N°. 10977 Donderdag 5 December. A". 1895 feze 'Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. F euilleton. TE NIEUWSGIERIG* LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. f 1.10. Franco per posti i jj 1.40. Afzonderlijke Nommers i 0.05. PRIJS DER AD VERTEN TJLfcJN Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere 'letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Dit nommcr bestaat uit TWEE Bladen. Eersle Blad. Leiden, 4 December. In de gisteravond gehouden vergadering van de Kamer van Koophandel en Fabrieken alhier, voorgezeten door den heer P. C. L. Driessen, wa8 o. a. aan de orde een adres van de gezamenlijke boterhandelaren en melk- verkoopers te dezer stede en omstreken, houdende verzoek om betuiging van instem ming aan het door hen ingezonden adres aan den Minister van "Waterstaat, Handel en Nijver heid, waarin wordt aangedrongen op wijziging der Boterwet, in dien zin, dat voortaan onder de strafbepalingen dier wet ook zullen vallen de zoogenaamde potjesboeren, die vol gens de bestaande wet alleen strafbaar zijn iu de aflevering, en niet by het ongedekte vervoer van surrogaten van boter. Bij monde van den heer Rinkes Borger werd omtrent deze aangelegenheid een hoogst belangrijk rapport uitgebracht, waarbij de rapporteur zich volkomen vereenigde met de strekking van het adres, maar op grond dat over deze zaak in 1894 reeds uitvoerig door de Kamer in denzelfden geest aan den be trokken Minister was geadviseerd, voorstelde het adres van requestranten thans niet te steunen. De heer Van Nouhuys meende dat onver minderd het bovenaangevoerde de inwilliging van het verzoek, zooals dit door adressanten was geformuleerd, aanbeveling verdiende. Na de verklaring van den heer Rinkes Borger, dat de aandacht der Regeering op wijziging der wet gevestigd is en alsdan te gelegerer tijd de zaak in nadere overweging ko i worden genomen, werd besloten over eenkomstig het advies van den heer Rinkes Borger het adres der gezamenlijke boterhande laren voor kennisgeving aan te nemen. Mede werd besloten voor kennisgeving aan te nomen een adres van de Kamer van K. en F., te Kampen, houdende verzoek om adhaesie aan een adres, gericht tot den Minister van Financiën, om de verplichte zegelbelasting voor quitantiën voor een bedrag boven de 10 op f 50 te brengen. Nog werd aangenomen voor kennisgeving eene circulaire van den heer De Goederen, houdende mededeeling dat deze zich per request had gewend tot de Tweede Kamer, met verzoek de vertegenwoordiging van recht- zoekenden by de rechtbanken door procureurs af te schaffen, althans te wyzigen. De Kamer was van oordeel, dat het hier gold de rege ling van een onderwerp, niet tot hare be voegdheid behoorende. Een adres van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Arnhem, gericht aan de Ministers van Koloniën en Financiën, betref fende de suikercrisis word evenzeer aange nomen voor kennisgeving. Besloten werd te ondersteunen een verzoek van de Kamer te Tiel, waarby deze aan alle Kamers in Nederland verzocht ter kennis te re gen van de Regeering de klachten, die mochten bestaan tegen onvoldoende samen- werkinder Direction van de Maatschappij tot Exploitatie van Spoorwegen. Herhaaldelijk toch was, naar het gevoelen der Leidsche Kamer, gebleken van onvol doende samenwerking dier Maatschappijen zooveel betreft het vervoer tusschen deze ge meente en het Noorden des lands vice versa zoodat o. a. de eenige sneltrein uit het Noorden, welke naar Leiden loopt, aansluiting mist te Woerden; immers, dat aldaar de trein ver trekt