BOCK-BIER,
Solied Adres.
VAN VÖLLENHOVEN'S
N°. 10976
Woensdag 4 December,
A0. 1895
feze (§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Vervolg der Advertentiën.
Naar de Noordpool,
Bierbrouwerij „De Gekroonde Valk",
I. P. RIEDEL, Boommarkt.
BURGERSDIJK NIERMANS,
Feuilleton.
Het wrak van den „Duncan".
LEIDSCH
DA&BIAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden.
Franco per post
Afzonderlijke Nommers
1.10.
1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17|. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Tweede Blad.
BUITENLAND.
Frankrijk,
Alexandre Dumas Davy de la Pailleterie,
poo -wordt de den 27sten November jl. ge
storven dichter in de akto van overlijden ge
noemd. Dio naam bevat een belangrijk deel
van zijn familiegeschiedenis in zich. Davy de
Pailleterie, zoo heette de overgrootvader,
een Fransch edelman, die in de vorige eeuw
op St.-Domingo als kolonist leefde; Tiennette
Dumas de overgrootmoeder, en deze was
Iniets anders dan een arme negerslavin. De
kruising der rassen heeft in dit geval voor
treffelijke resultaten opgeleverd, want zij was
i do oorsprong van drie geslachten van voor
treffelijke mannen. De zoon van de negerin,
een reus van gestalte en van kracht, was een
van de merkwaardigste generaals der eerste
[republiek, die zich in Tyrol, in de Vendóe en
in Egypte onderscheidde, maar door zijn on
afhankelijkheidszin Bonaparte tegen zich in
het harnas joeg. Bij den terugkeer uit Egypte
leed zijn schip aan de kust van Napels schip
breuk en hijzelf kwam daardoor in een on
gezonde gevangenis te recht, die zijn reuzen-
lichaam, dat aan veel beweging gewoon was,
leoozeer sloopte, dat hij ongeschikt werd voor
den dienst en slechts den ouderdom van 44
jaren bereikte. Maar zijne eigenschappen gin
gen op den drie jaren voor zijn dood geboren
zoon over, die wel geen soldaat was, maar
de pen hanteerde met hetzelfie geluk als de
vader den degen, en die op zijn beurt, met
zijn naam, ook zijn schrijverstalent aan zijn
*oon overdroeg.
I>ui tscbland*
In den veldtocht, dien de Pruisische regee
ring thans voert tegen de sociaal-democratie,
is een nieuwe maatregel genomen. In de
kennisgeving, die de „Reichs- und Staats-
anzeijer" bevat, wordt kond gedaan, dat elk-i
verdere deelneming aan de elf onverwachts
gesloten wordende vereenigingen of poging
om ze opnieuw te vormen en feitelijk voort
te zetten, krachtens art. 16 van de wet op
de vereenigingen met boete van 50 tot 150
mark of gevangenisstraf van 8 dagen tot drie
maanden wordt gestraft. De sluiting is slechts
voorloopig geschied; over de definitieve slui
ting heeft de bevoogde rechter te beslissen.
Wordt de sluiting der vereenigingen be
krachtigd, dan is daarmede de geheele orga
nisatie van de soc.-dem. partij verstoord. Deze
organisatie werd openlijk op den eersten soc.-
dem. partijdag na den val van de socialisten
wet, die in October 1890 te Balie plaats bad,
besproken. Er werd toen uitdrukkelijk ver
klaard, dat men zich diende te onthouden van
alles, wat als inbreuk op de Pruisische wet
op de vereenigingen zou zyn aan te merken.
Thans, na vijf jaren, komt de politie tot de
ontdekking, dat de soc.-dem. partij-organisatie
in strijd is met de wet. D9 „Vossische Ztg."
is intusschen van oordeel, dat ook wanneer
de maatregel van den president van politie
door den rechter mocht worden bekrachtigd,
aan de sociaal democratie slechts weinig af
breuk zou worden gedaan. De-party zou hoog
stens den zetel van haar bestuur naar een
gastvrijeren bondsstaat en, wanneer ook dat
verboden mocht worden, naar het buitenland
overbrengen. Eene verzwakking van de sociaal
democratie is daarvan niet te verwachten.
