N°. 10977
Donderdag 5 December.
A". 1895
feze 'Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
F euilleton.
TE NIEUWSGIERIG*
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. f 1.10.
Franco per posti i jj 1.40.
Afzonderlijke Nommers i 0.05.
PRIJS DER AD VERTEN TJLfcJN
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
'letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Dit nommcr bestaat uit TWEE
Bladen.
Eersle Blad.
Leiden, 4 December.
In de gisteravond gehouden vergadering
van de Kamer van Koophandel en Fabrieken
alhier, voorgezeten door den heer P. C. L.
Driessen, wa8 o. a. aan de orde een adres
van de gezamenlijke boterhandelaren en melk-
verkoopers te dezer stede en omstreken,
houdende verzoek om betuiging van instem
ming aan het door hen ingezonden adres aan
den Minister van "Waterstaat, Handel en Nijver
heid, waarin wordt aangedrongen op wijziging
der Boterwet, in dien zin, dat voortaan
onder de strafbepalingen dier wet ook zullen
vallen de zoogenaamde potjesboeren, die vol
gens de bestaande wet alleen strafbaar zijn
iu de aflevering, en niet by het ongedekte
vervoer van surrogaten van boter.
Bij monde van den heer Rinkes Borger
werd omtrent deze aangelegenheid een hoogst
belangrijk rapport uitgebracht, waarbij de
rapporteur zich volkomen vereenigde met de
strekking van het adres, maar op grond dat
over deze zaak in 1894 reeds uitvoerig door
de Kamer in denzelfden geest aan den be
trokken Minister was geadviseerd, voorstelde
het adres van requestranten thans niet te
steunen.
De heer Van Nouhuys meende dat onver
minderd het bovenaangevoerde de inwilliging
van het verzoek, zooals dit door adressanten
was geformuleerd, aanbeveling verdiende.
Na de verklaring van den heer Rinkes
Borger, dat de aandacht der Regeering op
wijziging der wet gevestigd is en alsdan te
gelegerer tijd de zaak in nadere overweging
ko i worden genomen, werd besloten over
eenkomstig het advies van den heer Rinkes
Borger het adres der gezamenlijke boterhande
laren voor kennisgeving aan te nemen.
Mede werd besloten voor kennisgeving aan
te nomen een adres van de Kamer van K. en
F., te Kampen, houdende verzoek om adhaesie
aan een adres, gericht tot den Minister van
Financiën, om de verplichte zegelbelasting
voor quitantiën voor een bedrag boven de 10
op f 50 te brengen.
Nog werd aangenomen voor kennisgeving
eene circulaire van den heer De Goederen,
houdende mededeeling dat deze zich per
request had gewend tot de Tweede Kamer,
met verzoek de vertegenwoordiging van recht-
zoekenden by de rechtbanken door procureurs
af te schaffen, althans te wyzigen. De Kamer
was van oordeel, dat het hier gold de rege
ling van een onderwerp, niet tot hare be
voegdheid behoorende.
Een adres van de Kamer van Koophandel
en Fabrieken te Arnhem, gericht aan de
Ministers van Koloniën en Financiën, betref
fende de suikercrisis word evenzeer aange
nomen voor kennisgeving.
Besloten werd te ondersteunen een verzoek
van de Kamer te Tiel, waarby deze aan alle
Kamers in Nederland verzocht ter kennis te
re gen van de Regeering de klachten, die
mochten bestaan tegen onvoldoende samen-
werkinder Direction van de Maatschappij
tot Exploitatie van Spoorwegen.
Herhaaldelijk toch was, naar het gevoelen
der Leidsche Kamer, gebleken van onvol
doende samenwerking dier Maatschappijen
zooveel betreft het vervoer tusschen deze ge
meente en het Noorden des lands vice versa
zoodat o. a. de eenige sneltrein uit het Noorden,
welke naar Leiden loopt, aansluiting mist te
Woerden; immers, dat aldaar de trein ver
trekt enkele minuten voordat die uit Gromn
gen, enz. aldaar aankomt.
Aan het einde der zitting nam de heer
L. G. Le Poole, wegens aanstaand vertrek
uit de gemeente, afscheid van zijne mede
leden. De Voorzitter betuigde het afscheid
nemend lid den dank der Kamer voor zijne
uitstekende diensten, gedurende vele jaren
haar bewezen.
