoeld tarief, dat eerst onlangs geheel in overleg met de Commissie van Fabricage is vastgesteld, aan eene herziening te onderwerpen en is het beter daarmede te wachten totdat het gedu rende eenigen tijd heeft gewerkt en de onaer vinding zal hebben aangetoond, of, en zoo ja, welke gebreken daaraan verbonden zijn. Wellicht zal later bljjken dat sommige rubrie ken, bjjv. die voor het innemen van een gedeelte openbare straat te hoog en andere rubrieken wat laag zijn gesteld, doch B. en Ws. achten het ontijdig daarin thans reeds wijzigingen aan te brengen. Zn stellen mitsdien voor het voorstel van den heer Van Hoeken niet aan te nemen en alzoo vooralsnog niet over te gaan tot wijzi ging van de bovenbedoelde verordening. In verband met dit hun afwijzend rapport wenschon B. en Ws. eon ander punt, mede betrekking hebbende op de invoering van de zelfde gewijzigde heffing, aan de aandacht van don Raad te onderwerpen. Zooals bekend is, werd in den regel by het verleenen van vergunningen als bedoeld in de Verordening regelende de heffing voor het gebruik van openbare gemeentewerken, wan neer het gold werken buiten het terriiouder gemeente gelegen aan de gemeente toebe- hoorende, een boarag geheven overeenkomende met de in de Verordening bepaalde heffing, t i wyl oib Vüioroemng uil baten aard alleen van kracht kon zijn voor het gebruik van werken, in 1- gemeente gelegen. Hetzelfde stelsel werd toegepast ten aan zien van het in gebruik geven van gedempte slooten, in en buiten de gemeente gelegen, waarop evenmin de Veroroening van toe passing is, omdat het niet betreft het in ge bruik geven van openbare werken of bezit tingen. Zoo werd, in den regel althans, voor zoodanig gobruik eene jaarlijksche vergoeding bepaald van 3f/2 cent per centiare, omdat geiyk bedrag in de vorige Verordening was vastgesteld voor het innemen van een gedeelte der openbare straat. Meermalen is de opmerking gemaakt, dat voor de bovenbedoelde uitgifte van grond tot wederopzeggens in gebruik het vroeger tarief van 3'/2 cent per centiare te laag moest worden geacht, terwijl daarentegen het thans vastgesteld tarief voor het innemen van een gedeelte der openbare straat ad f 0.25 per centiare wel wat te hoog scbynt om als maatstaf te worden genomen voor de bepaling van de jaarlijks te betalen vergoeding voor het gebruik van grond, niet vallende in de termen van de bovenbedoelde belastingver ordening. Het schijnt wenschelilk dat voor de hier- bedoeldo in-gebruik-gevingen van grond door den Gemeenteraad een vaste regel worde vastgesteld. Intusschen kan bezwaarlijk een uniformtarief voor het gebruik van alle gronden als bovenbedoeld worden aangenomen en wel op grond dat daarvan eenige onbillijkheden bet gevolg zouden wezen. Zoo is herhaaldelijk grond tot wederopzeg gens in gebruik gegeven, die verkregen is door demping van slooten op kosten van de eigenaren der aangtlegen panden, of wel door overwul- ving. Met het oog op de daarvoor gedane uitgaven door de belanghebbenden zal alzoo de jaarlijksche vergoeding, voor het gebruik te stellen, minder moeten bedragen dan van bestaanden grond, niet door dempiog of over- wulving verkregen, terwyi boveDdien ten gevolgo van de demping of overwulving op onderscheidene plaatsen oen verbeterde toe stand is ontstaan. Verder dient te worden gelet op de voor waarden, aan het gobruik verbonden, met name op de omstandigheid of de in gebruik gegeven grond tot allerlei doeleinden mag worden gebruikt, bfiv. voor het plaatsen van opstallen, dan wel open grond moet bleven en als tuin moet worden aangelegd en onderhouden. Met het oog op een en ander hebben B. en Ws. een tarief ontworpen, ten einde dien overeenkomstig de door de gebruikers te betalen vergoeding te regelen, zoowel wat aangaat de reeds vroeger in gebruik gegeven gronden als wat betreft de in het vervolg te geven vergunningen