It-alië.
Aan de „Temps" wordt uit Rome bericht,
dat personen, die den Paus hebben gezien toen
hy zich naar het consistorie begaf, verzeker
den, dat hy er vermoeid uitzag, wat by 's Pau
sen hoogen leeftijd en de pas doorgestane
ongesteldheid niet onverklaarbaar is. De Paus
werd in een draagstoel naar het consistorie
en weder terug godragen.
Oostenrijk-Hoatr.-Monarchle.
In de zitting van den Oostenrykschen Rijks
raad, waarin vergunning verleend werd tot
het instellen van eene strafvervolging tegen
den anti-somietischen leider dr. Lueger, is het
wederom zoo onstuimig toegegaan, dat de
voorzitter den anti-semieten moest verzoeken
zich fatsoenlijker te gedragen, onder bijvoe
ging, „dat men zich niet moest verwonderen
over de ruwheid buiten hot Parlement, wan
neer men daarbinnen zulk een toon ging aan
slaan".
Zelfs enkele der anti-semietische bladen ver-
oordeelen het by die gelegenheid gesprokene
en het antiliberale „Vaterland" inzonder
heid aanstoot nemende aan de door een der
sprekers gemaakte vergelijking van dr. Lueger
met den Christus wendt zich eveneens vaD
zulke bondgenooten af.
Te Pesth is het gerucht in omloop, dat
de regeering er over denkt om tot ontbinding
van de Hongaarsche Kamer over te gaan.
Wel is waar, verklaarde de minister-president
baron Banffy, onlangs, dat hij alleen tot een
dergelyken maatregel zou overgaan, indien hy
daartoe door buitengewone gebeurtenissen
werd genoodzaakt, maar nu wordt beweerd,
dat de heftige oppositie, welke de anti-libe
ralen sedert eenigen tyd tegen de regeering
voeren, tot een ontbinding der Kamer kan
leiden, voordat het mandaat der afgevaardig
den is geëindigd.
Wat daarvan aan is, moet nog blijken. Naar
men weet, gaf de heftige aanval der anti
liberalen reeds aanleiding tot een tweegevecht
tusschen den minister van binnenlandsche
zaken Perczel en den afgevaardigde An-
dreansky, waarna de heer Anoreansky een
sabelhouw ontving op het hoofd, waardoor
hy ernstig werd gewond.
Yereenigde Staten.
President Cleveland is te Washington terug
gekeerd, ten einde in overleg met de ministers
den inhoud vast te stellen van de Boodschap,
welke hy zal uitvaardigen, zoodra het Congres
in deze week bijeenkomt.
Yoor zoover bekend, zal de president zich
uitsluitend uitlaten over de binnenlandsche
aangelegenheden, maar zich onthouden van
verklaringen betreffende het geschil tusschen
Engeland en Venezuela en den opstand op
Cuba.
De „Times" verneemt uit Caracas, dat de
Venezuelaansche regeering nog geen Britsch
ultimatum heeft ontvangen. Zy weigert ver
ontschuldigingen aan te bieden, hetgeen zou
gelijkstaan met erkenning der rechten van
Engeland op het betwiste gebied, doch is ge
neigd de schadevergoeding van 7000 dollars
te betalen, die Engeland verlangt voor de
arrestatie op het betwiste gebied van twco
inspecteurs van politie en een Britsch onder
daan door de Venezuelaansche ovorheid.
Cuba.