Van dit ontslag zal mededeeling worden
gedaan aan Burg. en Weths., ten einde door
dit college do noodige maatregelen kunnen
worden genomen ter voorziening in de ont
stane vacature.
De eerstvolgende vergadering van de Kamer
werd bepaald op den lsten Dinsdag in de
maand Januari 1896.
De heer D. G. Goedhuis, cand. te Leiden,
is beroepen by de Ned.-Herv. gemeente te
Wosterhork.
De heer W. Uitenbogaard, te Amsterdam,
is benoemd tot onderwijzer aan eene chris-
teiyke school te Leiden en heeft deze benoe
ming aangenomen.
De heer J. C. Boot, hoofd der christelyke
school (Reuzenhoek) te Zaamslag, vroeger
onierwyzer te Leiden, heeft als zoodanig
tegen Maart 1896 ontslag aangevraagd.
Gelijk wij reeds meldden, hoopt mevr.
Van Ophemert Schwencke, do bekende opera
zangeres, dozer dagen haar 25-jarig jubileum
te herdenken. Den 23sten October 11. was
het 25 jaren geleden, dat zy voor het eerst
voor het publiek optrad in het oratorium
„Acis en Galatlié." Het is haar voornemen,
dit jubileum in verschillende plaatsen in
Nederland, waar mevr. Van Ophemert in
do 19 jaar, dat zy hier te lande woont, het
meest als opera- en conoert-zangerea opge
treden is, te herdenken en wel het eerst in
Den Helder, waar zy zich, na den val der
Nederland6che Opera-Vereeniging, metterwoon
gevestigd heeft en waar zy deze feestelijk-
heid heeft verdeeld over twee avonden, name
lijk oen klassiek concert, waarvoor haar de
geheel belanglooze medewerking is toegezegd
van de kapel der Kon. Ned. Marine en van
den bekenden operazanger Johan Schmier,
en een zoogenaamde volks-soirée, waarvoor
een te Den Helder zeer bemind redenaar, de
heer A. B. W., evenals de heeren Johan
Schmier (zang) en J. Koning (piano) hun
geheel belangiooze medewerking hebben toe
gezegd, terwyi alleen voor deze gelegenheid
haar byna 17 jarige dochter Rosina ook in
een paar duetten met haar moeder zal
optreden. Wy vertrouwen, dat het mevrouw
Van Ophemert op haar tournée door ons land
niet aan blyken van sympathie van de zyde
van het publiek ontbreken zal.
Men meldt ons, dat zy ook Leiden zal
komen bezoeken.
Benoemd zyn tot ondorwyzer te Noot
dorp de heer A. Borsse Jzn., milicien korpo
raal by de vesting-artillerie te Utrecht, en tot
onderwijzer aan eene bijzondere school te
Alfen de heer H. Bruramelkamp, te Amsterdam.
Het zal wellicht velen belang inboezemen
het eerste programma van de „Schöpfung"
te zien, dat in facsimile afgedrukt staat in
Emil Naumann's werk over muziekgeschiedenis.
Het luidt aldus:
„Heute Dienstag den ïdten Marz 1799 wird
„in dem K. K. Hoftheater n&chst der Burg
„(nl. in Weenen) aufgeführt:
„Die Scböpfung,"
„Ein Oratorium, in Musik gesotzt von Herrn
„Joseph Haydn, Doktor der Tonkunst, und
„hochfurstlich-Esterhazyi chen Kapellmeister.
t„Nichts kann für Haydn schmeichelhafter
„seyn, als der Beyfall des Publikums. Den
„zu verdienen bat er sich stüts eifrigst be-
„strebt, und ihn bereits oft, und mehr, als
„er sich versprechen durfte, zu erwerben das
„Glück gehabt. Nun hoffót er zwar für das
„bier angekündigte Werk diejenige Gasin-
„nung, die er zu seinem innigen Troste und
„Danke bis jetzt erfahren hat, ebenfalls zu
„finden; doch wünscht er noch, dass aufden
„Fall, wo zur Aeusserung des Beyfalls sich
„etwann die Gelegenheit ergabe, ihm gestat
„tet seyn möge, denselben wohl als in höchst
„seh&tzbares M-rrkmahl der Zufriedenheit, nicht
„aber als einen Befehl zur Wiederhohlung
„irgend eines Stückes anzusehen, weil sonst
„die genaue Verbindung der einzeln-n Theile,
„aus deren ununterbrocbenen Folge die
„Wirkung des Ganzen entspringen soil, noth-
„wendig zerstöret, und dadurch das Vergnügen,
„dessen Erwartung ein vielleicht zu günstiger
„Ruf bey dem Pubiikum ^rwecket hat, merk-
„lich vermindert werden müsste."
