N». 10978 Yrijdag 6 December. A°. 1895 <geze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven SINT-NICOLAAS. Leiden, 5 December. Feuilleton. TE NIEUWSGIERIG. LEIDSCH DAGBLAD. PEIJS DEZER COURANT: Yoor Leiden per 3 maanden. f 1.10. Franco per po3t i 1-40. Afzondorlyke Nommorsi 0.05. PRIJS DER AD VERTEN TIËN Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.11 Grootere lettors naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. *t Zijn dood gewone dingen, waarmede we ons in deze dagen het liefst bezighouden natuurlijk zonder in eenig opzicht aan de dagelyksche plichten tekort te doen. Dood gewoon, en jaar in jaar uit ongeveer het zelfde; toch nemen zij in onze gedachten een ruime plaats in, en dringen zij voor een wijle menigo zaak van overwegend belang naar den achtergrond. In de opera „Czaar en Timmerman", als wij ons wèl herinneren, komt de rogel voor: „Hoe zalig een kind nog te zijnl" Dat woord wordt meer uitgesproken door velen, die den jeugdigen leeftijd reeds lang achter den rug hebben, vergeten zijn dat ook in dien terug- gewenschten toestand de groote en kleine kwellingen invloed hadden op de stemming en slechts denken aan de poëzie van een onherroepelijk voorbijgegaan tijdperk. Welnu, de Sint-Nicolaas-avond heeft iets van een terugkeer tot de kinderjaren, voor zoover we dat, met onze, door ervaring gerijpte, door teleurstelling verduisterde of door vooroordeolen b nevelde levensopvatting nog doen kunnen. In onze onderlinge betrekkingen zoeken wis heden bjj voorkeur datgene uit, wat ons in nauwere aanraking brengt met de wereld der kleinen, en zelfs, by niet in voldoenden getale aanwezigheid van wezenlijke kinderen, willen de grooteren zich nog die rol wel laten aanleunen, ter wille van de stoffelijke en andere genoegens, die er aan verbonden zijn. Dus op den avond, aan de nagedachtenis van den „goed heiligman" gewijd, doen we of trachten wy te doen, alsof er geen enkele quaestie bestaat, die onze aandacht maar een oogenblik kan afleiden van het groote feest. Cubanen en Armeniërs laten we vechten, onder opmerking, dat Sint-Nicolaas heel ver standig doet door zich naar het rustige land aan de Noordzeekust te verplaatsen, dewijl in zijn oud Klein Aziatisch diocees van Myra, de Turken, in het land, van waar de traditie der kinderen hem komen laat, de wervers van vrijwilligers voor Cuba het hem wel eons lastig konden maken Wij laton de Franschen stilletjes met hun Panamisten, de Oostenrijkers met hun anti semieten scharrelen we hebben zelfs den moed, ons voor eenige uren heen te zetten over de blijdschap, die het niet onwaar schijnlijk tot stand-komen eener eerlijk be loofde belastingverlichting (1) den rechtgeaarde» Nederlandschen Staatsburger behoort in te boezemen. Hedenavond van dat alles niets; wie er over zou willen praten, loopt groot gevaar in ons uiterst onwillige en onver schillige toehoorders te vinden. 't Is nu Sint Nicolaas. Dat wil zeggenwe hebben mede ons oordeel uitgesproken over „leuke" verrassingen en „gezellige" cadeautjes, we hebben ook loopen peinzen over het ge wichtig vraagstuk, hoe wij dezen of genen, van wion wij bijzonder veel houden, en het is een heerlijkheid als men, ouder wor dende, het getal dezer laatsten zoo ziet toe nemen! iets aangenaams kunnon doen ge nieten. Dat is juist in het 5-December-feest het kernachtige, het onvergankelijke; het leidt onze gedachten af van onszelven en brengt ze over op anderen, uitsluitend op dezen; het is een uitnemend gunstige ge legenheid om de menschen, die er aan mee willen doen, te dwingen, eens voor een keer niet egoïstisch te zijn. Nu krjjgon we, juist