N». 10978
Yrijdag 6 December.
A°. 1895
<geze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven
SINT-NICOLAAS.
Leiden, 5 December.
Feuilleton.
TE NIEUWSGIERIG.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PEIJS DEZER COURANT:
Yoor Leiden per 3 maanden. f 1.10.
Franco per po3t i 1-40.
Afzondorlyke Nommorsi 0.05.
PRIJS DER AD VERTEN TIËN
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.11 Grootere
lettors naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
*t Zijn dood gewone dingen, waarmede we
ons in deze dagen het liefst bezighouden
natuurlijk zonder in eenig opzicht aan de
dagelyksche plichten tekort te doen. Dood
gewoon, en jaar in jaar uit ongeveer het
zelfde; toch nemen zij in onze gedachten een
ruime plaats in, en dringen zij voor een wijle
menigo zaak van overwegend belang naar
den achtergrond.
In de opera „Czaar en Timmerman", als
wij ons wèl herinneren, komt de rogel voor:
„Hoe zalig een kind nog te zijnl" Dat woord
wordt meer uitgesproken door velen, die den
jeugdigen leeftijd reeds lang achter den rug
hebben, vergeten zijn dat ook in dien terug-
gewenschten toestand de groote en kleine
kwellingen invloed hadden op de stemming
en slechts denken aan de poëzie van een
onherroepelijk voorbijgegaan tijdperk. Welnu,
de Sint-Nicolaas-avond heeft iets van een
terugkeer tot de kinderjaren, voor zoover we
dat, met onze, door ervaring gerijpte, door
teleurstelling verduisterde of door vooroordeolen
b nevelde levensopvatting nog doen kunnen.
In onze onderlinge betrekkingen zoeken wis
heden bjj voorkeur datgene uit, wat ons in
nauwere aanraking brengt met de wereld der
kleinen, en zelfs, by niet in voldoenden
getale aanwezigheid van wezenlijke kinderen,
willen de grooteren zich nog die rol wel
laten aanleunen, ter wille van de stoffelijke en
andere genoegens, die er aan verbonden zijn.
Dus op den avond, aan de nagedachtenis
van den „goed heiligman" gewijd, doen we of
trachten wy te doen, alsof er geen enkele
quaestie bestaat, die onze aandacht maar een
oogenblik kan afleiden van het groote feest.
Cubanen en Armeniërs laten we vechten,
onder opmerking, dat Sint-Nicolaas heel ver
standig doet door zich naar het rustige land
aan de Noordzeekust te verplaatsen, dewijl
in zijn oud Klein Aziatisch diocees van Myra,
de Turken, in het land, van waar de traditie
der kinderen hem komen laat, de wervers
van vrijwilligers voor Cuba het hem wel eons
lastig konden maken Wij laton de Franschen
stilletjes met hun Panamisten, de Oostenrijkers
met hun anti semieten scharrelen we hebben
zelfs den moed, ons voor eenige uren heen te
zetten over de blijdschap, die het niet onwaar
schijnlijk tot stand-komen eener eerlijk be
loofde belastingverlichting (1) den rechtgeaarde»
Nederlandschen Staatsburger behoort in te
boezemen. Hedenavond van dat alles niets;
wie er over zou willen praten, loopt groot
gevaar in ons uiterst onwillige en onver
schillige toehoorders te vinden.
't Is nu Sint Nicolaas. Dat wil zeggenwe
hebben mede ons oordeel uitgesproken over
„leuke" verrassingen en „gezellige" cadeautjes,
we hebben ook loopen peinzen over het ge
wichtig vraagstuk, hoe wij dezen of genen,
van wion wij bijzonder veel houden, en
het is een heerlijkheid als men, ouder wor
dende, het getal dezer laatsten zoo ziet toe
nemen! iets aangenaams kunnon doen ge
nieten. Dat is juist in het 5-December-feest
het kernachtige, het onvergankelijke; het
leidt onze gedachten af van onszelven en
brengt ze over op anderen, uitsluitend op
dezen; het is een uitnemend gunstige ge
legenheid om de menschen, die er aan mee
willen doen, te dwingen, eens voor een keer
niet egoïstisch te zijn.
