beroepsraad der vermogensbelasting, en verder
protesteerde do beer Van Dedern tegen de
opdrijving van traktementen van ambtenaren.
Avondvergadering van Maandag.
De algemeene beraadslagingen over het
hoofdstuk Financien werden voortgezet.
De heer Bahlmann was van gevoelen, dat
onze statistiek niets beteekent en beweerde
dat de waarde van vele artikelen veel te hoog
is opgegeven. Tevens woes hy op de groote
vooraeelen eener handelsstatistiek by het
sluiten van handelstractaten. Een goede sta
tistiek zou ook bewezen dat Duitschland
meer aan ons dan wij aan Duitschland ver
dienen.
De boer Van Bylandt (Apeldoorn) vraagt
den minister of by niet het initiatief zou
willon nemen voor eene nieuwe internationale
suikerregeling. Daarentegen is spreker het
niet eens met de adressanten, waar zü willen
verhooging van den suikoraccijns.
Den heer Willinge komt het voor, dat de
door den minister voorgestelde traktements-
verhoogingen der mindere ambtenaren biliyk
en gerechtvaardig 1 zyn.
De heer Dobbclman is zeker voor verhooging
der invoerrechten, maar zulk een soort van
protectie wil by niet, omdat zy is deloyaal.
Evenals de heer Yan Bylandt meent hy dat
't best zou wozen heffing naar het gewicht
evenals in andere landen. Z. i. voldoet de
wet van 20 April 11. niet aan do bedoeling en
meent hy dat de toepassing er van ons ook
in moeilijkheid kan brengen met Duitschland.
De heer Drucker bespreekt do reorganisatie
van het kadaster en hoopt dat de Minister
den tyd moge vinden zich ook met dit onder
werp bezig te houden. Spr. wil zich thans
omtrent deze zaak bepalen tot eDkele op
merkingen. Hy wil dat het kadaster vast
heid en zekerheid geve omtrent de grenzen
der perceelen. Het kadaster moet niet enkel
hebben oen fiscaal, maar ook een rechtskundig
karakter, in dien zin, dat, behoudens tegen-
bewys, hot kadaster bewyskracht hebbe ten
aanzien van den oigendom. Spr. herinnert
aan hetgeen deswege in do juristenvergadering
is besloten en zegt dat uit elkaar moot worden
gehouden èn do juistheid der te omscbryven
eigendommen èn het eigendomsrecht. In ver
band hiermede zou by wenschen dat, in af
wachting van een onderzoek omtrent her
vorming van het kadaster, niet worde over
gegaan tot hermeting.
Vervolgens voerden nog het woord de
heeren Rink, Borgesius en Plate, waarna het
woord zou zyn aan den minister van finan
ciën, doch wegens het vergevorderde uur werd
de voortzetting der beraadslagingen bepaald
op heden, na afdoening van de kleinere aan
de orde gestelde wetsontwerpen.
De Dans;.
8Êazi boerenstudie", zoo vermeldt het affiche.
Waarom dat toevoegsel? Is de auteur bang
geweest, dat het publiek zyn stuk niet begry-
pen zou, dat het meer en hoogere eischen
aan zyn werk zou stellen, dan hy er in heeft
willon bevredigen? Zoo ja, dan is de voorzorg
waarschynlyk een vergeefsche geweest, want
ik vrees dat „men" het tooneelspel van Jean
Jullien niet als een studie beschouwt, doch
er een gewoon „stuk" in wil zien, een afge
rond stuk arbeid, samengestold en voltooid
volgens do vanouds bekende regelen, met een
opzet; een climax tot verloop, een hoogte
punt en daarna de ontknooping. Niets nu
heeft minder in d® badooling van den schry ver
gelegen dan het gev.-n van een dramatisch
werk van die bouworde. Het is een studie,
d. w. z. oen losse greep, in het leven of de
natuur gedaan, óón beeld, één gedachte, éón
voorwerp ontloed en afgescbildord, met een
wazigen, vluchtig ontworpen, schetsachtig
weergogoven achtergrond, uitsluitend dienende
om de middenfiguur des te scherper te doen
uitkomen.
