N#. 10977
Donderdag 5 December.
A°. 1895
gleze iCourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
PERSOVERZICHT.
Feuilleton.
TE NIEUWSGIERIG.
LEIDSCH
DAGBLAD
FRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.10.
Franco por post. 1.40.
Afzonderiyko Nommers i 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Tweede Blad.
De Maasbode heeft warm gepleit voor d e
^wederinvoering der doodstraf,
naar aanleiding van den vreeseltjken moord
te Rotterdam. Het blad besloot met den
wensch, dat geen jaar voorbij moest gaan,
geen Staatsbegrooting moest worden behan
deld in de Tweede Kamer, zonder dat de
wederinvoering der doodstraf werd voorgesteld.
„Toejuichen zal het volk hem, die ten
minste bij elke Staatsbegrooting het vraag
stuk ter tafel brengt en de Regeering dwingt
kleur te bekennen, de meerderheid zich uit
te spreken. Misschien zal hij in de Kamer
lastig, vervelend genoemd worden, misschien
zal de Regeering hem met een kwaad oog
aanzien, maar het volk zal hem op de han
den dragen, en bij de eerste executie, welke
weder in Nederland plaats vindt, zal het zijn
naam verheffen en hem als zijn grooten wel
doener danken en vereeren.
„Op dien dag zal de veiligheid in Neder
land terugkeeren en aan de wanorde, de
publieke bandeloosheid een zware slag zijn
toegebracht.
„Moge die dag spoedig aanbreken!"
Stabiliteit in hoogere militaire
rangen! Dat men in het Russische leger
niet huiverig is om hooge betrekkingen te
laten vervullen door bejaarde generaals, is
bekend. Tot vóór korten tijd stond zelfs oen
man van 72 jaren aan het hoofd van de
keizerlijke garde, en hot is niet zeldzaam,
dat generaals van 60 en 70 jaren in Ruslands
armóe het commando voeren over leger
corpsen en legerafdeelingen.
In het Hollandsche leger, waar de post voor
militaire pensioenen steeds wassende is, valt
zoo groote stabiliteit in de hoogere rangen
niet te constateoren, doet de Arnhemsche Gt.
opmerken. Toch is juist daar eene gestadige
wisseling van chefs bedenkelijk. Onmisbare
eigenschappen in de superieure échelons van
het officierscorps zjjnlevenservaring, takt,
men8chenkenuis en dergelijke deugden, welke
juist door een langdurig verblijf in denzelfden
hoogen rang tot ontwikkeling komen.
Gelukkig schijnt er by ons eene kentering
merkbaar. De tegenwoordige Minister van Oor
log huldigt blijkbaar de theorie niet, dat een
generaal, die een paar jaren het bevel over
eene divisie of eene stelling heeft gevoerd, er
maar weer „uit" moet, om plaats te
maken. Zoo'n dergelijk systeem heeft in ons
land dan ook volstrekt geen sympathie.
Daarentegen behooron in de inferieure
officiersrangen de ouderen van dagen hun
plaats te ruimen aan jongere krachten, die
meer ijver, meer opgewektheid, meer geest
drift ten toon spreiden. Een luitenantstyd
van 18 a 19 jaren is te lang. Twaalf tot
vijftien jaar moest het maximum wezen, dat
een officier in den luitenantsrang, die laag
bezoldigd wordt en weinig of geen zelfstan
digheid eischt, verbleef. Dusdoende houdt men
de opgewektheid en den goeden geest in het
leger en brengt men frissche, jonge krachten
in de gewichtige en moeilijke betrekking van
hoofd eener compagnie.
Tot de zaken, waartegen geen kruid ge
wassen is, behooren, zegt de correspondent
der Pr. Overijselsche en Zwolsche Courantin
de eerste plaats de dood, het weer en
het Personeel. Aan andere kwalen en be
lastingen is nog ontkomen mogelijk en by
de bedryfs- en vermogensbelasting zijn aan
de willekeur nog zekere grenzen gezet, maar
het Personeel is als een inktvisch met zes
grondslagenik wil zeggen, zuigarmen.