Nu krjjgon we, juist daardoor, en omdat
het ons is mogen gelukken de baatzucht
terug te dringen naar een nauw hoekje,
van waar zjj, helaas I weer gauw genoeg te
voorschijn zal komen om het verloren terrein
te hernemen, een voorsmaak van de wereld,
zooals die zijn zal, wanneer men het egoïsme
heelemaal en voorgoed zal hebben terug
gebracht tot proportion, die geen kwaad meer
doen. We voelen iets van dat geluk, dat
heerschen zal, indien het groote beginsel
we leven niet voor onszelven alleen, maar
ook voor anderen, de grondslag is gewor
den van de betrekkingen, zij het nog slechts
in de beperkte kringen van huisgezin en
familie; om nog niet eens te spreken van
den heilstaat, dien we zouden aanschouwen als
de heele maatschappij er van was doordrongen.
Sint Nicolaas moge door den vorm daarvan
afwijken, maar in het wezen is het een echt
Christenfeest, omdat het „Hebt elkander liefI"
er door gebracht wordt aan eiken huiselijken
haard, om daar aangekweekt en gekoesterd
te worden als het ware levenselement.
Niet overal.
Er zijn gezinnen, waar de goede geest voor
altoos is geweken, omdat men het gevoel
heeft verloren voor elkanders lief en leed, en
geen Sint Nicolaas-vuurtje zal daar den haard
verwarmen, die koud bljift, al wordt er ook
met kwistige hand brandstof op geworpen.
Daar komt hjj zelf ook niet; men zou hem
in de kille voorkamer laten, en in het gun
stigste geval zou de meid vragen„Wie kan
ik aan mijnheer zeggen dat er is?"
Ook dear verschijnt bij niet, waar ruwheid
en losbandigheid den goeden toon verbannen,
de orde en regelmaat vernietigd, de zorg voor
do toekomst verdoofd hebben. Sint-Nicolaas
is van een zachte en kalme geaardheid, drink
gelagen en kibbelpartijen ontloopt hjj zooveel
mogelijk, en als van een huisgezin het hoofd
goedvindt, te verbrassen wat hy missen en
ook niet missen kan, ja, dan heeft de Sint
geen lust om daar een bezoek te brengen en
zyn verheffenden invloed aan te wenden op
grooten en kleinen. Yoor deze laatsten is het
verschrikkelijk jammer, want het is geheel
buiten hun schuld, dat het er zoo raar by hen
uitziet, en ons dunkt, wanneer de Sint,
wiens weerzin om daar te verschijnen we
niet kunnen laken, bemerkt dat sommigen
onzer in zijn plaats wel oventjes willen gaan,
om den slachtoffers van ouderlijke onverscbil
ligbeid te doen ervaren, dat ook zij niet ver
geten worden, dan zou hy het denkelijk niet
kwalijk nemen.
Hijzelf, hij heeft aan het uitoefenen van
weldadigheid, in den gewonen zin, zijn repu
tatie te danken. Nooit zou zijn nagedaohtems
in eere zyn gebleven, als hy geen specialiteit
was geweest in het uitdenken van allerlei
grappige methodes om iemand pleizier te
doen en uit den nood te redden. Dit wijst
er op, dat wy toch vooral niet hebben te
verzuimen, in zijn geest werkzaam t9 zyn,
bijzonder op z\jn naamdag; wie inderdaad
meent, dat de Sint-Nicolaas-viering recht van
bestaan heeft, een waardige plaats inneemt
als inleiding tot de reeks der winterfeesten,
die is ook verplicht naar vermogen mede te
werken om het feest algemeen te doen zyn.
Dat wordt gedaan, op vele plaatsen, op
onderscheiden wijzen, en we verheugen ons
daarover zeer. Maar niet overal en niet door
allen, en in dit opzicht hopen wy elk jaar
beterschap te mogen zien. Het genoegen der
feestviering moeten we verdienen; de Sint
zelf ging ook niet met een deftig gezicht
voor zyn tafel zitten, afwachtende of zijn
vrienden hem wat kwamen brongen; hy
trok er op uit, en gaf weg met volle handen,
al wat hy maar grypen en vangen kon.
Daarom is hy gebleven de lieveling onzer
kinderen. En wy, laten wy ook eerst uitgaan
en rondzien en goeddoen, om met een vrooiyk
hart straks neer te zitten en er ons in te
verblyden dat eigen welvaart ons vergunt
in den kring onzer huisgenooten genot te
smaken.
