N°. 10965 Donderdag 31 November. A0.1895 feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nomnier bestaat uit TWEE Bladen. Leiden, 20 November. Feuilleton. Een Turtsclie geschiedenis. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COTJRAUT: Voor Leiden per 3 maanden. 1.10. Franco per post Afzonderlijke Nommers 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootera letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad wordt f 0.05 berekend. Eerste Blad. De offic. van adm. 2do kl. J. W. Broers Is te Breda gedetacheerd en belast met het toezicht op de bereiding van verduurzaamde levensmiddelen voor de zeemacht by de fabriek pde Voorzorg", aldaar, en by de fabriek van de heeren Tieleman en Dros, te Leiden. In de Tweede Kamer was aan de orde de voortzetting der beraadslaging over het wetsontwerp tot regeling der Personeele Be lastingen wel over art. 1, houdende vast- Btelling der grondslagen, waarnaar belasting zal worden geheven. Do heer Bastert is voor de belasting op de rijwielen, ook die voor beroep of bedryf ge bruikt worden. Hjj bestreed de afschaffing van den grond slag haardsteden, ook wegens de ingrijpende finantièele gevolgen, waardoor de belasting schuldigen langs anderen weg gedrukt worden. De heer Van Belden verklaarde, namens de Commissie van Rapporteurs, dat de meer derheid, op éón na, tegen, de minderheid voor het amendement is om den grondslag haard steden te doen vervallen. De meerderheid acht aanneming van het amendement gewaagd, omdat de middelen tot dekking van het verlies niet zijn aangegeven en de gevolgen niet zfin te overzien. Wat belasting der rijwielen be treft, wees spr. op het ingekomen adres van den A. N. W.-Bond, die het amendement vaag en onbillijk noemt, vooral tegenover het plat teland. De heer Be Beaufort (Amsterdam) con stateerde dat de meerderheid dor Commissie van Rapp. in beginsel voor een rijwiel-be lasting is, doch de wtjze, waarop de voorstel lers haar willen uitvoeren, kwam de meerder heid niet aanbevelenswaardig voor. Zy wilde geen afzonderleken grondslag, maar het rijwiel voegen bij het mobilair, en tevens daarby ook weer voegen pleizier-vaartuigen, die vroeger pok belast waren. De heer Van der Kun betoogde dat de hoogere opbrengat der huurwaarde en van het mobilair voldoende zal opwegen tegen hgt vervallen van den grondslag haardsteden. Volgens spreker toch zou de totaal opbrengst der belasting f 10,776,000 bedragen, zonder de belasting van ie haardsteden. Ctooft de Minister op de haardsteden toe, dan zal spreker niet blijven aandringen op den eisch van gelijktijdige regeling der ge- meente-fintBcien. De minister van financiën zou na de woor- ien van den keer Van Delden en na de rede voeringen van do bestrijders van het amen dement tot het doen vervallen der haardste den, gevoe;lyk kunnen zwijgen. Een enkel WQord wilde de minister er echter nog aan toevoegen. Er zijn treffende woorden gespro ken over de gevolgen der afschaffing van den grondslag haardsteden en duidelijk is aange toond, dat afschaffing hoogst onbillijk zou zyn. Is het geen goed beginsel om hem, die toont dat hy zich moet bekrimpen, wat minder belasting te laten betalen? En geeft bij, die zijn huis van tal van stookplaatsen laat voor zien, geen blijk dat hy wel wat missen kan? En is hot niet volkomen biliyk om hem zwaarder te belasten dan een ander, die het bewys geeft, dat zijn middelen hem die weelde niet permitteeren? Moet men daar dan maar heelemaal geen rekening mede houden? En laat men het correctief, dat