N°. 10991 Zaterdag 21 December. A0.1895 feze <jCourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Eon- en feestdagen, uitgegeven. Wandkalender 1896. Feuilleton. TE NIEUWSGIERIG. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. k f 1.10. Franco per postt 1.40. Afzonderiyke Nommers 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1 6 regels f 1.06. Iedere regel moer f 0.17£. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 borekend. Het vouwen van den Wandkalender zal daaraan veel bederven, zoodat is besloten den Abonnós, voor zoover zy in de gemeente wonen, in hun eigen belang te verzoeken den kalender af te halen, hetgeen gedurende de geheele volgende week kan geschieden. ]}Iaan<lag-avond zal in het Leidsch Dag blad een Bewijs worden afgedrukt, waarop de Wandkalender kan worden verkregen. Ten einde dit echter zoo gemakkolyk moge lijk te maken, hebben de navolgende perso nen alwaar Woensdag- en Zaterdag-avond het Leidsch Dagblad verkrijgbaar is zich bereid verklaard, legen afgifte van het Bewjjs, gedurende de volgende week den Wandkalender af te geven, en wel: Tii. KREETZ, Haarlemmerstraat 141. H. LAMBOOY, Hoogewoerd 96. P. J. VERY ARK, Groenesteeg 29. J. ZITMAN, Zuidsingel 29. P. v. d. MEER Hz., Haarlemmerstraat 2. A. KASTEELEN, Langegracht 112. Wed. G. F. v. d. BRANDE, Spoorstraat 2 (Haverzaklaan). Natuurlijk geschiedt de afgifte ook aan het Bureel „Leidsch Dagblad," Doezastraat. DE UITGEVER. Officieel© Henniageringen. Directe Belastingen. De Burgemeester van Leiden brengt ter algemeene kennis, dat aan den Ontvanger der Directe Belastingen zijn ter band gesteld de kohieren der Personeel® Belasting, Nos. 9 en 10, dienst 1895/66, en executoir verklaard den l7den December jl., eu herinnert voorts den belanghebbenden aan hunno verplichting om den aanslag op den bij de Wet bepaaldeu voet te voldoen. Leiden, De Burgemeester voornoomd, 19 Dec. 1895. F. WA8. Leiden, 20 December. In de laatste vergadering van dit jaar der afdeeling Leiden en Omstreken van de Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde trad als spreker op jhr. L. J. Quarles van Ufford, van Den Haag. Zeker was zoowel door de keuze van het onderwerp als door de herinnering aan eene vroeger gehouden lezing de opkomst der leden met hunne dames zoo groot. Het onderwerp, dat voor dozen avond ge kozen was, luidde: „Wie onbekend blijft met hetgeen in de natuur voorvalt, leeft slechts ten halve." Spr. begon met te herinneren dat hy voor zes jaar ook eene lezing gehouden had in deze Afdeeling en wel over de verborgenheden in de natuur. Maar daar spr. bang was, door nu weder het onderwerp zoo te noemen, de tegenwoordigheid der dames te zullen missen, zoo had h\j thans een anderen naam aan het onderwerp gegeven. Het plan was dan ook dezen avond te trachten de liefde voor planten by hen op to wekken en na een woord van hulde aan 't Bestuur, dat daartoe geen gelegenheid laat voorbijgaan, tornde spr. aan, dat ieder liefde voor planten ran opvatten. Evenals in het dagelyksch leven de liefde plotseling en op het alleronverwachts ont waakt, evenzoo is het 't geval ten opzichte van het plantenryk en van de natuur, doch in beide gevallen dan, wanneer men de be- kooriykheden van het te beminnen voorwerp heeft ontdekt. Spr. had dan ook gemeend niet beter te kunnen doen om de liefde voor planten op te wekken dan ditmaal een leekenpraatje te houden over de wyze, waarop in de natuur hot stuifmeel wordt overgebracht van de meeldraden op den stamper. D&t dit