voor tot wederop zeggens in gebruik nemen van grond. Die regeling zal, naar het inzien van B. en Ws., alleen moeten worden toegepast ten aanzien van die in-gebruik-gevingen, waarby het tarief, vastgesteld voor het gebruik van openbare gemeentewerken of bezittingen, indertyd by analogie is toegepast, en niet ten opzichte van ti^ grundsn, voor het georuik waarvan een ander bedrag is vastgesteld, welke vergunningen B. en Ws. zouden wen- schen gehandhaafd te zien. Zy geven op grond van een en ander in overweging, met inachtneming van het boven- medegedeelde ten aanzien van de gronden, waarop het tarief niet by analogie is toege past, te besluiten: lo dat de vergunning-n voor het gobruik van werken of bezittingon, toebehoorende aan de gemeente Leiden, doch gelegen buiten het territoir der gemeente, w.iarby eene jaarlyk- sche vergoeding is bepaald overeenkomende met het tarief voor het gebruik maken van openbare werken en bezittingen in de gemeente, worden verlengd met bepaling dat de jaarlyks te betalen vergoeding wordt gesteld op het zelfde bedrag als thans in de Verordening op de heffing van eene pl.iatselyke belasting voor het gebruik van openbare gemeente werken en bezittingen van 21 Februari 1895 is opgenomen, zullende by gebr-ke van be taling de vergunning worden ingetrokken; 2o. dat worden ingetrokken alle vergun ningen voor het gebruik tot wederopzeggens van grond, gelegen in de gemeente, niet val lende in de termen van het sub 1 vermeld tarief van 21 Februari 1895, zoomede de ver gunningen tot het gebruik tot weaeropz-g- gens van grond, gelegen buitnn de gemeente, en die gro' den, wanneer zulks door de ge bruikers wordt verlangd, opnieuw tot weder opzeggens aan hen in gebruik te peven, onder de vroeger vastgestelde voorwaarden, doch onder bepaling, dat de jaarlyks ie betalen ver goeding voor het gebruik zal bedr gen: a. voor den grond, verkregen door demping of overwulving van een gedeelte sloot of water voor rbkening van ae gebruikers en onder voorwaarde, aat daarop niet mag worden gebouwd, f 0.05 per centiare; b. voor den grond als bedoeld sub a in gebruik gegeven zonder de voorwaarde, dat daarop niet mag worden gebouwd, fO 10 per centiare; c. voor bestaanden grond, niet verkregen door öempir g of overwulving voor rekening van de gebruikers, onder voorwaarde, dat daarop niet mag worden gebouwd, f 0.125 per centiare; d. voor den grond, bedoeld sub c, doch zonder do voorwaarde, dat daarop niet mag worden gebouwd, 0.15 per centiare. - Naar aanleiding van het desbetreffend verzoek van den heer A. W. J. Van Driesten, doelen B. en Ws. den gemeenteraad mede, dat de dochter van adressant sedert het begin vaD Februari 1895 wegons ongeeteloheid de Kweekschool voor onderwyzers en onder- wyzeressen niet heeft kunnen bezoeken en deze voortaan niet meer zal bezo-ken. Het komt B. en Ws. voor, dat er derhalve termen bestaan om gunstig op het verzoek te beschikken, op grond waarvan zy in over weging geven adressant terugbetaling te ver leenen van het Bchoolgeld voor zyDe doenter, vroeger leerlinge der Kweekschool voor onder wyzers en onderwyzeressen, over het vierde kwartaal van den cursus 1894/95 (Juni, Juli en Augustus 1895) en over het eerste kwar taal van den cursus 1895/96 (September, October en November 1895) en vrystelling te verleenen van de betaling van schoolgeld over het tweede kwartaal van den cursus 1895/96 (de maanden December 1895 en - Januari en Februari 1895). Tevens deelen zy mede dat er by hen geen bezwaar bestaat t^gen de inwilliging van het verzoek van den heer J. A. Longepee, om in de betrekking van stadsheelkundige te worden gecontinueerd, zoodat zy in over weging geven den adressant wederom voor den tyd van drie jaren als stadsheelkundige te bestenoigon. De tentoonstelling van de Vereeniging „Kunst toegepast op boekbanden" in de Lakenhal werd gisteren (van 12-4 uren) door 33U personen Dezichtigd. Op a. s. Zaterdag is de sluiting bepaald. In den schouwburg hield Willem Van Zuylen gisteravond de aangekondigde voor drachten. met uitzondering van één: „Ver strooidheid" (van Fieri ot), welke hy zeide minder geschikt te achten en daarom verving door „Een blok aan 't been", van Rosier Faassen. Het behoeft ternauwernood vermeld dat de aanwezigen, die op alle rangen in vry aanzienlykeu getale waren opgekomen, na elke voordracht den heer Van Zuylen onder daverend applaus ééns of meermalen terugriepen, want hy verstaat in bijzondere mate de kunst de hoorders aan zich te boeien, hetzy de voordracht ernstig of van luimigen aard is. Zeer zeker kwam by velen den wensch op den heer Van Zuylen spoedig hier weder te mogen zien optreden. De kerkeraad van de Ned.-Herv. gemeente te Benthuizen heeft, onder goedkeuring van den ambachtsheer, beroepen den heer K. A. De Groot Az., predikant te Houten. Tot brievengaarder te Noordwyk aan Zee is benoemd C. Looy, thans brievenbe steller te Rotterdam. Men mei ut uit Leimuiden, dd. 17 Jan. In den avond van gisteren leed de R.-K. parochie een droevig en gevoelig verlies door het afsterven van haar beminden herder, den weleerw. heer A. Schouten. Na byna 20 jaar alhier het herderschap te hebben bekljed, stierf Z.Eerw. na een zeer pyniyk, doch ge duldig lyden, in den ouderdom van byna 70 jaron. De plechtige uitvaart en begrafenis is bepaald op Dinsdag den 21sten dezer. Aan het diner, Vrydag door den minister van Buitenlandsche zaken, jhr. Röell, aan geboden aan den voorzitter en sommige leden van de Eerste Kamer, zaten mede aan do ministers van financiën, van waterstaat en van justitie, de heeren Sprenger van Eyk, Van der Sleyden en Van der Kaay. De Japansche gezant by ons Hof, de heer Sbiro Akabane, veroenlgde Vrydag-avond op eene receptie ten zynen huize de meeste leden van het corps diplomatique in de resi dentie. Tot de ongeveer honderd genoodigden op deze party, die met een souper besloten werd, behoorden ook de ministers van buiten- landsche zaken en van marine en de gouver neur der residentie, luit.-generaal Van Helden. Aan de aideehngen der Maatsciiappy tot Nut van 't Algemeen zyn, ter vervanging van de heer n mr. J. E. Veltman te Amsterdam en J. A. Böbringer te 's Gravenhage, dio op 1 Juli a. 8. als hoofdbestuurders moeten af treden, door de commissie de volgende dub beltallen aangeboden: Vacature-Veltmanmr. E Star Busmann, raadsheer in het gerechtshof te Amsterdam, en mr. M. W. F. Treub, wethouder te Am sterdam. Vacature Böhringer: de heer H J. Steb- ghers J.Hz., secretaris van het departement Groningen, en de heer D. W. Stork, fabrikant te Hengeloo. By koninklijk besluit is mr. D. L. graaf Van Bylandt, op zyn verzoek, eervol terug geroepen als Hr. Ms. minister resident in Japan, en gesteld ter beschikking buiten be zwaar van 's ryks schatkist, terwyl als zoo danig is benoemd jhr. mr. H, C. J. Testa, gezantschapsraad by Hr. Ms. gezantschap te Brussel, en tot gezantschapssecretaris der eerste klasse by gemeld gezantschap, mr. A. F. L. graaf Van Rechteren Limpurg, gezant schapssecretaris der tweede klasse by het departement van buitenlandsche zaken. B. en Ws. van 's-Gravenhage hebben den gemeenteraad voorgesteld, om adhaesie te betuigen aan de strekking van het adres van den Raad der gemeente Leiden aan den minister van binnenlandsche zaken, houdende verzoek, te willen bevorderen, dat eene' wet- teiyke regeling tot stand kome inzake de particuliere banken-van leening of zooge naamde huizen van koop met recht van wederinkoop. H. M. de Koningin woonde gistervoor middag de godsdienstoefening by in de Zuider- kerk te 's-Gravenhage. Gisteravond is te 's Gravenhage, waar hy woonde na het uittreden uit de rechter- lyke macht, overleden de heer jhr. mr. E. M. H. Von Daehne van Varick, oud-griffier bj, het gerechtshof te Amsterdam. Zaterdag-namiddag te drie uren was de termyn afgeloopen voor de aanmelding der houders van 3'/2 pcts.