enkele minuten voordat die uit Gromn gen, enz. aldaar aankomt. Aan het einde der zitting nam de heer L. G. Le Poole, wegens aanstaand vertrek uit de gemeente, afscheid van zijne mede leden. De Voorzitter betuigde het afscheid nemend lid den dank der Kamer voor zijne uitstekende diensten, gedurende vele jaren haar bewezen. Van dit ontslag zal mededeeling worden gedaan aan Burg. en Weths., ten einde door dit college do noodige maatregelen kunnen worden genomen ter voorziening in de ont stane vacature. De eerstvolgende vergadering van de Kamer werd bepaald op den lsten Dinsdag in de maand Januari 1896. De heer D. G. Goedhuis, cand. te Leiden, is beroepen by de Ned.-Herv. gemeente te Wosterhork. De heer W. Uitenbogaard, te Amsterdam, is benoemd tot onderwijzer aan eene chris- teiyke school te Leiden en heeft deze benoe ming aangenomen. De heer J. C. Boot, hoofd der christelyke school (Reuzenhoek) te Zaamslag, vroeger onierwyzer te Leiden, heeft als zoodanig tegen Maart 1896 ontslag aangevraagd. Gelijk wij reeds meldden, hoopt mevr. Van Ophemert Schwencke, do bekende opera zangeres, dozer dagen haar 25-jarig jubileum te herdenken. Den 23sten October 11. was het 25 jaren geleden, dat zy voor het eerst voor het publiek optrad in het oratorium „Acis en Galatlié." Het is haar voornemen, dit jubileum in verschillende plaatsen in Nederland, waar mevr. Van Ophemert in do 19 jaar, dat zy hier te lande woont, het meest als opera- en conoert-zangerea opge treden is, te herdenken en wel het eerst in Den Helder, waar zy zich, na den val der Nederland6che Opera-Vereeniging, metterwoon gevestigd heeft en waar zy deze feestelijk- heid heeft verdeeld over twee avonden, name lijk oen klassiek concert, waarvoor haar de geheel belanglooze medewerking is toegezegd van de kapel der Kon. Ned. Marine en van den bekenden operazanger Johan Schmier, en een zoogenaamde volks-soirée, waarvoor een te Den Helder zeer bemind redenaar, de heer A. B. W., evenals de heeren Johan Schmier (zang) en J. Koning (piano) hun geheel belangiooze medewerking hebben toe gezegd, terwyi alleen voor deze gelegenheid haar byna 17 jarige dochter Rosina ook in een paar duetten met haar moeder zal optreden. Wy vertrouwen, dat het mevrouw Van Ophemert op haar tournée door ons land niet aan blyken van sympathie van de zyde van het publiek ontbreken zal. Men meldt ons, dat zy ook Leiden zal komen bezoeken. Benoemd zyn tot ondorwyzer te Noot dorp de heer A. Borsse Jzn., milicien korpo raal by de vesting-artillerie te Utrecht, en tot onderwijzer aan eene bijzondere school te Alfen de heer H. Bruramelkamp, te Amsterdam. Het zal wellicht velen belang inboezemen het eerste programma van de „Schöpfung" te zien, dat in facsimile afgedrukt staat in Emil Naumann's werk over muziekgeschiedenis. Het luidt aldus: „Heute Dienstag den ïdten Marz 1799 wird „in dem K. K. Hoftheater n&chst der Burg „(nl. in Weenen) aufgeführt: „Die Scböpfung," „Ein Oratorium, in Musik gesotzt von Herrn „Joseph Haydn, Doktor der Tonkunst, und „hochfurstlich-Esterhazyi chen Kapellmeister. t„Nichts kann für Haydn schmeichelhafter „seyn, als der Beyfall des Publikums. Den „zu verdienen bat er sich stüts eifrigst be- „strebt, und ihn bereits oft, und mehr, als „er sich versprechen durfte, zu erwerben das „Glück gehabt. Nun hoffót er zwar für das „bier angekündigte Werk diejenige Gasin- „nung, die er zu seinem innigen Troste und „Danke bis jetzt erfahren hat, ebenfalls zu „finden; doch wünscht er noch, dass aufden „Fall, wo zur Aeusserung des Beyfalls sich „etwann die Gelegenheit