Velen zullen zeker getroffen worden door
de beschei ïenhei 1 van den 67-jarigen meester,
aan wien het gegeven was naar aanleiding
van hetzelfde werk op 27 Maart .1808 eene
apotheose te beleven, zooals slechts aan wei
nige kunstenaars te beurt is govalllen, Hooren
wy wat Naumann (in de bewerking van
Boars) daarvan meldt. „Toen men hem namelijk
„op dezen dag, by eene opvoering van zyne
„Schepping," waarby Salieri dirigeerde, en
„die door den adel on do vrienden der kunst
„te Weenen beraamd was al3 voorfeest van
„zynen 76sten geboortedag, in eenen draag
stoel, begeleid door vorsten on voorname
„heeren, alsmede kunstenaars als Beethoven
„en Hummel, in do zaal bracht, stonden alle
„aanwezigen vol eerbied op, en oaar de dames
„vreesden, dat de groote ruimte voor den
„zilvrenharigen grysaard te koel zou zyn,
„was geen Turksche sjaal, geen kantwerk
„te kostbaar om zyne voeten daarmede te
„bedekken. By dezo gelegenheid moet Haydn,
„toen het beroemde „Und es ward Licht"
„weerklonk, uitgeroepen hebben: „Niet ik,
„een Hoogere heeft dat gemaakt."
Doch de krachten van den grysaard
schoten te kort om zooveel aandoening te
kunnen weerstaan en na het eerste gedeelte
c er uitvoering liet by zich uit de zaal drager.
Niet veel meer dan een jaar heeft Hay^n
deze hulde overleefd. Zyne laatste levensdagen
werden verontrust door den oorlog van 1809
tusschen Frankrijk en Oostenrijk. Den lOden
Mei kwam de vyand op kleinen afstand van
Haydn's woning. Doch hy achtte de bommen
niet, die by zyn huis nedervielen, en trachtte
z(jne omgeving gerust te stellen door de woor
den: „Kinderen, vreest niet; waar Haydn is,
„kan u geen ongeluk overkomen". Niettemin
werd hy door de gebeurtenissen van dien dag
hevig geschokt. Zyne krachten namen zichtbaar
af. Den 26sten Mei zong hy voor het laatst
met zwakke stem by zyn klavier: „Gott
„erbalte Franz den Kaiser!" Vyf dagen later,
op 31 Mei 1809, was hy niet meer.
Het contingent voor de nationale militie
bedraagt in de gemeente Nieuwkoop G.
Den 14den Dec. a. s. hoopt de heer P.
T. Yan den Berg, predikant by de Ned.-Herv.
gemeente tj Nieuwkoop, zyn gouden ambts-
jubiló te vioren. De 80 jarige grysaard vervult
zijne taak nog met nauwgezetheid en jeug
digen yver.
Tot bestuursleden van de ysclub „Haar
lemmerrneer" te Hoofddorp zyn verkozen de
heeren J. Smit VII, H. Da Groot, J. Klomp,
E B. Klaren, C. Dyt en H. Bakker.
De oerste wedstryd zal zyn: hardryden door
paren.
Aan het Nourisse fonds te Waddingsveen
ia door wijlen den heer Nourisse de som van
duizend gulden vermaakt.
De Tweede Kamer zette de algemeone
beschouwingen voort over de Staatsbegrooting
voor 1896.
De heer Viruly Verbrugge was tegen een
afzonderlijk ministerie van landbouw. Een
afzonderlijke laüdbouw-afdeeling aan een der
ministeries wilde spreker niet bestryden, maar
by verwachtte er niet dat heil van voor den
landbouw, dat anderen er zich van voorstellen
De prijzen der landbouwproducten zullen er
niet door stygen on daarvan toch moeten de
boeren het hebben. En by welk departement
zou die afd. gevestigd moeten worden? Op
een enkele uitzondering na hebben alle dep ir-
tementen met den landbouw te maken. Met
enkele voorbeelden toonde spr. dit aan.