Hebt ge u van de eene losgewerk, dan pakt
u de andere des te vaster. Een myner vrien
den verhuisde in November 1894 naar een
woning met zeven stookplaatsen, waarvan hjj
er drie onbruikbaar deed maken. Uit hot
biljet, dat hem in Mei aangereikt werd, be
merkte hy tot zyn verbazing, dat zyn aan
slag in het Personeel nog ettelyke guldons
hooger was dan in zijn vorige woning, waar
hy voor zeven stookplaatsen had betaald. Wat
was geschied? Hetzelfde mobilair, dat door
het verhuizen 6erder achter- dan vooruit was
gegaan, was in de nieuwe woning zooveel
hooger geschat, dat de aftrek voor de stook
plaatsen gcéquivaleerd was. Daar nu dat
mobilair toch nog op het vierde of vyfde ge
deelte der werkelijke waarde was getaxesrd,
volgde myn vriend den raad van den ont
vanger, „om maar geen herschatting te vra
gen," wijselijk op, gaf den keizer wat zoo
onmisbaar des keizers was, en zocht zich op
andere wyze over zijn drie onbruikbare stook
plaatsen en de rekening van den metselaar
van 3 X f 1.25 te troosten.
Waarlyk, het Porsoneel is de uitvinding van
een fiscaal genie, voor wien ik vervuld bon
met steeds stijgende bewondering. Men zal
ons nu ontlasten wegens het bezit van kin
deren, deuren, vensters of dienstbodenIk
geloof er gladweg niets van. Al worden alle
andere grondslagen buiten werking gesteld,
dan is de Minister met dien éenen grondslag
mobilair, nog altyd in staat ons allen tot het
hemd toe uit te kleeden.
Uit Den Haag wordt aan Eet Nieuws van
den Dag geschreven:
Men beweert te weten, dat de Minister
Van der Kaay voornemens zou zyn, het ge
tal Haagsche notarissen met drie uit
te breiden, in verband met de toeneming der
bevolking.
Een motief, dat alleszins plausibel schynt,
maar 't toch niet is. Want de Minister kan
notarissen aanstellen zooveel als hy wil, de
menschen zullen, tenzy ze toevallig uitge
breide relaties meebrengen, er geen droog
brood van halen. Men noemt ten aanzien van
eenige notarissen fabelachtige cijfers van
hun zuiver inkomen, zoodat er inderdaad
eenigo gezinnen heel fatsoenlijk van zouden
kunnen leven; maar toevallig wil nu het
noodlot, dat de notanóele praktyk zich niet
gelijkmatig verdeelt en er naast die schat
rijke verscheidene mioimumlijdors zijn, die nu
reeds nauwelijks aan den kost komen.
Zal de Minister dit nu op theoretische
cijfergronden nog gaan verergeren, het getal
nog vergrootsn dergenen, die op manieren,
welke het daglicht niet best kunnen zier,
hun collega's onderkruipen, om toch maar
wat te verdienen?
My dunkt, het ware beter, eenige wach
tende candidaten nog eenigen tyd teleur te
stellen, dan het geheele vak te bederven.
De politieke toestand. De heer
Treub heeft in het Sociaal Weekblad een
eerste artikel geplaatst over den politieken
toestand van het oogenblik, die wel niet
ongunstig is, maar tuch ook niet gunstig;
er hangen wel geen zware wolken, maar
licht is het ook niet;, alles is vaal en grauw.
„De Regeering, uit den conservatieven hoek
gekomen, dient wetten m met oen vooruit
strevend tintje, ni9t omdat ztf van haar voor
stellen veel heil verwacht, maar omdat haar
de ondankbare taak is opgelegd, de hier te
lande even goed als elders voortdurend, zy
het ook langzaam, in kracht winnende demo
cratie te breidelen zonder haar voor het hoofd
te stooten.
Bij het volvoeren van zulk een opdracht is
geen entbusiasme te verwachten. Het werk
der Regeering draagt dan ook de duidelijkste
sporen van volkomen gebrek aan bezieling
door eenige groote gedachte by de conceptie
daarvan. Hief de Regeering rondweg het vaan
del van hot conservatisme ten top, men
zou haar kunnen en moeten bestryden, doch
zjj zou eerbied afdwingen voor haar overtuiging.