gebeurt, is reeds op school aan ons onderwezen, maar hoe, daarvan geven wy ons geen rekenschap. Door don byzonderen bouw der Orchideeën is de wyze, waarop die overbrenging hier plaats grypt, zeker wel het meest belang- ryke. Hier toch geschiedt die overbrenging meestal door insecten, maar men heeft nog geen twee soorten gevonden, zelfs van het zelfde geslacht, waar de wyze van over brenging hetzelfde is. Eigenaardig is het zeker, dat de bouw der bloemen, zoowel als de bouw der insecteD, samenwerkt voor de overbrenging. Spr. toonde nu met een voorbeeld aan, dat de insecten in de bloemen voor elkander ge schapen zyn. De Vanilla toch (ook een Orchidee), welke ons als vrucht de vanielje geeft, is inheemsch in West-Indië, en werd van daar naar Java overgebracht, maar hoe uitstekend men ze daar kweekte, vruchten gaf ze niet. Hoe dat kwam? Wol, men had vergeten het insect ook mede te nemen, zoo dat men nu de overbrenging van 't stuifmeel kunstmatig doet geschieden. Voordat spr. du mededeelde, hoe het stuif meel door de insecten wordt overgebracht, gaf spr. eerst een schets van de inrichting van de bloem by de orchideeën. Dezelfde orchidee, die leeft op de hoornen (niet leeffc ten koste daarvan) zoowel op naakte rotsen als in de potten io de kassen, is wel te herkennen aan de wortels, maar dat middel wordt slechts gebruikt als zy nog geen bloemen heeft. De bloem toch is slechts het middel ter herkenning van het geslacht, de familie en de soort. De bloemen zyn over 't algemeen regel matig gebouwd. Zeer gemakkeiyk zyn daarbfi te herkennen 3 buitenste bloemdekbladeren en de 3 binnenste bloemdekbladeren. Toch wykt het derde binnenste bloemdek- blad aityd in vorm van de twee andere af. Dat blad, de lip, Labellum, geeft dan ook het karakter der bloem aan. Het komt in allerlei vormen voor, evenals het bovenmatig groot als onzichtbaar klein kan zyn. Aan het Labellum is dan ook gewooDlgk het geslacht te onderkennen en het schynt een groote aantrekkingskracht voor de insecten te hebben, hetzy door den vorm of door de kleur. Nadat spr. ten slotte nog medegedeeld had dat by de orchideeën, in afwyking van andere planten, de meel maden en de stampers tot één lichaam vergroeid zyn (kolom, zuil of gynostemium genoemd), was hiermede, zooals spr. het noemde, de botanische les uit. Het stuifmeel verkeert by de orchideeën in een byzonderen toestand, een toestand, die zóó belangryk is, dat spr. dezen avond hier o .*er sprak, en verder wit er mede geschiedt en hoe dat geschiedt. Daartoe had spr. oen aantal teekeningen, door hemzelf vervaardigd, in de zaal opge hangen, waardoor dit op zeer duidelyke wyze werd aangetoond. Het stuifmeel by de orchi deeën toch komt voor als hoDing, ook wel nectar genoemd, en deze komt dan gewoon- ïyk voor in een spoorvormig zakje. Opmerkeiyk is het, dat vele bloemen eene aantrekkingskracht hebben voor de insecten. By dez9 is 't de kleur, by andere de lucht of de smaak, ook wel de vorm. Zoo trekt by v. de amorphophallus de insecten aan door de walglyke cadaverlucht, zoodat deze de insecten lokt, die anders op bedorven vleesch azen, zoodat dezen hier de overbrengers zijn van het stuifmeel naar de stampers. Nadat spr., vervolgens de overbrenging van het stuifmeel zoowel by verschillende inlandsche als inheemsche orchideeën op duidelyke wyze had aangetoond, besloot hy zyn rede met den wenscb uit ta spreken, dat deze voordracht, al is het slechts weinig, toch eenigen Indruk op de toehoorders ge maakt moge hebben, opdat het hi-n