Waarlijk, de landbouw zoekt herstel waar
dit niet te vinden is. En zou men dan tevreden
zyn mot een ambtenaar voor de landbouw
belangen aan eeno afdeeling? Spr. goloofde
het niet, want die afdeelingschef zou niet,
geiyk de heer Beelaerts schynt te meenen,
de verantwoordelyke man zyn; dit is en blyft
de minister van het departement, waar die
afdeeling zou komen. De Regeering doet wat
zy kan voor den landbouw; dit constateerde
hy met genoegen.
De heer Bastert besprak de flnantiöele
quaestie. Hy meende, dat het plicht is van den
volksvertegenwoordiger, om den stand van
's lands financiën te onderzoeken, en aan dien
plicht wilde hy zich niet onttrekken. Aller
eerst wendde hy dan het oog naar onzo Indische
financiën waarvoor Nederland tegenwoordig
moet bydragen - en constateerde dat de min -ti i
v tii financiën aan zyn ambtgenoot va
koloniën voor 1896 22 millioen zal voer-
schi -ten om te voorzien in kas tekort; en
dij 22 millj gevoegd by hut tekort op de
Nederlandsche begrooting voor 1896 ad 22
millioen, staan wy einde 1896 voor een ge
zamenlijk tekort van ruim 40 millioen. Daarin
is te voorzien langs twee wegen en wel door
besparing of door vorhooging van lasten. Wat
dit laatste middel betreft, moest spr. er op
wijzen, dat ook de draagkracht haar grenzen
heeft. Spr. drong dus aan op zuinigheid.
De Minister van buitenlandsche zaken ant
woordde. Hy zeide, dat het ontwerp op de
werkliedenverzekering dit zittingsjaar is te
wachten. Hy bestreed de instelling van een
landbouw-departeraent en acht de instelling
eener afdeeling nogal bezwarend. Hy meende,
dat de heer Kerdyk by de veroordeeling der
tentoonstelling overdreef en men te veel op
den uitslag en niet op het doel lotte, dat
grootendeels is bereikt. Zoo wees de minister
op den goeden indruk der tentoonstelling
buitenslands. Aan den heer Vermeulen ant
woordde hy, dat het kabinet homogeen is ter
vervulling van de opdracht ten aanzien van
het kiesrecht en in dien zin alleen een par
lementair ministerie is; het is zich geen
vyandschap tegen de onderwyswet bewust en
komt op dit punt niet in botsing mot de
Kamer.
De Minister van binncyilandsche zaken ont
kende, by zyn optreden in het Kabinet ver
plichtingen te hebben op zich genomen.
Alleen heeft de Regeering en ook dezo minis
ter zich verbonden tot een eeriyke en onpar
tijdige uitvoering der bestaande bepalingen en
wetten, ook ten aanzien van het onderwys.
En had de minister dit voorstel dat niet
in den smaak van allen valt niet gedaan,
dan zou hem het verwyt kunnen getroffen
hebben, dat hy de onderwyswet niet eerlyk
en onpartijdig uitvoerde. Noch verwerping
van dit voorstel, noch dat van eenig ander, op
zyne begrooting betrekking hebbende, zou do
minister van zyn taak regeling van het
kiesrecht laten afbrengen.
Ook de minister kreeg zyn aandeel in het
verwyt van den heer Kerdyk. Hy protesteerde
echter tegen het verwyt., dat de Regeering
by de tentoonstelling h \ar waardigheid ver-
speolde, waar zy slechts belanglooze pogingen
voor gepaste volksvermaken waardeerde.
De Minister van Financiën vond zuinigheid
een zeer voortreffelijk iets, maar wat zuinig
heid is, hangt af van do appréciatie. De be
rekening van den heer Baslort was niet juist,
waar dezo cyfers by elkaar voegde, die niot
by elkaar behoorden.