daardoor, en omdat het ons is mogen gelukken de baatzucht terug te dringen naar een nauw hoekje, van waar zjj, helaas I weer gauw genoeg te voorschijn zal komen om het verloren terrein te hernemen, een voorsmaak van de wereld, zooals die zijn zal, wanneer men het egoïsme heelemaal en voorgoed zal hebben terug gebracht tot proportion, die geen kwaad meer doen. We voelen iets van dat geluk, dat heerschen zal, indien het groote beginsel we leven niet voor onszelven alleen, maar ook voor anderen, de grondslag is gewor den van de betrekkingen, zij het nog slechts in de beperkte kringen van huisgezin en familie; om nog niet eens te spreken van den heilstaat, dien we zouden aanschouwen als de heele maatschappij er van was doordrongen. Sint Nicolaas moge door den vorm daarvan afwijken, maar in het wezen is het een echt Christenfeest, omdat het „Hebt elkander liefI" er door gebracht wordt aan eiken huiselijken haard, om daar aangekweekt en gekoesterd te worden als het ware levenselement. Niet overal. Er zijn gezinnen, waar de goede geest voor altoos is geweken, omdat men het gevoel heeft verloren voor elkanders lief en leed, en geen Sint Nicolaas-vuurtje zal daar den haard verwarmen, die koud bljift, al wordt er ook met kwistige hand brandstof op geworpen. Daar komt hjj zelf ook niet; men zou hem in de kille voorkamer laten, en in het gun stigste geval zou de meid vragen„Wie kan ik aan mijnheer zeggen dat er is?" Ook dear verschijnt bij niet, waar ruwheid en losbandigheid den goeden toon verbannen, de orde en regelmaat vernietigd, de zorg voor do toekomst verdoofd hebben. Sint-Nicolaas is van een zachte en kalme geaardheid, drink gelagen en kibbelpartijen ontloopt hjj zooveel mogelijk, en als van een huisgezin het hoofd goedvindt, te verbrassen wat hy missen en ook niet missen kan, ja, dan heeft de Sint geen lust om daar een bezoek te brengen en zyn verheffenden invloed aan te wenden op grooten en kleinen. Yoor deze laatsten is het verschrikkelijk jammer, want het is geheel buiten hun schuld, dat het er zoo raar by hen uitziet, en ons dunkt, wanneer de Sint, wiens weerzin om daar te verschijnen we niet kunnen laken, bemerkt dat sommigen onzer in zijn plaats wel oventjes willen gaan, om den slachtoffers van ouderlijke onverscbil ligbeid te doen ervaren, dat ook zij niet ver geten worden, dan zou hy het denkelijk niet kwalijk nemen. Hijzelf, hij heeft aan het uitoefenen van weldadigheid, in den gewonen zin, zijn repu tatie te danken. Nooit zou zijn nagedaohtems in eere zyn gebleven, als hy geen specialiteit was geweest in het uitdenken van allerlei grappige methodes om iemand pleizier te doen en uit den nood te redden. Dit wijst er op, dat wy toch vooral niet hebben te verzuimen, in zijn geest werkzaam t9 zyn, bijzonder op z\jn naamdag; wie inderdaad meent, dat de Sint-Nicolaas-viering recht van bestaan heeft, een waardige plaats inneemt als inleiding tot de reeks der winterfeesten, die is ook verplicht naar vermogen mede te werken om het feest algemeen te doen zyn. Dat wordt gedaan, op vele plaatsen, op onderscheiden wijzen, en we verheugen ons daarover zeer. Maar niet overal en niet door allen, en in dit opzicht hopen wy elk jaar beterschap te mogen zien. Het genoegen der feestviering moeten we verdienen; de Sint zelf ging ook niet met een deftig gezicht voor zyn tafel zitten, afwachtende of zijn vrienden hem wat kwamen brongen; hy trok er op uit, en gaf weg met volle handen, al wat hy maar grypen en vangen kon. Daarom is hy gebleven de lieveling onzer kinderen. En wy, laten wy ook eerst uitgaan en rondzien en goeddoen, om met een vrooiyk hart