in de haardsteden gelegen ls, vervallen, dan moet natuuriyk op andere objecten meer betaald worden en wor den getroffen juist zy, die men wil ontheffen. Door den heer Rink werd gezegd: „Verbeeld u zulk een toestand; als in een kamer een kachel staat, neemt de wet aan dat die altyd brandt". Dat neemt de wet volstrekt niet aan, evenmin als de wet aanneemt dat iemand, die een paard houdt, er nacht en dag op zit. (Gelach). Dat de belastingontduikingen zullen toenemen, kon de minister gerust betwisten; daar zal voor gezorgd worden. Natuuriyk zal er wel eens gefraudeerd worden, maar het middel daartegen moet nog worden gevonden. Het gezondheilsargument liet de minister maar rusten. De voorstellers en verdedigers van het amendement breken het wetsvoorstel wel af, maar laten zy nu ook het middel geven om h§t gat te stoppen. Daarmede bleven zy in gebreke. O, men heeft keuze van midde len, zeggen zykooger progressie van de huurwaarde, enz., enz. Maar zou dat hier instemming vinden? De minister betwyfelde het met recht. De berekeningen van den heer Van der Kun, die van oordeel was dat de belasting op de haardsteden kan gemist worden, zyn natuur iyk al te optimistisch en de minister zou er niet gaarne op steunen. Hy waar schuwde t6gen het aanbrengen van een gat in het ontwerp, terwyl men nog andere ver lichtingen wil aanbrengen, waarvan dan absoluut niets zou komen. De minister ont raadde der Kamer dan o»k ten sterkste de aanneming van het amend. Rink c. s. "Wat het amendement betreffende de ry wielen aangaat, zei de minister, dat 't hem boter voorkwam, dit object niet in het kader van deze wet te willen wringen. De belasting der rywielen heeft do Minister in beginsel als wenschelijk erkend, waar een andere vorm dan de door de heeren Rutgors c. s. bedoelde is z. i. voor de praktyk meer wenschelyk. Do heer Th. Mackay was niet overtuigd door de rede des ministers, dat de groadslag haardsteden moet worden behouden. Wat aangaande de afschaffing van den grondslag deuren en vensters is gezegd, is ook hier van toepassing, op dtzen grondslag. Voorts beantwoordde spr. de gemoeds- en de gel le- lyko bezwaren, tegen het amendement inge bracht. Niet-viystelling der winkels en be lasting van do rywielen, achtte spr. geschikte aequivalenten om den grondslag haardsteden te doen vervallen. Naar „De Tyd" verneemt, zal de ont hulling van het gedenkteeken ter eere van wyien pastoor Brouwers, te Bovenkerk, bin nenkort plaats hebben. Het monument is gereed; alleen het maken van het hekwerk, dat meer tyd heeft gevorderd dan aanvan keiyk vermoed werd, heeft oenige vertraging doen ontstaan. Aan allen, die tot deze hul Je hebben bygedragen, zal van een en ander tijdig kennis gegeven en tevens een photo- graphie van het monument toegezonden worden. Hr. Ms. fregat „De Ruyter" werd dezer dagen te Nieuwodiep in het droogdok opge nomen, om met spoed gereed gemaakt te worden voor indienststelling, naar men wil, in verband met de troebelen in het Oosten. Gisteren is echter van het departement van marine de order ontvangen om met de aan gevangen werkzaamheden niet voort te gaan, daar het schip niet in dienst zal komen. Te Delft is in den ouderdom van 80 jaren overladen de heer W. Van Haarst, van 1845 tot 1887 directeur-onderwyzer der Fundatie van de Vry vrouwe van Renswoude. Zooals wy indertyd mededeelden, heeft de heer G. J. Putman Cramer, destyds gemeente ontvanger te Hattem, in October tot den Raad dier gemeente het verzoek gericht, eervol ontslag uit die betrekking te