Er zyn in de wereld menschen, die wel nu
en dan eens een verrassing ondervinden, maar
dan is het altyd een onaangename. Kent gy
er zoo, van die echte pechvogels, die einde*
ïyk tot de overtuiging komen, dat het zoo
behoort en niet anders kan? Zoo ja, denkt
dan ook eventjes aan dezen: een zonne
straaltje van vriendschap op een eenzaam
winterpad kan zoo verkwikkend zyn!
En hebt gy, zoover de omstandigheden het
medebrengen en toelaten, al deze dingen be
hartigd, kunt gy met een gerust geweten
den milden patroon van dezen avond onder
de oogen treden, welaan, zy dan uw feest
een verrukking voor het nart, een nooit "te
vergeten avond voor uw huisgenooten, een
immer flikkerend lichtpunt ia de herinneringen
uwer kinderen l
De eerste lezing vanwege de afd. „Leiden"
van den Bond van Noderlandsche Ondervvyzers
z*l a. s. Zaterdag-avond in het Nutsgcbouw
gehouden worden. Dan zal prof. dr. H. Oort
optreden met het onderwerp„De Makkabeën."
Yoor een paar weken is door het
bestuur der afd. „Leiden" van den Bond van
Nederlandsche Onderwyzers eene circulaire
gtricht aan gomoente ambtenaren te dezer
stede, waarin hot voorstelde pogingen aan
te wonden tot het verkrygen van een ge-
meentelyk pensioenfonds voor weduwen en
weezen van gemeente-ambtenaren en van
hen eenig bewys van instemming vroeg.
Hieraan is in zóó voldoenden getale voldaan,
dat volgens in dit blad voorkomende adver
tentie eene vergadering gehouden zal worden
op Dinsdag a. s., waarin de zaak verder be
sproken zal worden.
De Leidsche hoogleeraren dr. H. Kern en
dr. C. K. Hoffmann zyn benoemd tot buiten-
landsch medelid van het Genootschap van
beminnaars van de natuurwetenschappen,
anthropologie en ethnologie te Moskou,
De gemeenteraad van 's-Gravenhage heeft
van Burg. en Weths. van Leiden een afdruk
ontvangen van het door den Raad dezer
gemeente aan den minister van binnenland-
sche zaken gericht adres, waarby aan Z.Exc.„
wordt verzocht te willen bevorderen, dat
wettelyke bepalingen tot stand komen in
zake de particuliere Banken van Leening of
de zoogenaamde huizen van koop met recht
van wederinkoop. Het doel is, geiyk men weet,
om samenwerking te verkrygen van de Raden
der gemeenten, waar gemec-ntoiyke Banken
van Leening bestaan.
Door de directie der Marine te Amster
dam werd gisteren aanbesteed de levering
van 45,000 Kg. ryst. Minste inschrijver was
de heer J. A. Heus, te Leiden, f 12.53 per
100 Kg.
De Leidsche onderofficiersvereeniging
„Door vriendschap vereenigd" is voornemens
op Zaterdag 14 December a. s. eene uitvoering
met introductie te geven in het schouwburg-
lokaal „Vondelhoven."
De uitslag der gemeenteraadsverkiezing
te Valkenburg is als volgt: Ingeleverd 35
biljetten, waaronder éón blanco. Uitgebracht
op de heeren Joh. Van der Nagel 10, P. De
"Wit 10, A. Notenboom 9, A. De Bruyn 2
stemmen. Voorts verkregen de heeren M. H.
Peet, D. Binnendyk Dz. en A. Oosterlee elk
ééne stem. Herstemming alzoo tusschen de
heeren Joh. Van der Nagel en P. De Wit.
De eerste zitting van den Militieraad
voor de gemeente Sassenheim zal worden
gehouden te Leiden in het Invalidenhuis op
Dinsdag 10 December a. s.f des namiddags te
halféén.
Hot aandeel van de te leveren manschappen
voor de lichting der nationale militie van
1896 bedraagt voor de gemeente Sassenheim 3.
De onbezoldigd ryks veld wachter P. Van
Heumen, te Hillegom, is benoemd tot jacht
opziener te Sassenheim.
Op het telephoonkantoor te Sassenheim
werden gedurende de maand November 1895
behandeld 72 telegammen, waarvan verzonden
36 en ontvangen 36.