In deze bewonderenswaardige tyden, nu ieder
beschaafd mensch verstand heeft van schil
deryen, tentoonstellingen bezoekt eu daar een
even juist als gewichtig oordeel velt, nu weet
natuurlyk iedereen op zyn duimpje een afge
werkte, doorwrochte schildery van een studio
te onderscheiden. Eilieve, pas die kennis eens
toe op de tooneellitoratuur, gobruik dienzelfden
scherpen blik eens tegenover „de Baas", en
men zal niet meer klagen dat dat stuk niet
iif is, dat er eigeniyk geen intrige, geen 6lot,
geen gang in is.
Ik zou willen zeggen: Dat moet ook juist
niet, die zaken zouden juist het werk be
dorven hebben. Wy hobben hior te doen met
een uitgewerkt, een bestudeerd begrip, het
begrip: de boer! Daarbij kan geen by werk
goauld worden, toestanden of gebeurtenissen,
die de aandacht op nevenpersonen zouden
vestigen, moeten vermeden en geweerd wor
den, do boer moet het middelpunt zyn waarom
all .-8 zich beweegt, van waaruit alles gaat
on waartoe alles terugkeert. Al het handelen,
spreken, al het zyn der omringende figuren
moet slechts lièin ten goede komen, moet
aanleiding geven om hèm in het helderste
licht te doen treden, het moet den boer nuan
ceeren en afwerken. Vandaar dat oogenschyn-
lyk de intrige halverwege in den steek wordt
gelaten, dat het is alsof het laatste bedryf
by vergissing is weggelaten. En toch is de
karakterstudie, het óóne beeld, zeer compleet,
zeer helder en lovendig afgeteekend. Het is
de Fransche boer.
In hoeverre de schryver oorspronkolyk
gewoost is, valt moeiiyk uit te maken. wy
zouden hem niet gaarne bepaald van bewust
plagiaat willen beschuldigen, maar onmis
kenbaar is de iuvloed van Zola. Hoe kan het
anders? Wie, die zich tot het onderwerp
voelt aangetrokken, kan zich ontworstelen
aan den machtigen invloed van dat magistrale
werk, die boerenstudie by uitnemendheid:
„la Tene?" Zoo dan ook Jullien den boer
evenzoo gezien, evenzoo begrepen heeft, wie
zal het wraken? De punten van overeenkomst
zyn vele. De oude Fleutiaut is Fouan, Gervais
is Buteau, Pierre Boulas vertegenwoordigt
hetzelfde element als Jean Macquart, terwyi
de brave Frangoise op haar naamgenoot ge-
lykt. Maar meer dan in die persoons scha
keeringen komt de overeenkomst uit in de
geheele opvatting van het werk, in de grond
gedachte over het karakter: „de boer". Ook
hier die alles trotseerende, alles omwerpende
liefde voor het verworven goed, voor den grond,
de akkers, voor heel het boerenbezit; ook
hier de gewetenlooze intriges, de hardvochtige
daden, do weldoordachte laagheden om dat
goed meester te worden, het anderen te ont
futselen. Wat den boer het liefste is, zyn
geld en goed, is ook bier de oorzaak, dat
twist ontstaat, haat voortwoekert, misdaad
binnensluipt.
In het klein bestek van drie bedryven d&t
alles, dat karakter den aanschouwer voor
oogen te stellen en in te pr nten, zoo Jat
het dien boer ziet en voelt in elke daad,
in elk woord; dè,t was zeker geen
lichte taak. En al moge de indruk niet zóó
krachtig zijn als die vóór acht j^ren bleef na
de eerste lozing van Zola's meesterwerk,
toch moet het volmondig erkend: Jullien
heeft in „le Maitre" een zeer knap, mooi
werk geleverd.