De heeren Beelaerts van Blokland en Ver
meulen repliceerden. De laatste was dankbaar
dat de minister wetsvoorstellen heeft terug
gehouden, die tot botsing aanleiding koQden
geven, maar dan had hy verder moeten gaan
en geen posten op zyne begrooling moeten
brengen, waartoe de onderwyswet hem niot
dwong en die grievend zyn voor spr. en zyne
partygenooten. Hy hield vol dat zy zich ge
bonden gevoelen tot samenwerking, maar de
3)
Ik was niet yan plan een diepen greep te
doen in zyne toekomst; en mocht ik falen,
het gevolg zou niet zoo vernederend zyn als
het geval zou kunnen wezen, indien ik mijne
macht op een romantischer of belangryker
persoon toepaste. Hoe het zy, hy was zeer
gescbikt voor een begin.
Zooals gezegd is, atond de bejaarde vreem
deling voor de ramen van den juwelierswinkel
te kyken. Ik moeat nu eene bepaalde vraag
aangaande zyno toekomst in wöórden brengen,
en al wat ik op dat oogenblik kon bedenken
om.ajn myzelf te vragen, of aan myn andere
ik, indien ik inderdaad met eene bovennatuur-
lyke macht in verbinding stond, was:
„Wat zal hy daarna doen?"
Een nauwelyka merkbare tyd verliep, voordat
ik het vreemde verschynsel waarnam, dat zich
toon openbaarde. Evenals den afgeloopen nacht
geschied was, toen een tweede geest, onaf-
hankelyk en afgescheiden van den mynen,
myne gedachten scheen te beantwoorden,
zoo kwam er nu een duideiyk antwoord in
woorden in myn brein zonder eenige inspan
ning van myn kant, en dat antwoord was
„Hy zal zyn weg vervolgen."
Ik beken, dat ik een weinig teleurgesteld
was by dit vry duideiyk antwoord. Zeker had
ik geen geest uit een graf noodig, om my
dat te zeggen. Maar de oude heer had den
winkel kunnen binnengaan, waarvoor hy nog
een geruimen tyd draalde, en dan zou myne
voorspelling mislukt zyn. Hy ging zelfs naar
de deur, als wildo hy naar binnen, maar
scheen van plan te veranderen en liep voort.
Dat was tot zoo ver goed. Maar het zou
ook anders licht gebeurd zyn en bewees
inderdaad niets.
Het was toen duidelyk, dat ik myne vol
gende vraag op een meer bepaald doel moest
richten, en zoo, eteeds myne aandacht by
den ouden heer bepalende, vroeg ik in my-
zelven
„Welk huis zal hy het e orst
binnenga an?"
Terstond kwam, helder en duidelyk in myn
geest, op dezelfde wyze als te voren, het
antwoord
„N°. 3 0 4, Old Bond Street."
Dit was althans eene bepaalde aanwyzing.
Al was het antwoord nadrukkelyk en dui
delyk, ik moest er toch om lachen als eene
inbeelding, voortkomende uit een abnormalen
toestand van myn brein mogelyk maag.
Doch myne nieuwsgierigheid wa3 zeer ge
prikkeld on ik besloot myn slachtoffer als
ik hem zoo noemen mag te volgen en zyne
bestemming na te sporon, welke die ook
mocht zyn. Hy vervolgde zyn weg zeer lang
zaam en slenterend. Hy scheen een passie
te hebben om voor de winkelramen te kyken,
vooral van juweliers, en ofschoon hy herhaal-
delyk op het punt scheen een van die winkels
binnen te gaan, zag hy er telkens van af en
ging verder.
Ik volgde hem op een eerbiedigen afstand,
hem geen oogenblik uit hot oog verliezende,
totdat hy Charing Cross bereikte. De vervol
ging was vervelend, on ik zuchtte by het
vooruitzicht van do bekoringen, die waar-
schynlyk zyn gang zouden vertragen, als hy
de aanlokkelyke winkels van Piccadilly en
de Burlington Arcade in hot oog kreeg; want
als met het instinct van een speler begon
ik te vertrouwen dat hy dien weg zou nemen.
