beroepsraad der vermogensbelasting, en verder protesteerde do beer Van Dedern tegen de opdrijving van traktementen van ambtenaren. Avondvergadering van Maandag. De algemeene beraadslagingen over het hoofdstuk Financien werden voortgezet. De heer Bahlmann was van gevoelen, dat onze statistiek niets beteekent en beweerde dat de waarde van vele artikelen veel te hoog is opgegeven. Tevens woes hy op de groote vooraeelen eener handelsstatistiek by het sluiten van handelstractaten. Een goede sta tistiek zou ook bewezen dat Duitschland meer aan ons dan wij aan Duitschland ver dienen. De boer Van Bylandt (Apeldoorn) vraagt den minister of by niet het initiatief zou willon nemen voor eene nieuwe internationale suikerregeling. Daarentegen is spreker het niet eens met de adressanten, waar zü willen verhooging van den suikoraccijns. Den heer Willinge komt het voor, dat de door den minister voorgestelde traktements- verhoogingen der mindere ambtenaren biliyk en gerechtvaardig 1 zyn. De heer Dobbclman is zeker voor verhooging der invoerrechten, maar zulk een soort van protectie wil by niet, omdat zy is deloyaal. Evenals de heer Yan Bylandt meent hy dat 't best zou wozen heffing naar het gewicht evenals in andere landen. Z. i. voldoet de wet van 20 April 11. niet aan do bedoeling en meent hy dat de toepassing er van ons ook in moeilijkheid kan brengen met Duitschland. De heer Drucker bespreekt do reorganisatie van het kadaster en hoopt dat de Minister den tyd moge vinden zich ook met dit onder werp bezig te houden. Spr. wil zich thans omtrent deze zaak bepalen tot eDkele op merkingen. Hy wil dat het kadaster vast heid en zekerheid geve omtrent de grenzen der perceelen. Het kadaster moet niet enkel hebben oen fiscaal, maar ook een rechtskundig karakter, in dien zin, dat, behoudens tegen- bewys, hot kadaster bewyskracht hebbe ten aanzien van den oigendom. Spr. herinnert aan hetgeen deswege in do juristenvergadering is besloten en zegt dat uit elkaar moot worden gehouden èn do juistheid der te omscbryven eigendommen èn het eigendomsrecht. In ver band hiermede zou by wenschen dat, in af wachting van een onderzoek omtrent her vorming van het kadaster, niet worde over gegaan tot hermeting. Vervolgens voerden nog het woord de heeren Rink, Borgesius en Plate, waarna het woord zou zyn aan den minister van finan ciën, doch wegens het vergevorderde uur werd de voortzetting der beraadslagingen bepaald op heden, na afdoening van de kleinere aan de orde gestelde wetsontwerpen. De Dans;. 8Êazi boerenstudie", zoo vermeldt het affiche. Waarom dat toevoegsel? Is de auteur bang geweest, dat het publiek zyn stuk niet begry- pen zou, dat het meer en hoogere eischen aan zyn werk zou stellen, dan hy er in heeft willon bevredigen? Zoo ja, dan is de voorzorg waarschynlyk een vergeefsche geweest, want ik vrees dat „men" het tooneelspel van Jean Jullien niet als een studie beschouwt, doch er een gewoon „stuk" in wil zien, een afge rond stuk arbeid, samengestold en voltooid volgens do vanouds bekende regelen, met een opzet; een climax tot verloop, een hoogte punt en daarna de ontknooping. Niets nu heeft minder in d® badooling van den schry ver gelegen dan het gev.