Jean Fleutiaut, de oude boer, door onver
poosde viyt vermogend geworden, is ziek.
Hy voelt dat het niet goed gaat en is reeds
met die gedachte verirouwd. Zyne vrouw,
Annette, en zfin zoon, bijgenaamd „de Soldaat",
verheugen zich in zyn naderend einde en
bespreken reeds de toekomstzy regelen
reeds de zaken. Van een geneesheer is geen
sprakedie zou vader nog weer eens beter
kunnon maken en dat mag niet. Alleen
Fran^oise, de dochter, is goed voor den zieke
en vtrzorgt hem. Yan af zyn ziekbed oven-
wel drilt en regeert Fleutiaut nog. Zoolang
er leven is, zullen ze het m< rkon, dat hy
„de baas" is.
Daar komt plotseling een arme reiziger en
vraagt om brood en een onderkomen. Ruw
wordt hem de deur gewezen en reeds is by
op het punt om weer te vertrekken, als de
stem van den kranke klinkt, die beveelt hem
op te nemen en te verzorgen. Schoorvoetend
gehoorzaamt men en Pierre Boulas worot
opgenomen.
Toevallig horkent Pierre de kwaal van den
ouden Fleutiaut en geeft hem zelfs het daar
voor benoodigJe geneesmiddel. Tegen aller
verwachting in herstelt de zieke dan ook en
nu moet Pierro blyven on deel van het gezin
uitmaken. De boerin en de zoon zien dat met
Jeeae oogen aan, vooral wanneer Piorre zyn
invloed op den ouden boer met den dag ziet
vermeerderen en cien aanwondt om nieuwig
heden en verbeteringen op do goederen aan
to brengen. Het teleur estel m tweetal moet
tot elktn prijs dien indringer zion te verwy-
deren en grypt daartoe tot dat middel, hetwelk
by Fleutiaut bet meest afdoen moet, zy be
schuldigen nl. Pierre van de oorzaak te wezen
der finantiöele rampen, die Fleutiaut in de
laatste weken en in zfin ziekte getroffen hebben.
Aan zyn invloed, aan do gehato nieuwigheden
wordt eenvoudig toegedicht wat door moeder
en zoon, buiten weten van don zieleen boer
gedaan is; weitrrechtolyk, ten eigen bate
verkocht, vernield, verknoeid of verteerd.
Nu is de boer in zyn zwak getast, de
inblazingen vinden ingang, de herhaalde listige
aanvallen op zyn gold- en hebzucht, vermeer
derd en gesteund door de praatjes van een
gewezen notaris, Dagneux, wiens eerlykheid
verre van onverdacht is, doen hem het oor
leenen aan den laster en uit angst voor zyn
bezit vergeet hy wat hy Pierre verschuldigd
is en haakt ook naar zyn vertrek.
Deze heeft intusschen liefde opgevat voor
Framjoiso en zy wederkeerig voor hom. Hun
voorgenomen huwelyk moot natuurlyk ver-
ydeld worden en daartoe deinst de soldaat
voor geene middelen terug. Hy vergiftigt de
mooiste koe van zyn vader en beschuldigt
ook hiervan Pierre. Nu is de maat vol, het
geduld van Fleutiaut uitgeput. Met smaad en
hoon wyst by Pierro de deur, die heengaat,
zyne bruid verlatende, wetende dat tegen dat
ras niet te stryden valt. Moedig, fier, over
tuigd van zyn onschuld, neemt Framboise zyn
party op, lucht haar hart door al de schurken
in haar omgeving de waarheid voor de voeten
te slingeren en volgt dan Pierre in de wyde
wereld. En achter blyven de boeren, voor een
oogenblik triumfeerendo over hot goede ele
ment, dat in dat midden niet paste, straks
gereed om elkaar weer onderling te bestry-
den en te vernietigon ter wille van het bezit.