straks neer te zitten en er ons in te verblyden dat eigen welvaart ons vergunt in den kring onzer huisgenooten genot te smaken. Er zyn in de wereld menschen, die wel nu en dan eens een verrassing ondervinden, maar dan is het altyd een onaangename. Kent gy er zoo, van die echte pechvogels, die einde* ïyk tot de overtuiging komen, dat het zoo behoort en niet anders kan? Zoo ja, denkt dan ook eventjes aan dezen: een zonne straaltje van vriendschap op een eenzaam winterpad kan zoo verkwikkend zyn! En hebt gy, zoover de omstandigheden het medebrengen en toelaten, al deze dingen be hartigd, kunt gy met een gerust geweten den milden patroon van dezen avond onder de oogen treden, welaan, zy dan uw feest een verrukking voor het nart, een nooit "te vergeten avond voor uw huisgenooten, een immer flikkerend lichtpunt ia de herinneringen uwer kinderen l De eerste lezing vanwege de afd. „Leiden" van den Bond van Noderlandsche Ondervvyzers z*l a. s. Zaterdag-avond in het Nutsgcbouw gehouden worden. Dan zal prof. dr. H. Oort optreden met het onderwerp„De Makkabeën." Yoor een paar weken is door het bestuur der afd. „Leiden" van den Bond van Nederlandsche Onderwyzers eene circulaire gtricht aan gomoente ambtenaren te dezer stede, waarin hot voorstelde pogingen aan te wonden tot het verkrygen van een ge- meentelyk pensioenfonds voor weduwen en weezen van gemeente-ambtenaren en van hen eenig bewys van instemming vroeg. Hieraan is in zóó voldoenden getale voldaan, dat volgens in dit blad voorkomende adver tentie eene vergadering gehouden zal worden op Dinsdag a. s., waarin de zaak verder be sproken zal worden. De Leidsche hoogleeraren dr. H. Kern en dr. C. K. Hoffmann zyn benoemd tot buiten- landsch medelid van het Genootschap van beminnaars van de natuurwetenschappen, anthropologie en ethnologie te Moskou, De gemeenteraad van 's-Gravenhage heeft van Burg. en Weths. van Leiden een afdruk ontvangen van het door den Raad dezer gemeente aan den minister van binnenland- sche zaken gericht adres, waarby aan Z.Exc.„ wordt verzocht te willen bevorderen, dat wettelyke bepalingen tot stand komen in zake de particuliere Banken van Leening of de zoogenaamde huizen van koop met recht van wederinkoop. Het doel is, geiyk men weet, om samenwerking te verkrygen van de Raden der gemeenten, waar gemec-ntoiyke Banken van Leening bestaan. Door de directie der Marine te Amster dam werd gisteren aanbesteed de levering van 45,000 Kg. ryst. Minste inschrijver was de heer J. A. Heus, te Leiden, f 12.53 per 100 Kg. De Leidsche onderofficiersvereeniging „Door vriendschap vereenigd" is voornemens op Zaterdag 14 December a. s. eene uitvoering met introductie te geven in het schouwburg- lokaal „Vondelhoven." De uitslag der gemeenteraadsverkiezing te Valkenburg is als volgt: Ingeleverd 35 biljetten, waaronder éón blanco. Uitgebracht op de heeren Joh. Van der Nagel 10, P. De "Wit 10, A. Notenboom 9, A. De Bruyn 2 stemmen. Voorts verkregen de heeren M. H. Peet, D. Binnendyk Dz. en A. Oosterlee elk ééne stem. Herstemming alzoo tusschen de heeren Joh. Van der Nagel en P. De Wit. De eerste zitting van den Militieraad voor de gemeente Sassenheim zal worden gehouden te Leiden in het Invalidenhuis op Dinsdag 10 December a. s.f des namiddags te halféén. Hot aandeel van de te leveren manschappen voor de lichting der nationale militie van 1896 bedraagt voor de gemeente Sassenheim 3. De onbezoldigd ryks veld wachter P. Van Heumen, te Hillegom, is benoemd tot jacht opziener te Sassenheim. Op het telephoonkantoor te Sassenheim werden gedurende de maand November 1895 behandeld 72 telegammen, waarvan