De laatste berichten van Cuba luiden niet
ongunstig voor de Spanjaarden. De aankomst
van nieuwe versterkingen heeft de opstande
lingen zeer ontmoedigd, daar zy reeds in de
meening verkeerden, dat de hulpbronnen van
het moederland uitgeput waren. Maarschalk
Campos verklaarde aan een correspondent van
de „Imparcial", dat de suiberoogst zonder
moeite zou binnenkomen; door een lyn van
militaire posten was hy er in geslaagd, de
opstandelingen te weren uit het gewest, waar
zich de meeste suikerplantages bevinden.
Daarentegen worden uit Nieuw York nog
steeds nieuwe overwinningen der Cubanen
gemeld. Te Madrid beweert men daarvan ni ts
te weten.
De kapitein en twee stuurlieden van het
Deenscbe schip „Horsa" zyn by aankomst te
Philadelphia gearresteerd, op grond dat zy do
neutraliteitswetten hadden geschonden door
het overbrengen van een militaire expeditie
naar Cuba. De arrestatie had plaats op aan
vraag van den Spaanschen consul. De Denen,
die de te last-legging loochenen, werden tegen
borgstelling op vrye voeten gelaten.
Te Nieuw-York is een groote meeting ge
houden om sympathie te betuigen voor de
opstandelingen. De meeting ging uit van een
Cuoaansche club en de meeste aanwezigen
waren ook Cubanende hoofdredacteur van
de „Sun" leidde de bijeenkomst en hield ook
de voornaamste rede. Er werden brieven
voorgelezen van de gouverneurs van Colo
rado, Texas, Wisconsin en Noord-Dakota,
den senator Chandler en den industrieel Car
negie, die allen de wenschelykheid van do
onafhankelykheid van Cuba betoogden. De
meeting besloot, president Cleveland en hot
congres uit te noo ligen, de opstandelingen te
erkennen als oorlogvoerende party.
De prinsen Ferdinand en Charles do
Bourbon, zoons van den graaf van Caserta,
hebben verlof gevraagd om als artillerie offi
cieren te mogen deelnemen aan den veldtocht
op Cuba.
Men verwacht dat 6000 Spanjaarden uit
Algerié zich als vrijwilligers by het leger op
Cuba zullen aansluiten.
Gemengd Nieuws.
De toestand van den lading-
meester A. H. Van der Linden, wlen verleden
Dinsdag te 's-Bosch zoo'n hevig ongeval trof,
is zeer bevredigend. Eerst sinds Zaterdag is
hy tot eenig bewustzyn gekomen, dat van
lieverlede helderder wordt. Vermoedehjjk be
hoeft zyn tweede voet niet geamputeerd te
worden en de hoofdwond geneest goed. Alle
omstandigheden geven veel hoop op herstel.
De behandeling van dokter Kuiper en de
verpleging der liefdezusters wordt door de
familie ten hoogste geroemd.
Falb's weervoorspellingen.
December. In het begin dezer maand heerscht
er een betrekkeiyk hooge temperatuur; in de
tweede week zyn sterke, langdurige neer
slagen te verwachten, in de derde week veel
sneeuw, en daarop droog en zeer koud weer,
terwyi eindelyk de laatste week dezer maand
gekenmerkt wordt door overvloedigen regen
by stygende temperatuur.
Tot 6 December. By betrekkeiyk zeer hooge
temperatuur blyft de nederslag tamelyk matig;
eerst op en om den 3den December neemt
de regen zeer toe.
Groote stormen kunnen wel worden ver
wacht.
By den gemeenteraad van Parys
is een voorstel in onderzoek om een ge-
meentelyk struisvogelpark aan te leggen. De
bedoeling misschien is het niet overbodig
deze er by te vermelden is niet van politieken
aard. Het is zuiver om finantiëel voordeel te
doen. Struisvogeleieren moeten zeer lekker
smaken en de schalen kan de stad voordeelig
verkoopen, daar die zeer gezocht zyn
zoolang zy tot de zeldzaamheden behooren.