bekomen, omdat, in stryd met art. 113 eer Gemeentewet, op het gemeentehuis aldaar gelden, die betrek king hadden op de gemeente-administratie, werden uitbetaald on ontvangen, alsmede dat de secretaris der gemeente, hoog bejaard en vele bybetrekkingen bekleodende, naar het oordeel des heeren Cramer den noodigen tyd miste om de geheel aan hem ovorgel ten geldeiyke administrate der gemeente Hattem tydig en naar behooren af te doen. By ce behandeling van dit verzoekschrift in een openbare zitring van den Raad, werd door den burgemeester als toelichting op het verzoekschrift meegedeeld, dat in de driejaren, dat do hotr Cramer g.maente-ontvangcr was geweest, slechts drie malen buiten dien heer om door den klerk J. Van Raalte geheel in zyn bekng ontvangsten hadden plaats gehad en tfat de secretaris boven alle verdenking verheven was. Thans zet de heer Cramer in de „Zwolsche Ct." de zaak nader uiteen. Volgens do mode- deeling is de burgemeester tevens thesaurier van de spaarbank en president van het arm bestuur. By dit drieledig beheer zou de bur gomeester geld toeleggen, doch daarmede gaat gepaard, dat de gelden der gemeente Hattem niet zuirsr buiten andere administraties worden gehouden; dat de burgemeester gelden, der gemeente toekomen ie, ontving, die niet dan na herhaalde herinneringen aan den heer Cramer werden afgedragen, en zelfs enkele malen op den restantstaat moesten worden gebracht, waarëoor de ontvanger tot een onzuivere voorstelling van den juisten stand van zaken moest komen. De heer Cramer verklaart zyn betrekking te hebben nedergelegd, omdat hy vreesde door de administratieve begrippon van den burgemeester in groote moeilykheden te zullen komeD. Men herinnert zich dat dezer dagen de minister van binnenlandsche zaken zyne goedkeuring onthield aan de benoeming van den heer Bitter tot tydelyk leeraar in het Fransch aan de H. B.-S. met vyfjarigen cursus te Schiedam, omdat de heer B. niet was in het bezit van de daartoe vereischte akte, maar wel van die, welke bevoegdheid ver leent tot het geven van onderwijs aan eene Ryks H. B. S. met driejarigen cursus. Naar aanleiding daarvan meldt men aan de „Haarl. Ct." het volgende: De heer Nauta, leeraar in het Fransch aan de H. B.-S. met driej. cursus te Heeren veen, heeft dezelfde bevoegdheid als de h9er Bitter. De heer Nauta is benoemd tot tydelyk leer aar aan de R. H. B. S. met vyfj. cursus te Sneek en deze benoeming is door denzelfden minister goedgekeurd. De Italiaansche gezant by ons Hof, graaf De Sonaz, is gisteren met een maand verlof uit de residentie vertrokken. Het lid der Tweede Kamer de heer De Ras woonde gisteren, voor het eerst na zyn ongestel.clKi 1, do zitting van de Kamer by. Gistermiddag had by den Portugeeschen gezant, graaf De Tovar, te 's-Gravenhage, een diner plaats, waaraan o. a. deelnamen de vertegenwoordigers van Frankryk, Duitsch land en Engeland, de drie landen, door den koning van Portugal onlangs bezocht en waar Z. M. op hartelijke wyzeJs ontvangen. By het afdtelingsonderzoek in de Tweed9 Kamor van de begroot-ing voor hot departement van koloniën voor 1896 kwam do verbooging rnet f 5000 ten botojvo van uitbn-iding van het jersoneel by het departement niet gering voor. Men wenschto nadere toelichting van de bedoeling des Ministers, daar men meende dat, wanneer meer partij werd getrokken van do aanwezige werkkrachten, hieruit bezuiniging zou kunnen voortvloeien. Eenige leden betwyfelden of instandhouding van de landmacht in Suriname op den tegen- woordigen voet wel noodig