verzonden 36 en ontvangen 36. Het bestuur der christeiyko school te Zwammerdam werd verbiyd door een legaat van vyf honderd gulden, aan de school vermaakt door mej. de weduwe C. Lok. Aan de christelijke school te Zwammer dam is benoemd tot onderwyzeres mej. G. W. Postma, van Nieuwerbrug. Voor de Fransche akte A. (M. O.) is toegelaten mej. M. C. H. Van der Horn van don Bos, te Voorschoten. Met ingang van 15 December 1895 zullen de nagenoemde Rijkstelegraafkantoron, inge richt met telephoondionsf, op Zon- en feest dagen open zyn als volgt: dat teKoudekork- Hazerswoude van 7.50 tot 10.50 des voor middags; dat te Zundert van 7.50 tot 8.50 '8 voor- en van 12.50 tot 1.50 uur '6 namid dags. De diensturen van deze kantoren op werkdagen biyven onveranderd. In de Tweede Kamer was gisternamiddag aan de orde het wetsontwerp tot wyziging van hoofdstuk IV der Staatsbegrooting 1895 tot invoering van het Bertillonnagestelsel. De heer Everts was tot ervaring gekomen, dat de voorgestelde wyze van signaleeren niet kan ontbeerd worden. Op gezag van man nen van naam betoogde spr. het groote nut der opmetingen, dat vooral in Frankryk zeer veel succes heeft. De heer Beelaerts van Blokland kon zich met het Regeeringsvoorstel wel vereenigen. De strafregisters achtte by voor ons land zeer noodig, doch de Bertillonnago zou hy voor een klein land als het onze minder noodig oordeelen, wanneer het stelsel niet elders reeds werd toegepast, zoodat het een zaak van in ternationalen aard is geworden, waarmee wy mede moeten gaan. Intusschen wachtte spr. van den minister de stellige verzekering van geheimhouding der casiers judiciaires hier te lande; in Frankryk, waar zy publiek domein zyn, heerschen daar omtrent misbruiken, die spr. niet gaarne zou zien ontstaan. Slechts de bepaalde toezegging des ministers zou spr. er toe leiden om zyn stem aan dit ontwerp te geven. De heer E. Smidt sloot zich geheel aan by het betoog van den vorigen spreker. Een reeks van voorbeelden is aanwezig om het doelmatige van het systeem-Bertillon aan to toonen. De heer De Kanter achtte den eisch van den heer Beelaerts, tegenover de Regeering gesteld, wel wat vOrgaand, waar die eisch door den heer Beelaerts wordt uitgestrekt tot alle opvolgers van dezen minister. Wy moeten hier vertrouwen stellen in de prudentie der Regeering. Haar te binden gaat niet aan. Men staat hier voor een nieuw stelsel, waaraan moeilykheden zyn verbonden, en waarvan de deugden en de leemten allengs moeten blyken. Vryheid van handelen moet de Regeering zich ook hier voorbehouden. De heer Tydeman was het met de opvat ting van den heer De Kanter geheel eens. Het kwam spr. voor, dat in hot antwoord des ministers meer engheid dan ruimheid wordt aangetroffen. De Minister van Justitie constateerde, dat het voorstel tot invoering van het stelsel- Bertillon algemeene instemming heeft gevon den. Op den wensch van den heer Everts, om ook op bedelaars en landloopers dezen maatregel toe te passen, zaJ by vaststelling van het konmkiyk besluit worden gelet. Invoering van bet stelsel is ook hierom zoo noodig, omdat Nederland gaandeweg een ver gaarbak is geworden van allerlei geboefte, dat zich elders niet meer veilig gevoelt. Wat den eisch van geheimhouding der strafregis ters aangaat, de Minister gaat daarmee per- sooniyk geheel mede. By dit stelsel, geiyk het hier is ontworpen, zullen die uitsluitend ten dienste der justitie strekken. Of er in de toekomst leemten zullen worden opgemerkt, te dien aanzien kon de minister thans be zwaarlyk eenige verklaring doen. Het geheele stolsel berust op de onveranderlykheid van de gelaatstrekken; daarom