bevorderd zal hebben van bewonderaar tot warm lief hebber van het heerlyke plantenryk. Do voorzitter, de heer A. D. D. Schretlen, zeide met eenige wèlgekozen woorden den geachten spreker hartoiyk dank voor zyne bereidwilligheid om dezen avond in de af deeling op te treden en riep hem een spoedig weerzien toe. Zeer toevallig had de heer J. G. Ballego een prachtige collectie eigen gekweekte orchideeën ingezonden, welke dan ook aller aandacht trok. F. v. R. Zooals wy reeds mededeelden, zal mejuffrouw Catharina Van Rsnnes ook albier in de kleine zaal der Stadszaal een matinee voor kinderen geven, 'tls niet onaardig te lez n, hetgeen daaromtrent wordt geschreven en al Ï3 de matinée hier Maandag-middag in andere plaatsen was ze steeds op Zondag middag 't is toch vacantia, zoodat alle kindertjes, mitsgaders papa's en mama's, er heen kunnen gaan. Ziehier hetgeen men uit Haarlem er over schrijft: „Wat hebben ze genoton, al die jonge hartjee, die Zondag by de matinée van mej. Cath. v. Rennes met opgewekter slag klopten. Nu, 't was dan ook iets buitengewoons, iets •enigst Weet je, alles was zoo leuk en zoo gezellig. AI dadeiyk, by het binnenkomen, de zaal! Gordynen dicht, lichtjes aangestokendat was nu zoo echt, hè? Dan, als je tonminsta een beetje vroeg present waart en wie is dat by zoo'n gelegenheid niet? dat binnen stappen van al die kinderen en groote menschen zooveelzooveeltotdat eindeiyk alle stooltjes in de zaal bezet waren en dacht je dat het toen ophield? "Weineenl 't Was immers nog niet eens halfdrie. Dat stroomde altyd nog maar aan, en hoe de menschen ook rondkeken en zochten, nergens, nergens was m6er een plaatsje open. Ja, wat moesten ze doen?Dan maar staan biyven in 's hemelsnaamDat was nu wel niet erg prettig; want, zie je eigeniyk ja, die men schen hadden toch óók h. n kaartje moeten koopen. En als ze nu rog te laat gekomen waren, nu dèt spreekt, dan hadden ze ook wel wat straf verdiend, maar nu? Enfin, des te gezelliger voor wie een goed plaatsje had weten machtig te worden!! Ststil! daar gaat het bell-tje! Nu zal het concert beginnen, hoor! Neen, kind, ga nu niet staan anders kunnen immers de menschen achter je niets zienl Gerust, het tooneel is hoog genoeg; je kunt de juffrouw toch even goed bokykenl Zie maar, daar is ze al. En waarerr.pel, daar was ze. Och, een heel gewone dame. Maar wel een aardig, vriende- lyk mensch zoo op 't oog, vindt je niet? Ja, dat spreekt: iemand, die zooveel aardige liedjes voor de kinderen gemaakt heeft, moet wel veel van ze houden, en dan kyk je immers vanzelf vriendeiyk, als je zoo'n massa vroolyke, belangstc-ll.nde en nieuwsgierige kopjes om je heen ziet. Maar nu zoo stil als muisjes! Hoor, die andere juffrouw slaat de piano aan; dat is het voorspel van het eerste liedje je weet wel van dat blufferige jagertje met uien aardigen echol Wat zun ze toch mooi, die liedjes! Nog veel mooier dan we ze vonden, toen mama ze ons voor zong en speelde. En wat hebben we er toen al over geroepen! Maar, je moet ook denken dat is de juffrouw, die ze zelf gemaakt heeft!".... Neen, vervelend zou het op die manier niet gauw worden, al zong ze ook al die aardige boekjes van „Voorjaarsbloemen," „Meizoentjes," „Jong Holland," „Vlinder vlucht", enz. achter elkaar uit. Maar toch geeft het wol een aardige afwisseling, dat die kleine jongen een paar stukjes op de viool speelt. Eindelyk was het eerste deel uit. Heel mooi was 't geweest, maar toch, wat er nu kwam, zou alles overtreffen. Verbeeld jo, zoo'n rortelling