is en meenden dat doze zonder bezwaar tot de helft kon wordon teruggebracht, waartegenover werd opgemerkt dat met het oog op de aangrenzende Franscha strafkolonie cn do bevolking by do mynontgii.ningen, do kolonie niet te zeer van troepen kan wordon ontbloot. Biykens het afdeelingsvorslag van do Commissie van Rapporteurs uit de Eersto Kamer over hot wetsontwerp tot vaststelling van de Indische begrooting over 1 8 9 6, betuigden onderscheidene leden in genomenheid mot 's ministers beleid. De meerderheid vond den toestand in A'jeli over her. algemeen bevredigend,- en deze loden zouden het ernstig betreuren, indien liet op treden van den nieuwen legercommandant en zyn bezoek aan Atjeh zouden leiden tot höt verlaten van het sedert 1892 en 1893 ge volgde stelsel. Men had in het algemeen geen bezwaar tegen het nemen van eene nieuwe proef met de opiumregie op uitgebreider schaal in de residentiën Probolingo, Passoeroean en Bezooki. Doch, ook afgezien van de voornemens ten opzichte van het aannemen der duiten, had I men wel eenige bedenking tegen do wyze, waarop de proef, wel a ioch eene gelegen heid moet geven tot vergelyking tusseüen het pacht- en het regie stelsel, zou Je genomen worden. Onderscheidene leden drongen dan ook aan op waarborgen voor eene goede vergelyking. Door vele loden werd gewezen op de be hoefte aan'gelegen Ik id om de oorlogsschepen 'te dokken, zoowel in het oosteiyk als in het westeiyk deel van onzen Archipel. De heer J. M. Haspels, de bekende Rot- terdamsche tooneolspoler, is vry ernstig onge steld. Hy ïydt aan rheumatïsche aandoeningen en heeft pleuris. Gelukkig is do toestand in de laatste dagen wat betor. Nochtans is do meest mogeiyke rust hem aanbevolen. De vernieuwde r.fdeelingen der Tweede Kamer hebben gekozen tot hare voorzitters de heeren Lely, Conrad, Veegens, De Savor- nin Lohman en Viruly; tot ondervoorzitters de heeren Vermeulen, Van der Schrieck, Don- ner, Schaepmau en Cremer. Volgens „Do AmstelboJe" wenscht de minister van binnenlandsche zaken nog nieuwe gegevens in zake de grensregeling tusschen Amsterdam en ISieuwer-Amstel te verzamelen, waardoor de behandeling dezer ziak tot het voorjaar zou worden uitgesteld. Als dat waar bl. kt, dan zal de voorbereiding drie jaar hebben geduurd, daar de zaak in het voorjaar van 1893 door den toenmaligen minister van binnenlandsche zaken by Gede- pute rde Stat n aanhangig werd gemaakt, terwyl het ontwerp van wet in Februari 1894 aan de betrokken gemeentebesturen om advies werd gezonden. Het stoomschip „Ardjoeno", van Rot terdam naar Batavia, arriveerde 19 Nov. te Marseille; de „Bromo", van Rotterdam naar Batavia, vertrok 19 Nov. van Aden; de „Belhrophon" arriveerde 19 Nov. van Java te IJ mui Jen; de „Gedó", van Batavia naar Rott-rdam, vertrok 19 Nov. van Aden; de „Prins Alexander", van Amsterdam naar Batavia, vertrok 19 Nov. van Southampton; de „Prins van Oranje", van Amsterdam naar Batavia, passeerde 19 Nov. Carvoeiro. Gr e in e ii cl Nieuws. Blykens eene in dit nommer voorkomende advertentie van de vereeuging „Trouw aan Koning en Vaderland" zal morgen en volgende dagen hier ter sttdo ©ene collecte worden gehouden ten beh'o*ve v.iri de be hoeftige dragers van het Metalen Kruis en de Citadel-Medaille. Bij dpze mededeeling is zeker geen verdere aanbev ling noodig om do oude van dagen, die eenmaal hun goed en blotd voor ons land veil hadden, nu le he'pen steunen. Dozor dagen is te Noordwjjk er- hout een geval van typhus voorgekomen. Do lyd r, een vader v.ti een talryk