Krachtig, uit éón stuk gegoten, staat de
„boer" daar voor ons, in zyn zwakheid en
bygeloof, zyn trots en bekrompenheid, zyn
afgunst en haat, zyn kleven eindeiyk aan zfjn
geld en goed! Een stuk, dat onze ernstige
waardeeriüg, ja, meer dan dat, onzen lof ten
volle verdient.
De opvoering valt niet onverdeeld te roe
men. Met de opvatting, die Dirk Haspels van
den ouden boer had, kan ik n»y niet ver
eenigen. Hy was te zachtzinnig, te goedmoedig,
"Wie begrypt uit zyn spel waarom zyn zoon.
die hom halfdood waant, hom tèch nog ge
hoorzaamt? Het nydige, heerschende, het
„de baas zyn" ontbrak te veel in zyn spel.
Wy voelden niet de yzeren vuist, die allen
in bedwang hield *ot op het ziekbed toe;
het karakter van Fleutiaut kwam daardoor
niet tot zyn recht. Over het algemeen zou
ik Tartaud's spel ook wat forscher, wat
geaccentueerder gewenscht hebbentoch was
hy bier en daar zeer goed. Alex. Faassen als
Dagneux was voortreffelyk. Yan Kerckhoven
speelde Pierre veel te melodramatisch. Hy
maakte net als hy den braven Frochard in
de „Twee Weezen" pleegt te goven. Wat
dadr goed is, is hier bepaald misplaatst.
Mevr. Burlage is tegen de rol van Annette
niet opgewassen, het was kleurloos en zonder
beteekenis. Mevrouw Beersmans zou er heel-
wat van gemaakt hebben, doch, helaas, haar
toestand gedoogt voorloopig niet op te treden.
Rika Haspels gaf in Framjoise weer een goed
bewys hoe snel zy vooruit gaat. Vooral in de
laatste acte was zy uitstekend. Een prachtige
korf met bloemen werd haar, als welverdiend
huldebJyk, vereerd.
Hoewel in eene voorstelling van de Rotter
dammers altyd iets, en gewoonlyk zelfs zeer
veel, goeds valt te waardeeren, geloof ik toch
niet dat dit stuk, dit genre Let beste over
eenkomt met hunne krachten. Evengoed als
er extra-moderne stukken zyn, kunnen er ook
extra-moderne krachten vereischt worden.
Antoine en Arquillière samen zouden er zeker
wat anders, wat beters van gemaakt hebben.
De mise-en-scèrie was goed. Dat het zóó nard
stormde, moeten wjj op gezag aannemen,
te hooren was het niet. De souffleur was
zeer hinderlijk.
Als nastukje kregen wy „Het beneden-
huisje" van Berr de Turique. Een aardig,
levendig dingetje, dat denken deed aan de
tweede acte van Mynheer de Diiecieur".
Hier ook zoo'n lichtzinnige meneer, en ook
zoo'n paar dames, die den leeuw in zyn hol
komen trotseeren, hoewel mot zeer ver
schillende oogmerken; maar „Mynheer de
Directeur" is toch geestiger. Het werd aardig
en met entrain gespeeld; Mevr. Van Eysden
en Brondgeest waren zeer op dreef, en
haalden, beiden natuurlyk in onberispelyke
toiletten, er uit wat er in zat. v. B.
KE€LANE9,
a 25 Cents per regel.
ASTHMA KAN GENEZEN.
Een beroemd goaec&hcer biedt aan
dit Donderdag aan alle lydcrs
te Leiden te ben ijzen.