Het bestuur der christeiyko school te
Zwammerdam werd verbiyd door een legaat
van vyf honderd gulden, aan de school vermaakt
door mej. de weduwe C. Lok.
Aan de christelijke school te Zwammer
dam is benoemd tot onderwyzeres mej. G.
W. Postma, van Nieuwerbrug.
Voor de Fransche akte A. (M. O.) is
toegelaten mej. M. C. H. Van der Horn van
don Bos, te Voorschoten.
Met ingang van 15 December 1895 zullen
de nagenoemde Rijkstelegraafkantoron, inge
richt met telephoondionsf, op Zon- en feest
dagen open zyn als volgt: dat teKoudekork-
Hazerswoude van 7.50 tot 10.50 des voor
middags; dat te Zundert van 7.50 tot 8.50
'8 voor- en van 12.50 tot 1.50 uur '6 namid
dags. De diensturen van deze kantoren op
werkdagen biyven onveranderd.
In de Tweede Kamer was gisternamiddag
aan de orde het wetsontwerp tot wyziging
van hoofdstuk IV der Staatsbegrooting 1895
tot invoering van het Bertillonnagestelsel.
De heer Everts was tot ervaring gekomen,
dat de voorgestelde wyze van signaleeren
niet kan ontbeerd worden. Op gezag van man
nen van naam betoogde spr. het groote nut
der opmetingen, dat vooral in Frankryk zeer
veel succes heeft.
De heer Beelaerts van Blokland kon zich
met het Regeeringsvoorstel wel vereenigen.
De strafregisters achtte by voor ons land
zeer noodig, doch de Bertillonnago zou hy voor
een klein land als het onze minder noodig
oordeelen, wanneer het stelsel niet elders reeds
werd toegepast, zoodat het een zaak van in
ternationalen aard is geworden, waarmee wy
mede moeten gaan.
Intusschen wachtte spr. van den minister
de stellige verzekering van geheimhouding der
casiers judiciaires hier te lande; in Frankryk,
waar zy publiek domein zyn, heerschen daar
omtrent misbruiken, die spr. niet gaarne zou
zien ontstaan. Slechts de bepaalde toezegging
des ministers zou spr. er toe leiden om zyn
stem aan dit ontwerp te geven.
De heer E. Smidt sloot zich geheel aan
by het betoog van den vorigen spreker. Een
reeks van voorbeelden is aanwezig om het
doelmatige van het systeem-Bertillon aan to
toonen.
De heer De Kanter achtte den eisch van
den heer Beelaerts, tegenover de Regeering
gesteld, wel wat vOrgaand, waar die eisch door
den heer Beelaerts wordt uitgestrekt tot alle
opvolgers van dezen minister. Wy moeten
hier vertrouwen stellen in de prudentie der
Regeering. Haar te binden gaat niet aan. Men
staat hier voor een nieuw stelsel, waaraan
moeilykheden zyn verbonden, en waarvan de
deugden en de leemten allengs moeten blyken.
Vryheid van handelen moet de Regeering zich
ook hier voorbehouden.
De heer Tydeman was het met de opvat
ting van den heer De Kanter geheel eens.
Het kwam spr. voor, dat in hot antwoord des
ministers meer engheid dan ruimheid wordt
aangetroffen.
De Minister van Justitie constateerde, dat
het voorstel tot invoering van het stelsel-
Bertillon algemeene instemming heeft gevon
den. Op den wensch van den heer Everts,
om ook op bedelaars en landloopers dezen
maatregel toe te passen, zaJ by vaststelling
van het konmkiyk besluit worden gelet.
Invoering van bet stelsel is ook hierom zoo
noodig, omdat Nederland gaandeweg een ver
gaarbak is geworden van allerlei geboefte,
dat zich elders niet meer veilig gevoelt. Wat
den eisch van geheimhouding der strafregis
ters aangaat, de Minister gaat daarmee per-
sooniyk geheel mede. By dit stelsel, geiyk
het hier is ontworpen, zullen die uitsluitend
ten dienste der justitie strekken. Of er in de
toekomst leemten zullen worden opgemerkt,
te dien aanzien kon de minister thans be
zwaarlyk eenige verklaring doen. Het geheele
stolsel berust op de onveranderlykheid van de
gelaatstrekken; daarom vangt het slechts by
oen bepaalden leeftyd aan, hier van 23 jaar.