Doch nu? Een angstvallig voorwaarts gaan is
het, zonder eenig élan, zonder eenig ver
trouwen in de stappen, die gedaan worden."
Niemand is met het werk der Regeering
ingenomen; men beschouwt haar arbeid
vrij algemeen als een noodzakelijk kwaad.
Het politieke gehalte van de Kamer staat
niet hooger dan dat van de Regooring, eer
het tegendeel is waar; zy moet het werk
der Regeering, zonder dat zy er iets voor
gevoelt, goedkeuren. De Kamer, zooals z\j
nu is saamgesteld, is geen macht tegenover
de Rogeering; zy is slechts „een collegia
ter regestratie van hetgeen de Regeering
haar ter regestratie belieft voor te leggen";
vrees voor de naderende democratie ontneemt
haar alle onafhankelijkheid. Er is geen
leidende gedachte, die haar kracht schenkt,
geen positief beginsel, waar een meerderheid
op steunen kan.
„De Regeering heeft te zoeken naar het
minimum van toegeven aan de democratie,
waarmede is te volstaanen de Kamer heeft
het aangeboden minimum, als zy er niet in
slaagt het nog wat in te krimpen, als het
minimum te accepteeren en vast te stellen.
Van eene bezielende gedachte, eene diepgaande
overtuiging is hier even weinig sprake als daar.
Men kan het in den Minister van Financiën
begrjjpen, dat h\j voor eene krachtens de fout
harer wording zoo krachtelooze en machte-
looze Kamer weinig ógards heeft, en zich de
moeite niet getroost hare opmerkingen met
argumenten te beantwoorden, doch haar met
wat meer of minder geestige aardigheden
afscheept. Alleen verwondert het, dat een
Minister, die op die wyze zyne minachting
voor het gehalte van de Kamer aan den dag
legt, niet gevoelt, dat die minachting voor
een groot deel op de Regeering, waarvan hy
deel uitmaakt, terugvalt. Is de Kamer niet
tot eenige groote daad in staat, de Regeering
is het even weinig."
Dat by zulk een toestand alles grauw en
vaal is, verwondert dan ook niemand. Jam
mer genoeg ontbreekt er zelfs eeD minderheid,
die, goed georganiseerd, in haar overtuiging
en streven kracht vindt; helaas, wat ver
leden jaar is geschied, heeft alle partyen met
lamheid geslagen
"Wel ging er geen rilling door het land,
toen de kieswet van Tak viel, maar toch
worden de leden van den vierden stand zich
eiken dag meer hun rechten bewust, en wordt
het verlangen naar het veldwmnen der
democratie sterker. Waarom men zoo kalm
was? - Om, dat men dacht dat men er in
twee stappen ook wel komen zou, even
goed als iu één.
Dat vertrouwen heeft zich van de vooruit
strevende groepen in ons land meer en meer
eigen gemaakt; men wil dan nu ook geen
hinderpalen aan de Regeering in den weg
leggen, en in die meegaande houding gaan
de Radicalen het verst.
Er is een algemeene neiging om nu maar
met de Regeering mede te gaan, in de hoop
op een: hierna beter.
Die neiging, zoo besluit mr. Treub dit
eerste artikel:
„Die neiging verhoogt de kansen van het
tot stand komen van de beide hoofdwetten
der Regeering niet weinig Hoewel zonder
liefde ontworpen en zonder enthusiasme ont
vangen, hebben zy groote kans hun weg naar
het Staatsblad te vinden.