-Staatsschuld (groot ongeveer 375 milliosn), dio aflossing verlangen in plaats van verwisseling in 3 pets. schuld. Naar het „Hbl." verneemt, zou in de laatste weken een bedrag van 20 millioen ter beurze zyn aangeboden aan S'/j-pcts.-schuld en door het syndicaat gekocht zyn. Hedenavond verwacht men in de Staats courant de offlciëele mededeeling van den afloop der conversie, welke volkomen geslaagd is. Het stoomschip „Prinses Mario", van Amsterdam naar Batavia, passeerde 18 Jan. Kaap Rocca; de „Soembing" vertrok 18 Jan. van Rotterdam naar Batavia; de „Sumatra", van Batavia naar Amsterdam, vertrok 18 Jan. van Camaran; de „Admiral", van Ham burg en Amsterdam naar Oost-Afrika, arri veerde 17 Jan. te Napels; de „Bundesrath" vertrok 18 Jan. van Zanzibar naar Rotterdam en Hamburg; de „Lawoe", van Batavia naar Rotterdam, passeerde 18 Jan. Peniche; de „Palinurus" arriveerde 19 Jan. van Batavia te IJmuiden; de „Soenda", van Amsterdam 69) „Dat denk ik weL Ten minste hy dankte den oaas en ging heen. En wy waren wat bly, dat wy hem kwyt waren, want hy was bepaald krankzinnig." De detectives zeiden geen woord meer, keerden zich om en gingen haastig op weg. Dus juist het middel, dat ik nad aange wend om die bloedhonden op het verkeerde spoor te brengen, stelde hen nu in staat de inlichting te verkrygeD, die zy behoefden! Een wee gevoel kwam over my, dat ik niet beschryven kan. Ik zou op de koude steenen hebben kunnen neervallen en ■weende. Toch wilde ik niet alle hoop opgeven. Ik moest myn best doen om „Zeemansrust" te bereiken, ten minste even spoedig als, zoo niet vroeger dan de detectives, en trachten hen van hun plan af te leiden, al ware het alleen om myn armen vervolgden vriend uit stel te geven van zyn vonnis. Vermoeid, byna uitgeput, nog pyniyk van de kneuzingen by myn Val uit het rytuig in Londen, haastte ik my voort zoo goed ik kon de richting van Quayside uit, dat ik, door myne kaart weer te raadplegen, bevond niet ver af te zyn. Nu was er niets, dat my verhinderde die plaats te bereiken. Het waren niet de detectives, die wy volgden: ik volgde hen. En zy hadden de verblyfplaats van den armen Frank ontdekt zonder eenige leiding van myn kant. Dus wendde ik, moedeloos en gefolterd door onzekerheid en vrees, myne schreden naar „Zeemansrust," en weldra zeide my het glinsterende water, dat het licht van lantaarns, kuizen en schepen weerkaatste, dat ik aan den rivierkant was. Ik liep een eind langs den oevor, totdat ik een punt bereikte, waar een opschrift aan den hoek eener straat aan duidde dat ik eindelyk Quayside bereikt had. Eenige schreden verder brachten my voor een kleine, armoedige herberg met een uit hangbord: „Zeemansrust." De ueur stond open, en daar by den ingang waren de twee detectives in gesprek met den waard. De waard, naar den toestand zyner kleeding te oordeelen, scheen uit zyn bed te zyn opgestaan, en werd door de beambten onder vraagd. „Ja," hoorde ik hem zeggen, „hy kwam hier ongeveer vyf uur geleden, en ik had niet veel zin hem op te nemen, want hy scheen een beetje van de wys en sprak zoo vreemd en wild, alsof hy niet goed wist wat hy zeide. Maar daar hy er op aandrong, dat ik hem zou binnenlaten en driemaal zooveel bood als onze gewone huur, wel, toen liet ik hem binnen." „En waar is hy nu?" vroeg de detective. „Op do voorkamer eerste verdieping. Ik geloof niet dat hy is gaan slapen, daar wy hem telkens hebben hooren rondloopen op zyne laarzen, een heelen tyd lang, ofschoon hy nu wel wat bedaard is. Nu, het verwon dert my niet, dat er naar hem gezocht wordt." „Kom," zeide de detective tot zyn makker, „laten wy naar boven gaan." „Ik sloop haastig voor hen uit en ver sperde hun den weg aan den voet van de trap. „Wacht