De meeste lyders aan Asthma zyn, na
doctoren geraadpleegd en tallooze genees
middelen, als onfeilbaar aangekondigd, zonder
eunig gevolg beproefd te hebben, tot het be
sluit gekomen, oat er voor deze ellendige
ziekte geene genezing is; en deze personen
zulles des te me«r twyfelen, wanneer zy door
de pers vernemen dat Dr. Rudolph Scniffmann,
de beroemde gmeeeheer, die meer gevallen
dezer ziekte heeft behandeld dan eenig ander
doctor, goede resultaten verkregen heeft door
oen geneesmiddel te vervaardigen, dat niet
alleen in de ergste gevalien oogenölikkelyke
verzachting geeft, maar ook duizenden lyders,
die ongeneesiyk werden geacht, bepaald ge
nezen hoeft. Dezen twyfelden evenzeer als
sommigen onzer lezers nu. Ongetwyfeld bezit
Dr. Schiffmann's geneesmiddel de verdienste,
die men het toeschryft, anders zou hij dit
blad niet liet recht geven aan te kondigen
dat by niet alben aan iedereen, ïydende aan
Asthma, te dezer stede, kosteloos een proef-
pakje van zyn geneesmiddel wil geven, maai
ook allen lyders vriendeiyk verzoekt te gaan
op Donderdag 19 December naar den Heer
D. W. E. F. DE WAAL, Lelden, Lange
Mare 56, tusschen 10 uren 'a morgens en
6 uren 's avonds, om geheel kosteloos een
pakje in ontvangst te nemen, wetende dat
eene persoonlyke proef, die by iedereen aan
biedt, meer overtuigend de verdiensten er van
zal bewyzen dan het publiek maken van
duizenden getuigschriften van personen, die
volkomen genezen zyn door het gebruik van
zyn Asthma geneesmiddel. „Dr. Schiffmann's
Middel tegen Asthma" wordt sedert zyne
invoering in deze 6tad verkocht, ofschooj
velen er nog nooit van gehoord hebben,
en met het vooruitzicht dezen te overtuigen
doet hy dit aanbod. Dit is ongetwyfeld schoon
en edelmoedig, en iedereen, die aan boven
genoemde ziekte lydt, vergete niet den dag,
waarop, en de plaats, waar de uitdeeling zal
geschieden, maar make er van gebruik. Zy,
die buiten de stad wonen en de krachten
van dit wonderbaar medicijn wenschen te
beproeven, kunnen een pakje franco per post
bekomen door te schryven aan bovengenoemd
adres. Het is noodig dat hun brief worde
ontvangen vóór 23 December a. s., daar geen
kostelooze proefpakjes na dien datum kunnen
worden verkregen. 8802 57
Gemengd Nieuws,
Den 23sten December a. s. zal
de commandant van 't depot-eskadron van
het Sde regiment huzaren alhier de gouden
medaille voor 36 jarigen trouwen dienst uit
reiken aan den hoefsmid Lodewyk Joseph
Pierlot.
Het is merkwaardig dat genoemde hoefsmid
in dezelfde kazerne, waar hy thans woont,
geboren is en dat hy de eerste werkman is,
die zulk een medaille by genoemd regiment
verdiend heeft.
H e d e n n a m i d d a g ontstond by
den heer v. I., vleeschhouwer in de Maars-
manssteeg, een begin van brand in een boven-
achterkamertje, grenzende tegen de poort,
uitkomende aan de Aalmarkt, by de Yischbrug.
Het vuur was ontstaan doordat het behang
vlam had gevat van een kachelpyp, welke
langs dat behang liep en misschien te
warm was.
Spoedig was de brandslang van het politie-
bureel aanwezig en aangeschroefd aan de
brandkraan op de Yischmarkt by de ban
ken en met een fikschen straal was men het
vuur dadeiyk meester, zoodat verdere voort
gang gestuit werd en de inmiddels met hunne
spuit aangerukte weesburgers geen water
behoefden te geven.
Gisteravond om acüt uren verliet
G. F. v. d. B., wonende in do Spoorstraat
aan den Stationsweg alhier en werkzaam aan
de olieslagery van den heer P. J. C., naby den
Vliet buiten de voorm. Koepoort, die fabriek
met nog enkele andere knechts om zich naar
de stad te begeven.