Doch neen; het was vreemd indien hot
vreemd mocht heeten, want nu en dan lachte
ik om de ongerymdheid van myne verwach
ting toen hy Charing Cross bereikte, aar-
zelde by, en in plaats van westwaarts te gaan,
nam hy eene andere richting, en de oostzyde
van Trafalgar Square overstekende, liep hy
St.-Martin's Lane op. Dit was niet de naaste
weg naar de Old Bond Street; toch gaf ik
niet allo hoop op. H(j zou misschien om de
eene of andere reden een kleinen omweg
maken, en als hy Cranbourn Street insloeg,
zou het niet veel verschillen. Evenwel, hy
vervolgde zyn weg door Seven Dials dit
maal gelukkig sneller, daar er geeo juwe-
Iier8winkel8 waren, die hem aantrokken.
Maar steeds ging hy noordwaarts tot New
Oxford Street.
„Nu," dacht ik, „zal hy westwaarts gaan."
Maar neen, hy stak de straat over, sloeg
rechts om en ging tot myne groote teleurstel
ling voort tot Bedford Square en de stoep op
van een huis in die deftige buurt en klopte
aan de deur.
„Het is mi3," zeide ik by myzelf. „De
geest of wat dan ook - heeft my beet
genomen."
Indien by dat huis binnenging, zou het
natuurlyk uit zyn met myne gave der profetie.
De straatdeur werd geopend en er volgde
eene korte samenspraak tusschen den vreem
deling en de dienstbode. De eerste haalde zyn
vi8itekaartonbookje te voorschyn en liet een
kaartje achter; toen wendde hy zich om en
ging de Btoep af. Hy was het huis niet bin
nengegaan.
Dus was er nog boop. En tot mijne groote
vreugde want het avontuur, hoe onbodui-
dend ook, had my werkelyk in beslag geno
men wendde hy zyne schreden ln eene
westelyke richting, en wederom waren wy
in Oxford Street en te midden van de juwe-
lierawiDkele. Het was een vervelende jacht,
maar ik besloot ten einde toe vol te houden.
Voort kroop hy, langzaam als een schildpad,
met zyn voortdurend stilstaan om naar broches,
ringen en armbanden te kyken welk eene
bezigheid voor een eerwaardig oud heer, ver-
moedelyk de vader van een gezin I en
dezelfde vervelende manier van doen werd her
haald, toen hy eindeiyk Regent Street insloeg.
Nog was hy geen huis binnengegaan, en ging
tot zoover in de goede richting. Half dol van
nieuwsgierigheid en ongeduld, volgde ik hem
stap voor stap langs RegeDt Street naar Pic
cadilly Circus. Daar vervolgde hy waarlyk den
rechten weg naar Piccadilly en bereikte ein-
deiyk den hoek van Old Bond Street zelf. Hier
Btond hy een geruimen tyd stil, als in twyfel
omtrent den weg, dien hy nu zou nemen;
maar tot myne groote vreugde sloeg hy den
hoek om en ging de straat in, die my was
aangeduid.
Nog c-nkele etappen, en, met een gevoel
van vreugde, dat ik nauwelyka kan beschry-
ven, zag ik hom eindelyk stilstaan, weer voor
een juwelierswinkel. Toen, na oen langer op
onthoud dan te voren, ging hy naar de deur,
opende deze en trad het huis binnen.
Ik keek naar het nummer boven den
winkel. Het was 3041
III.
Ik volg den onbekende.
Ik was als bedwelmd. Eon oogenblik 6cheen
mijn brein stil te staan. Ik wist niet wkt te
denken. "Was het mogelijk, dat ik werkelijk
de Gave bezat dat het gebeurde van den
vorigen nacht geen droom was? Of, wacht;
kon het niet zijn, dat ik nog droomde? Neen;
dat kon niet zijn Hier was ik, voor een
raam kijkende in Bond Street; daar waren
de voorname slentoraars en anderen, het
trottoir op en neer gaande; daar waren de
vigilantes en equipages langa den weg, het
geheele tastbare, materiëele leven van de
wereld, dat zich aan alle zijden om rnjj heen
bewoog. Een lompe kruier, zich met de elle
bogen baan makende, stootte z\jlast tegen
mijn schouder en verontschuldigde zich. Neen;
het kon geen vergissing zijol
Ik was klaar wakker en midden in het
drukste gedeelte van Londen ik, een ziener,
een voorspeller van gebeurtenissen, een pro
feet I Ik lachte eerst; toen gevoelde ik mjj
eenigszins bevreesd, want de vreemde en
nieuwe toestand had iets angstwekkends.
l Wordt vervolgd.)