Op grond van de ondervinding is men tot
4)
Haar, allee wèl beschouwd, wae het niet
mogeiyk dat ik onder den indruk van den
droom van don vorigen nacht, want ik kon
het niet anders dan een droom noemen
een gelukkige gissing had gedaan, het slacht
offer was van een van die merkwaardige
overeenstemmingen, die geenszins ongewoon
zijn in het dagelyksch leven? En dan, was
ik er volkomen zeker van, dat het nummer,
304, werkelijk hetzelfde was, dat my toen
voor den geest kwam? Kon niet de naam
Old Bond Street zelf later by my zyn opge
komen, toen wy goed en wel daarheen
op weg waren Ik vermeld deze twyfelingen,
om aan te toonen In welk eene uiterste
verlogenheid ik my bevond en hoeveel
moeite ik had om my voor te stelleD, dat
ik niets minder dan in het bezit was van
eene bovennatuurlyke gaaf.
Hoe 't ook zy, ik was besloten my niet
tevreden te stellen met deze blykbare be
vestiging van de belofte. En daar ik begonnen
was met den ouden heer in den winkel, en
met hem zoo gelukkig was geweest, wilde
ik hem tot het voorwerp van verder onder
zoek maken. Ik wachtte dus op hem, bleef
voor de ramen van den juwelier kyken zoo
lang ik dit redolykerwyzo kon doen zonder
de achterdocht der politie op te wekkeD, en
liep toen achteruit en vooruit, do winkeldeur
geen oogenblik uit het oog latende, totdat
myn vriend er zou uitkomen,
Hy hield my daar een boelen tyd, ten
minste een uur, want hy deed blykbaar een
belangryken inkoop. Eindeiyk, na verschei
dene reizen naar de deur, gevolgd door her
haalde terugreizen naar do toonbank, om nog
een woord met den winkelier te wisselen,
kwam hy to voorschyn. Hy had oen klein
pakje in de hand, dat hy zorgvuldig vasthield,
waaruit ik natuurlyk opmaakte, dat hy een
kleinood van eoDige waarde droeg.
Inderdaad hoorde ik den juwelier tegen hem
opmerken
„Ja, mynheer, ik zou het niet in den zak
steken, als ik u was, maar het zoo vasthou
den als gy nu doet."
„Dank u", antwoordde de onbekende. „Goe
den dag!"
De oude heer vervolgde zyn weg. Ditmaal
ging hy noordwaarts, Bond Street op, en tot
myn genoegen verloor hy zyne belangstelling
in de winkelramen.
„Nu," dacht ik, „weder de proef genomen
met de Gave;" en ik besloot daartoe nog eens
den gang van den ouden heer te kiezen.
„W a a r," vroeg ik toen by myzeiveD, „z a 1
hy nu heengaan?" Weder kwam het
antwoord in myn geest, bepaald, duidelijk, en
zonder eenige inspanning van myn kant:
„Naar het Hospitaal van Uni
versity Colleg e."
Ik schrikte eerst een weinig by deze aan
kondiging. Voor wat ter wereld moest by
naar het hospitaal gaan? Docb, hem nader
beschouwende, vond ik dat hy wel iets van
een beroepsman over zich had, en wel een
dokter kon zyn. In dat geval was zyn be
zoek aan bet hospitaal licht te verklaren.
Maar oen voorspoedig medicus, zooals hy
leek, zou toch met zyn geheelen morgen
zoek maken met over straat te slenteren en
voor winkelramen te kyken; zelfs al had hy
plan een geschenk voor zyne vrouw, dochter
of nicht, of eene andere vrouwelyke gunsteling
te koopen. En hy was ik mag wel zeggen
wy waren al byna drie uren daarmee bezig
geweest. Ik behoef natuurlyk Dauwelyks te
zeggen, dat ik met myne wonderbare Gave
gemakkeiyk het geheim had kunnen ver
klaren door te vragen wat hy in het hospitaal
ging doen; maar ik had eenigen weerzin om
een al te ruim gebruik van myne macht te
maken, en begreep, dat, als men elk toe
komstig feit vooruit wiet, de belangstelling
zeer moest verminderen en men beroofd zou
worden van het genot der verrassing. Daarom
stelde ik my voor het tegenwoordige tevreden
met alleen naar de naaste bestemming van
den onbekende te vragen en het overige aan
den loop der gebeurtenissen over te laten.