-n van een dramatisch werk van die bouworde. Het is een studie, d. w. z. oen losse greep, in het leven of de natuur gedaan, óón beeld, één gedachte, éón voorwerp ontloed en afgescbildord, met een wazigen, vluchtig ontworpen, schetsachtig weergogoven achtergrond, uitsluitend dienende om de middenfiguur des te scherper te doen uitkomen. In deze bewonderenswaardige tyden, nu ieder beschaafd mensch verstand heeft van schil deryen, tentoonstellingen bezoekt eu daar een even juist als gewichtig oordeel velt, nu weet natuurlyk iedereen op zyn duimpje een afge werkte, doorwrochte schildery van een studio te onderscheiden. Eilieve, pas die kennis eens toe op de tooneellitoratuur, gobruik dienzelfden scherpen blik eens tegenover „de Baas", en men zal niet meer klagen dat dat stuk niet iif is, dat er eigeniyk geen intrige, geen 6lot, geen gang in is. Ik zou willen zeggen: Dat moet ook juist niet, die zaken zouden juist het werk be dorven hebben. Wy hobben hior te doen met een uitgewerkt, een bestudeerd begrip, het begrip: de boer! Daarbij kan geen by werk goauld worden, toestanden of gebeurtenissen, die de aandacht op nevenpersonen zouden vestigen, moeten vermeden en geweerd wor den, do boer moet het middelpunt zyn waarom all .-8 zich beweegt, van waaruit alles gaat on waartoe alles terugkeert. Al het handelen, spreken, al het zyn der omringende figuren moet slechts lièin ten goede komen, moet aanleiding geven om hèm in het helderste licht te doen treden, het moet den boer nuan ceeren en afwerken. Vandaar dat oogenschyn- lyk de intrige halverwege in den steek wordt gelaten, dat het is alsof het laatste bedryf by vergissing is weggelaten. En toch is de karakterstudie, het óóne beeld, zeer compleet, zeer helder en lovendig afgeteekend. Het is de Fransche boer. In hoeverre de schryver oorspronkolyk gewoost is, valt moeiiyk uit te maken. wy zouden hem niet gaarne bepaald van bewust plagiaat willen beschuldigen, maar onmis kenbaar is de iuvloed van Zola. Hoe kan het anders? Wie, die zich tot het onderwerp voelt aangetrokken, kan zich ontworstelen aan den machtigen invloed van dat magistrale werk, die boerenstudie by uitnemendheid: „la Tene?" Zoo dan ook Jullien den boer evenzoo gezien, evenzoo begrepen heeft, wie zal het wraken? De punten van overeenkomst zyn vele. De oude Fleutiaut is Fouan, Gervais is Buteau, Pierre Boulas vertegenwoordigt hetzelfde element als Jean Macquart, terwyi de brave Frangoise op haar naamgenoot ge- lykt. Maar meer dan in die persoons scha keeringen komt de overeenkomst uit in de geheele opvatting van het werk, in de grond gedachte over het karakter: „de boer". Ook hier die alles trotseerende, alles omwerpende liefde voor het verworven goed, voor den grond, de akkers, voor heel het boerenbezit; ook hier de gewetenlooze intriges, de hardvochtige daden, do weldoordachte laagheden om dat goed meester te worden, het anderen te ont futselen. Wat den boer het liefste is, zyn geld en goed, is ook bier de oorzaak, dat twist ontstaat, haat voortwoekert, misdaad binnensluipt. In het klein bestek van drie bedryven d&t alles, dat karakter den aanschouwer voor oogen te stellen en in te pr nten, zoo Jat het dien boer ziet en voelt in elke daad, in elk woord; dè,t was zeker geen lichte taak. En al moge de indruk niet zóó krachtig zijn als die vóór acht j^ren bleef na de eerste lozing van Zola's meesterwerk, toch moet het volmondig erkend: Jullien heeft in „le Maitre" een zeer knap, mooi werk geleverd. Jean Fleutiaut, de oude boer, door onver poosde viyt vermogend geworden, is ziek. Hy voelt dat het niet goed gaat en is reeds met die gedachte verirouwd. Zyne vrouw, Annette, en zfin zoon, bijgenaamd „de Soldaat", verheugen zich in zyn naderend einde en bespreken reeds de toekomstzy regelen reeds de zaken. Van een geneesheer is geen sprakedie zou vader nog weer eens beter kunnon maken en dat mag niet. Alleen Fran^oise, de dochter, is goed voor den zieke en vtrzorgt hem. Yan af zyn ziekbed oven- wel drilt en regeert Fleutiaut nog. Zoolang er leven is, zullen ze het m< rkon, dat hy „de baas" is. Daar komt plotseling een arme reiziger en vraagt om brood en een onderkomen. Ruw wordt hem de deur gewezen en reeds is by op het punt om