met muziek er by l Bestaat er iets „gezelligers" en „leukers?" Er werd met stomme verbazing geluisterd, want mej. v. Rennes bezit het benydens waardig talent de kinderen te boeien en ook zelfs de „groote" kinderen aangenaam bezig to houden. Hier iets van de muizenhistorie over te vertellen, vind ik niet aardig. Voor eerst niet voor den uitgever en ten tweede, omdat misschien ook veel kinderen dit lezen, die helaas niet op de matinée konden zyn; voor hen zou dan de aardigheid er al voor een gedeelte af zyn, als mama of tante —en dat zullen zeker vele mama's en tantes doen hen aan de piano met de geschiedenis doet kennis maken. Één voordeel en geen ge ring hebben zo dan op de kinderen, die de vertelling in de Veroeniging mochten hooren, n.m. dat ze tegeiyk de mooie plaaijes kun nen bekyken, die aan het prachtige boekje: „In de Muizenwereld" zeker niet de geringste waarde byzetten". By de te Amsterdam door het departe ment van koloniön gehouden aanbesteding was minste inscl ri fster voor perc. 30, vlaggen doek, de firma J. en A Le Poole, te Leiden, voor f 136. By het personeel der ryks-veldwacht worden verplaatst met 11 Jan. a. s. de brigadiers titulair: J. Lameyer, van Spaarn- dam naar Aalsmeer; en J. Hogerheyde, van Aalsmeer naar Spaarndam. Een feesteiyke gedenkdag is te Hoofd dorp gevierd, 't Was deze week 40 jaar ge leden, dat de heer Eggink secretaris van Haarlemmermeer werd. Als eerste secretaris eener nieuwe gemeente, pas ontwoekerd aan de baren, heeft hy al die jaren leed en lief met de gemeente doorleefd. Was 't wonder, dat corporation zich beyver- den om dien dag voor den jubilaris tot een onvergeteiyken te maken Het doei werd be reikt. Op den dag van 't jubilé werden hem aangebodeneen prachtige spiegel, een buffet, schilderyen, een gouden horloge, enz., met de wenschen, dat hy nog lang voor de gemeente moge gespaard blyven. Ter aanvulling der bestaande vacature is gekozen tot notabel der Hervormde ge meente van Woubrugge de heer Willem Boot. Wegens verandering van functie heeft de inspecteur van politie de beer L. J. Ver- vooren te 's-Gravonhage tegen 1 Januari a. s. eervol ontslag aangevraagd. Op 79-jarigen leeftyd is te 's-Graven- hage overleden de gep. luitenant generaal der artillerie J. H. Frankamp, die een eervolle militaire loopbaan hoeft volbracht, welke by in den laagsten graad aanving. Als kanonnier der 2de klasse toch by het 3de bataljon veld-artillerie, nam hy in de jaren 1831 1834 in de vesting te Maastricht deel aan den kryg in die jaren, terwyl hy zich in dien tyd aanmeldde als volontair, dingende naar den rang van officier. Na de graden van korporaal- en sergeant titulair te hebben door- loopen, werd by in 1836 aangesteld tot 2den luitenant by het bataljon vrywillige artille risten en tien jaren later gedetacheerd by de applicatie school aan de Koninklyke Militaire Academie. Geleideiyk klom hy op in rang en werd in 1872 luitenant-kolonel en eenige jaren later kolonel-commandant van het 2de regiment vesting-artillerie. In 1878 werd hy benoemd tot commandant van het wapen der vesting artillerie en den lsten Juli 1879 tot generaal- majoor. In het jaar 1881 werd generaal Frankamp gepensionneerd met den rang van luitenant- generaal. De overledene was gedecoreerd met de orde van den Nederlandschen Leeuw. Het stoffeiyk overschot van den gepens. luit.