Van twee zyner brooders, die naby de
fabriek wonen, had by afscheid genomen,
waarna hy twee zyner confraters, die hem
vooruit waren, zou inhalen.
Opeens hoorden dezen een geroep om hulp,
waarna zy terugkeerden, doch in het duister
niets konden ontdekken. Het vermoeden is dat
v. d. B. door een noodlottig toeval is verdron
ken, waarin men te meer wordt versterkt
omdat zyn pet dryvende is gevonden.
Naar den ongelukkige zeiven wordt nog
steeds met dreggen en zegen in den Yliet
en de slooten gevischt.
Door de duisternis misleid,
viel Zondagavond een Leidsch ingezetene,
die een vergadering te Voorschoten wilde
by wonen, ter hoogte van de Sint-Nicolaasbrug
in het water. De gemeente-veldwachter Yan
Meurs, die juist aldaar ter plaatse was, en
hulp hoorde roepen, heeft den man met
behulp van Yan Rbijn en zekeren Neute
boom, uit Wassenaar, uit zyn netelige po
sitie gered. De burgemeester, met het voor
gevallene in kennis gesteld, heeft den man
naar zyn woning te Leiden doen terugbrengen.
Omtrent het te Wassenaar voor
gevallen ODgeluK schryft men ons nader van
daar het volgende:
De scr elpvoerder T. was Zaterdag-morgen
uitgegaan om hout to halen van het gestrande
schip. Zyn paard scneen dien morgen zeer
nukkig en koppig te zyn en T. voorzag wel,
dat hy met een vracht hout slecht thuis zou
kunnen komen. Daarom had hy iemand, die
op weg naar het dorp was, gevraagd of hy
thuis zou willen zeggnn, dat ze zyn bagger-
beugel moesten meegeven, want als hy geen
hout kon ladeü, zou hy maar schelpen mee
brengen. Op zee was zyn paaM ook lastig,
waarschynlyk doornat het zyn kop «tiet
tegen de lading hout, die ver over de kar
heen stak. Hoe het ongeluk zelf zich beeft
toegedragen is onbekend. Een jongen, die
met een paar stukken hout op zyn rug van
zee kwam, vond op de plaats, waar de harde
weg begint, paard en kar omver liggen en
zag dat er iemand ond®r lag. Wie het was
kon hy niet zien, daar het bovenlichaam van
den ongelukkige onder het paara en de kar
lag. Hulp bieden was hem onmogeiyk. Hy
gooit het hout van zyn rug en snelt naar de
naastbyzyndo woniug van v. d. B. De vrouw,
die alleen thuis was, volgde den jongen, maar
dicht by de kar gekomen viel ze in zwym,
meenende dat het haar man was, die een
ongeluk gekrogen had. Intusschen kwamen
eenige houtryders. die terstond het paard
lossneden. Dit sprong dadelijk op en toen
eerst was men in staat de ongelukkige te
bevryden, doch hy gaf geen teekenen van
leven meer. Naar men berekenen kan, moet
T. minstens 20 minuten onder de kar hebben
gelegen. Hy laat een weduwe zonder kin
deren na.
De Hillegomsche spaarkas-
quaestie zal nu de beide commissarissen
geweigerd hebben de nog tekortkomonde
f 3000 te voldoen den lOden dezer voor
het kantongerecht te Haarlemmermeer be
handeld worden.
Hot gerechtshof te Amsterdam
heeft het vonnis der rechtbank te Haarlem
vernietigd en S. F., bloemist te Hillegom,
vrygesproken.
De lading bout van het onder
Wassenaar gestrande schip „Emanuel" wordt
naar Scheveningen vervoerd en op een terrein
van do maatscbappy „Zeebad Scheveniügen"
opgeslagen, om daar later publiek te worden
verkocht.
Het bergloon van de lading is bepaald op
39 pCt. van de opbrengst.