weer te vertrekken, als de stem van den kranke klinkt, die beveelt hem op te nemen en te verzorgen. Schoorvoetend gehoorzaamt men en Pierre Boulas worot opgenomen. Toevallig horkent Pierre de kwaal van den ouden Fleutiaut en geeft hem zelfs het daar voor benoodigJe geneesmiddel. Tegen aller verwachting in herstelt de zieke dan ook en nu moet Pierro blyven on deel van het gezin uitmaken. De boerin en de zoon zien dat met Jeeae oogen aan, vooral wanneer Piorre zyn invloed op den ouden boer met den dag ziet vermeerderen en cien aanwondt om nieuwig heden en verbeteringen op do goederen aan to brengen. Het teleur estel m tweetal moet tot elktn prijs dien indringer zion te verwy- deren en grypt daartoe tot dat middel, hetwelk by Fleutiaut bet meest afdoen moet, zy be schuldigen nl. Pierre van de oorzaak te wezen der finantiöele rampen, die Fleutiaut in de laatste weken en in zfin ziekte getroffen hebben. Aan zyn invloed, aan do gehato nieuwigheden wordt eenvoudig toegedicht wat door moeder en zoon, buiten weten van don zieleen boer gedaan is; weitrrechtolyk, ten eigen bate verkocht, vernield, verknoeid of verteerd. Nu is de boer in zyn zwak getast, de inblazingen vinden ingang, de herhaalde listige aanvallen op zyn gold- en hebzucht, vermeer derd en gesteund door de praatjes van een gewezen notaris, Dagneux, wiens eerlykheid verre van onverdacht is, doen hem het oor leenen aan den laster en uit angst voor zyn bezit vergeet hy wat hy Pierre verschuldigd is en haakt ook naar zyn vertrek. Deze heeft intusschen liefde opgevat voor Framjoiso en zy wederkeerig voor hom. Hun voorgenomen huwelyk moot natuurlyk ver- ydeld worden en daartoe deinst de soldaat voor geene middelen terug. Hy vergiftigt de mooiste koe van zyn vader en beschuldigt ook hiervan Pierre. Nu is de maat vol, het geduld van Fleutiaut uitgeput. Met smaad en hoon wyst by Pierro de deur, die heengaat, zyne bruid verlatende, wetende dat tegen dat ras niet te stryden valt. Moedig, fier, over tuigd van zyn onschuld, neemt Framboise zyn party op, lucht haar hart door al de schurken in haar omgeving de waarheid voor de voeten te slingeren en volgt dan Pierre in de wyde wereld. En achter blyven de boeren, voor een oogenblik triumfeerendo over hot goede ele ment, dat in dat midden niet paste, straks gereed om elkaar weer onderling te bestry- den en te vernietigon ter wille van het bezit. Krachtig, uit éón stuk gegoten, staat de „boer" daar voor ons, in zyn zwakheid en bygeloof, zyn trots en bekrompenheid, zyn afgunst en haat, zyn kleven eindeiyk aan zfjn geld en goed! Een stuk, dat onze ernstige waardeeriüg, ja, meer dan dat, onzen lof ten volle verdient. De opvoering valt niet onverdeeld te roe men. Met de opvatting, die Dirk Haspels van den ouden boer had, kan ik n»y niet ver eenigen. Hy was te zachtzinnig, te goedmoedig, "Wie begrypt uit zyn spel waarom zyn zoon. die hom halfdood waant, hom tèch nog ge hoorzaamt? Het nydige, heerschende, het „de baas zyn" ontbrak te veel in zyn spel. Wy voelden niet de yzeren vuist, die allen in bedwang hield *ot op het ziekbed toe; het karakter van Fleutiaut kwam daardoor niet tot zyn recht. Over het algemeen zou ik Tartaud's spel ook wat forscher, wat geaccentueerder gewenscht hebbentoch was hy bier en daar zeer goed. Alex. Faassen als Dagneux was voortreffelyk. Yan Kerckhoven speelde Pierre veel te melodramatisch. Hy maakte net als hy den braven Frochard in de „Twee Weezen" pleegt te goven. Wat dadr goed is, is hier bepaald misplaatst. Mevr. Burlage is tegen de rol van Annette niet opgewassen, het was kleurloos en zonder beteekenis. Mevrouw Beersmans zou er heel- wat van gemaakt hebben, doch, helaas, haar toestand gedoogt voorloopig niet