ergabe, ihm gestat „tet seyn möge, denselben wohl als in höchst „seh&tzbares M-rrkmahl der Zufriedenheit, nicht „aber als einen Befehl zur Wiederhohlung „irgend eines Stückes anzusehen, weil sonst „die genaue Verbindung der einzeln-n Theile, „aus deren ununterbrocbenen Folge die „Wirkung des Ganzen entspringen soil, noth- „wendig zerstöret, und dadurch das Vergnügen, „dessen Erwartung ein vielleicht zu günstiger „Ruf bey dem Pubiikum ^rwecket hat, merk- „lich vermindert werden müsste." Velen zullen zeker getroffen worden door de beschei ïenhei 1 van den 67-jarigen meester, aan wien het gegeven was naar aanleiding van hetzelfde werk op 27 Maart .1808 eene apotheose te beleven, zooals slechts aan wei nige kunstenaars te beurt is govalllen, Hooren wy wat Naumann (in de bewerking van Boars) daarvan meldt. „Toen men hem namelijk „op dezen dag, by eene opvoering van zyne „Schepping," waarby Salieri dirigeerde, en „die door den adel on do vrienden der kunst „te Weenen beraamd was al3 voorfeest van „zynen 76sten geboortedag, in eenen draag stoel, begeleid door vorsten on voorname „heeren, alsmede kunstenaars als Beethoven „en Hummel, in do zaal bracht, stonden alle „aanwezigen vol eerbied op, en oaar de dames „vreesden, dat de groote ruimte voor den „zilvrenharigen grysaard te koel zou zyn, „was geen Turksche sjaal, geen kantwerk „te kostbaar om zyne voeten daarmede te „bedekken. By dezo gelegenheid moet Haydn, „toen het beroemde „Und es ward Licht" „weerklonk, uitgeroepen hebben: „Niet ik, „een Hoogere heeft dat gemaakt." Doch de krachten van den grysaard schoten te kort om zooveel aandoening te kunnen weerstaan en na het eerste gedeelte c er uitvoering liet by zich uit de zaal drager. Niet veel meer dan een jaar heeft Hay^n deze hulde overleefd. Zyne laatste levensdagen werden verontrust door den oorlog van 1809 tusschen Frankrijk en Oostenrijk. Den lOden Mei kwam de vyand op kleinen afstand van Haydn's woning. Doch hy achtte de bommen niet, die by zyn huis nedervielen, en trachtte z(jne omgeving gerust te stellen door de woor den: „Kinderen, vreest niet; waar Haydn is, „kan u geen ongeluk overkomen". Niettemin werd hy door de gebeurtenissen van dien dag hevig geschokt. Zyne krachten namen zichtbaar af. Den 26sten Mei zong hy voor het laatst met zwakke stem by zyn klavier: „Gott „erbalte Franz den Kaiser!" Vyf dagen later, op 31 Mei 1809, was hy niet meer. Het contingent voor de nationale militie bedraagt in de gemeente Nieuwkoop G. Den 14den Dec. a. s. hoopt de heer P. T. Yan den Berg, predikant by de Ned.-Herv. gemeente tj Nieuwkoop, zyn gouden ambts- jubiló te vioren. De 80 jarige grysaard vervult zijne taak nog met nauwgezetheid en jeug digen yver. Tot bestuursleden van de ysclub „Haar lemmerrneer" te Hoofddorp zyn verkozen de heeren J. Smit VII, H. Da Groot, J. Klomp, E B. Klaren, C. Dyt en H. Bakker. De oerste wedstryd zal zyn: hardryden door paren. Aan het Nourisse fonds te Waddingsveen ia door wijlen den heer Nourisse de som van duizend gulden vermaakt. De Tweede Kamer zette de algemeone beschouwingen voort over de Staatsbegrooting voor 1896. De heer Viruly Verbrugge was tegen een afzonderlijk ministerie van landbouw. Een afzonderlijke laüdbouw-afdeeling aan een der ministeries wilde spreker niet bestryden, maar by verwachtte er niet dat heil van voor den landbouw, dat anderen er zich van voorstellen De prijzen der landbouwproducten zullen er niet door stygen on daarvan toch moeten de boeren het hebben. En by welk departement zou die afd. gevestigd moeten worden? Op