Het vleesch is zeer sappig en smakelyker dan
kameelen- of paardenvleesch. En wat de
struisvederen betreft, aangezien menigeen zich
met deze vreemde vederen gaarne tooit, zoo
zal door den verkoop daarvan het stedelyk
budget voortaan tegen deficits verzekerd zyn.
Nu, wèl moge der stad Parys deze struis
vogelpolitiek bekomen I
Kleine dwaling.Kunstcriticus
(impressionist)„O, dat is daar een prachtig
licht-eff ct op die schildery 1" Schilder: „Ge
rechte Hemel I daar is me die hond op myn
pas afgewerkt doek gaan liggen!"
Diep stilzwygen. Alma: „Ik
begryp maar niet hoe dat geheim zoo ineens
algemeen bekend is geworden." Gerda: „Ja,
ik ook niet; allen, wien ik het vertelde, be
loofden my het diepste stilzwijgen daarover te
zullen bewaren I"
van PIE ARS uit het Fransch
door TITIA v. d. TUUK. Prachtvol, Avon-
tuurlyk Boek voor Jongens, 2de Goedkoope
uitgave in groot formaat met ruim 50 Gra
vuren, zooeven verschenen in typischen Pracht
band, voor slechts ƒ1.90.
Geef bepaald aan Uwe Jongens het prach
tige werk „Waar dc Noordpool."
Vorkrygbaar by den Uitgever D. ItOLLE,
te Rotterdam, en verder alom franco na
ontvangst Postwissel ad slechts f 1.90,
waarop vermeld: „Waar dc Noordpool",
2de Druk. 8176 15
Geen beter adres voor het reparceren
en stoffeeren van meubelen, zoowel als
Biljarten, alsmede voor Verhuizingen
van Inboedels, dan by
H. REEKEWEEK,
Aalmarkt 16, Lelden. 5228 10
V/A VAX ^AAIHAAUAAJAA,
Is van af 30 Wovembcr verkrijgbaar.
Amsterdam-Dordrecht.
Hoofdagent te Leiden:
Eenlg vertegenwoordiger voor
Leiden en Omstreken. 712 20
TELEPHOONNUMMER 122
IT..SICOLUS-CADEilIIX.
Alhier arriveert den 3den Dec.
a. s. de Beer A. C. 8AEL,
met eene prachtige partij
Saksische
KANARIEVOGELS,
zingende zoowel by avond als by dag.
Prys per stuk 4 a 5 galden.
Café JAKIIEBT, voorheen DINGJAN,
Mandenmakerssteeg. 8473 10
BI.T
te Leiden,
Maandag en Dinsdag 9 en ÏO Dec. a. 8.,
van het natatarwctei>«chappelijk ge
deelte der Bibliotheken van wy len Prof. A.
OLDKMAMo «5/., Directeur der Polytech
nische School to Delft, en Dr. Th. VAN
DOESBI'RGBa, Directeur der Gasfabriek te
Rotterdam, benevens andere nalaten
schappen.
De Catalogus bevat werken over Alge-
meenc Natuurkunde. Cliemie en
Pharmacie, w. o. belangrijke Tijd
schriften in complete reeksen. Wis
kunde. Astronomie. Natuur
kunde. Technologie. Zoblogtc.
Botanie. Geologie. Mineralogie.
Geneeskundige Werken, vv. o. belang
rijke Tijdschriften. Chemische en
physlsche Instrumenten (Bahnsen,
Microscopen, enz.]). 8274 27
De Catalogus is tegen 10 Cts. verkrygbaar.
SM.)
In de volgende dagen liep hy van het eene
bureau naar het andere. Overal heette het,
dat ds regeeriDg beslag had |gelegd op den
„Duncan." Wie echter deze regeering was,
kwam hy nooit te weten. Hy kende reeds
allo bureaux en allo departementen van het
zoogenaamde „Local Government." Verbit
terd zond hy ten slotte een schriftelyke
klacht aan het ministerie voor handel en
scheepvaart, met de bedreiging, de zaak aan
de beslissing van den rechter te willen onder
werpen.