op te treden. Rika Haspels gaf in Framjoise weer een goed bewys hoe snel zy vooruit gaat. Vooral in de laatste acte was zy uitstekend. Een prachtige korf met bloemen werd haar, als welverdiend huldebJyk, vereerd. Hoewel in eene voorstelling van de Rotter dammers altyd iets, en gewoonlyk zelfs zeer veel, goeds valt te waardeeren, geloof ik toch niet dat dit stuk, dit genre Let beste over eenkomt met hunne krachten. Evengoed als er extra-moderne stukken zyn, kunnen er ook extra-moderne krachten vereischt worden. Antoine en Arquillière samen zouden er zeker wat anders, wat beters van gemaakt hebben. De mise-en-scèrie was goed. Dat het zóó nard stormde, moeten wjj op gezag aannemen, te hooren was het niet. De souffleur was zeer hinderlijk. Als nastukje kregen wy „Het beneden- huisje" van Berr de Turique. Een aardig, levendig dingetje, dat denken deed aan de tweede acte van Mynheer de Diiecieur". Hier ook zoo'n lichtzinnige meneer, en ook zoo'n paar dames, die den leeuw in zyn hol komen trotseeren, hoewel mot zeer ver schillende oogmerken; maar „Mynheer de Directeur" is toch geestiger. Het werd aardig en met entrain gespeeld; Mevr. Van Eysden en Brondgeest waren zeer op dreef, en haalden, beiden natuurlyk in onberispelyke toiletten, er uit wat er in zat. v. B. KE€LANE9, a 25 Cents per regel. ASTHMA KAN GENEZEN. Een beroemd goaec&hcer biedt aan dit Donderdag aan alle lydcrs te Leiden te ben ijzen. De meeste lyders aan Asthma zyn, na doctoren geraadpleegd en tallooze genees middelen, als onfeilbaar aangekondigd, zonder eunig gevolg beproefd te hebben, tot het be sluit gekomen, oat er voor deze ellendige ziekte geene genezing is; en deze personen zulles des te me«r twyfelen, wanneer zy door de pers vernemen dat Dr. Rudolph Scniffmann, de beroemde gmeeeheer, die meer gevallen dezer ziekte heeft behandeld dan eenig ander doctor, goede resultaten verkregen heeft door oen geneesmiddel te vervaardigen, dat niet alleen in de ergste gevalien oogenölikkelyke verzachting geeft, maar ook duizenden lyders, die ongeneesiyk werden geacht, bepaald ge nezen hoeft. Dezen twyfelden evenzeer als sommigen onzer lezers nu. Ongetwyfeld bezit Dr. Schiffmann's geneesmiddel de verdienste, die men het toeschryft, anders zou hij dit blad niet liet recht geven aan te kondigen dat by niet alben aan iedereen, ïydende aan Asthma, te dezer stede, kosteloos een proef- pakje van zyn geneesmiddel wil geven, maai ook allen lyders vriendeiyk verzoekt te gaan op Donderdag 19 December naar den Heer D. W. E. F. DE WAAL, Lelden, Lange Mare 56, tusschen 10 uren 'a morgens en 6 uren 's avonds, om geheel kosteloos een pakje in ontvangst te nemen, wetende dat eene persoonlyke proef, die by iedereen aan biedt, meer overtuigend de verdiensten er van zal bewyzen dan het publiek maken van duizenden getuigschriften van personen, die volkomen genezen zyn door het gebruik van zyn Asthma geneesmiddel. „Dr. Schiffmann's Middel tegen Asthma" wordt sedert zyne invoering in deze 6tad verkocht, ofschooj velen er nog nooit van gehoord hebben, en met het vooruitzicht dezen te overtuigen doet hy dit aanbod. Dit is ongetwyfeld schoon en edelmoedig, en iedereen, die aan boven genoemde ziekte lydt, vergete niet den dag, waarop, en de plaats, waar de uitdeeling zal geschieden, maar make er van gebruik. Zy, die buiten de stad wonen en de krachten van dit wonderbaar medicijn wenschen te beproeven, kunnen een pakje franco per post bekomen door te schryven aan bovengenoemd adres. Het is noodig dat hun brief worde ontvangen vóór 23 December a. s., daar geen kostelooze proefpakjes na dien datum kunnen worden verkregen. 