Geschiedt dit zonder dat de vooruitstre-
venden er het hunne toe bijdragen, dan rust
op hen daarvoor ook de verantwoordelykheid
niet. Nu zy by den laatst gestredeD stryd
zyn geslagen, is het hun schuld niet als door
te doen hetgeen by dien stryd door hen werd
veroordeeld en bestreden, hot land in moei
ïykheden wordt gebracht; maar dubbel rust
op hen de verantwoordelykheid als zy nu
berusten in hetgeen zy het vorig jaar als ver-
derfeiyk bestreden. Dubbel hierom, omdat
zy dan de verantwoordelykheid dragen én
voor de gevolgen van hetgeen, waaraan zy
heden medewerken, èn voor het ernstige feit,
dat als de aanneming van hetgeen thans
geboden wordt, hoewel liet geen finale regeling
geeft, in 's lands belang is te achten, zy
en zy alleen er de schuld van dragen, dat die
aanneming noodeloos twee jaren en meer is
vertraagd.
Wat thans geboden wordt, was het vorig
jaar te krijgen. Dat het toen versmaad word,
was toch meer dan een gril.
Gemengd Nieuws.
By de veehouders J. De Vries en
H. Sweersj te Hoofddorp, Haarlemmermeer,
zyn door drie honden vier schapen verscheurd.
In een der volgende vergade
ringen van het leesgezelschap te Waddingsveen
zullen eenige dames en heeren een tooneelstuk
opvoeren. Vermoedeiyk zal dit in de maana
Januari plaats hebben
Op den lsten dezer, des avonds
te 10 uren, ontstond er brand in het buis
van Gebr Dol., B. Kerkhoflaan te Haarlem
mermeer.
Een persoon, die wegens ouderdom te bed
lag, is met moeite gered.
Door medehulp van anderen is de brand
door den veldwachter De Poorter gobluscht.
By M, Van Tol Azn., landbouwer
te Haarlemmermeer. Ringdijk. zyn ontvreemd,
van 29 op 30 November uit een paardenstal,
vier paar lage mansschoenen, een duffelscbe
jas, vyf sleutels aan een touwtje en een
ongemerkte linnen zak en uit een schuurtje
van A. Beriyr», wonend© als boven, drie
beddelakens.
Voor de werkverschaffing te
Amsterdam is thans /"8000 ontvangen
Gistermiddag werd te Utrecht
eene vrouw, die alleen woonde op eene kamer
in de Loefbergmakerstraat, door hare dochter,
die haar een bezoek dacht te brengen, op den
grond liggende gevonden By onderzoek bleek
het, dat zy door oene beroerte was getroffen
en reeds ©en lyk was.
Als verdacht van de hand te
hebben in de talryke branden, weike in den
laatsten tyd te Etten - Leur der bevolking
schrik aanjoegen, is een inwoner van Prinsen-
hage gearresteerd. De man moet niet wel by
het hoofd zyn.
Enkele slagers te Deventerheb-
ben den prys van het rundvleesch verlaagd
tot op 25 a 30 cents per Kg
Te Wageningon wordt sedert
Woensdag de agent van politie H. P vermist.
Hy heeft vrouw en kinderen achtergelaten,
zonder dat men weet waarheen hy zich
begeven heeft.
Te Heemstede i door het o in
vallen van eene petroleumlamp brand uitge
broken op een bovenhuis in do Lange
Veerstraat, bewoond aoor den boekdrukk r
Kwader Dit bovenhuis is geheel uitgebrand.
De waterschade voor de buren is zeer groot.
Eenige dagen geleden isgemeld
dat mevrouw O Van W. J., uit Krommenie,
op verzook van haren echtgenoot a pistole
geplaatst was in het huis van arrest te
Haarlem. Men kan thans mededeelen, dat dit
geheel in stryd met de waarheid is. Do
gelden, voor de pistole benoodigd, z'yn door
haren raadsman mr Van Gigch, te Amsterdam,
by den directeur van genoemde gevangenis
gedeponeerd.
Te Polsbroek is bjj vier volge
lingen van een vrouw uit Venendaal, bekend
als „Zwarte Antje van over de Lek", namens
het bestuur der registratie, beslag gelegd
op bun have en vee, ten gevolge van hun
herhaalde weigering om de gerechtskosten
te betalen, waartoe zy, wegens het niet do?n
van aangiften van besmettelijke ziekte onder
bun vee door den kantonrechter te Schoon
hoven werden veroordeeld. Ofschoon die
2)
En toen was het tyd om ter ruste te gaan,
want het was laat, en ofschoon er op dat
cogenblik niet van bewust, was myn brem
uitgeput door de vreemde ervaring, die ik
beleefd had.