-generaal Frankamp zal a. 8. Maandag op de Algemeene Begraafplaats worden ter-aarde- besteld. Te elf uren 's voormiddags verlaat de stoet het sterf huis aan de Heerengracht. De Italiaansche gezant by ons Hof, graaf Gerbaix de Sonnaz, wordt binnen enkele dagen van z(1n buitenlandsch verlof in de residentie terugverwacht. 24) Integendeel, het beviel mfl maar al te goed, dat we niet door ander gezelschap zouden gestoord worden. Toen ging FraDk voort: „Amuseer u nog eenige minuten met de boeken, enz. Ik moet, vervelend genoeg, nog een paar brieven schrijven. Maar Ethel zal dadelijk beneden komen." Terwijl nu Frank zijne brieven, krabbelde, keek ik de kamer eens rond en liet het oog gaan over de boeken van de kleine bibliotheek. Behalve den rommel papieren, enz. op de tafel, blijkbaar kort te voren overhoop gehaald, merkte ik op, dat alles in de kamer keurig in orde werd gehouden, zeker niet het werk van Frank. De boeken waren ook symmetrisch gerangschikt; niet één was er zoo losweg ingezet. De bloemen in vazen op den schoor steenmantel, keurig gewerkte kleedjes op de stoelen en tafeltjes, en tal van fraaie en nuttige dingen, hier en daar aangebracht, alles droeg den stempel van een lieve vrouwen hand. ,Ja," zeide Frank eenigen tijd later, toen ik over de netheid van zijne kamer sprak, „Ethel is afschuwelijk netjes. Z(j is een ver schrikkelijke tiran." Franks letterkundige verzameling was van eene luchtige, zeer luchtige soort en bestond grootendeels uit romans, populaire poëzie en andere amusante werken, met een paar deelen van meer soliden aard hier en daar, altijd zeer schoon, waar ik een of ander boek opensloeg, en somtijds onopengesneden. Maar op ééne plank merkte ik eene rij boeken op, die mjj zeer bijzonder voorkwamen. In eene geregelde opvolging was het eene reeks, beginnende met een boekjo met een zeer verschoten en versleten band, gevolgd door andere in meer of minder gehavenden toe stand, maar verbeterende naarmate de rij ten einde liep. Ik opende het eerste van deze, en op den binnenkant van den versleten, gehavenden omslag vond ik geschreven met de hand van een kind, dat niet ouder dan zes jaar kon geweest zijn: „Aan de lieve doddige Franky voor zijn verjaardag van zijne liefhebbende zuster Ethel," en den datum met eene andere hand. Het volgende was weer een verjarings- gescheDk, „van dezelfde aan denzelfden",zooals het in de oude brieven-romans heet, een jaar later gedagtcekend. De geheele rij bestond uit een stel boeken, waaraan twee of drie ontbraken, in chrono logische volgorde gerangschikt, loopende over vijftien jaren, alle verjaringsgeschenken van Ethel aan Frank, tot den laatsten verjaardag toe: „Aan haar lieven Frank, van zijne lief hebbende zuster Ethel." Ik was zeer getroffen door dit hartelijk blijk van zusterlijke liefde, en de teedere zorg, waarmee de boeken waren bewaard. Het was blijkbaar, dat beide zeer gewaardeerd werden. Toen ik later op deze merkwaardige verza meling zinspeelde, riep Frank uit: ,Bi) Jupiter 1 als dit huis in brand stond en ik zag kans om eenige van de roerende goederen te redden, dan zou ik bier eerst heensnellen en de verjaringsboeken mee pakken dat zou ik." Torwfll ik bezig was deze blijken van ge negenheid te overzien en dacht aan haar, die ze gegeven had, aan haar lieflijk, droevig gelaat, dat ik zoo spoedig zou weerzien, kwam Ethel zelf plotseling de kamer binnen. Haar uiterlijk verraBte m(j het was zoo geheel veranderd. Lieflijk was het gelaat als altijd, maar niet meer droevig of bleek. Slechts een oogenblik, kort alB een bliksemflits, had ik haar te voren zoo gezien het oogenblik, toen zij het eerst de juweelon aan schouwde, die