8802 57 Gemengd Nieuws, Den 23sten December a. s. zal de commandant van 't depot-eskadron van het Sde regiment huzaren alhier de gouden medaille voor 36 jarigen trouwen dienst uit reiken aan den hoefsmid Lodewyk Joseph Pierlot. Het is merkwaardig dat genoemde hoefsmid in dezelfde kazerne, waar hy thans woont, geboren is en dat hy de eerste werkman is, die zulk een medaille by genoemd regiment verdiend heeft. H e d e n n a m i d d a g ontstond by den heer v. I., vleeschhouwer in de Maars- manssteeg, een begin van brand in een boven- achterkamertje, grenzende tegen de poort, uitkomende aan de Aalmarkt, by de Yischbrug. Het vuur was ontstaan doordat het behang vlam had gevat van een kachelpyp, welke langs dat behang liep en misschien te warm was. Spoedig was de brandslang van het politie- bureel aanwezig en aangeschroefd aan de brandkraan op de Yischmarkt by de ban ken en met een fikschen straal was men het vuur dadeiyk meester, zoodat verdere voort gang gestuit werd en de inmiddels met hunne spuit aangerukte weesburgers geen water behoefden te geven. Gisteravond om acüt uren verliet G. F. v. d. B., wonende in do Spoorstraat aan den Stationsweg alhier en werkzaam aan de olieslagery van den heer P. J. C., naby den Vliet buiten de voorm. Koepoort, die fabriek met nog enkele andere knechts om zich naar de stad te begeven. Van twee zyner brooders, die naby de fabriek wonen, had by afscheid genomen, waarna hy twee zyner confraters, die hem vooruit waren, zou inhalen. Opeens hoorden dezen een geroep om hulp, waarna zy terugkeerden, doch in het duister niets konden ontdekken. Het vermoeden is dat v. d. B. door een noodlottig toeval is verdron ken, waarin men te meer wordt versterkt omdat zyn pet dryvende is gevonden. Naar den ongelukkige zeiven wordt nog steeds met dreggen en zegen in den Yliet en de slooten gevischt. Door de duisternis misleid, viel Zondagavond een Leidsch ingezetene, die een vergadering te Voorschoten wilde by wonen, ter hoogte van de Sint-Nicolaasbrug in het water. De gemeente-veldwachter Yan Meurs, die juist aldaar ter plaatse was, en hulp hoorde roepen, heeft den man met behulp van Yan Rbijn en zekeren Neute boom, uit Wassenaar, uit zyn netelige po sitie gered. De burgemeester, met het voor gevallene in kennis gesteld, heeft den man naar zyn woning te Leiden doen terugbrengen. Omtrent het te Wassenaar voor gevallen ODgeluK schryft men ons nader van daar het volgende: De scr elpvoerder T. was Zaterdag-morgen uitgegaan om hout to halen van het gestrande schip. Zyn paard scneen dien morgen zeer nukkig en koppig te zyn en T. voorzag wel, dat hy met een vracht hout slecht thuis zou kunnen komen. Daarom had hy iemand, die op weg naar het dorp was, gevraagd of hy thuis zou willen zeggnn, dat ze zyn bagger- beugel moesten meegeven, want als hy geen hout kon ladeü, zou hy maar schelpen mee brengen. Op zee was zyn paaM ook lastig, waarschynlyk doornat het zyn kop «tiet tegen de lading hout, die ver over de kar heen stak. Hoe het ongeluk zelf zich beeft toegedragen is onbekend. Een jongen, die met een paar stukken hout op zyn rug van zee kwam, vond op de plaats, waar de harde weg begint, paard en kar omver liggen en zag dat er iemand ond®r lag. Wie het was kon hy niet zien, daar het bovenlichaam van den ongelukkige onder het paara en de kar lag. Hulp bieden was hem onmogeiyk. Hy gooit het hout van zyn rug en snelt naar de naastbyzyndo woniug van v. d. B. De vrouw, die alleen thuis was, volgde den jongen, maar dicht by de kar gekomen viel ze in zwym, meenende dat het haar man was, die een ongeluk gekrogen had. Intusschen kwamen eenige houtryders. die terstond het paard lossneden. Dit sprong dadelijk op en toen eerst was men in staat de ongelukkige te bevryden, doch hy gaf geen teekenen van leven meer. Naar