een enkele uitzondering na hebben alle dep ir- tementen met den landbouw te maken. Met enkele voorbeelden toonde spr. dit aan. Waarlijk, de landbouw zoekt herstel waar dit niet te vinden is. En zou men dan tevreden zyn mot een ambtenaar voor de landbouw belangen aan eeno afdeeling? Spr. goloofde het niet, want die afdeelingschef zou niet, geiyk de heer Beelaerts schynt te meenen, de verantwoordelyke man zyn; dit is en blyft de minister van het departement, waar die afdeeling zou komen. De Regeering doet wat zy kan voor den landbouw; dit constateerde hy met genoegen. De heer Bastert besprak de flnantiöele quaestie. Hy meende, dat het plicht is van den volksvertegenwoordiger, om den stand van 's lands financiën te onderzoeken, en aan dien plicht wilde hy zich niet onttrekken. Aller eerst wendde hy dan het oog naar onzo Indische financiën waarvoor Nederland tegenwoordig moet bydragen - en constateerde dat de min -ti i v tii financiën aan zyn ambtgenoot va koloniën voor 1896 22 millioen zal voer- schi -ten om te voorzien in kas tekort; en dij 22 millj gevoegd by hut tekort op de Nederlandsche begrooting voor 1896 ad 22 millioen, staan wy einde 1896 voor een ge zamenlijk tekort van ruim 40 millioen. Daarin is te voorzien langs twee wegen en wel door besparing of door vorhooging van lasten. Wat dit laatste middel betreft, moest spr. er op wijzen, dat ook de draagkracht haar grenzen heeft. Spr. drong dus aan op zuinigheid. De Minister van buitenlandsche zaken ant woordde. Hy zeide, dat het ontwerp op de werkliedenverzekering dit zittingsjaar is te wachten. Hy bestreed de instelling van een landbouw-departeraent en acht de instelling eener afdeeling nogal bezwarend. Hy meende, dat de heer Kerdyk by de veroordeeling der tentoonstelling overdreef en men te veel op den uitslag en niet op het doel lotte, dat grootendeels is bereikt. Zoo wees de minister op den goeden indruk der tentoonstelling buitenslands. Aan den heer Vermeulen ant woordde hy, dat het kabinet homogeen is ter vervulling van de opdracht ten aanzien van het kiesrecht en in dien zin alleen een par lementair ministerie is; het is zich geen vyandschap tegen de onderwyswet bewust en komt op dit punt niet in botsing mot de Kamer. De Minister van binncyilandsche zaken ont kende, by zyn optreden in het Kabinet ver plichtingen te hebben op zich genomen. Alleen heeft de Regeering en ook dezo minis ter zich verbonden tot een eeriyke en onpar tijdige uitvoering der bestaande bepalingen en wetten, ook ten aanzien van het onderwys. En had de minister dit voorstel dat niet in den smaak van allen valt niet gedaan, dan zou hem het verwyt kunnen getroffen hebben, dat hy de onderwyswet niet eerlyk en onpartijdig uitvoerde. Noch verwerping van dit voorstel, noch dat van eenig ander, op zyne begrooting betrekking hebbende, zou do minister van zyn taak regeling van het kiesrecht laten afbrengen. Ook de minister kreeg zyn aandeel in het verwyt van den heer Kerdyk. Hy protesteerde echter tegen het verwyt., dat de Regeering by de tentoonstelling h \ar waardigheid ver- speolde, waar zy slechts belanglooze pogingen voor gepaste volksvermaken waardeerde. De Minister van Financiën vond zuinigheid een zeer voortreffelijk iets, maar wat zuinig heid is, hangt af van do appréciatie. De be rekening van den heer Baslort was niet juist, waar dezo cyfers by elkaar voegde, die niot by elkaar behoorden. De heeren Beelaerts van Blokland en Ver meulen repliceerden. De laatste was dankbaar dat de minister wetsvoorstellen heeft terug gehouden, die tot botsing