Ik had haar geheel vergeten, of, indien ik
er al aan dacht, was het alleen als aan ieder
ander van de honderd dingen, die in iemands
verbeelding oprijzen in ledigheid en eenzaam
heid. Zoo stak ik myne kaars aan, deed myne
lamp uit, ging naar bed en viel terstond in
een diepen slaap zonder droomen.
II.
De Gave toegepast*
Ik sliep zóó vast, dat ik iets later dan ge
woonlijk in den morgen wakker werd. Ik
stond op, nam myn bad, ontbeet en las de
krant, zonder een oogenblik aan het visioen
van den vorigen nacht te denken. Maar
terwyi ik in myn leuningstoel zat, myne
morgenpyp genoot en onverschillig het oog
liet gaan over het nieuws van den dag,
kwam my plotseling de vreemde ervaring
voor den geest. Ik weet niet hoe het kwam,
maar de gedachte om de toekomst te voor
zien maakte zich weer met al haar vroegere
kracht van my meester en liet my niet los.
Die stem, die belofte! wat zou dat kunnen
zyn? Belacbelykl Het was een droom, een
spel der verbeelding, gelijk zoovele droomen
en inbeeldingen, w..araan ik maar al te veel
toegaf, als ik aan meer practi3che dingen
had moeten denken. Maar toch, ik kon het
niet van my afzetteD. Langzamerhand rees
alios weer voor my op: myne overpein
zingen, het vreemde antwoord op myne ge
dachten, de belofte, en de voorwaarden. Zou
het iets kunnen zyn?
"Wederom trachtte ik het als eene onge
rijmdheid te beschouwen. Tevergeefs. Een
krankzinnige zou niet méér onder den invloed
van eene fantastische hallucinatie kunnen
zyn dan ik werd bestuurd door deze idéé
fixe.
De toekomst de toekomst! Was het
mogelijk, dat ik werkeiyk de macht zou
hebben, om, zy 't ook maar een weinig, hare
geheimen te doorgronden? De raogeiykbeid
alleen van zoo iets was betooverend, maar
byna boven begrip. Op dat oogenblik, ik
beken het, kon ik my niet voorstellen zulk
een vermogen te bezitten, zelfs met de beper
kingen, in myn visioen genoemd. Ik kon
het alleen beschouwen als eene Gave, zoo
groot, zoo verbysterend, dat geen mensche-
ïyke geest haar zou kunnen vatten of toe
passen. Zou het vermogen van boven-
menschelyk vooruitzien mogelyk kunnen zyn
onder eenige denkbare omstandigheden? Met
zulk eene Gave ter beschikking zou iemands
levenstoestand geheel moeten veranderd wor
den. Verbeeld u by voorbeeld den toestand
van iemand, wiens Gave van vooruitzien hem
zou zeggen, dat hy, na verloop van eene
maand, of een jaar, of vele jaren, aan eene
kwynende ziekte of door eene verschrikkeiyke
ramp het leven zou verliezen. Zyn gebeele
bestaan gedurende dat tijdperk zou zeker een
ondraaglijke last zyn, en naarmate hy den
tyd van zyn ondergang naderde, zou hy
zich voelen als een, die zonder hoop op
uitstel den dood moest ondergaan op het
schavot. Ohet is heel iets anders om naar
zulk een voorrocht te verlangen, niet ge-
loovende dat het zou kunnen verleend worden,
of het werkelek in zyn bereik te vinden.
Zelfs schrikte ik op dat oogenblik, eer ik de
belofte op de proef stelde, met een angstig
gevoel terug voor de gedachte van haar toe
te passen. In myne verbeelding was die
belofte my als. in het verdicht verhaal, het
monster, door Frankenstein gewrocht, dat
hem, die het in het leven had geroepen, een
triomf scheen, maar tevens schrik aanjoeg.
Maar weldra staakte ik dezen stroom van
overpeinzingen. Het kon natuuriyk niet zyn.