men berekenen kan, moet T. minstens 20 minuten onder de kar hebben gelegen. Hy laat een weduwe zonder kin deren na. De Hillegomsche spaarkas- quaestie zal nu de beide commissarissen geweigerd hebben de nog tekortkomonde f 3000 te voldoen den lOden dezer voor het kantongerecht te Haarlemmermeer be handeld worden. Hot gerechtshof te Amsterdam heeft het vonnis der rechtbank te Haarlem vernietigd en S. F., bloemist te Hillegom, vrygesproken. De lading bout van het onder Wassenaar gestrande schip „Emanuel" wordt naar Scheveningen vervoerd en op een terrein van do maatscbappy „Zeebad Scheveniügen" opgeslagen, om daar later publiek te worden verkocht. Het bergloon van de lading is bepaald op 39 pCt. van de opbrengst. In ons vorig Dommer deelden wy reeds den eiscb, enz. mede tegen den commies by het Departement van Marine A. J. v. G., beklaagd zich te hebben schuldig gemaakt aan verduistering van gelden, welke zaak gisteren voor de Haagsche rechtbank werd behandeld. Uit het getuigenverhoor bleek dat beklaagde vrywillig het beheer der kas op zich had genomen, om de taak van zyn chef, die ziekeiyk was, te verlichten. In December 1893 had beklaagde voor het eerst geld uit de kas genomen, en dit later weer met zyn trakte ment aangezuiverd. Later werd het gat te groot en vulde beklaagde dit aan door „een byzondero wyze van tellen." Het borgblyven voor een ander had^beklaagde volgens zyn bewering tot den eersten stap gebracht en een te groote levenswyze had het verdere gedaan. Yolgens de verklaring van den secretaris-generaal van het Departement van Marine, als getuige gehoord, was bekl. een uitstekend, yverig ambtenaar, een van de beste ambtenaren van het Departement, die zyn snelle promotie alleen aan zyn trouwe plichtsbetrachting te danken had. Uit het getuigenverhoor vordert nog ver melding, dat op de herhaalde vragen van den verdediger: of de chef van bekl., de heer S., wel eens geld leende, uit de kas, aan parti culieren of ambtenaren, beslist ontkennend werd geantwoord. Nadat beklaagde nog verklaard had dat zyn boeken volkomen in orde waren (hetgeen ook gebleken is) en hy alleen het geld genomen had met het stellige voornemen om het terug te geven zoodra zyn middelen hem dit ver oorloofden, kwam subst. off. van justitie, rar. Pleyte, aan het woord. Deze wees op de volledige bekentenis van beklaagde en de gehoorde getuigenverklarin gen, en meende dat daardoor wettig en over tuigend bewezen was de „eenvoudige ver duistering", bekl. ten laste gelegd. Het gunstig verleden van beklaagde en de verschillende omstandigheden, die hem tot den stap brach ten, in aanmerking nemende, vorderde ZEd. Achtb. 9 maan Jen. Mr. W. Th. C. Yan Doorn, als verdediger voor bekl. optredende, begon zyn pleidooi met er op te wyzen, dat het bewys voer verduis tering al zeer moeiiyk is te leveren. Verduis tering van gelden is een eigenaardige quaestie. Wanneer het geld terecht komt, is er geen verduistering gepleegd; komt het niet terecht, alleen dan is er wel verduistering gepleegd. Ergo, alleen de man, die willens en wetens geld gebruikt, dat hem niet toekomt, met de stellige wetenschap, dat hy het niet kan teruggeven, dat hy daartoe de middelen mist, alleen hy maakt zich schuldig aan het mis- dryf van verduistering. De gelden zyn hier onmiddellyk teruggegeven, op de eerste vor dering; het is niet bewezen dat die gelden niet het eigendom waren van beklaagde, dus ontbreekt hier het criterium van verduistering. Evenmin is bewezen dat beklaagde vóór de laatste kasopneming, in November 1895, zich aan verduistering beeit schuldig gemaakt. Vooral deed pleiter uitkomen dat bekl. steeds in de vaste overtuiging was, dat, zoo al ooit zyne „leeningen" uit de kas