gezin, is bezweken. Door de gemeente politie is hetgeen met den afgestorvene in aanraking is geweest verbrand en hot huis ontsmet. De collecte voor „Trouw aan Ko ing en Vaderl ni" Ik eft in do gemeente Alkemade f 14.08 o».e' racht. Dit voorstel bsviel den kamerheer, doch hij tpeonde, goed te doen, als h(j nog eenige andore personen raadpleegde, en daarom bogaf h(j ^ich van z(jn woniog, die in Kassim Pacba lag, naar Ok Meidan, het groote plein, dat u vrel zal kennen. „Ik ken het niet," zeide Münireh. „Het is het plein," verklaarde daarop de slavin, „waar de sultans zich plegen te oefenen in het schieten met pijl en boog en het worpen met speren en waar zich hjj fraai weer dikwijls veel menschen, arm en rijk, verzamelen, omdat de lucht op do hoogte zuiver en frisch is en men van daar een heerlijk uitzicht op den Gouden Hoorn, Stam boel en tal van voorsteden der hoofdstad heeft. „Daar, nabij het oude Joodsche kerkhof, welks witte, vlakke grafsteenen op den griizen grond in de zon blinken, zag Ifehmed Risa eon troep half volwassen knapen, die zich in het balspel oefenden. De pacha schepte be hagen in de vlugge bewegingen der licht voetige jeugd; met name een knaap van ongeveer twaalf jaren, die alle anderen in handigheid en vlugheid scheen te overtreffen, beviel hem. Hjj had een vriendelijk gezicht, dat door do opgewondenheid van het spel rood geklourd was; ook was bjj zinde](jker gekleed dan de meesten zijner kameraden. Eensklaps vloog een door hem geworpen bal hoog in de lucht en vial vlak voor da voeten van den kamerheer op don grond. De knaap was even gauw ter plaatse als de bal, maar daar hy dozen met zyn blikken gevolgd had, bemerkto bij eerst in het laatste oogenblik, dat hy voor een voornaam bejaard heer stond. Onmiddellijk deed by een schrede achterwaarts, groette diep en zeide met vrien delijke stem: „De bal bad u byua geraakt, effendi. Vergeef myn onhandigheid. Wil u my toestaan, den bal weer op te rapen?" „Den kamerheer beviel de beleefde vraag van den aardigen jongen, hy knoopte een gesprek met het kind aan, waarby het steeds zulke verstandige antwoorden gaf, dat Mebmed Risa ten slotte vroeg, wat het doen zou, als hy het opdroeg, hem de gemeenste soep in den armzaligsten pot door den geringaten mensch te bezorgen. „De knaap legde het hoofd op zy en keek nadenkend voor zich uit. „Ik dacht by myzelven," ging de pacba voort, „dat een watersoep met ryst, in een ouden koperen ketel, door een armen haven arbeider gebracht, het ware zoude zyn." „Ik geloof, dat u zich vergist, effendi, antwoordde het kind. „U kefit arme men schen wel van booren zeggen. Ryst is duur, de oudste koperen ketel blinkt als goud, als hy gepoetst is, en als u een armen haven arbeider mooie kleeren aantrekt, ïykt hy op een effendi." „Wat zou jy voorstellen?" „Een soep van gedroogde erwten want dat is de goedkoopste groente - die zou jk in een aarden pot doen die heeft geen waarde meer, als hy eenmaal gebroken is en tot brenger een ondeugenden Külchan-boy kiezen, dien geen kleeren tot een fatsoenlyk mensch kunnen maken. U zou hier direct een keuze kunnen doen," voegde hy er glim lachend by, terwyl hy op zyn kameraden en daarna op zichzelven wees. „De pacha zag den knaap, die zoo ver standig en toch niet wysneuzig sprak, wel gevallig aan en zeide: „Hoe heet je en waar vind ik je, als ik je eens mocht noodig hebben?" „Ik beet Tifflidaar woont myn moe der" hy wees naar een schamele hut aan den voet van den heuvel „maar als het mooi weer is, spoel ik op Ok-Meidan, tenzy