Weinige dagen later verscheen er een bejaard
heer by hem, die zich met onmiskenbare
bureaucratische styfheid als mr. Lingdon
van het ministerie voor handel en scheep
vaart voorstelde.
„Het is een ongewoon geval," begon hy
glimlachend, „dat my tot u voert. Het
ministerie had zich kort en zonder veel te
vragen het wrak van den „Duncan" kunnen
toeêigenen
„Al3 er geen rechters in Nieuw-Zuid-Wales
waren," viel Frerichs in.
De ambtenaar vertrok geen spier in zyn
gezicht. „Wat verlangt gy voor den schoener?"
vroeg hy daarop eensklaps.
„Niets; ik wilden „Duncan" terug hebben,"
antwoordde Frerichs op beslisten toon. „Zyn
misschien de zegels van de ingangen en
luiken geschonden?"
„Neen," zeide de ander, en daarop zeide
hy met een sluwen glimlach: „Laten wy
openhartig zyn! Voor u is de „Duncan"
waardeloos, voor ons niethy heeft voor ons
de waarde van een reliquie, van een stuk
geschiedenis der kolonie Nieuw-Zuid-Wales,
als gy dat beter verstaat. En daarvoor biedon
wy u driehonderd pond sterling."
„Gy zoudt veel meer moeten bieden, als
ik het aanbod zou aannemen," lachte
Frerichs.
„Vierhonderd pond dan."
„Neen."
En nu ontspon zich een lange uiteen
zetting. Frerichs bleef onwrikbaar op zyn
eisch van drie duizend pond staan, ofschoon
hy, daar het wrak hem al zooveel slapelooze
nachten berokkend had, toch bly geweest
zou zyn, als hy het onder eenigszins gunstige
voorwaarden van de hand had kunnen doen.
Ook was hy scherpzinnig genoeg, om in te
zien, dat, indien hy niet op den verkoop
inging, het mogeiyk nog jaren lang onder
de zegels van den deurwaarder zou liggen.
Doch de vermaning van zyn overleden vriend
gaf hem moed.
„Drie duizend pond dus?" vroeg de heer
Lingdon ten slotte. „En niet minder? Denk
er nog eens over na."
„Ik behoef er niet over na te denken.
Drie duizend pond en geen penny minder I"
antwoordde Frerichs kort en droog.
De onder-secretaris fixeerde hem ettelyke
seconden lang; de Duitscher evenwel bleef
onwrikbaar, en zoo zeide de eerste dan, ter-
wyi hy zyn handschoenen weer aantrok, met
zichtbare berusting: „Goed, ik zal het aan
het ministerie modedeelen. Ik verzoek u
intusschen, het zwygen over deze zaak te
bewaren."
Daarop nam hy zeer vormelyk en hoffelyk
afscheid. Maar reeds den volgenden morgen
verscheen by weer, telde drie duizend pond
sterling in banknoten op de tafel en liet
Frerichs daarop een document onderteekenen,
waarin stond, dat de laatste zich verplichtte,
alle rechten en aanspraken op don „Duncan"
aan de koloniale regeering van Nieuw-Zuid-
Wales voor bovengenoemde som eens en voor
immer af te staan.
En Jonas Frerichs onderteekende het
contract en streek het geld op.
IV.
Aan de kade lag eon salonboot, die nog
denzelfden voormiddag naar Engeland in zee
zou gaan. Frerichs besloot mee te varen. Hy
voldeed zyn hotelrekening en scheepte zich in.
„Het is het boste voor my", dacht hy,
„dat ik in 't geheel Diet te weten kom, wat
de heeren van de regeering in den^Duncan"
gevonden hebben. Trouwens, Wietings brief
zal my wel de neodige ophelderingen geven."