vangt het slechts by oen bepaalden leeftyd aan, hier van 23 jaar. Op grond van de ondervinding is men tot 4) Haar, allee wèl beschouwd, wae het niet mogeiyk dat ik onder den indruk van den droom van don vorigen nacht, want ik kon het niet anders dan een droom noemen een gelukkige gissing had gedaan, het slacht offer was van een van die merkwaardige overeenstemmingen, die geenszins ongewoon zijn in het dagelyksch leven? En dan, was ik er volkomen zeker van, dat het nummer, 304, werkelijk hetzelfde was, dat my toen voor den geest kwam? Kon niet de naam Old Bond Street zelf later by my zyn opge komen, toen wy goed en wel daarheen op weg waren Ik vermeld deze twyfelingen, om aan te toonen In welk eene uiterste verlogenheid ik my bevond en hoeveel moeite ik had om my voor te stelleD, dat ik niets minder dan in het bezit was van eene bovennatuurlyke gaaf. Hoe 't ook zy, ik was besloten my niet tevreden te stellen met deze blykbare be vestiging van de belofte. En daar ik begonnen was met den ouden heer in den winkel, en met hem zoo gelukkig was geweest, wilde ik hem tot het voorwerp van verder onder zoek maken. Ik wachtte dus op hem, bleef voor de ramen van den juwelier kyken zoo lang ik dit redolykerwyzo kon doen zonder de achterdocht der politie op te wekkeD, en liep toen achteruit en vooruit, do winkeldeur geen oogenblik uit het oog latende, totdat myn vriend er zou uitkomen, Hy hield my daar een boelen tyd, ten minste een uur, want hy deed blykbaar een belangryken inkoop. Eindeiyk, na verschei dene reizen naar de deur, gevolgd door her haalde terugreizen naar do toonbank, om nog een woord met den winkelier te wisselen, kwam hy to voorschyn. Hy had oen klein pakje in de hand, dat hy zorgvuldig vasthield, waaruit ik natuurlyk opmaakte, dat hy een kleinood van eoDige waarde droeg. Inderdaad hoorde ik den juwelier tegen hem opmerken „Ja, mynheer, ik zou het niet in den zak steken, als ik u was, maar het zoo vasthou den als gy nu doet." „Dank u", antwoordde de onbekende. „Goe den dag!" De oude heer vervolgde zyn weg. Ditmaal ging hy noordwaarts, Bond Street op, en tot myn genoegen verloor hy zyne belangstelling in de winkelramen. „Nu," dacht ik, „weder de proef genomen met de Gave;" en ik besloot daartoe nog eens den gang van den ouden heer te kiezen. „W a a r," vroeg ik toen by myzeiveD, „z a 1 hy nu heengaan?" Weder kwam het antwoord in myn geest, bepaald, duidelijk, en zonder eenige inspanning van myn kant: „Naar het Hospitaal van Uni versity Colleg e." Ik schrikte eerst een weinig by deze aan kondiging. Voor wat ter wereld moest by naar het hospitaal gaan? Docb, hem nader beschouwende, vond ik dat hy wel iets van een beroepsman over zich had, en wel een dokter kon zyn. In dat geval was zyn be zoek aan bet hospitaal licht te verklaren. Maar oen voorspoedig medicus, zooals hy leek, zou toch met zyn geheelen morgen zoek maken met over straat te slenteren en voor winkelramen te kyken; zelfs al had hy plan een geschenk voor zyne vrouw, dochter of nicht, of eene andere vrouwelyke gunsteling te koopen. En hy was ik mag wel zeggen wy waren al byna drie uren daarmee bezig geweest. Ik behoef natuurlyk Dauwelyks te zeggen, dat ik met myne wonderbare Gave gemakkeiyk het geheim had kunnen ver klaren door te vragen wat hy in het hospitaal ging doen; maar ik had eenigen weerzin om een al te ruim gebruik van myne macht te maken, en begreep, dat, als men elk toe komstig feit vooruit wiet, de belangstelling zeer moest verminderen en men beroofd zou worden van het genot der verrassing. Daarom stelde ik my voor het tegenwoordige tevreden met alleen naar de