aanleiding koQden geven, maar dan had hy verder moeten gaan en geen posten op zyne begrooling moeten brengen, waartoe de onderwyswet hem niot dwong en die grievend zyn voor spr. en zyne partygenooten. Hy hield vol dat zy zich ge bonden gevoelen tot samenwerking, maar de 3) Ik was niet yan plan een diepen greep te doen in zyne toekomst; en mocht ik falen, het gevolg zou niet zoo vernederend zyn als het geval zou kunnen wezen, indien ik mijne macht op een romantischer of belangryker persoon toepaste. Hoe het zy, hy was zeer gescbikt voor een begin. Zooals gezegd is, atond de bejaarde vreem deling voor de ramen van den juwelierswinkel te kyken. Ik moeat nu eene bepaalde vraag aangaande zyno toekomst in wöórden brengen, en al wat ik op dat oogenblik kon bedenken om.ajn myzelf te vragen, of aan myn andere ik, indien ik inderdaad met eene bovennatuur- lyke macht in verbinding stond, was: „Wat zal hy daarna doen?" Een nauwelyka merkbare tyd verliep, voordat ik het vreemde verschynsel waarnam, dat zich toon openbaarde. Evenals den afgeloopen nacht geschied was, toen een tweede geest, onaf- hankelyk en afgescheiden van den mynen, myne gedachten scheen te beantwoorden, zoo kwam er nu een duideiyk antwoord in woorden in myn brein zonder eenige inspan ning van myn kant, en dat antwoord was „Hy zal zyn weg vervolgen." Ik beken, dat ik een weinig teleurgesteld was by dit vry duideiyk antwoord. Zeker had ik geen geest uit een graf noodig, om my dat te zeggen. Maar de oude heer had den winkel kunnen binnengaan, waarvoor hy nog een geruimen tyd draalde, en dan zou myne voorspelling mislukt zyn. Hy ging zelfs naar de deur, als wildo hy naar binnen, maar scheen van plan te veranderen en liep voort. Dat was tot zoo ver goed. Maar het zou ook anders licht gebeurd zyn en bewees inderdaad niets. Het was toen duidelyk, dat ik myne vol gende vraag op een meer bepaald doel moest richten, en zoo, eteeds myne aandacht by den ouden heer bepalende, vroeg ik in my- zelven „Welk huis zal hy het e orst binnenga an?" Terstond kwam, helder en duidelyk in myn geest, op dezelfde wyze als te voren, het antwoord „N°. 3 0 4, Old Bond Street." Dit was althans eene bepaalde aanwyzing. Al was het antwoord nadrukkelyk en dui delyk, ik moest er toch om lachen als eene inbeelding, voortkomende uit een abnormalen toestand van myn brein mogelyk maag. Doch myne nieuwsgierigheid wa3 zeer ge prikkeld on ik besloot myn slachtoffer als ik hem zoo noemen mag te volgen en zyne bestemming na te sporon, welke die ook mocht zyn. Hy vervolgde zyn weg zeer lang zaam en slenterend. Hy scheen een passie te hebben om voor de winkelramen te kyken, vooral van juweliers, en ofschoon hy herhaal- delyk op het punt scheen een van die winkels binnen te gaan, zag hy er telkens van af en ging verder. Ik volgde hem op een eerbiedigen afstand, hem geen oogenblik uit hot oog verliezende, totdat hy Charing Cross bereikte. De vervol ging was vervelend, on ik zuchtte by het vooruitzicht van do bekoringen, die waar- schynlyk zyn gang zouden vertragen, als hy de aanlokkelyke winkels van Piccadilly en de Burlington Arcade in hot oog kreeg; want als met het instinct van een speler begon ik te vertrouwen dat hy dien weg zou nemen. Doch neen; het was vreemd indien hot vreemd mocht heeten, want nu en dan lachte ik om de ongerymdheid van myne verwach ting toen hy Charing Cross bereikte, aar- zelde by, en in plaats van westwaarts te gaan, nam hy eene andere richting, en de oostzyde van Trafalgar Square overstekende, liep hy St.