Wy spoedden ons voort met een veel
sneller stap dan te voren, daar de dokter,
zooals ik hem begon te noemen, blykbaar
verlangend was thuis te komen met zyn
geschenk, of het aan de schoone dame te
geven, voor wie het bestemd was.
„Ik vrees, dat het er slecht zal uitzien
voor zyne patiënten in het hospitaal, als hy
Zco'n haast hoeft," dacht ik.
Naar hy was een wonderiyke oude heer
wond riyk in meer dan één opzicht - en
onvoorzichtig daarby. Want juist, toon wy byna
het einde van Now Bond Street bereikt had
den, bleef by onder eene poort staaD, maakte
zyn pakje Iob, nam er de doos metjuweelcn
uit, die het bevatte, en opende die, om do
kleinoodiën daarin te bekyken. Deze waren
blykbaar van groote waarde, want zelfs op
een kleinen afstand kon ik in de schaduw
van de poort onmiskenbaar het geschitter van
diamanten zien. Hy pakte vry lomp de doos
weer in en vervolgde zyn weg, maar eenigszms
veistrooid, want hy liep voel minder voorzichtig
dan te voren en stootte dikwyls tegen andere
voetgangers aan of kreeg van hen een duw.
En nu was Oxford Street bereikt. Ik was
zoowat twintig schreden van hem verwydord,
hem steeds goed in het oog houdende, en
daar het Hospitaal van University College zyne
bestemming was, want ik nam werkelyk aan,
dat myne voorspelling juist was, verwachtte
ik natuurlyk, dat hy rechts zou gaan. Maar
tot myne groote verbazing wendde hy zich
links in de richting van de Marble Arch.
„Dat is vreemd," dacht ik; „laat hy my
weer oen toertje door Londen maken? Ware
het niet om myne voorspelling op do proef
te stellen, het zou my beginnen te vervelen I"
Hy liep een eind westwaarts op, geen
oogenblik stilstaande, toen by plotseling op
hield, en op dio zenuwachtige, haastige wyze,
die ik bad opgemerkt zoodra hy zyn inkoop
had gedaan, blykbaar wilde oversteken.
Hot gery was op dien tyd van den dag,
's namiddags vroeg, op zyn drukst. Eene
menigte omnibussen, buur- en particuliere
rytuigen ratelden heen en weer, met al die
verbystorende haast on verwarring, die de
groote, woelige city gevaariyk maakt zelfs
voor echte Londenaars. Oude en jonge dames
on andero vreesachtige personen wachtten
voorzichtig op den rand van het trottoir op
eene gelogenheid om den stroom van ry
tuigen veilig te passeeren, esn vry moeilyk
werk, daar het houten plaveisel nog glib
berig was van do vette modder, door don
voorafgeganon regen achtergelaten.
Maar myn oudo heer was minder bezorgd.
Hy snelde naar eene opening juist toen twee
buurrytuigen van tegenovergettolde richtingen
kwamen aansnellen, en in een oogenblik
was hij er tusschen. Na even geaarzeld te
hebben, wilde by ongelukkig achteruitgaan,
maar daarby gleed zyn voet uit, en tot myn
schrik deed hy een zwaren val, en voordat
do koeteior, dio het dichtst by de plaats
was, waar ik stond, kon inhouden, reed het
paard hem neer en schenen de wielen van
het rytuig over zyn lichaam te gaan.
Wie kent niet do uitwerking van zulk een
ramp midden in het bedryvigo Londen: het
schreeuwen en gillen van schrik, het plot
seling ophouden van het gery, de ver
zameling van een groote menigte medeiyden-
den of nieuwsgierigen, het heen en weer gaan
van het volk, do zenuwachtige gebaren van hen,
die bet dichtst by bet slachtoffer zyn, bet toe
snollen van den geheimden politie agent, als er
toevallig een by do hand is, door bot dichte ge
drang, en bet op-zy gaan van de menigte, ter-
wyl bet lichaam van den doode of stervende
of gewonde naar het trottoir gebracht wordt?
{Wordt vervolgd.)