event" riep ik. „Hoor my een oogenblik aan. De man, dien gy zoekt, is myn vriend myn beste en dierbaarste vriend. Hy is bedrogen en geruïneerd door een schurk, maar hy zelf is zoo onschuldig als gy aan de misdaad, waarvan hy beschul digd wordt onschuldig, ofschoon de feiten tegen hem getuigen. Hy is de broeder van die ongelukkige jonge dame, die gy gezien hebt, en als hy wordt in hechtenis genomen, zal het haar hart breken en dat haars vaders en zullen zy sterven van verdriet en schaamte. Hebt toch medeiyden, sluit voor één keer uwe oogen en laat dien armen, misleiden man ontsnappen I" „Het spyt my zeer, mynheer," antwoordde de detective, „maar het kan niet gebeuren. Wy moeten onzen plicht doen." „Een oogenblik nog," pleitte ik. „Ik weet dat ik verkeerd doe, onwettig handel met u zulk een voorstel te doenmaar ziehier" (en ik kreeg Ethels juweelendoos te voorschyn en opende deze, de diamanten latende glin steren in het doffe licht de diamanten, die haar vader haar als een huweiyksgeschenk had gekocht) „hier is een stel juweelen, dat minstens driehonderd pond waarde heeft. Ze zyn voor u, als gy myn armen vriend een kans wilt geven." „Ik neem het u niet kwalijk, mynheer," zeide de man, „dat gy het probeert. Maar het kan Diet. Wy moeten oDzen plicht doen." „Ik zal u tweemaal de waarde van deze juweelen geven, als gy wilt doen wat ik vraag." „Neen, mynheer; wy moeten onzen plicht doen." „Zooveel geld zooveel belooning als gy wilt, indien gy uwe betrekking moest ver liezen." „Neen, mynheer; onze plicht. En wees nu zoo goed op zyde te gaan." Zonder geweld, maar met eene kracht, waaraan ik natuurlyk geen weerstand kon bieden, verwyderden zy my en begonnen terstond de trap te beklimmen. Radeloos en wanhopig volgde ik hen, en terwyl ik dit deed, schreeuwde ik uit alle macht: „Frankl Frank! daar is de politieI Vlucht vlucht l Ontsnap door het raaml" „Zwygl" zeide de eerste detective, zich dreigend tot my wendende. „O, daar is geen vrees voor," riep de waard onderaan de trap; „het raam is stevig genoeg gegrendeld." Toen stapten de mannen langzaam de trap op en ik volgde hen, bevende van angst. Wy bereikten het portaal en stonden stil. Er was geen geluid, geen teeken van be weging in de voorkamer. Eén van de detectives wilde de deur met de kruk openen. Zy was op slot. Hy klopte tegen het paneel. Geen antwoord. „Willem," zeide hy tot zya metgezel, „wy zullen baar moeten forceeren. Kom, eerst do een, dan de ander." Toen wierp zich, terwyl de tweede man de kruk terughield, de ander met allo kracht togen de deur, maar zy week niet. Daarna verving de tweede man hem en zette met een geweldigen stoot zyn schouder tegen de deur, doch zonder eenig gevolg. „Nu dan," zeide de eerste, „beiden tegeiyk.'1 En met vereende kracht werd nu do poging hervat. Ditmaal hoorde men hot hout kraken en schroeven of spijkers vallen. Terwyl de mannen achteruit gingen om weer een stoot to doen, luisterde ik, en nog was het stil daarbinnen. Zou het mogelyk zyn 't was eene zeer flauwe kans dat Frank had weten to ont snappen De beide detectives bonsden tegen de deur aan mot een verscbrikkelyken slag en ge kraak, en de deur week nu. Weer eene pauze, terwyl de mannen zich voor een eindaanval gereedmaakten. Toen werd de stilte verbroken door eene snelle opvolging van vreeselyke geluiden. Een schot, een kreet en een zware val. De verschrikkelijke daad was volbracht 1 En nu voegde ik myne zwakke pogingen by die van de politie en de deur bezweek. En daar daar by het licht van den dageraad, terwyl de opgaande zon gouden en roode strepen door de tralies van het geopend raam wierp, daar lag voorover met zyn gezicht op den vloer, de eene hand uitgestrekt, nog het wapen vasthoudende, dat hem het leven had benomen, Frank Raynor, door het hart ge schoten dood. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1896 | | pagina 1