-Martin's Lane op. Dit was niet de naaste weg naar de Old Bond Street; toch gaf ik niet allo hoop op. H(j zou misschien om de eene of andere reden een kleinen omweg maken, en als hy Cranbourn Street insloeg, zou het niet veel verschillen. Evenwel, hy vervolgde zyn weg door Seven Dials dit maal gelukkig sneller, daar er geeo juwe- Iier8winkel8 waren, die hem aantrokken. Maar steeds ging hy noordwaarts tot New Oxford Street. „Nu," dacht ik, „zal hy westwaarts gaan." Maar neen, hy stak de straat over, sloeg rechts om en ging tot myne groote teleurstel ling voort tot Bedford Square en de stoep op van een huis in die deftige buurt en klopte aan de deur. „Het is mi3," zeide ik by myzelf. „De geest of wat dan ook - heeft my beet genomen." Indien by dat huis binnenging, zou het natuurlyk uit zyn met myne gave der profetie. De straatdeur werd geopend en er volgde eene korte samenspraak tusschen den vreem deling en de dienstbode. De eerste haalde zyn vi8itekaartonbookje te voorschyn en liet een kaartje achter; toen wendde hy zich om en ging de Btoep af. Hy was het huis niet bin nengegaan. Dus was er nog boop. En tot mijne groote vreugde want het avontuur, hoe onbodui- dend ook, had my werkelyk in beslag geno men wendde hy zyne schreden ln eene westelyke richting, en wederom waren wy in Oxford Street en te midden van de juwe- lierawiDkele. Het was een vervelende jacht, maar ik besloot ten einde toe vol te houden. Voort kroop hy, langzaam als een schildpad, met zyn voortdurend stilstaan om naar broches, ringen en armbanden te kyken welk eene bezigheid voor een eerwaardig oud heer, ver- moedelyk de vader van een gezin I en dezelfde vervelende manier van doen werd her haald, toen hy eindeiyk Regent Street insloeg. Nog was hy geen huis binnengegaan, en ging tot zoover in de goede richting. Half dol van nieuwsgierigheid en ongeduld, volgde ik hem stap voor stap langs RegeDt Street naar Pic cadilly Circus. Daar vervolgde hy waarlyk den rechten weg naar Piccadilly en bereikte ein- deiyk den hoek van Old Bond Street zelf. Hier Btond hy een geruimen tyd stil, als in twyfel omtrent den weg, dien hy nu zou nemen; maar tot myne groote vreugde sloeg hy den hoek om en ging de straat in, die my was aangeduid. Nog c-nkele etappen, en, met een gevoel van vreugde, dat ik nauwelyka kan beschry- ven, zag ik hom eindelyk stilstaan, weer voor een juwelierswinkel. Toen, na oen langer op onthoud dan te voren, ging hy naar de deur, opende deze en trad het huis binnen. Ik keek naar het nummer boven den winkel. Het was 3041 III. Ik volg den onbekende. Ik was als bedwelmd. Eon oogenblik 6cheen mijn brein stil te staan. Ik wist niet wkt te denken. "Was het mogelijk, dat ik werkelijk de Gave bezat dat het gebeurde van den vorigen nacht geen droom was? Of, wacht; kon het niet zijn, dat ik nog droomde? Neen; dat kon niet zijn Hier was ik, voor een raam kijkende in Bond Street; daar waren de voorname slentoraars en anderen, het trottoir op en neer gaande; daar waren de vigilantes en equipages langa den weg, het geheele tastbare, materiëele leven van de wereld, dat zich aan alle zijden om rnjj heen bewoog. Een lompe kruier, zich met de elle bogen baan makende, stootte z\jlast tegen mijn schouder en verontschuldigde zich. Neen; het kon geen vergissing zijol Ik was klaar wakker en midden in het drukste gedeelte van Londen ik, een ziener, een voorspeller van gebeurtenissen, een pro feet I Ik lachte eerst; toen gevoelde ik mjj eenigszins bevreesd, want de vreemde en nieuwe toestand had iets angstwekkends. l Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1