Het geheele donkbeeld was te ongerijmd, te
belachlyk, om verw6zeniykt te kunnen wor
den. Toch ik kon den indruk niet verdry-
ven. Ik kon myn geest niet vry maken van
de toenemende overtuiging, dat er toch wel
iets in kon zyn. Ik leunde achterover in myn
stoel, trachtte my te verplaatsen in den geestes
toestand, waarin ik het visioen kreeg, my de
stem te herinnereD, of wat de geheimzinnige
invloed mocht geweeat zyn, en haar weder
te ond6rvrageD. Doch mijne pogingen waren
vruchteloos, en ik kreeg geen antwoord. Iedere
poging in die richting scheen slechts eene
aansporing om te lachen om de zinsbegooche
ling, maar toch met een soort van onwille
keurige bewustheid, dat het geen mislei
ding was.
Ik begreep eindelijk, dat het vruchteloos
zou z(jn mjjne hersens langer over die zaak
te kwellen. Daarom stond ik van mijn stoel
op, logde mijne pijp weg en kleedde mij aan.
H»t was een prachtige herfstdag. Ik had onge-
g niets te doen en dacht daarom wat
te slenteren in het naaste park en die be
lachelijke gedachte te verdijjven. Ik ging
uit. Ik wandelde naar Fleet Street en het
Strand op. Ik trachtte mijn geest af te
leiden door naar de winkelramen te kijken.
Maar het denkbeeld, hoe fantastisch het ook
was, wildo niet wijken. Het vervolgde mjj
als een spook. Ieder voorworp, dat ik zag;
ieder persoon, die mij voorbijging, deed by
my de vraag opryzen: Wat zou zyne of hare
toekomst zyn? Indien ik inderdaad deze
vreemde macht bezat, zou dat, dacht ik,
zeker de beste wyze zyn om haar op de
proef te stellen. Wel had ik er om gevraagd
voor myn eigen toekomst, maar om de door
my aangehaalde redenen schrikte ik er voor
terug, de eerste proef op myzelf te nemen.
Langzamerhand kwam er een sterk ver
langen by my op om de proef te nemen;
ten minste, ik dacht dat er geen kwaad by
zou zyn, myne maent indien ik haar wer
keiyk bezat op een onbeduidend voorwerp
toe te passenen mocht zy falen nu, dan
zou het uit zyn.
Maar hoe te beginnen? Natuuriyk deden
eene menigte gelegenheden in alle richtingen
zich voor, om myne Gave der Profetie te
beproeven. Iedere man, vrouw en kind, dis
myn oog ontmoette, bood my eene kans
althans voor zoover het de bevrediging van
myne nieuwsgierigheid betrof. Ik bad maar
een voorbyganger te kiezen en myzelven te
vragen wat zyne toekomst zou zyn over
zekeren tyd; en indien ik oen antwoord
kreeg, zou het een deugdeiyk bewys zyn van
het feit, waarvan ik zekerheid wilde bobben.
Maar wat zou dat baten? Hoe zou ik de
waarheid van myne voorzeggingen kunnen
bewyzen, zonder dagen, wekeD, jaren te
wachten, terwyl ik bovendien persooniyk
bekend zou mooton worden met degenen, op
wie ik myne voorspellingen wilde beproeven.
Neon, als er iets gedaan werd, moest hot
op eene kleine schaal on onmiddeliyk geschie
den. Dus keek ik rond naar een geschikt
persoon, wiens bewegingen my tot eene
voorloopige proef konden dienen.
Weldra vlei myn aandacht op een bejaard
heer, stevig gebouwd, die voor de ramen van
oen juwelierswinkol keek. Hy zag er goed
uit, met oene eenigszins blozende kleur en
eene vroolyke, bemmneiyke gelaatsuitdruk
king. Hij was net gekleed en hot toonboeld van
een Bntschen huisvader in goeden doen. Zyn
voorkomen was dus zeer gewoon, en het
idee om de toekomst van zulk een prozaïsch
persoon to voorspellen, scheon op zicbzolt
ongerymd. Niettemin was de verleiding groot,
hem voor myne eerste proef uit te kiezen.
IWordt vervolgd.)