naaste bestemming van den onbekende te vragen en het overige aan den loop der gebeurtenissen over te laten. Wy spoedden ons voort met een veel sneller stap dan te voren, daar de dokter, zooals ik hem begon te noemen, blykbaar verlangend was thuis te komen met zyn geschenk, of het aan de schoone dame te geven, voor wie het bestemd was. „Ik vrees, dat het er slecht zal uitzien voor zyne patiënten in het hospitaal, als hy Zco'n haast hoeft," dacht ik. Naar hy was een wonderiyke oude heer wond riyk in meer dan één opzicht - en onvoorzichtig daarby. Want juist, toon wy byna het einde van Now Bond Street bereikt had den, bleef by onder eene poort staaD, maakte zyn pakje Iob, nam er de doos metjuweelcn uit, die het bevatte, en opende die, om do kleinoodiën daarin te bekyken. Deze waren blykbaar van groote waarde, want zelfs op een kleinen afstand kon ik in de schaduw van de poort onmiskenbaar het geschitter van diamanten zien. Hy pakte vry lomp de doos weer in en vervolgde zyn weg, maar eenigszms veistrooid, want hy liep voel minder voorzichtig dan te voren en stootte dikwyls tegen andere voetgangers aan of kreeg van hen een duw. En nu was Oxford Street bereikt. Ik was zoowat twintig schreden van hem verwydord, hem steeds goed in het oog houdende, en daar het Hospitaal van University College zyne bestemming was, want ik nam werkelyk aan, dat myne voorspelling juist was, verwachtte ik natuurlyk, dat hy rechts zou gaan. Maar tot myne groote verbazing wendde hy zich links in de richting van de Marble Arch. „Dat is vreemd," dacht ik; „laat hy my weer oen toertje door Londen maken? Ware het niet om myne voorspelling op do proef te stellen, het zou my beginnen te vervelen I" Hy liep een eind westwaarts op, geen oogenblik stilstaande, toen by plotseling op hield, en op dio zenuwachtige, haastige wyze, die ik bad opgemerkt zoodra hy zyn inkoop had gedaan, blykbaar wilde oversteken. Hot gery was op dien tyd van den dag, 's namiddags vroeg, op zyn drukst. Eene menigte omnibussen, buur- en particuliere rytuigen ratelden heen en weer, met al die verbystorende haast on verwarring, die de groote, woelige city gevaariyk maakt zelfs voor echte Londenaars. Oude en jonge dames on andero vreesachtige personen wachtten voorzichtig op den rand van het trottoir op eene gelogenheid om den stroom van ry tuigen veilig te passeeren, esn vry moeilyk werk, daar het houten plaveisel nog glib berig was van do vette modder, door don voorafgeganon regen achtergelaten. Maar myn oudo heer was minder bezorgd. Hy snelde naar eene opening juist toen twee buurrytuigen van tegenovergettolde richtingen kwamen aansnellen, en in een oogenblik was hij er tusschen. Na even geaarzeld te hebben, wilde by ongelukkig achteruitgaan, maar daarby gleed zyn voet uit, en tot myn schrik deed hy een zwaren val, en voordat do koeteior, dio het dichtst by de plaats was, waar ik stond, kon inhouden, reed het paard hem neer en schenen de wielen van het rytuig over zyn lichaam te gaan. Wie kent niet do uitwerking van zulk een ramp midden in het bedryvigo Londen: het schreeuwen en gillen van schrik, het plot seling ophouden van het gery, de ver zameling van een groote menigte medeiyden- den of nieuwsgierigen, het heen en weer gaan van het volk, do zenuwachtige gebaren van hen, die bet dichtst by bet slachtoffer zyn, bet toe snollen van den geheimden politie agent, als er toevallig een by do hand is, door bot dichte ge drang, en bet op-zy gaan van de menigte, ter- wyl bet lichaam van den doode of stervende of gewonde naar het trottoir gebracht wordt? {Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1