aan 't licht kwamen, hy van alle kanten hulp kon krjjgen, en ook duidelyk is gebleken dat by zich daarin niet verbist had. Yan alle kanten is men hulp komen bieden en als bekl. het hoofd niet verloren had, ware er van deze geheele zaak niets gekomen. Ook wees pleiter er op dat de comptable ambte naar, de heer S., feitelyk zyn kas niet aan bekl. mocht overdragen. De heer S. bleef Yerantwoordeiyk en alleen tegenover hem was bekl. verantwoordelyk. Een instructie of last voor bekl., om de gelden in de brand kast te bewaren, bestond niet, ja, bekl. waB zelfs volkomen bevoegd en gerechtigd om die gelden byv. by hem thuis te bewaren. Zoo er al een instructie had bestaan om dio gelden in de brandkast te bewaren, zou dio alleen gegolden hebben voor den heer S., nimmer voor beklaagde. Hy vroeg dus vry- apraak of eene lichtere straf dun g«öischt werd. Hedenochtend deed de Amster- damsche rechtbank uitspraak in de zask-L. M. Hermans, uitgevt>r en redacteur van bet blad „De Roode Duivel," beklaagd van beleediging der Koninginnen. De rechtbank achtte het ton laste gelegde overtuigend en wettig be wezen en veroordeelde den beklaagde tot zes maanden gevangenisstraf met in-b^lag-neming van de oplage van het blad, die tot de ver volging en aanklacht aanleiding gaf. De eisch was oen jaar hechtenis. In de Vrijdag gehouden open bare terechtzitting van het Hoog Militair Gerechtshof hadden de pleidooien plaats in de strafzaak tegen den 2den luitenant by het 2de reg. huzaren J. J. N., oud 23 jaren, geboren te Willige-Langerak, die door den krijgsraad in hot 2de militaire arrondissement, standplaats 's-Hortogenbosch, was schuldig verklaard aan: lo. opzettelyke beleediging, die niet het karakter van smaad draagt, in hot openbaar aangedaan aan ambtenaren gedurendo de rechtmatige uitoefening hunner bediening, en 2o. mishandeling. Te dier zake werd by veroordeeld tot betaling eener geld boete van honderd gulden, by niet betaling te vervangen door twee maanden hechtenis. By deze uitspraak was als wettig en overtui gend bewezen aangenomen, dat bekl. lo. in den nacbt van .22 op 23 Juni jl. aan de agenten van politie Hackman en Kaspari, te Yenloo, terwyi zy op last van den commis saris van politie ter handhaving der orde en rust voor een verdacht huis waakten, op den openbaren weg, leidende naar Kaldenkirchen, borhaaldeiyk heeft toegevoegd de beleedigende uitdrukkingen: „hongerlyders, smeerlappen, ploerten en gemeene rekels" en even daarna tegen diezelfde, beambten: „verrekt, smeer lappen1'! en 2o. dat hy in den avond van 17 Augustus jl. in de Yleeschstraat, te Yenloo, "Wilhelmina Bouman, huisvrouw van W. Van der Stegen, die in byzondere omstandigheden verkeerde, bij herhaling opzettelyk met een stok gevoelig tegen het lyf heeft gestooten. g;De advocaat-fiscaal voor Hr. Ms. zee en landmacht, rar. P. Ver Loren van Themaat, was van dit vonnis in hooger beroep gekomen by het hof, lo. omdat, naar het oordeel van Z. H. E. G., de qualificatie, aan de eerste feiten gegeveD, minder juist is, daar deze had moeten luiden: eenvoudige beleediging, ambtenaren gedurende de rechtmatige uit oefening hunner bediening aangedaan, twee maal gepleegd, doch ééne voortgezette han deling daarstellende; en 2o. omdat naarzyne zienswijze de door den krygsraad opgelegde straf, met het oog inzonderheid op do mis handeling van de vrouw, zonder dat deze daartoe do minste aanleiding had gegeven, niet in verhouding staat tot de graviteit der gepleegde feiten, zoodat eeno gevangenisstraf van twee maanden meer in verhouding daar toe staat, tot oplegging waarvan Z. H. E. G, dan ook concludeerde. Mr. L. Yan Lier trad als verdediger voor

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 2