ik door moeder naar school gezonden word." „Des avonds berichtte de kamerheer den sultaD, dat een Külchan-bey hem den vol genden dag in een aarden pot erwtensoep zou brengeü, en toen de sultan vroeg, hoe de pacha op dien inval gekomen was, ver telde deze van zyn ontmoeting met den knaap Ti'fli, dien hy als een zoo beleefd en ver standig kind schilderde, dat do sultan zeide, dat hy don jongen wenschte te zien. Tot dat doel reed hy daags daarna met den kamer heer naar het naby Ok Meidan gelegen klooster, verkleedde zich daar als derwisj en begaf zich, in een kalm gesprek naast Mehmed R!82-pacba gaande, naar Ok-Meidan. Maar nog voordat zy den heuvel bereikt hadden, ontmoetten zy een scbreienden knaap, in wien de pacha zyn kleinen vriend Tiffli herkende. „Waarom huil je?" sprak de pacha hem aan. „Omdat myn moeder my geslagen heeft en my naar school stuurt." „De derwisj mengde zich in het gesprek „Het is zeer heilzaam voor een kind, naar school te gaan," zeide hy. „Dank Allah, dat je moeder, op je welzyn bedacht, je daar heen zendt." „De school is by mooi en slecht weer ge opend," antwoordde Tiffli, „maar Allah zendt niet alle dagen mooi weer. Hy geeft het slechts nu en dan, ten genoegen der men- schon, en het is Zyn wil, dat zy daarvan profiteeren." „Heb je dat in den Koran gevonden?" vroeg de derwisj. „Neen. Maar ik stel my voor, dat het zoo moet zyn; misschien staat het er in. Ik heb nog niet alles gelezen." „Hoe ver heb je er In gelezen?" „Tot het woord „zon."" „Laat my je Koran eens zien." „De knaap overhandigde den derwisj het heilige boek, dat deze op de plaats, waar het leosteeken lag, opensloeg. „Je hebt niet de waarheid gezegd," zeide hy. „De kleine stip van roode was, welke de leerlingen onder het woord plakken, met welke verklaring de onderwyzer een lesuur besluit, stond namelyk niet onder „zon", maar onder het woord „vergeefs." „Dat weet ik wel," antwoordde Tiffli. „Zon" staat twee regels booger; wy zyn met „ver geefs" geëindigd." „Waarom heb je dat niet gezegd?" „U hebt zoo'n edel gezicht, derwisj effendi, dat ik u niets onaangenaams wilde zeggen. „Vergeefs" is een treurig woord, daarom verzweog ik het, opdat u daarin geen boos leekon zou zien. „Zon" is een goed, vrooiyk woord: dat bool ik u. U mag ï.iet boos op my zyn, want myn bödo Jing was, u vreugde te bereiden." „De sultan wendde zich daarop tot Mehmed- pacha en zeide: „Neem don knaap tot je, laat hem op myn kosten als je zoon groot brengen. Als by volwassen is, breng hem dan by my. Wanneer hy wordt, wat hy nu belooft, zal hy een wys man worden." „De pacha gehoorzaamde gaarne en leidde Tiffli tot een beschaafd en vriendelijk jong- mensch op. Als zoodanig werd hy tien jaar later weer aan den sultan voorgesteld, die zich zyner herinnerde en hem eerst oen kleine betrekking in zyn omgeving toevertrouwde, hom later evenwel tot gobeimscbryver bevor derde en gelyktydig tot zyn adjudant be noemde. Zyn snelle promotie bezorgde hem vele benyders, maar daar zy hern by zyn bekwaamheid en scherpzinnigheid niet konden schaden, beproefden zy zich te wreken, door hem, zinspelend op zyn eerste ontmoeting met den sultan, den spotnaam Külchan-bey te geven. Tiffly-bey hoorde er wel van, maar hy trok do schouders er om op. „Dat het hem de vreugde in het leven niet vergald heeft," zoo besloot de slavin haar verhaal, „zal u aan het onbezorgde gezicht en aan de vrye houding bemerkt hebben, toen hy van morgen naar den 8elamlik trok." fSlot volgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1