haar vader voor haar gekocht had, en voordat de zonneschijn van haar blijden glimlach verdonkerd werd door de wolk, die volgde. Weder keek zij mfl aan met die groote, grijze oogen, maar haar blik was vriendelijk en verwelkomend en haar geheele gelaat werd verhelderd door de uit drukking van iemand, die een gewaardeerden vriend ontmoet. En hoe bekoorlijk was z(j in haar hoogst eenvoudige klocdiDg van eene donkere stof on met geen ander versiersel dan een wit bloempje in hot prachtige golvonde haarl Zij kwam recht op mi) af en bood mjj hare kleine, blanke hand, zeggende: „Het verheugt mfl zeer u te zien, Mr. Paul; ik heb naar dit bezoek verlangd." „Geloof haar niet," gromde Frank tusschen het schrflven door; „zfl is een echte praatjes- maakster." „Maar, Frank!" riep zflne zuster uit. „Geloof hem niet, Mr. Paul! Zóó behandelt hfl mfl nu altfld. Hot ia waarlijk te ergl" „Het is beter dan gfl verdient," zeide Frank beleefd. Het was een aardig begin, dit kinder lijke spiegelgevecht tusschen broeder en zuster, want het maakte, dat ik mfl terstond bfl hen geheel thui3 voelde. Natuurlflk was ik verplicht te vragen, hoe Mr. Eayner het maakte. „O, veel beter, zeer veel beter, kan ik gelukkig zeggen," antwoordde Miss Rayner. „Ik ben zooeven bfl hem geweest, en hfl is zeer opgewekt, leest een beetje do krant en maakt zelfs gekheidwant gfl moet weten, Mr. Paul, dat papa wonderbaar geestig en knap is. Niemand aardt naar hom in dit gezin." Dit was natuurlflk eene kleine ondeugend heid aan het adres van Frank. Hfl was niet terstond met een antwoord klaar en zeide daarom „Maak dat gfl wegkomt en Iaat mfl die kostelijke brieven eindigent Gaat naar de eetkamer, het kolenhok, waar gdj wilt, en maakt het u gemakkelijk totdat ik kom." „Nu, ik geloof dat wfl maar zullen heen gaan, Mr. Paul," zeide Miss Rayner; „Frank is altfld woest, als hfl Iets nuttigs dost wat niet dikwflls gebeurt." „Als gfl niet terstond heengaat," schreeuwde Frank, „zal ik u iets naar het hoofd Bmflten 1" Zoo verlieten wfl hem lachende en gingen zonder plichtpleging de eetkamer binnen, waar de tafel voor bet diner gedekt was. „Het is waarlflk zeer vriendelijk van u, Miss Rayner," zeide ik, „mfl zoo zonde. complimenten te behandelen, en ik moet mfl verontschuldigen in staatsie gekomen te zfln," op mflne kleeding wijzende. „Volstrekt niet," antwoordde zfl; „ik hoop dat gfl u toch op uw gemak zult voelen. Maar Frank had het u moeten zeggen. Hfl kleedt zich nooit, als hu eenige van zflne beste vrienden verwacht." „Ik kan u verzekeren," zeide ik, „dat ik mfl zeer vereerd gevoel, daaronder gerekend te worden. Ik houd inderdaad veel van uw broeder. Ik vind hem een dóór en dóór goeden kerel." „Dat iB hfll" riep Miss Ethel met geest drift uit. „Hfl is de liefste, beste kerel van de wereld hfl is geheel zonder gebreken." Hei watl zóó ver ging ik niet, maar natuurlflk zeide ik dit niet. Nu trad de „man zonder gebreken" de kamer binnen, en terwijl bflna gelflktfldig de meid de soep opbracht, namen wij plaats, Frank aan het boveneinde, Miss Rayner aan bet benedeneinde van de tafel en ik aan den kant tegenover den haard, waarboven een portret hing van eene dame met oen zacht gelaat, zeer veel gelflkendo op Miss Rayner zelf, en blflkbaar hare overleden moeder. Het is onnoodig te beschrijven, wat er aan bet diner plaats had; mfln gastheer en gast vrouw praatten op dezelfde schertsende wijze als die hun gesprek in de werkkamer ken merkte. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1