Een uur later doorkliefde de boot de haven.
En terwyi de intensief blauwe golven van
den Port Jackson om den boeg ruischten, en
Sydney met zyn paleizen en kerktorens, zyn
chaos van huizen, straten en tuinen meer en
meer achter bleef, las Frerichs den tweeden
nagelaten brief van kapitein Cristopel Wie-
ting. En deze luidde aldus:
„Beste vriend!
Naar ik hoop is alles gelukt en heeft de
koloniale regeering je een behooriyke som
voor het wrak betaald. Als zy dit niet gedaan
heeft, is de speculatie in zoover mislukt, als
je nu niets anders overblijft dan het wrak
aan den meestbiedende te verkoopen, in welk
geval je wel is waar niets gewonnen, maar
ook niets verloren hebt. Alleen op de heb
zucht der regeering was myn plan gebouwd,
want de schoener bevat in 't geheel geen
schat.
Ziehier een verklaring van het geval.
Eenige maanden vóór het stranden van don
„Duncan" kwamen drie personen aan boord,
van wie de een een kleinen, onooglyken koffer
droeg, en die my om passagiersplaatsen naar
het noordeiyk gelegen Maitland vroegen. Ik
nam hen op, want de zendingsschoener werd
meermalen voor passagiersverkeer gebruikt;
de eene of andere kajuit was altyd ledig, als
er geen regeeringsambtenaren meegingen,
zooals ditmaal het geval was. Wy wilden
juist de touwen losmaken, toen eensklaps
ettelyke politie-agenten in alle haast over de
verschansing sprongen, naar de kajuit storm
den, myn drie passagiers aanvielen, hen
boeiden en direct wegvoerden. Dit alles ge
schiedde zóó plotseling, dat ik vergat, de
politie-agenten opmerkzaam te maken op
den koffer; en daar ik direct na het voorval
wegzeilde, bleef de koffer aan boord achter.
Deze koffer nu heeft my heelwat te doen
gegeven. Want terwyl wy weken lang van
de eene kust naar de andere on van het eene
eiland naar het andere voeren, kwam ik
dikwyis op de gedachte, hem open to maken,
wat ik, door nieuwsgierigheid gedreven, dan
ook deed. En daar hy niets bevatte en er
bovendien zeer vuil en versleten uitzag, wierp
ik hem eenvoudig over boord. Wat do eige
naar er eigeniyk mee op 't oog had, is my
nu nog een raadsel. Toen ik naar Sydney
terugkeerde, kwam de geschiedenis met don
koffer op de eene of andere wyze ter sprake
en ging van mond tot mond. Velen hadden
gezien, dat ik hem in het water geworpen
had, maar niemand wat er vóór dien tyd in
geweest was, en zoo werd ik eensklaps door
de politie verhoord, myn verklaring geproto
colleerd en de „Duncan" door de politie onder
zocht. Men vond echter niets, en het is een
wonder, dat men my niet opsloot.
Aan den koffer was namelyk een geschie
denis verbonden. De drie personen, die my
hadden verzocht, mee te varou, behoorden tot
do brutaalste inbrekers van Sydney; zy had
den een Bank geplunderd, groote schatten
gestolen en nu, daar men hun op de hielen
zat, van het onschuldige zendingsscbip ge
bruik willen maken om te vluchten Zy wer
den, zooals ik zeide, vóór de afvaart gegrepen,
maar het gelukte hun, uit de gevangenis te
breken. Nooit hoorde of zag men iets weer
van hen en hun ryken buit. Maar langen tyd
werd ik verdacht, althans een deel van het
gestolen geld, dat in den koffer geweest was,
verduisterd te hebben.
Het tweede deel van myn zonderlinge ge
schiedenis begint met don ondergang van den
„Duncan," die korten tyd na het kofferproces
plaats had. Ik bezweer je, dat ik geen schuld