In ons vorig Dommer deelden
wy reeds den eiscb, enz. mede tegen den
commies by het Departement van Marine
A. J. v. G., beklaagd zich te hebben schuldig
gemaakt aan verduistering van gelden, welke
zaak gisteren voor de Haagsche rechtbank
werd behandeld.
Uit het getuigenverhoor bleek dat beklaagde
vrywillig het beheer der kas op zich had
genomen, om de taak van zyn chef, die
ziekeiyk was, te verlichten. In December 1893
had beklaagde voor het eerst geld uit de kas
genomen, en dit later weer met zyn trakte
ment aangezuiverd. Later werd het gat te
groot en vulde beklaagde dit aan door „een
byzondero wyze van tellen." Het borgblyven
voor een ander had^beklaagde volgens zyn
bewering tot den eersten stap gebracht en
een te groote levenswyze had het verdere
gedaan. Yolgens de verklaring van den
secretaris-generaal van het Departement van
Marine, als getuige gehoord, was bekl. een
uitstekend, yverig ambtenaar, een van de
beste ambtenaren van het Departement, die
zyn snelle promotie alleen aan zyn trouwe
plichtsbetrachting te danken had.
Uit het getuigenverhoor vordert nog ver
melding, dat op de herhaalde vragen van den
verdediger: of de chef van bekl., de heer S.,
wel eens geld leende, uit de kas, aan parti
culieren of ambtenaren, beslist ontkennend
werd geantwoord.
Nadat beklaagde nog verklaard had dat zyn
boeken volkomen in orde waren (hetgeen ook
gebleken is) en hy alleen het geld genomen
had met het stellige voornemen om het terug
te geven zoodra zyn middelen hem dit ver
oorloofden, kwam subst. off. van justitie, rar.
Pleyte, aan het woord.
Deze wees op de volledige bekentenis van
beklaagde en de gehoorde getuigenverklarin
gen, en meende dat daardoor wettig en over
tuigend bewezen was de „eenvoudige ver
duistering", bekl. ten laste gelegd. Het gunstig
verleden van beklaagde en de verschillende
omstandigheden, die hem tot den stap brach
ten, in aanmerking nemende, vorderde ZEd.
Achtb. 9 maan Jen.
Mr. W. Th. C. Yan Doorn, als verdediger
voor bekl. optredende, begon zyn pleidooi met
er op te wyzen, dat het bewys voer verduis
tering al zeer moeiiyk is te leveren. Verduis
tering van gelden is een eigenaardige quaestie.
Wanneer het geld terecht komt, is er geen
verduistering gepleegd; komt het niet terecht,
alleen dan is er wel verduistering gepleegd.
Ergo, alleen de man, die willens en wetens
geld gebruikt, dat hem niet toekomt, met de
stellige wetenschap, dat hy het niet kan
teruggeven, dat hy daartoe de middelen mist,
alleen hy maakt zich schuldig aan het mis-
dryf van verduistering. De gelden zyn hier
onmiddellyk teruggegeven, op de eerste vor
dering; het is niet bewezen dat die gelden
niet het eigendom waren van beklaagde, dus
ontbreekt hier het criterium van verduistering.
Evenmin is bewezen dat beklaagde vóór
de laatste kasopneming, in November 1895,
zich aan verduistering beeit schuldig gemaakt.
Vooral deed pleiter uitkomen dat bekl.
steeds in de vaste overtuiging was, dat, zoo
al ooit zyne „leeningen" uit de kas aan
't licht kwamen, hy van alle kanten hulp
kon krjjgen, en ook duidelyk is gebleken dat
by zich daarin niet verbist had. Yan alle
kanten is men hulp komen bieden en als
bekl. het hoofd niet verloren had, ware er
van deze geheele zaak niets gekomen. Ook
wees pleiter er op dat de comptable ambte
naar, de heer S., feitelyk zyn kas niet aan
bekl. mocht overdragen. De heer S. bleef
Yerantwoordeiyk en alleen tegenover hem
was bekl. verantwoordelyk. Een instructie
of last voor bekl., om de gelden in de brand
kast te bewaren, bestond niet, ja, bekl. waB
zelfs volkomen bevoegd en gerechtigd om
die gelden byv. by hem thuis te bewaren.
Zoo er al een instructie had bestaan om dio
gelden in de brandkast te bewaren, zou dio
alleen gegolden hebben voor den heer S.,
nimmer voor beklaagde. Hy vroeg dus vry-
apraak of eene lichtere straf dun g«öischt werd.
Hedenochtend deed de Amster-
damsche rechtbank uitspraak in de zask-L. M.
Hermans, uitgevt>r en redacteur van bet blad
„De Roode Duivel," beklaagd van beleediging
der Koninginnen. De rechtbank achtte het
ton laste gelegde overtuigend en wettig be
wezen en veroordeelde den beklaagde tot zes
maanden gevangenisstraf met in-b^lag-neming
van de oplage van het blad, die tot de ver
volging en aanklacht aanleiding gaf. De eisch
was oen jaar hechtenis.
In de Vrijdag gehouden open
bare terechtzitting van het Hoog Militair
Gerechtshof hadden de pleidooien plaats in
de strafzaak tegen den 2den luitenant by
het 2de reg. huzaren J. J. N., oud 23 jaren,
geboren te Willige-Langerak, die door den
krijgsraad in hot 2de militaire arrondissement,
standplaats 's-Hortogenbosch, was schuldig
verklaard aan: lo. opzettelyke beleediging,
die niet het karakter van smaad draagt, in
hot openbaar aangedaan aan ambtenaren
gedurendo de rechtmatige uitoefening hunner
bediening, en 2o. mishandeling. Te dier zake
werd by veroordeeld tot betaling eener geld
boete van honderd gulden, by niet betaling
te vervangen door twee maanden hechtenis.
By deze uitspraak was als wettig en overtui
gend bewezen aangenomen, dat bekl. lo. in
den nacbt van .22 op 23 Juni jl. aan de
agenten van politie Hackman en Kaspari, te
Yenloo, terwyi zy op last van den commis
saris van politie ter handhaving der orde en
rust voor een verdacht huis waakten, op den
openbaren weg, leidende naar Kaldenkirchen,
borhaaldeiyk heeft toegevoegd de beleedigende
uitdrukkingen: „hongerlyders, smeerlappen,
ploerten en gemeene rekels" en even daarna
tegen diezelfde, beambten: „verrekt, smeer
lappen1'! en 2o. dat hy in den avond van 17
Augustus jl. in de Yleeschstraat, te Yenloo,
"Wilhelmina Bouman, huisvrouw van W. Van
der Stegen, die in byzondere omstandigheden
verkeerde, bij herhaling opzettelyk met een
stok gevoelig tegen het lyf heeft gestooten.
g;De advocaat-fiscaal voor Hr. Ms. zee en
landmacht, rar. P. Ver Loren van Themaat,
was van dit vonnis in hooger beroep gekomen
by het hof, lo. omdat, naar het oordeel van
Z. H. E. G., de qualificatie, aan de eerste
feiten gegeveD, minder juist is, daar deze
had moeten luiden: eenvoudige beleediging,
ambtenaren gedurende de rechtmatige uit
oefening hunner bediening aangedaan, twee
maal gepleegd, doch ééne voortgezette han
deling daarstellende; en 2o. omdat naarzyne
zienswijze de door den krygsraad opgelegde
straf, met het oog inzonderheid op do mis
handeling van de vrouw, zonder dat deze
daartoe do minste aanleiding had gegeven,
niet in verhouding staat tot de graviteit der
gepleegde feiten, zoodat eeno gevangenisstraf
van twee maanden meer in verhouding daar
toe staat, tot oplegging waarvan Z. H. E. G,
dan ook concludeerde.
Mr. L. Yan Lier trad als verdediger voor